Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Heren en graven van Culemborg

0370 Heren en graven van Culemborg

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0370   Heren en graven van Culemborg
Inleiding
01. Auteursrechten en andere rechten
02. Openbaarheid en citeren
03. De Heeren en Graven van Culemborg
04. Verwante geslachten
05. Het goederenbezit in het algemeen
06. De vorming en organisatie van het graafschap Culemborg
07. De leenkamer
08. De geestelijke stichtingen in het graafschap Culemborg
09. De andere bezittingen in Gelderland
10. Bezittingen elders
11. Het archief
12. Aanpassingen in de oorspronkelijke versie van de inventaris
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.038 gedigitaliseerd
totaal 575.252 bestanden
Inventaris
1. Het archief van de Heeren en Graven van Culemborg
2. De archieven van geestelijke stichtingen in het Graafschap Culemborg
3. Varia
4. Regesten
4.2.01. 1-100
4.2.02. 101-200
4.2.03. 201-300
4.2.04. 301-400
4.2.05. 401-500
4.2.06. 501-600
4.2.07. 601-700
4.2.08. 701-800
4.2.09. 801-900
4.2.10. 901-1000
4.2.11. 1001-1100
4.2.12. 1101-1200a
4.2.13. 1201-1300
1201 Michel van Patteren en zijn vrouw Conegoer van Urspach erkennen schuldig te zijn aan hun neef en zwager Frederich van Brandenberg, heer zu Clerve, 21 rijnsche guldens, en verbinden daarvoor hun voogdij en goederen te Monsshusen.
1202 Johan van Birgel erkent met Diederich van Mutzenborn een overeenkomst aangegaan te hebben, waarbij bepaald wordt, dat Johan levenslang een rente van 50 guldens 's jaars zal genieten, alsmede het gebruik van den hof te Dorne.
1203 Johan, heer tot Culenborch en ther Lecke, geeft volmacht aan heer Sweder van de Wetering, kanunnik te Utrecht, en heer Riickwiin van Beesde, kanunnik van Culenborch, om het hier geïnsereerde compromis, dat de vrouwe van Burgondien tusschen hem en Geryt van Culenborch, bastaard, gemaakt heeft, aan te nemen. Gelijktijdig afschrift (Inv. no. 6526).
1204 Johan, heer tot Kulenborg en ter Leck, Gerart, oudste zoon tot Kulenborg, heer then Weerde en tot Ewick, Sweder, zoon tot Kulenborg, burgemeesters, schepenen en raad van Culenborg, Elbert van Alphen, heer tot Honepel, Wynolt van Arnhem, Derick van Bellinchoven, Derick Smullinck, Rutger van Honepel, Franck van Wytenhorst en Gerit Palick van Camphusen erkennen hoofdelijk schuldig te zijn aan Wilhem, heer then Berghe, ten Bylant en tot Heedell, 4000 rijnsche guldens, waarvan de rente verrekend zal worden met de pachtsom van den tol te Emrick.
1205 Johan, heer to Culenborch en ter Leck, en Gerard, oudste zoon to Culenborch, heer ten Werde en tEwiick, erkennen ontvangen te hebben van Willem, heer ten Berghe, ten Bylant en tot Hedell, de pachtsom van den tol te Embryck over 10 jaar.
1206 Johan, heer toe Culenborch en ter Leck, en Gerit, oudste zoon to Culenborch, heer toe Weerde, beloven Deric Smullynck c.s. schadeloos te houden voor hun medebezegeling van den brief van 1444 October 16. Reg. no. 1204.
1207 Wilhem, heer ten Berge etc., belooft aan Geraert, heer tot Culenborch etc., 5 jaar lang pacht te zullen betalen voor den tol te Emerick.
1208 Walraven van Haeften, drost van Bueren en Buesinchem, oorkondt, dat Jan Koel Alaersz. en Geryt Eernstenz. overdragen aan Jacop van Zelem Lottemsz. 4 morgen land onder Buesinchem, gend. de Otterputten.
1209 Danyel van Everdingen, richter in Everdingen en Zydervelt, Aernt die Leeu, Otte Woutersz. en Jan Lugensz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Heinryc Lugensz. en zijn vrouw Aliit overdragen aan Geryt Snueyenz. ten behoeve van jonker Geraert, heer tot Culenborch (sic), 4 morgen land op Lange-Bolgry.
1210 Herman van Brandenberg gend. van Wilverwyltz, oudste zoon, erkent verpand te hebben aan Frederich van Brandenberg, heer zu Clerve, al zijn aangeërfde goederen en rechten.
1211 Danyel van Everdingen, richter te Everdingen en Zydervelt, Alfaert van Everdingen, Willam Heinrycz. en Otte Woutersz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Dirc Geryt Dircxz. overdraagt aan mr. Elie Zuermunt, deken van de St. Barbara-kerk te Culenborch, ten behoeve van het kapittel aldaar, een rente van 2 oude schilden 's jaars, gaande uit een hofstad c.a. op Goedbertyngen.
1212 Henrich Diirt Hermansz. geeft kwijtschelding aan het kapittel van Culenborch van de erfpacht, vermeld in den brief van 1443 Mei 29 (reg. no. 1179).
1212a Ysabel, dochter van den koning van Poirtingael, hertogin van Bourgondië etc., gemachtigde van den Hertog in zijn afwezigheid, geeft kennis aan Jan, heer tot Egmonde, onder aanhaling van den brief van 1422 December 3 (reg. no. 764a), dat zij stad en slot Lederdam wenscht in te lossen.
1213 Gerart van Loyn, heer zo Gulick, graaf zo Blanckenheim en heer zo Lewenberch, en zijn vrouw Margrete van Morsse erkennen schuldig te 2ijn aan Frederich van Brandenberch, heer zo Clerve, 1800 rijnsche guldens, en verpanden hiervoor den hof te Montzhusen en de heerlijkheid van Broich.
1214 Dyrck van Derthesen, richter te Eck en Mauderic, oorkondt, dat joffer Willam van Hollant overdraagt aan Johan Uten Weerde Gherytsz. ten behoeve van den heer van Culenborch 7 morgen land onder Mauderic.
1214a Johan, heer to Culenborch en ther Lecke, beleent zijn zoon Everwiin voor diens erfdeel met de Steenweert aan de Lecke, de hofstad te Blomensteyn in Honswiick en 2½ hoeve in Ackoey.
1215 Gerart, heer to Kulenborg en Ewiick, en zijn vrouw Elizabeth van Bueren erkennen geleend te hebben van Heinrick, heer toe Wisch, 1000 rijnsche guldens, en verpanden hem daarvoor hun goederen en inkomsten in het kerspel Hummell en in het gericht van Doessborg.
1216 Bertolt Arntsz. en zijn vrouw Elzebe beloven aan de stad Culenborch en Gerart, heer tot Culenborch etc., hen schadeloos te houden voor een borgtocht wegens een lijfrente voor mr. Geryt van Kyllensteyn en diens zoon BERNT.
1217 Danyell van Loenresloet, knaap, geeft aan den heer van Culenborch en van der Leck het losrecht van een groot aantal goederen onder Schalckwick en Honswiick, welke hij aan zijn broeder Adryaen gegeven heeft, en waarmede de heer van Culenborch dezen beleend heeft.
1218 Johan, heer tot Culenborch etc., beleent, na opdracht door Danyell van Loenresloet, Johan Valckenaer met een aantal goederen onder Schalckwiick en Honswiick.
1218a Johan van Eck Woutersz., weduwnaar van de zuster van Wouter Coevoet, gaat met dezen een overeenkomst aan betreffende haar bruidschat.
1219 Walraven van Haeften, drost van Bueren en Buesinchem, oorkondt, dat Heinric Ghiisbertsz. en zijn vrouw Gheertruyt overdragen aan Hubert van Culenborg, bastaard, een akker land ter Weyde onder Buesinchem.
1220 Johan, heer tot Culenburch etc., belooft mr. Sweder van der Weteringe, die zijn tiend en 6 morgen land, genaamd Wolfslant, onder Pariis, aan de stad Culenborch verpand heeft als zekerheid voor eenige lijfrenten, weder hiermede te zullen beleenen, indien het goed binnen 4 jaar gelost is.
1221 Burgemeesters, schepenen en raden van Culenborch beloven den tiend en het land Wolfslant op Priis na lossing weder te zullen overgeven aan mr. Swer van der Weteringe.
1222 Swederus van der Weteringe, priester, kanunnik ten Dom te Utrecht, belooft aan de stad Culenburch 50 oude schilden te betalen, indien het land, vermeld in de brieven van 1445 Juni 15 (reg. nos. 1220 en 1221), niet binnen 4 jaar gelost wordt, nadat de lijfrenten zijn afgestorven.
1223 Burgemeesters, schepenen en raad van Culenborch erkennen verkocht te hebben aan Fye Aelbertsdr. Preys een lijfrente van 4 oude schilden 's jaars.
1224 Johan, heer tot Culenburch etc., beleent de stad Culenburch met den tiend en het land Wolfslant op Priis, na opdracht door Johan van Tyele.
1225 Roelant van der Eem erkent verkocht te hebben aan heer Johan, heer te Culenborch en ter Lecke, een rente van 3 oude schilden 's jaars, gaande uit een hofstad te Mauderic op de Hove.
1226 Willem, jongheer tot Egmond, broeder tot Gelren, heer van het land van Mechelen, verklaart, dat de geschillen tusschen hem en heer Johan, heer tot Culenborch en ter Lecke, betreffende de Langebolgerye, bijgelegd zijn, waarbij Johan den eigendom daarvan behoudt.
1227 Wouter van Overriin, richter en dijkgraaf in het land van Culenborch, Wouter van Dichteren, Reyner Derixz., Vrancke Goedertsz. en Arnt Danyelsz., heemraden aldaar, oorkonden, dat Willem Henrixz. overdraagt aan Wouter Dye Bruun ten behoeve van diens zoon Willem 5 morgen land op Over-Zoeghewiick, waarvan de verkooper den dijkplicht overbrengt op zijn eigen hofstad te Goedbertingen en zijn land op Zoeghewiick.
1228 Notaris Wilhelmus Broderi van Medenblick instrumenteert, dat mr. Jacobus Dibbout, kanunnik te Trajectum, in opdracht van mr. Johannes Scade, "procurator causarum in curia Romana", tot diens gemachtigden heeft aangesteld mr. Goeswinus Marcuarde (?) en Riquinus de Beesd.
1229 Walraven van Haeften, drost van Bueren en Buesinchem, oorkondt, dat Claes Ysebrantsz. en zijn vrouw Korstiin overdragen aan heer Jan Zuermont Laer, ten behoeve van de zusters van het St. Mariahuis te Culenborch, 2½ morgen land in de Aftercoop onder Buesinchem.
1230 Bertout Arntz. doet afstand van zijn rechten op 2 morgen land te Boesinchem, leenroerig aan heer Diderick van Wassener, proost van St. Jan te Utrecht, ten behoeve van jonker Gerart, heer tot Kulenborg, then Weerde en tEwick.
1231 Wouter van Overriin, richter te Culenborch, Hubert van Culenborch, bastaard, Jan Dye Visscher, Jan Giisbertsz. en Engbert Biirman, schepenen aldaar, oorkonden, dat Andriis Lambertsz. overdraagt aan Hilleken, weduwe van Willem Shoess, een huis en hofstad.
1232 Peter en Johan van Zynshem, gebroeders, erkennen verkocht te hebben aan Werner van Palant hun hofstad te Bachom bij de Lynden.
1234 Wylhem van Morcke gend. van Tegelen erkent van Dederich van Palant de som geld ontvangen te hebben, waarvoor deze blijkens den brief van 1442 April 9 (Reg- no. 1156), was borg gebleven.
1235 Schepenen van Wassenberg oorkonden, dat Teywken en Hyntze van Roethem. gebroeders, en Jenken Philips van Roethem, wonende te Routhem, erkennen in erfpacht genomen te hebben van heer Wernher, heer zo Palant en Breydenbynt, een hof etc. te Roethem, waarvoor zij verschillende stukken land ten onderpand zetten.
1236 Wernher, heer zo Palant en Breydenbeynt, erkent in erfpacht gegeven te hebben aan Teweken en Heyntze van Roitham, gebroeders, en Jenken Philips van Roitham het land, vermeld in den brief van denzelfden datum (reg. no. 1235).
1237 Johan Willemsz. en zijn vrouw Gertruut Wyldendr. erkennen overgedragen te hebben aan Gerart, heer tot Culenborch, then Weerde en tot Ewiick, de Coevoetshofstad met 12 morgen land.
1237a Hubert van Culenborch, bastaard, Wouter van Overriin en Alert van Ingen verklaren als leenmannen van jonker Gerart, heer tot Culenborch, ten Weerde en tot Ewiick, dat deze Geertrude Bernts Wyldendochter, vrouw van Jan Willemsz., beleent met de Koevoetshofstad, en dat zij er daarop ten behoeve van den leenheer afstand van doet, behoudens den lijftocht voor jonkvrouw Mechtelt van Mouderick.
1238 Wouter van Overriin, richter te Culenborch, Hubert van Culenborch, bastaard, Alert van Ingen, Jan van Kuyck en Johan Giisbertsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Ysbrant Gerytsz. overdraagt aan Peter van Ingen 1½ morgen land op Lanxmervelt.
1239 Mechtelt, weduwe van Willem Roelofz., en haar dochter Elizabeth erkennen verkocht te hebben aan Gerairt, heer tot Culenborch etc., 4 hont land onder Soelen, genaamd Hogelopen.
1240 Otte en Daem van Hoekelem, Hubert van Culenborch, bastaard, Peter van Ynghen, Henrich Airntz. bastaardszoon van Hoekelem, Derich Gols en Jacob Lodderpape, zegslieden, geven een nadere verklaring in zake één der artikelen van het compromis, vermeld in den brief van 1442 Februari 27 (reg. no. 1154).
1241 Johan van Groesbeke, heer tot Hoemen, Malden en Beke, burggraaf van Nijmegen en richter in het Riick, oorkondt, dat Otte van Blitterswic gerichtelijk beslag heeft doen leggen op de goederen van Claes van der Duyven onder Ewick en in het Riick.
1242 Johan van Groesbeke, heer tot Hoemen, Malden en Beke, burggraaf tot Nijmegen en richter in het Riick, oorkondt, dat Lybert van Dormael gerichtehjk beslag heeft doen leggen op de goederen van Claes van der Duyven te Ewick en in het Riick, en dat dit beslag vóór dat van Otte van Blitterswick geschied is (vgl. Reg. no. 1241).
1242a Adolph, hertog van Cleve etc., geeft kennis aan Gerit, heer to Culenborch, ten Weerde en tot Ewick. dat hij, ingevolge den brief van 1444 April 23 (reg. no. 1196a), zijn hulp en bijstand noodig heeft.
1243 Arnolt, Gerart en Johan van Hemberch, Johan van Hosteden de oude en Johan van Hosteden de jonge, Goedart van Gluwel de jonge en Wilhem bastaard van Hosteden ter eenre, en Werner van Palant ter andere, gaan, door bemiddeling van heer Reynart van Palant, proost te Kerpen, Emunt Beyssel, drost te Lechenich, en Johan van Palant een bestand aan, geldig tot 3 weken na Paschen, binnen welken tijd men zal trachten tot een compromis te komen.
0370 Heren en graven van Culemborg
Inventaris
4. Regesten
4.2.13. 1201-1300
1243
Arnolt, Gerart en Johan van Hemberch, Johan van Hosteden de oude en Johan van Hosteden de jonge, Goedart van Gluwel de jonge en Wilhem bastaard van Hosteden ter eenre, en Werner van Palant ter andere, gaan, door bemiddeling van heer Reynart van Palant, proost te Kerpen, Emunt Beyssel, drost te Lechenich, en Johan van Palant een bestand aan, geldig tot 3 weken na Paschen, binnen welken tijd men zal trachten tot een compromis te komen.
Datering:
1446 Maart 24 [up unser Liever Vrouwenavont Annunciatie]
NB:
Oorspr. (Inv. no. 7371), met het zegel van den tweeden oorkonder en een fragment van dat van den eersten scheidsman; de zegels van den len, 3en, 4en, 5en, 6en oorkonder en van den 2en en 3en scheidsman zijn verloren.
Toegangsnummer:
0370 Heren en graven van Culemborg
laatste wijziging 23-12-2010
1244 Arnolt, hertog van Gelre etc., belooft aan zijn raad Gerart, heer toe Culenborch, ten Weerde en tot Ewiick, die hem in den laatsten oorlog met Gulych bijgestaan heeft, voor diens verhezen schadeloos te zullen houden.
1245 Arnolt, hertog van Gelre etc., erkent schuldig te zijn aan zijn raad Gerard, heer tot Culenborch, Weerde en Ewiick, een som van 10420 rijnsche guldens, en stelt het ambtmanschap van het slot, stad, land, heerlijkheid en ambt van Bueren en Bosmchem tot onderpand, behalve de klokkeslag, diensten, leenmannen en kerkegiften.
1246 Willem Zuurmont en Johan van Kuyck, schepenen van Culenborch, oorkonden, dat eenige herbergiers verklaard hebben op wijlen jonker Peter van Culenborch geld te vorderen te hebben wegens uitgaven voor hem, toen hij te Utrecht gevangen zat.
1247 Walraven van Haefften belooft, ingevolge den brief van 1446 April 6 (reg. no. 1245), Bueren en Buesinchem c.a. in handen van heer Gerart, heer tot Culenborch etc., te zullen stellen.
1248 Wilhem van Bortscheit, kanunnik van de O.L. Vr.-kerk te Aiche, belooft Wernher van Palant, die borg gebleven is voor 36 rijnsche guldens bij Symon Roisplock, kellenaar van het kapittel vnd., schadeloos te zullen houden.
1249 Reyner van Wiick en Jacob Wonder, leenmannen van jonker Jacob van Gaesbeeck, oorkonden, dat Beerte, dochter van Elyas van Amerongen, vrouw van Geryt van Culenborch, bastaard, voor de hooge brug te Duersteden haar leengoed kwam verzoeken, haar van haar vader aanbestorven.
1250 Heilke Keysers te Marcken erkent aan heer Wernher, heer zoe Palant en Breydenbeynt, schuldig te zijn een erfpacht van 1 molder rogge 's jaars, gaande uit 4¾ morgen land onder Marcken.
1251 Burgemeester, schepenen en raad van Griethuysen erkennen in erfpacht aangenomen te hebben van heer Johan, heer to Culenborch en toe Lecke, de Schenden en de Tolhuysswert, gelegen in het land van Cleve.
1252 Johan Slabbart van Kensswylre erkent ontvangen te hebben van Dyederich van Palant 110 rijnsche guldens voor lijftocht.
1253 Philips, hertog van Bourgondien etc., vaardigt maatregelen uit tegen den invoer van Engelsche lakens en garens.
1254 Johan, heer tot Culenborch en ther Lecke, schenkt aan het kapittel van Culenborch een rente van 4 arnhemsche guldens 's jaars, op voorwaarde van het lezen van zielmissen voor hemzelf, zijn vrouw Alyde van Goeterswiick en zijn ouders.
1255 Broeder Henric van Heeswiick, prior, en het convent der Carthuisers then Nyenlichte buiten Utrecht erkennen verkocht te hebben aan Sander van Wese en diens vrouw Lutgairt hun land en hofsteden in het land van Bueren.
1256 Walraven van Haeften, drost van Bueren en Buesichem, oorkondt, dat Willem Danelsz. en Maes Heinricsz., kerkmeester te Zoelmoend, Gueert Jansz., Heinric die Lewe, heemraden van Zoelmoend, Aert van Bueren Ottensz., Heinric Geritsz., Lambert Hey Geritsz., Lubbert Jacopz., Wemmer Koel Alertsz., Jan Koel Alertsz., Weesel Koel Alertsz., Jan Jansz. en Otto die Moelre Jansz. erkennen verkocht te hebben aan Hilwer, weduwe van Willem Hueschen, een rente van 3 schilden 's jaars, waarvan de koopsom gebruikt is voor verbouwing van de kerk.
1257 Aernt PiEck Hermansz. en Jan Ghiisbertsz., schepenen van Deil, oorkonden, dat Jan Hac, bastaardzoon van Ghiisbert van Tuyl, overdraagt aan Dirc van Weerdenberch 4 hont en 24 roeden land in het gericht van Deil.
1258 Wolter van Overriin, richter te Culenborch, Hubert van Culenborch, bastaard, Willem Zuurmont, Johan Dye Visscher en Johan Giisbertsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat heer Jacob Koel verkoopt aan het kapittel te Culenborch een rente van ¼ oud schild en 1 pond 's jaars, gaande uit zijn huis en hofstad aan de Poertstrate.
1258a Johan van Rossem, Johan van Rossem heer Johansz., Johan van Asperen van Vueren en Johan van Apelteren erkennen schuldig te zijn aan Giisbert van Weelderen 600 rijnsche guldens.
1259 Dyrck Doys van Derthesen, richter te Eck en Mauderic, oorkondt, dat Johan van Zulen en zijn vrouw Jutte overdragen aan Henric Doys van Mauderic, rentmeester, ten behoeve van den heer van Culenborch, de helft van 5 morgen land in Mauderikerweert.
1260 Johan Slabbayrt van Kynswylre erkent ontvangen te hebben van Dederich van Palant 110 rijnsche guldens voor lijftocht.
1261 Goiswiin Stecke, Diderich van Roede en Henrich van Merwiick verklaren aan heer Wernher, heer zo Palant en Breydenbent, kwijtschelding gegeven te hebben van alle beloften, die hij hun gedaan heeft.
1262 Dyrck Doys van Derthesen, richter te Eck en Mauderic, oorkondt, dat Henric van Oemeren overdraagt aan Henric Doys van Mauderic als rentmeester van den heer van Culenborch den Haghe onder Mauderic.
1263 Henric Doys van Mauderic, tynsmeester van den heer van Culenborch, oorkondt, dat Willam Vos en zijn vrouw Hadewich overdragen aan den heer van Culenborch 1½ morgen land onder Mauderic op het Oostervelt.
1264 Wolter van Overriin, richter te Culenborch, Hubert van Culenborch, bastaard, Willem Zuermont, Johan Dye Visscher en Johan Giisbertsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Roloff Dye Lewe overdraagt aan mr. Geryt Dye Wyt van Kyllensteyne en diens bastaardzoon Bernt 6 morgen land op Priis, gend. Wolfslant.
1265 Wolter van Overriin, richter te Culenborch, Hubert van Culenborch, bastaard, Willem Zuurmont, Johan Dye Visscher en Johan Giisbertsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat mr. Gerit Dye Wit van Kyllensteyn en zijn bastaardzoon Bernardus van Kyllensteyn in pacht geven aan Roloff Dye Lewe het land, vermeld in den brief van gelijken datum, reg. no. 1264.
1266 Willem Zuurmont en Johan Giisbertsz., schepenen te Culenborch, oorkonden, dat Roloff Dye Lewe erkent in pacht ontvangen te hebben van mr. Geryt Dye Wyt van Kyllensteyn en diens bastaardzoon Bernardus 6 morgen land, volgens den hier geïnsereerden pachtbrief (reg. no. 1265).
1267 Prior en convent van de Karthuisers buiten Utrecht machtigen hun medebroeder heer Thomas, procurator, om aan Sander van Wese en diens vrouw Luitgart hun landerijen etc. in het land van Bueren over te dragen.
1268 Richter en schepenen van Aiche oorkonden, dat Rolant van Hokirche en Margrethe van Palant, weduwe, vrouwe zo Wethem, een afdeeling aangaan van het slot c.a. van der Surssen, waarvan ¼ deel aan Roland en ¾ deel in lijftocht aan Margrethe toekomt.
1269 Dirc Heer en Steven Claesz., leenmannen van den heer van Culenborch, oorkonden, dat Hadewich, vrouw van Lubbert Zassen, haar man van haar lijftocht aan 4 morgen land onder Mouweryc in de Huysmaten kwijtschelding geeft.
1270 Gerart en Johan van Hemberg, ridders, Johan en Wilhelm van Hosteden, mede voor Arnoult en Wilhelm, bastaard, van Hosteden en Goedart van Gluwell de jonge, ter eenre, en Werner van Palant ten andere, gaan, door bemiddeling van heer Reynart van Palant, proost te Kerpen, Daym van Vischenich, wonende te Belle, en Johann van Palant een bestand aan tot wederopzegging toe.
1270a Arnt, dochter tot Culenborch, vrouwe tot Hoemoet en Wissch, belooft geen rechtshandelingen te zullen verrichten buiten toestemming van haar vader en broeder heer Johan, heer tot Culenborch, en Gerairt, jongheer tot Culenborch.
1271 Wolter van Overriin, richter te Culenborch, Willem Zuurmont, Johan van Kuyck, Johan Giisbertsz. en Gerit Mellysz., schepenen aldaar, oorkonden, dat heer Herman Daemsz., priester, kanunnik te Culenborch, een rente van 1 schild, 1 2/3 pont 's jaars, gaande uit een huis en hofstad, overdraagt aan mr. Elyas Zuurmont, deken van het kapittel, ten behoeve van het kapittel van Culenborch.
1272 Counrait van Kottenheym erkent van Johan van Palant, wien hij op bevel van heer Gerart van Loen, heer zo Guylche en graaf zo Blanckenheym, het huis Bachem, dat hij in pand had, heeft overgegeven, 100 guldens voor aflossing van de pandsom ontvangen te hebben.
1273 Henric Doys van Mauderic, tyasmeester van den heer van Culenborch, oorkondt, dat Johan van Grootvelt overdraagt aan Johan, heer to Culenborch en ter Lecke, 1 morgen land, gelegen in de Pier camp.
1274 Danyel van Everdingen, richter in Everdingen en Zydervelt, Geryt van Culenborch, bastaard, Jan Roeloffz. en Aernt die Leeuw, schepenen aldaar, oorkonden, dat Dirc GerytZ. overdraagt aan Eingbert Dirxz. 7 hont land en 1/20 deel van 4 strepen land op Goilberdingen.
1275 Johan van Hese en Peter Vige, gemeenschappelijke drosten van het land van Bueren en Buesichem, oorkonden, dat Aernt Bor erkent in huur ontvangen te hebben van den deken en het kapittel te Culenborch 10 hont land onder Buesinchem, gend. de Gheren.
1276 Reynolt, heer tot Brederode en Vyanen, burggraaf tUtricht en heer ter Ameyden, beleent Dirc van Hoklem met de 's Grevenweert, behoorende tot de heerlijkheid Goye, en stelt bepalingen vast voor de vererving.
1277 Willem Zuurmont en Johan van Kuuck, schepenen te Culenborch, oorkonden, dat verschillende ambachtslieden verklaard hebben op wijlen jonker Peter van Culenborch wegens loon en timmerwerk eenige sommen gelds te vorderen te hebben.
1278 Walraven van Haefften, drost van Bueren en Boesinchem, oorkondt, dat heer Johan van den Noerde, kanunnik van St. Pieter te Utrecht, overdraagt aan Jan Ludekensz. en Elyas van den Noerde, zijn zoon bij Agniese van Opborgen, een aantal goederen otider Boesinchem.
1279 Johan Si.Abbart van Kyntzwilre verklaart, dat Derich van Pallant hem zijn schuld betaald heeft.
1280 Henrich van Omeren erkent door heer Johan, heer tot Culenborch en ther Lecke, voldaan te zijn van zijn vorderingen op wijlen jonker Peter van Culenborch.
1281 Schepenen van Guilge oorkonden, dat Heynrich van Vyanen, namens zijn vrouw Mechtid van der Dunck, aan Werner van Palant, knape, overdraagt den huwelijksbrief van Johanna, dochter van Gyse van Symper, en Werner van Meraide gend. van Luycken, en al zijn aanspraken uit dezen brief.
1282 Zweer van Zulen heer Zweersz. beleent, na opdracht door Gheryt Scaep, Willem 's Brunen Woutersz. met 3 morgen land.
1283 Philips, hertog van Bourgoingnen etc., graaf van Hollant etc., beveelt aan zijn kastelein en drost te Valkenborch, aan den stadhouder en leenmannen in het land van Valckenborch te gelasten behoorlijke rechtsdagen te houden.
1284 Notaris Theodericus Engelberti Haulem instrumenteert, dat deken en kapittel van St. Marie te Traiectum aan Gerardus van Culenborch etc., na afstand door zijn vader Johannes, den tol van Smithusen c.a. overgeven.
1285 Johan van Hese en Peter Vighe, drosten van het land van Bueren en Boesinchem, oorkonden, dat Henrich Bor de jonge ingeleid wordt in 1 morgen land onder Buesinchem genaamd Jans camp van der Weyde, en de tegenspraak van Jan van Tiel Gosensz. wordt afgewezen.
1286 Geryt van Verrendael, richter te Buesinchem, oorkondt, dat Heinric van Verrendael Geritsz. erkent gehuurd te hebben van het kapittel van St. Barbara te Culenborch 17 hont land, gend. In die Voircopen en In den Gheer, gelegen onder Buesinchem.
1287 Alart van Eck Bertolomeusz. erkent in erfpacht genomen te hebben van heer Johan, heer to Culenborch en ter Lecke, een akker land te Mauderic op den Hove.
1288 Claes Engelsz. erkent in erfpacht genomen te hebben van heer Johan, heer to Culenborch en ter Lecke, 2 akkers land onder Mauderic op den Hove.
1288a Rodolph, bisschop van Utrecht, confirmeert de beleening, vermeld in den brief van 1445 Februari 3 (reg. no. 12143), waar deze doorgestoken is.
1289 Arnolt, hertog van Gelre etc., beleent Lambert van Bueren, bastaard, met 5½ morgen land onder Omeren, 7 morgen en 2 hont land in Buerenrebroick, gend. In die Meyndt, door dezen tot leen gemaakt.
1290 Ott van den Stade, richter in Overbethuw, oorkondt, dat Johan van Kuyck peindt aan een goed onder Hervelt van Gerit van Culenborch, heer tot Weerde, en dit na executie verkocht wordt aan Derick Doyss van Derthusen.
1291 Dyrck Doys van Derthesen, richter te Eck en Mauderic, oorkondt, dat Henric Borre Jansz. en zijn vrouw Mergriet overdragen aan Heinric Doys van Mauderic ten behoeve van den heer van Culenborch een hofstad c.a. onder Mauderic in den Winckel, gend. de HaEck.
1292 Mechtelt, dochter tot Culenborch, erkent schuldig te zijn aan haar broeder Gherart, heer tot Culenborch, ten Werd en Tewick, 1000 rijnsche guldens.
1293 Heer Johan, heer toe Culenborch en ther Lecke, en zijn zoon Gerart, heer toe Culenborch, then Weerde en tot Ewiick, gaan voor hun dochter respect, zuster Mechteld van Culenborch met Elbert van Alpen, heer tot Honepel, weduwnaar, huwelijksvoorwaarden aan.
1294 Gerart, heer tot Culenborch, then Weerde en tot Ewiick, Willem, heer ten Berghe, then Bylant en tot Hedele, Sweder, zoon tot Culenborch, Johan van Broickhuzen, ridder, heer tot Loe en Gheysteren, erfhofmeester van Gelre, en Henrich van Meer, ridder, heer tot Weerde, beloven aan Elbert van Alpen, heer tot Honepel, man van Mechteld van Culenborch, 1000 rijnsche guldens te zullen betalen.
1295 Richter en schepenen van den koninklijken stoel van Aichen wijzen aan Rolant van Hokirche, die de hem bij de acte van 1447 Augustus 16 (reg. no. 1268) toegewezen renten niet kan innen, renten toe uit het gedeelte, aan Margarethe van Palant, vrouwe zo Wetheym, toegekend.
1296 Mechtelt, dochter tot Culenborch, belooft aan haar vader, na het overlijden van haar man Elbert van Alphen niet te zullen hertrouwen dan met toestemming van haar broeders, op straffe van verlies van haar huwelijksmedegave.
1297 Arnoldt, hertog van Gelre etc., gaat met zijn onderdanen een overeenkomst aan ter zake hunner geschillen, o.a. over Driel.
1298 Philips, hertog van Bourgondien etc., graaf van Hollant etc., beveelt aan zijn eersten deurwaarder om zijn leenman heer Jan van Culenborch, die met diens bastaardzoon Hubert en 3 à 400 man een inval in het land van Arkel gedaan heeft, te dagvaarden in den Hage voor zijn Raad.
1299 Gerart van Haren, burgemeester en schepen te Aiche, erkent overgedragen te hebben aan Diederich van Palant, burggraaf te Lymburg, de rente, vermeld in den brief van 1405 Februari 21. Reg. no. 479.
1300 Zilman van Hasewert, knaap, erkent overgedragen te hebben aan heer Symon Mulart, rentmeester te Heynsbergh, ten behoeve van Ailheid Mularts, diens zuster, en Daem, zoon van Ailheid en den oorkonder, een aanta1 stukken land te Kalro in het gericht van Roidingen.
4.2.14. 1301-1400
4.2.15. 1401-1500
4.2.16. 1501-1600
4.2.17. 1601-1700
4.2.18. 1701-1800
4.2.19. 1801-1900
4.2.20. 1901-2000
4.2.21. 2001-2100
4.2.22. 2101-2200
4.2.23. 2201-2300
4.2.24. 2301-2400
4.2.25. 2401-2500
4.2.26. 2501-2600
4.2.27. 2601-2700
4.2.28. 2701-2804
4.2.29. S1-S100
4.2.30. S101-S131
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.038 gedigitaliseerd
totaal 575.252 bestanden

Kenmerken

Datering:
1241-1810
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde, K.J.W. Peeneman, W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.038 gedigitaliseerd
totaal 575.252 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)