17 Helmert Haasters en Catharina Johanna Gerritsen e.l., Sander van Ginkel in kwaliteit van gemachtigde van Wilhelmina Hendrika Gerritsen luid acte, op 12-02-1808 voor Sijmon Garbijn Gouda, koninglijk notaris te Amsterdam, en getuigen gepasseerd, Johan August Pulle en Adriana Niza Gerritsen e.l. en Hendrik Jan Holtkamp en Christoffel Klaassen, bij acte, op 04-04-1807 voor de heren Willem Reijnders Rz en Hendrik Willem Brouwer, leden van de magistraat der stad Arnhem, in presentie van de stadssecretaris gepasseerd, aangestelde voogden over de minderjarige Hendrik en Adriaan Justus Gerritsen, [---] zijnde Catharina, Johanna, Wilhelmina, Hendrika, Adriana Niza, Hendrik en Adriaan Justus Gerritsen kinderen en tezamen enige en universele erfgenamen van wijlen de voor lange jaren overleden Arien Gerritsen en deszelfs later overleden ehevrouw Aleida Justina Beltjes en tot scheiding van deszelfs nalatenschap bevoegd, [enz.], verklaren verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van de heer Peter Alphers een huis en erve, staande en gelegen aan de Oude Kraan naast het huis van koper, zijnde thans 2 differente woningen, [enz.] en bekennen van de volle kooppenningen ter somme van 1590 gl. tot genogen voldaan en betaald te zijn; [enz.];

18 Idem verklaren verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten erfelijke behoeve van de heer Abraham van Kesteren een huis en erve, staande buiten deze stads Rijnpoort aan de oude Kraan, met een huis en erve, thans bestaande in 4 beneden- en 3 bovenwoningen, aan de zijde van de oude Kraan en 3 huisjes of woningen aan de andere zijde; [enz.] en bekennen van de volle kooppenningen ter somme van 3397 gl. tot genoegen voldaan en betaald te zijn; [enz.];

19 Jacobus Fredriks en Gerharda Mutters e.l. verklaren ingevolge koopcontract d.d. 29-01-1808 verkocht te hebben en ten gevolge van dien alnu te cederen, te transporteren en in een volle en privative eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van de Heer Theodore de Smeth, heer van Deurne, Liessel en Sonsbeek, en vrouwe [niet ingevuld] Rengers e.l. een huis, erve en tabaksschuur met een daaraan getimmerde opkamer en keukentje, voorts het daarbij gehorende en binnen een doornenheg bepaalde bouw- of tabaksland, groot ongeveer 2 mudden gezaai, gelegen in het schependom van Arnhem buiten de St. Janspoort aan de Amsterdamsche weg in het Buidelthiend gelegen [enz.], bekennende van de volle kooppenningen ad 4000 gl. te volle voldaan en betaald te zijn; [enz.];

20 Maria Franciska Hofman, weduwe en boedelhouderse van wijlen Lucas van Schevikhaven, voorts Hendrika van Schevikhaven, Jacobus van Schevikhaven, Aleyda van Schevickhaven, Johannes Franciscus van Schevickhaven en Theodorus van Schevickhaven, alle voor zich, mitsgaders zich sterk makende en de rato caverende voor hun gehuwde schoonzoon, zoon, dochter en schoondochter, broeders en zusters J.L. van de Lisse en Johanna Maria Schevickhaven e.l. en Petrus van Schevickhaven en Elisabeth Dorleman e.l.; voorts Maria Magdalena Ketelaer, weduwe van Hendrik van Schevikhaven, mitsgaders A. van den Broek en Johanna Maria [van] Schevikhaven e.l., G.J. Fournier en Maria Theresia van Schevikhaven e.l., Petrus Kamphuis en Alegonda van Schevikhaven e.l. en eindelijk Agatha van Schevickhaven, zijnde de comparanten Maria Francisca Hofman, Hendrika van Schevikhaven, Aleyda van Schevikhaven en Agatha van Schevikhaven geassisteerd met Jacobus van Schevikhaven als hun gekozen momber, [---] Hendrika van Schevickhaven, Johanna Maria van Schevikhaven, Jacobus van Schevikhaven, Aleyda van Schevikhaven, Petrus van Schevikhaven, Johannes Franciscus van Schevikhaven en Theodorus van Schevikhaven als kinderen en erfgenamen van wijlen hunlieder vader Lucas van Schevickhaven en Johanna Maria van Schevikhaven, Maria Theresia van Schevikhaven, Alegonda van Schevikhaven en Agatha van Schevikhaven als kinderen en erfgenamen van wijlen hun vader Hendrik van Schevikhaven, de eerste overleden op 04-07-1788 en de laatste alhier overleden op 13-03-1805, [---] verklaren uit de hand bij mondeling accoord verkocht te hebben en alnu te cederen, te transporteren en in een volle en privative eigendom op te dragen aan en ten erfelijke behoeve van Jan Koenen en Petronella Peters e.l. een huis en annexe schuur met een put, staande en gelegen aan de Deventerweg buiten de Velperpoort in den Cattenpoel, den Soeten Inval genaamd, [enz.] en bekennen van de volle kooppenningen ad 810 gl. ten volle voldaan en betaald te zijn.