13 Jan Paul Sixti Jonquiere, luitenant in het eerste Regiment Bataafse Dragonders, en vrouwe Johanna Gertrui De Man e.l. verklaren, vermits Abraham te Lintelo, contrarolleur der convoijen en licenten te Doesburg, Jan te Lintelo, kapiteit ter zee, en Berend Weddelink op 28-07-1789 als destijds voogden over hem, eerste comparant, wegens ter leen verstrekte en door hem ontvangen penningen oprecht en deugdelijk hebben schuldig bekend aan de heer en Mr Hendrik Schivelberg Bekking, contrarolleur der convoijen en licenten, te Arnhem, een kapitale somma van 5000 Caroli gl. met belofte hetzelve kapitaal te zullen verrenten jaarlijks en alle jaren met 5 gl. van ieder honderd, [enz.] en de gemelde voogden daarvoor niet alleen hebben verbonden in het generaal alle des eerste comparants gerede en ongerede goederen, maar daarbij ook tot een speciaal pand der minne in handen van dezelve heer crediteur Bekking hebben gesteld 6 obligaties op de provincie van Holland en West-vriesland ter comptoire Amsterdam, ieder van 1000 gl., als: - één staande ten name van Willem Bakker d.d. 01-05-1754; - één, staande met no 77 ten name van Arnoldus Wittebol Vederman d.d. 12-04-1703; - één met no 28 staande ten name van Arnoldus Wittebol Vederman d.d. 15-04-1705; d.d. - één met no 266 ten name als voren d.d. 16-02-1708; - één met no 120 ten name als voren d.d. 03-02-1710; - één met no 121 ten name en de dato als voren, zoals die aan opgemelde voogden op 29-07-1786, op 11-10-1780 en op 11-06-1779 resp. zijn getransporteerd, en voor welk kapitaal bovendien op de opgemelde voogden van hem, eerste comparant, tot meerdere securiteit zich hebben gesteld tot borgen en principale debiteuren onder verband van hun personen en goederen, [enz.] en vermits de heer rentheffer vnd. dat gemelde kapitaal reeds voor lange had geduntieerd en dus ook op de laatst gepasseerde verschijndag, zijnde geweest 28-07-1795 had behoren te worden afgelost, doch de penningen

14 M. Vorster, secretaris des ambts Voorst, in kwaliteit van gemachtigde van Isaak de Jonge Meijer en Vrouwtje Cohen e.l. vermogens procuratie voor het commité van Algemeen Welzijn te Amsterdam resp. op 12 en 24 november dezes jaars gepasseerd, verklaart namens zijn principalen uit kracht van verkoop te cederen, te transporteren en in volle eigendom op te dragen en over te geven aan de procureur Isaak Nijhoff en Anna de Gast e.l. een huis en erve binnen deze stad in de Kortestraat en verklaart van de kooppenningen ad 8500 gl. vrij geld ten volle voldaan en betaald te wezen;

15 Jan Hagen in kwaliteit van gemachtigde van Reijnt Berenschot en Jantje Hagen e.l. luid volmacht, op 3 dezer voor Adam Aberson J.U.Dr., richter des ambts Ruurlo, en gerichtslieden Mr G. Solner en Arend Vruink in judicio gepasseerd, verklaart te cederen, te transporteren en over te geven aan de koopman Roelof Andres een huisje, staande in de Meulenstraat dezer stad, en verklaart de volle kooppenningen daarvan ad 90 gl. ontvangen te hebben;

16 W. van Schevichaven vermogens volmacht, op 06-02-1796 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Nijmegen ten navolgende einde door deszelfs vader de Med.ae Doctor H.J. van Schevichaven op hem gepasseerd, om namens comparant in kwaliteit van ingevolge acte van cessie, voor burgemeesters, schepenen en raden dezer stad op 30-04-1792 door Mr Johan Coenraad van Hasselt als gemachtigde van Walter Bisdom gepasseerd, eigenaar en possesseur,: - eerstelijk van al het recht zo Walter Bisdom als enige nagelaten zoon en erfgenaam van wijlen Adriaan Bisdom is competerende uit hoofde van een wissel, groot 33000 gl. hollands courant, door wijlen Jacob Larwood van Schevichaven in den jare 1759 ten bate van Adriaan Bisdom, vader van vnd. Walter Bisdom, getrokken en afgegeven; - ten tweede van zodanig recht als Jacob Larwood van Schevichaven in de ganse boedel van wijlen zijn ouders Gijsbert van Schevichaven en Christina Pauw, in leven e.l., was competerende en hetgeen door dode van die beide of van één van hen beide op deze hunne enige nagelaten zoon Jacob Larwood van Schevichaven is gedevolveerd, verklaart in die zijn kwaliteit ten behoeve van Johanna Moorrees voor haar zelve en als weduwe, erfuiterse en boedelhouderse van wijlen de notaris en procureur J.G.C. Stalman te cederen, te transporteren en in volle eigendom over te geven alzodanig recht en actie, aan hem, comparant, uit kracht van de hiervoor gemelde acte van cessie is competerende tot en aan alhetgeen zich van wijlen Jacob Larwood van Schevichaven of uit de boedel en nalatenschap van zijn ouders in en onder deze stad en schependom van deze enigszins is bevindende, en dus in het bijzonder mede tot en aan enige ter secretarie dezer stad ten behoeve van dezelve Jacob Larwood van Schevichaven geconsigneerde penningen, mitsgaders tot en aan zeker huis, in de Koningstraat dezer stad staande; [enz.]l [NB: in margine: integrale insertie volmacht];