Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Klooster Bethlehem bij Doetinchem

0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0314   Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het archief en de inventarisatie
3. De huidige toegang
4. Literatuur
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.01. 1200-1300
2.02. 1301-1350
2.03. 1351-1375
2.04. 1376-1400
2.05. 1401-1425
2.06. 1426-1450
444 Paus Martinus bekrachtigt de vereeniging der kapittels van reguliere kanoniken der Augustijner orde, namelijk van St. Maria buiten Nuis, St. Laurentius te Bethlehem, St. Johannes bapt. te Aken en St. Meinulphus te Buedeken, tot een algemeen kapittel te Nuis en geeft daaraan statuten, gunsten en voorrechten, 1426 mei 5 (Datum Rome apud Sanctum Petrum tercio nonas maii pontificatus nostri anno nono).
445 Her Dirck, proost Bethlehem, als tijnsheer, tijnsgenoten Sweder van Millingen, Kirstken Hoppe en Welken van Killer, dat tijnsgenoot Reynken Scheerff en echtgenote Wendele, dochter Lisebeth weduwe van Johan ter Hopert, verkochten aan Beernt Hoppe het goed Luttike Verwobben, gelegen in de buurschap Gherner in het kerspel van Doetinchem, guet mit der Stelten ind Yselbreyden dat Reynken gekocht had van Willem ter Boeket, alles tijnsgoed van Bethlehem. De tijnsgenoten wezen de overdracht als recht met behoud van tijns 2½ alde groten minus 1 Hollandse op St. Maarten in klooster Bethlehem, 1426 mei 12 (In den yaren onss Heren dusent vierhondert sees und twintich op Sunte Pancraesdach des hilgen mertelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 81 en 81v.
Met een transfix, betreffende verkoop van het goed door Ffie, weduwe van Bernt Hoppe, aan Johan Witte, proost van Bethlehem, gedateerd 1446 october 29 (In den jaere onss Heren dusent vyrhondert sess und vyrtich in crastino Symonis et Jude apostolorum).
446 Schepenen van Doetinchem, Derich die Knapper en Henrich dye Valcke, dat Johan Volkquyn en echtgenote Wichmoet verkocht hadden aan Derich van Hagenbeke, geheten die Gruter, in Derickz land voorscreven, drier weghen, waarin een gelijk wederdeel in hebben Gompert toe Linsebergh en het godshuis Belheem, in de buurschap Ossel, waarvan een deel bij Ossel up der IJssel naast Herman Volinghz slage, 1/3 bij Elleberghe waar Bethlehem naast geërfd is en 1/3 bij der Wegebest strekkende bij den Linsebergh, 1426 juni 14 (Int jaer unss Heren duzent vierhondert seesendtwintich up Sunte Vytis avent merteris).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 74. i
447 Henrik van Baer, zoon van Palik, legt voor Lambert Schaep, richter te Doetinchem, de verklaring af dat hij met den proost van Bethlehem verzoend is ter zake van de geschillen die hij met hem en het klooster had, 1426 juli 31 (In den jare ons Heren dusent vierhondert ses ende twintich op St. Peters avent ad Vincula). i
448 Henrik van Baer zweert, voor Lambert Scaep, richter te Duttinchem, dat hij den proost en het convent van Bethlehem, noch ook des kloosters bouwlieden, hoorige lieden of onderzaten, met woord of daad nadeel zal toebrengen, 1426 november 24 (In den jaer ons Heren dusent vierhondert sesse unde twintich op Sunte Katerinen avende des H. juncfrouwen).
448* Ingewilligde suppliek, door Petrus de Mera, proost van Emmerik, voor de reguliere kanunniken van het klooster Bethlehem bij Doetinchem om een eigen biechtvader te mogen kiezen.
In dorso: Petrus de Mera prepositus Embricensis cubicularius de indulgenciis quod possumus eligere confessorem, z.d. 2 stukken
N.B. Afschrift op papier en tekst van absolutie.
449 Visitatie scap. Neuss over convent buiten klooster, 1427 mei 15. 1 stuk
450 De deken der kerk van St. Marten te Emmerik beveelt in zonderheid aan de geestelijke overheden te Doesburg, Doetinchem, Angerlo, Didam, Wele, Beke, Elten, Berg, Zedem, Drempt, Keppel, Hummel, Steenre, Borch, Silvolde, Genderingen, Varseveld, Zelem, Hengelo, Roderlo en Vorden, de uitvoering der bulle van paus Gregorius XI tegen degenen welke aan het convent te Bethlehem of deszelfs goederen en inkomsten geweld aandeden (19 october 1373), 1427 juni 14 (Anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo septimo die decima quatra mensis junii).
451 Ysebrant, proost en Bethlehem, dat Heidenslage tussen de Voerstrate en zijn heidenslege in erfpacht is gegeven aan Derick van Hagen voor 6 schepel winterrogge Doetinchemmermaat op St. Petri ad Cathedram uit de slege tussen Loerstrate, den veen en den Draelscamp, 1427 november 29 (In den jaren onss Heren dusent vierhondert seven ende twintich up Sunte Andries avent des heiligen apostele).
452 Gerardus van Millingen, officiaal van de proost van Emmerik, Peter van der Meer, aartsdiaken en pastoor Zeddam, Gerardus Kremer, collator van de vicarie van Heilige Kruis te Zeddam, dat her Lambert Coster, vicaris, in erfpacht van Bethlehem ontving het stuk land die Bachtenalter met husinge bij het dorp Zeddam tussen de mark en de stege, tegen 2 mark Bergs geld op Petri ad Cathedram, 1428 januari 21 (Int jaer ons Heren dusent vyrhondert ende achtentwintich up der heyliger joncfrouwen Sunte Agnetendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 75.
453 Engelbert van Bruecheze, echtgenote Wendel van Vernholt en zoon Engelbert wisselde met Methlehem, gaf een stuk land, gelegen in Silvolde in het goed Gaetschalkinc, van 6 schepel met een gheerken dat gegraven is van hun weydmaat, in ruil voor een stuk land, geheten dat Bloet, als Herman Brunsinck in pacht plag te hebben en 2 schepel in hun goed Hashovet die Herman Klumpener in pacht heeft en de tijns die Bethlehem uit zijn erve in Silvolde gehad heeft van 2 alde groten en 7 spint koren, 1428 april 23 (In den iaer unss Heren dusent vierhundert acht ende twyntich up Sunte Gregoriusdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 76.
455 Schepenen van Doetinchem, Henric die Valk en Henric Hoerneker, dat Gerit Hatyseren, echtgenote Yde en kinderen Gerit, Johan, Willem, Henrick en Ulent, deels mondig, verkochten hun hof binnen de vrijheid van Doetinchem buiten de Homburgerpoort, tussen Herman Steenkens hof en Bernts des Roden, geheten Slabbert, aan Bethlehem, te lossen op Petri ad Cathedram voor 31 Reinoldus gulden (ad ¾ Rijnse gulden), 1428 juli 25 (Int jaer onss Heren duzent vierhondert acht endtwintich op Sunte Jacobzdach apostoli).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 75v.
456 Lambert Scaep, richter Doetinchem, Johan ter Smytten en Welken van Kyller, luden, dat Henrich van Luer, echtgenote Jutte en haar kinderen Trude en Jutte verkochten aan here Ysebranden, proost, als rechte tijnsheer en Bethlehem 1½ vierdel van stuk land des Ruwen hofstede in buurschap Gherner, alom in erfnis Bethlehem, 1429 augustus 11 (Int jair unss Heren dusent vyrhundert neghen ende twyntich up Sunte Tyburciusdach des heiligen martelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 77v.
457 Lambert Schaepp, richter Doetinchem, lude en tijnsgenoten Sweder de Ruwe, Welken van Kyller en Geryt Molner, dat Derick die Ruwe verkocht aan here Ysenbrand, proost Bethlehem, als tijnsheer en Bethlehem een vierdel van stuk land geheten des Ruwen hofstede in Gharner aan alle zijden in erve Bethlehem. Hierop vertegen in een gerichte vertichnis met handen, monden, Sweder zijn broer, Wesel Heersynck en echtgenote Alijt, Derick zuster, dat ze geen recht op dit erve en land hebben, 1430 november 15 (In den iair unss Heren dusent vyrhundert ende dertich up Sunte Gheertruyddach der heiliger juncfrowen).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 77v. i
458 Lambert Scaep, richter in het kerspel van Dotinchem, getuigt dat Willem de Rode van Hekeren aan het godshuis van Bethlehem heeft gegeven een stuk land, gelegen in het kerspel van Dotinchem in Hagenervelde, waaruit zes schepel roggesaets, 1431 maart 10 (In den iar ons Hern do men dusent vierhondert end enen dertich des saterdags na den sondage als men zinget in der heligen kerken Oculi).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 77v.
459 Dirk Heyghinck en Evert Rensen, nevens hunne borgen Gerit te Winckel en Dirck to Veenhuijsen, bekennen aan het convent van Bethlehem schuldig te zijn 393½ Arnoldus gulden, en verbinden voor de zekerheid daarvan hunne roerende en onroerende goederen, 1433 januari 10 (In den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende dertich des saterdages na Dertienden dage geheiten Epiphanie Domini).
459* De notaris Theodericus Gotscalcus'zoon instrumenteert, dat Gisebertus Rover, rector van het altaar van St. Nicolaus in de parochiekerk van Dotynckhem, machtiging verleend heeft aan Thomas Rover, zijn broeder, conventuaal van Bethlehem, en aan magister Hinricus de Grave, om namens hem het rectoraat van genoemd altaar neer te leggen in handen van heer Ysebrandus de Wyringia, proost van Betlehem, 1435 februari 19 (in domo Bethlehemense indictione undecima (sic), die decimo nono mensis Februarii ..., pontificatus ... domini Eugenii ... pape quarti anno quarto).
459** Egbert Swartewolt, richter te Versevelde, oorkondt, dat Hilligunt Buevynx en Fye Buevynx verkocht en overgedragen hebben aan Derick then Damme Reyners zoon het goed te Doedinchorst in het kerspel Versevelde, 1435 oktober 10 (op Sunte Victoirsdage des heiligen martelers).
N.B. Dit stuk werd blijkens Cartularium (inv.nr. 976) 95, 7 maart 1458 door Reyner ten Damme en zijn vrouw verkocht aan Bethlehem; onder deze oorkonde van 1458 staat in het Cartularium (inv.nr. 976) aangetekend: "Adhuc sunt duo littere de eodem". De akte van aankomst zelf is niet lang daarna door Bethlehem overgedragen, toen het klooster het goed weer verkocht.
460 Uiterste wilsbeschikking van Sweder ten Have, vicaris in de kerk te Etten, waarbij hij drie parcelen lands onder Doetinchem vermaakt aan het klooster te Bethlehem, eene inkomst van twee mark uit de goederen te Heck en ter Voert gelegen onder Oessel aan de armen te Terborch, waarvan echter één mark zou strekken tot onderhoud van een dijk of gemeenen weg loopende van de hooge brug van Terborch naar Hunter. Voorts een parceel lands te Etten en een huis en erf aldaar achter het koor van de kerk aan den IJssel gelegen , aan de St. Nicolaas vicarie in de kerk aldaar. Zijne roerende goederen aan zijne nicht Margareta then Gheer, met uitzondering van zijn boeken, waarvan zijn neef Johannes ten Gheer zoolang hij leefde, het gebruik zou hebben, waarna zij aan het klooster te Bethlehem zouden komen, 1435 december 1435. i
461 Julianus, legaat van den apostolischen stoel in Duitschland, verleend aan de kanoniken te Bethlehem nieuwe vrijdommen ten aanzien van het geven van aflaat mits de boete ter zake van simonie aangewend worden voor de kosten tot uitroeijing van de ketterij in Bohemen, 1436 januari 3 (Basilee die III januarii anno domini MCCCCXXXVI pontificatus Sanctissimo domini nostri Eugenii pape quarti anno quinto).
N.B. Zie ook: Paul Frédéricq, Codex documentorum sacratissimarum indulgentiarum Neerlandicarum: verzameling van stukken betreffende de pauselijke aflaten in de Nederlanden (1300-1600) (Den Haag 1922), Codex nr. 42, blz. 32-33.
461* Henrich Hoernken en Gheryt van Zelst, kerkmeesters van de St. Katherinen (kerk) te Dotinchem, getuigen, dat Fye, weduwe van Johan ten Passche, met momber Herman Kalen aan Dricus ten Damme haar deel van Dudinchorst in het kerspel Versevelde met tarwe en twijgen heeft verkocht, 1437 januari 9 (des Wonsdages nae der helger Drie Konyngen dage).
463 Johan, heer te Ghemen, hecht zijn goedkeuring aan het aaneengraven van het Hiddinck kempken en de Weytkamp, gelegen in het kerspel Versevelde en toebehorende aan de pastoor van Versevelde, tussen welke stukjes land een gedeelte van St. Helenenmarck gelegen is, onder voorwaarde, dat iedere nieuwe pastoor, die te Versevelde komt, hiervoor aan St. Helenen in de kerk te Aelten ½ pond was ineens zal geven, 1437 maart 26 (des Dinxdaigs na den heyligen Palmdage).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 86v.
465 Johannes Wit de Leijdis, prior, en vijftien in den brief met name vermelde broeders van het huis van St. Maria te Bethlehem, tezamen het kapittel uitmakende, verklaren, met eigenhandige onderteekening, dat de proost Ysebrandus onschuldig is aan de rustverstoring, die in het convent had plaatsgevonden, dat hem geene onwettige handelingen te last gelegd kunnen worden; dat zij met zijn bestuur niet ontevreden zijn, en dat er niets was, waarom hij, als de proostdij onwaardig, zou behoeven afgezet te worden, 1437 september 23 (Anno domini quadringentesimo tricesimo septimo indictione decima quinta die vero vicesima tercia mensis septembris pontificatus Eugenii divina providentia pape quarti anno septimo).
466 Gheryt Kuser en echtgenote Gheertruyt geven proost Ysebrande van Wyeringhe in wissel het goed Kopelwijck, gelegen in den lande van den Berge in de buurschap van Braempt in den kerspel van Zedem, zoals het tijnsplichtige goed hoort aan het godshuis van Bethlehem, hen in medegave en huwelijksvoorwaarden gegeven door vader Derick die Guyse, en ontvingen 2 akkers op Dickenhuyst voor Doesburg tussen land van her Coenraet Schelhave, proost, en geld daarvoor, 1437 september 30 (In den jair ons Heren dusent vierhondert soven ende dertich op Sunt Remigius avonde des hilligen bisscops).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 76v.
467 Symon Kael, schepen van Doetinchem, dat zijn vrouw Alit, kinderen Windele, Lysebet, Griete en Bele wisselden met Bethlehem, ze gaven 1 schepel gerst op St. Maarten rente uit erf van Henrick ten Ganserf in Asewijn in den kerspel van Zedem, goed van Alits ouders en voorouders, en ontving een lepken lands zo breed als 2 eggen beslaan in Etten bij de Halenboem in een maatje, genaamd Kemmerdes maatje, strekkend langs de grave van Bernt van Gherner, zoals omschreven in de overeenkomst die ze van Bethlehem hebben, 1437 november 10 (In den yaeren onss Heren dusent vierhondert sovenenddertich op Sunte Martens avont in den winter des hillighen bisscops end confessoers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 77.
469 Van een stucke landes gheheiten die Nuert myt al sinen toebehoer hoerende in Roterdinc, gheleghen an Bivinc in den kerspel van Verseveld, 1437 november 10 (In den iaer ons Heren dusent vierhundert unde achtendertich op Sunte Vytsdach des heilighen martelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 83v.
470 Schepenen van Emmerik, Herman Vos, Deric van Rijswijk en Gadert Bitter Merwick, dat Arnt Lueben bastart en echtgenote Ermgart verkopen aan Herman ther Stege 1 alde schild op Pinksteren jaarlijks uit hun huis bij den Brincke tuusen Bernt Rycqijns en de begijnen, 1439 mei 16 (In den jare onss Heren dusent vierhondert negen ind dertich des neisten saterdages na onses Heren Hemelvartsdage).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 97.
Met een transfix waarin schepenen van Emmerik, Gerit Hotmer, Gadert Bitter Merwick en Herman van den Damme oorkonden dat Herman Aerntssoen ter Stege en echtgenote Lysbeth de genoemde jaarrente verkoopt aan Johan Wensinck, gedateerd 1442 october 2 (In den jaere onss Heren dusent virhondert twe ind virtich des saterdages na Sunte Remigiusdage des heligen bisscops).
471 Schepenen van Doetinchem, Henrich die Valcke en Johan Loenys, dat Aernt Kystemeker en echtgenote Griete verkochten aan jonkvrouw Aleyt, weduwe van Johan van Wylake, een rente uit haar husinge en hofstede aan de Badelstraat tussen Geryt Huysman en Tydema Ansemynck van ½ alde schilden op St. Maarten. Bij verzuim peinding. De rente kan gelost worden op St. Maarten met 20 penningen, 1 penning en de jaargelden, 1439 september 2 (Int jair ons Heren dusent vierhondert negen ende dertich des wonsedages na Sunte Egidiusdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 78v.
Met een transfix, betreffende gift van Aleyt, weduwe van Johan van Wylake, van ½ alde schild aan Bethlehem om voor man Johan van Wylake, haar en hun zoon Otte jaarlijks memorie te doen en op haar sterdag eeuwig een memorie te houden. Wanneer deze rente wordt gelost moet het geld voor dit doel weer belegd worden, gedateerd 1439 december 22 (Int jair onss Heren dusent vierhondert ende neghen ende dertich des dinxedages post Thome apostoli).
472 Henrik, heer tot Wisch, Jan, heer tot Homoet en Wisch, Theodericus Stoc, proost, en Otto van Dolre, deken der kerk van St. Wolburch te Arnhem, verklaren dat zij op last van den hertog van Gelre tegenwoordig zijn geweest bij de vereffening der geschillen tusschen Ysebrant, proost van Belheem, en sommige der broederen van zijn convent. Dat Thomas en Willem Roever in het kapittelhuis voor den proost op de knieën gevallen waren en hem vergiffenis gebeden hadden, die hen daarop in genade had aangenomen. Dat voorts de prior en het convent, voor notaris en getuigen, der proost ontheven hadden van de nadeelige geruchten welke tegen hem hadden geloopen, die geruchten voor logentaal verklaard, en verzekerd dat zij niets van hem wisten, dan wat met eer en deugd bestaanbaar was, 1440 juni 7 (In den jaer ons Heren dusent vierhondert ende viertich des sevenden dages van junio). i
473 Henrich van Middachten, richter Doesburg?, en Johan Hirtebroick beloven Mense Geritsoen te waren het erve en goed Gerbergen merke en ½ Luttike Mallant in hogen en lagen, in natte en drogen, gelegen in Angerlo, zoals Mense kocht van Johan van Raesvelt en echtgenote Elsabe zijn zoon en dochter van Henrich, naar inhoud van de overeenkomst, 1441 februari 19 (In den jair ons Heren dusent vierhondert een ind viertich des sonnendages voir Sunte Peter ad Cathedram des heligen apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 89v.
Betreft een vidimus gedateerd 1453 mei 4 (In den jair ons Heren dusent vyrhondert drie ind vijftich feria sexta proxima post festum Philippi et Jacobi beatorum apostolorum).
474 Steven van Belen, geheten Vlecke, richter van Doetinchem, lude Derich van Hagenbeke, anders die Gruter, Henrich Hoernken, dat Aernt Bolten en echtgenote Gertruyt, kinderen Jacob, Johan verkochten aan heer Johan van Wittenhorst, kirchere Varsevelde, en here Johan Walbeke van Kalker, kerkheer Steenre, een maat erfs en lands, geheten Medincges maet op den Roetsmer aan beide zijde naast Bethlehem, met behoud tijns proost. Waren Arnt, Gompert ten Lynsberge en Gherijt Huysman voor deze maat als een tijnsgoed. Wanneer andere kinderen mondig zijn moeten ze ook voor gericht om vertichnis te doen, 1441 maart 14 (Int jair onss Heren dusent vierhondert een ind viertich des neist dynsedages nae den heligen sonnendach Reminiscere).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 79.
475 Johan Loenijs ende Loenijs, gebroeders, verkopen aan Gheryt Palicker van der Wilde hun deel van Hages maet, gelegen in den kerspel van Doetinchem in der buurschap van Ysenvoirde, schietende met een einde op die heide, met de ander op Huerster camp, waarvan Gheryt het wederdeel heeft, en zoals dat Bartholt ter Weteringen in voortijden placht te pachten, voor een betaalde som gelds. Ze waren het voor edel eigen als erfkoops recht is, 1441 juli 6 (Int jair onss Heren dusent vierhondert een ind viertich des neist donredages nae Onser Vrouwendach Visitatio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 103v.
476 Willem, heer van Bergh, Bylant en Hedell, geeft gasthuis te Berge een gemene straat, geheten die Heerveltsestraet in land van den Berge in het kerspel Doetinchem, schietende op die Roetsmeer, aan ander eind opten Wijle, naast land van Belheem en Willem van Wijnbergen. Getuigen her Lambert van Braempt, pastoor Zeddam, Johan van den Berge, geheten Raffenbergh, Evert Vloegell en anderen, 1442 januari 24 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende twe ende veirtich op Sente Thimotheusdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 80.
476* Johan van Byngerden, tynsheer van het hierna beschreven goed oorkondt, dat heer Johan van den Steyn, priester en procurator van de pastoor en de gezamenlijke vicarissen van de kerk te Aelde Keppel verkocht en overgedragen heeft aan Henric van Trier een half veldslag in Angerlo velde in het kerspel Angerlo, gelegen naast Henric van Triers land, onder voorbehoud van een tyns van ½ ouden Vlaamschen groot 's jaars, te vertynsen in de hof te Byngerden, 1442 april 25 (In den jair ons Heren dusent vyrhondert twe ende viertich ipso die Marci ewangeliste).
N.B. In 1452 februari 10 (inv.no. 531) werd dit land in hetzelfde tynsgericht overgedragen aan het convent van Bethlehem.
476** Harmen die Boese, richter in het ambt van Doesborch, oorkondt, dat Henrick van Tryer en Aliit, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan de pastoor en de gezamenlijke vicarissen van de kerk te Aelden Keppell een rente van 2½ oud schild 's jaars, gaande uit het halve veldslag in het kerspel Angerloe, hetwelk zij van hen gekocht hadden, 1442 mei 5 (Int jair ons Heren dusent vierhondert twee ende viertich des saterdages nae Philippi et Iacobi beatorum apostolorum).
N.B. In dorso staat: "De veltslegen Henrici de Trier".
476*** Johan van Bingerden, tynsheer van het hierna beschreven goed, oorkondt, dat Henrick van Trier en Aliit, Henrix echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan de pastoor en de gezamenlijke vicarissen van de kerk te Alden Keppell een rente van 2½ oud schild 's jaars, gaande uit het halve veldslag in het kerspel Angerloe, hetwelk door hen van genoemde geestelijken gekocht was, 1442 mei 5 (Int jair ons Heren dusent vierhondert twee ende viertich des saterdages nae Sunte Philips ende Jacob apostolorum).
N.B. In dorso staat: "De veltslegen Henrici de Trier".
477 Rutger van den Padevoirt, drost Bergh, dat Henrick van Stapelhorst, geheten Morken en echtgenote Aleyt, verkochten aan Ide Simons het Hoymaetken 6 schepel waarover een weg loopt, tussen Bethlehem en Henrick die Knapper gelegen met water, weyde, tarwe en twijge. Getuigen Johan van Ganserve, Wigert van den Waelde, 1442 juni 4 (In den jaere onss Heren dusent vyrhondert twee ende vyrtich up Sunte Bonifacius avont).
477* Jonkvrouwe Aliit Gruters, "leenheer" van het hierna beschreven goed, verklaart, dat Johan Philippss. en Aliit, zijn echtgenote, aan haar opgedragen hebben een veldslag in Angerlo velde in het kerspel Angerlo, hetwelk zij daarna in leen gegeven heeft aan Henric van Trier, 1442 juni 22 (op der tiendusent Martelerdach).
477** Herman die Boeze, richter in het ambt van Doysborch, oorkondt, dat Ingnem Garits zoon en Hilligunt, zijn echtgenote, verkocht en overgedragen hebben aan Henrich van Trier een veldslag in Angerlo velde in het kerspel Angerlo, 1442 september 2 (ipso die Anthonii martiris).
477*** Harman die Boeze, richter in het ambt van Doisborch, oorkondt, dat Johan Philipps zoon en Aliid, zijn echtgenote, en Griete, Aliids zuster, verkocht en overgedragen hebben aan Henric van Trier een veldslag in Angerlo velde in het kerspel Angerlo, leenroerig aan jonkvrouw Alyde Gruters, 1442 oktober 14 (ipso die Kalixti pape).
478 Instrumentum constitutionis procurationis domini electi etc., 1442 november 23.
479 Clais van Camphusen en zijn echtgenote Gebe van Zellair, dat ze geen aanspraak hebben op overeenkomsten in het klooster Bethlehem over erve en goed en andere zaken die zijn voorouders en de ouders van Gebe onder zich hebben gehad, 1443 januari 13 (In den yair ons Heren dusent vierhondert ende drie ende vyrtich des sonnendages nae Derthiendach).
480 Steven van Belen, geheten Vlecke, richter van Doetinchem, tijnsgenoten en gerichtlude Gherloch toe Brunsvelt, Egbert ter Hofstede, dat Aernt Bolten en echtgenote Ghertruid, dochter Luytgert, zonen Jacob, Johan, opdroegen met machtsbrief aan proost stuk land in osel in de Eelbergercamp, geheten die Brugvoert, tijnsplichtig aan proost, tussen land Bethlehem, schiet op Bethlehem aan een eind, aan ander eind op die Dwenge, 1443 januari 15 (Int jair onss Heren dusent vierhondert drie ende viertich des neisten dinsedages na Sunte Poncianusdach martiris).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 79.
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inventaris
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.06. 1426-1450
480
Steven van Belen, geheten Vlecke, richter van Doetinchem, tijnsgenoten en gerichtlude Gherloch toe Brunsvelt, Egbert ter Hofstede, dat Aernt Bolten en echtgenote Ghertruid, dochter Luytgert, zonen Jacob, Johan, opdroegen met machtsbrief aan proost stuk land in osel in de Eelbergercamp, geheten die Brugvoert, tijnsplichtig aan proost, tussen land Bethlehem, schiet op Bethlehem aan een eind, aan ander eind op die Dwenge, 1443 januari 15 (Int jair onss Heren dusent vierhondert drie ende viertich des neisten dinsedages na Sunte Poncianusdach martiris).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 79.
Datering:
1443 januari 15 (Int jair onss Heren dusent vierhondert drie ende viertich des neisten dinsedages na Sunte Poncianusdach martiris)
laatste wijziging 08-01-2014
481 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, lude meester Johan Loenys en Herman Kale, dat Henricus van Hagenbeke, geheten die Grueter, met Willem zijn zuster verkochten aan Juetken weduwe en Evert Comen Willems stuk land erfs in Osel naast Bethlehem en naast Meynte Velinxges, 1443 augustus 1 (Int jair ons Heren dusent vierhondert drye ind viertich des neisten donredages na Sunte Jacobsdach des heligen apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 83.
482 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, lude Derich Klueck, Sweder van Wymbergen, dat Griet ten Gheer met momber Gerit van Zilvolden opdroeg met machtbrief aan Bethlehem het lijfgewin zoals her Sweder ten Have, vicarus van Etten, getuchtigd en gemaakt heeft aan 2 maatken erfs en lands, geheten die Biesen maetkens in Doetinchem aan beide zijden naast Bethlehem, schietend op de Vondervoert, 1443 september 30 (Int jair onss Heren dusent vierhondert drye ind viertich op Sunte Jherominusdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 79v.
483 Henric, heer van Wisch, wisselde met Bethlehem, gaf 3 schepel in Gherner, geheten Huynscheacker tussen heren Johans en Beernts erve van Gherner aan beide zijden, schiet met overste eind op erf Bethlehem dat een cloetken is van 1½ schepel dat schut op de Tandbergh bij erve in Nutseler heren Johans en Beernts van Gherner en met het nederste eind op Elsshaverwoirdt opten grave, alles van Bethlehem, en ontving 1 molder in het goed ten Bongart, 1443 november 11 (In den jair ons Heren dusent vierhondert drieendeveirtich op Sente Martensdach inden wynter).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 80v. i
483* Willem, here ten Berge etc., vergunt, aangezien hij vroeger gegeven heeft aan het gasthuis ten Berge de gemene straat die Heerveltsstraet in den landen van Berge, kerspel Doetinchem, schietende op dat Roetsmeer en opten Wijle, naast Bethlehem en naast Willem van Wijnbergen, aan Henrich Voegell en Willem Boedeker, gasthuismeesters in het gasthuis van Bergh, dat ze deze straat mogen wisselen met prosst en Bethlehem voor ander land van Bethlehem, voor het gunstiger gelegen, mits Bethlehem jaarlijks op St. Maarten erftins van 1 alde moirken zelf betaald heeft, 1444 december 26 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vierendeveirtich op Sente Stevensdach).
N.B. Voorheen inv.nr. 487. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 80. Datering volgens Kerststijl!.
484 Rudolf, bisschop te Utrecht, committeert en gelast den prior van Windesem, nevens een anderen prior, aan zijn generaal kapittel onderworpen, tot de visitatie van het klooster te Bethlehem, 1444 mei 18 (Anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo quarto mensis meii die decima octava).
N.B. Met afschrift.
485 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, lude Gherloch to Brunsvelt, Steven Joerdenszoen dat Aernt Bolten en echtgenote Geertruyt met kinderen Jacob, Johan, Luytgart verkochten aan Bethlehems proost de kamp in Osel, geheten die Dadelhorst, te beide zijden ommegaans Bethlehem, en dat hij beloofd heeft deze erfnisse te vrijen en te waren en af te doen na recht goed. Wanneer de andere kinderen van Aernt, namelijk Evert, Aernt en Elisabeth mondig zijn zullen ze voor het gericht ook komen vertyen over deze kamp, 1444 augustus 18 (Int jair onss Heren dusent vierhondert vier ind viertich op Sunte Elenendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 79v.
486 Rudolf, bisschop van Utrecht, committeert Theod. Stock, der beiden regten doctor, proost van St. Walburg te Arnhem, en Johan Bijenen de Castro, kanonik te Emmerik, om in het klooster te Bethlehem berichten in te winnen nopens het wangedrag van broeder Henricus, die verdacht gehouden werd als aanhanger van Walraven van Meurs. Pogingen aan te wenden om hem tot zijnen plicht terug te brengen en hem, bij voortgaande halsstarrigheid, desnoods kerkerstraf op te leggen, 1444 september 18 (Anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo quarto in crastino Sancti Lamberti).
486* Reiner ten Damme en Reynken, Ebbert en Herman, zijn zoons, verklaren, dat heer Frederic van Steynvorden, priester en vicaris te Aldenkeppel, hen voldaan heeft voor wat betreft hun aandeel aan de nalatenschap van heer Diric Scroder en van Liisbet van der Horst, 1445 januari 2 (des naesten dages na jaersdage geheten Circumcisio Domini).
N.B. Van Reynerus ten Dam kocht de procurator van Bethlehem in 1468 een rente van 3 goudguldens uit hun erf in Varseveld . Volgens Cartularium (inv.nr. 976) 95 verkocht Reyner ten Damme 7 maart 1458 het goed Doedinchorst in Varseveld aan Bethlehem.
488 De broeders Wilhelmus Johanszoon, Petrus van der Aldekercken en Nicolaas Hollant leggen, ten verzoeke van den proost van Bethlehem, voor notaris en getuigen de verklaring af, dat zij, zoo zij in't vervolg, hetzij uit eigen beweging of wegens wangedrag uitgezet, het klooster mochten verlaten, geenerlei aanspraken op hetzelve meer zullen laten gelden, 1445 januari 28 (Anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo quadragesimo quinto indict. octava mensis januarii die XXVIII).
489 Reyner van de Padevoert, drost Berg, dat Wyer Wyerssoen en echtgenote Beell verkochten aan heer Lamberde van Braamt een stuk land, geheten die Vosshegge, in Zedem, 1 morgen tussen proost Bethlehem aan beide zijden schietend op her Johan van Aeswijn, ritter, met eggen en eynde, tarwe en twige, water en weide. Lude Johan Bitter, Johan van Rafeler de jonge, Evert Vlogel, 1445 februari 25 (Int jaer ons Heren dusent vierhondert vijf end virtich des donredagesna Sunte Mathysdage).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 81v.
490 Deze instrumenten betroffen broeder Rodolphus Scolt en de kerk van Doetinchem, 1445 juni 2.
491 Wenmair Vaick, richter van Doesburg, dat Gerrit Momme van Kelle verkocht aan Elsbeen Vrijthaves 5 oude schilden op Petri ad Cathedram uit zijn deel van Hogerstell in Angerlobroick. Bij verzuim peinding van het goed of have die daar dagelijks op te water of te wijde gaat en toebehoort aan Gerijts deel. Lude Ricolt Winterpoill, Daem Beer, 1445 september 14 (In den jare ons Heren dusent vyrhondert vijve ende viertich ipso die Exaltatio Sancte Crucis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 104v.
492 Gerrit en Johan Momme van Kelle, vader en zoon, dat ze verkochten aan Elsbeen Vrijthaves 5 oude schilden op Petri ad Cathedram uit hun deel van Hogerstell in Angerlobroek, in den kerspel van Angerloe gelegen. Bij verzuim peinding van het goed of de have die daar dagelijks op te water of te wijde gaat en toebehoort aan Gerijts deel, 1445 september 22 (Int jair ons Heren dusent vyrhondert vijve ende Viertich ipso Marcelli et soc.).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 104v.
493 Derich ter Huethorst, richter Doetinchem, lude Gerloch te Brunsvelde en Sweder van Wymbergen, dat Andries Comen Willemz, moeder Jutte weduwe en Everd Comen Willems, Andries vader, verkochten aan Bethlehem een slag erfs ind landz in Osel naast Meynte Velincg, 1445 december 11 (Int jair ons Heren dusent vierhondert vive ind viertich des neisten saterdaiges na Onser Liever Vrouwendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 80v.
494 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, lude Zweder van Wymburgen en Johan die Hoeyer, dat Henrich Bouman up Conycgescamp en echtgenote Lambrich, kinderen Mechtelt, Fye, Johan van Bummelich en echtgenote Hele, kinderen Reyner, Geryt verkochten aan proost stuk land in Isenvoerde op de wetering naast Henrich Kleynken en naast Willem Hoppe, met tijns Bethlehem, 1445 december 30 (Int jair ons Heren dusent vierhondert vive ind viertich des neisten dinsedages na den heligen Cristdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 80v.
495 Proost en Bethlehem wisselden met her Thomas Roever, pastoor Varsseveld, gaven 3 haven in dorp Varsseveld van nu Nesse Willenbeest, Johan Cremer en Henrick Rost een rente van 3½ schepel rogge, 3½ schepel malt en 3½ alde tornoyse die Thomas en zijn voorvaderen en cureiten voors. plach te geven uit Bethlehems tijnsgoed Eggink in Silvolde, en ontvingen 5 molder rogge uit het goed Lieftinck in Silvolde jaarrente. Het goed Eggink zal een tijnsgoed van Bethlehem blijven met tijns van 1 alt moerken op St. Maarten, 1446 februari 22 (In den jair ons Heren dusent vierhondert sesse ende veirtich op Sente Petersdach ad Cathedram).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 83.
495* Toestemming van de bisschop van Utrecht om drie altaren te verplaatsen, 1446 maart 24 (Anno domini millesimo quadringentesimo quadragesimo sexto mensis marcii die vicesima quarta).
496 Rutger van de Padevort, drost Berg, dat her Lambert van Braamt, momber, Deric Peys, wisselde met Bethlehem, gaf 1 morgen, geheten Voshegge, gelegen tussen land Bethlehem, schietend op Johan van Aeswijn, ritter, en ontving een hofstede schietend op proosts leemhuis te Zeddam en niet verder, en op Barchstede die Henric ten Stall nu gebruiken. Rutger geeft de Voshegge aan her Henric van Sonssbeck, procurator, als gerechte 'toevoegen' voor Bethlehem. Lude Arnoldus Lieffken, Willem Bodeker, 1446 maart 25.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 82v.
497 Waren Hemmel en Schulenborg, 1446.
498 Derick ter Hoefstede, richter Zelhem, dat Geryt Elsynck en echtgenote Gertruyd schuldig zijn van schuld en geleend geld aan heer Henrik van Wisch 150 Rijnse gulden, waarvoor ze hem het goed Elsinck verpand hebben. Ook de schuld die ze aan de landweer hebben zal Henrik uit het goed hebben. Het goed kan jaarlijks op Petri ad Cathedram gelost worden met 150 Rijns gulden en de schuld van de landweer. Lude en koirnoten Willem Ubbekinck, Gosen Slijckkenninck, 1447 februari 22 (In den jaren unss Heren dusent vyrhondert ende soven ende virtich op Sunte Petersdach ad Cathedram).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 91.
499 Proost en convent van het klooster te Belheem bij Doetinchem verklaren verkocht te hebben aan jonkvrouwe Geertruden Ansemincx een rente van 6 rijnsguldens 's jaars, gevestigd op hun goed Westerhoeve in het gericht van Doetinchem, 1447 mei 6 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende seven ende veirtich op Sente Johansdach ante Portam Latinam).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 82v.
500 Gertruyd Anssemynch, juncfer in den cleynen closter to Bocholte, dat om bijzondere gunst en vriendschap zij proost en Belheem bij Doetinchem gegeven heeft 6 zware Averlandse Rijnse gulden door hen in hun open brieve met conventszegel Bethlehem verkocht aan haar en houder brief uit oeren goed geheten Westerhoeve mogen terugkopen jaarlijks op St. Philippus en Jacobusdag of 14 dagen daarna met 120 zware Averlandse Rijnse gulden, of munt van gelijke waarde, 1447 juni 15 (Anno domini MCCCCXL septimo ipsa die beati Viti martiris).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 82v.
501 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, dat Johan die Hoeyer vanwege proost en Bethlehem gepeind heeft aan die Haterdeelle, om een cempken dair inn off an gelegen, ind an een slach gelegen in den Elgoir en verder aan zulke erfpacht en lijfgewin als Ingram ter Haert aan proost en Bethlehem naar inhoud brief daarover, een achterstallige pacht schuldig is toen peinding geschiedde, 1447 september 17 (In den jair onss Heren dusent vierhonderd seeven ind viertich op Sunte Lambertsdach des heligen bisschops).
502 Derich ter Huethorst, richter van Doetinchem, dat Henrich opten Kelre en echtgenote Styne en her Johan opten Kelre met broer Henrich als momber verkochten aan Bethlehem 3½ alde Frankrijkse schilden uit erve en guede toe Westerhoeve, zoals omschreven in de overeenkomst en Bethlehem overgereikt. Ze hebben met een overeenkomst Bethlehem vrij eigendom gewaard. Berent ten Putten en Sweder ter Smitten verschenen als waren. Lude Sweder van Wijnbergen, Lambert Dystelwert, 1447 september 18 (Int jair ons Heren dusent vierhonderd soeven ind viertich des manendaiges na Sunte Lamberts).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 82v.
503 Johan Westerbueck, richter van Wisch, dat Johan ten Haeck en echtgenote Bele verkochten aan Bethlehem een stuk land geheten Druden hofstede, schietend op de kerk en de boom op de weg van Lensincveld, aan Wessel Hersincks Merse en Zegemenninkveld in Varsseveld. Keurnoten Johan ter Breyde, Reyner Hersinck, 1447 november 6 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende seven ende viertich des manendages nae Alreheiligendaege).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 84. i
504 Harman die Boeze, richter van Doesburg, dat Henrich Voss en echtgenote Alijt verkochten aan Mense Geritsoin een stuk erfs, geheten Lutticke Mallant, gelegen langs kapel Lathem en Houwerts land aan beide zijden, op de Veltstrate en erfnis der vicarie te Angerlo nu gehouden door Evert ten Brinck, in hoge, lage, natte, droge, met eggen en einde in Angerlobroek. Lude Johan Olink, Ingrem Geritsoin, 1448 maart 8 (In den jaer onss Heren dusent vyrhondert ende acht ind viertich des naiste vrijdages in der vasten nae den sonnendages Letare Jherusalem).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 90.
505 Theodericus van Dulmen, priester, ambtman en rentmeester der joncfrouwen van Elten, dat Gerit van Braamt, Henrich Wessels en Derich Schulten verkochten aan Bethlehem een deel erfs in Zeddam, namelijk de hofstede van goed Dryenhusen en de hof alom en om in Wyer Wyerssoins erve, schietend op de strate, en een kempken van 5 schepel aan de voorscreven hofstede en alom in Wyers erve en 7 schepel in het veld tegen de hofstede over de weg, naast Bethlehem en naast erve van joncfrouwen van Honepell gelegen, schietend op de weg en op Reynolt van Aeswijn, als tijnsgeld met 3 alde Brabantse op Petri ad Cathedram in Nonninchoff te Elten. Tijnsgenoten wezen deze overdracht voor recht. Tijnsgenoten her Arnt van den Luer, scholaster, her Gerit van den Gronde, kanunnik Elten, heer Lambert van Braamt, kanunnik Elten, 1448 juni 15 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende achtendevyertich op Sente Vitusdach des heiligen martelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 84v.
506 Uitspraak Henric van Wisch en Henric van Homoet over geschillen tussen Bethlehem en Thomas Roever met parochianen Versseveld, 1448 juni 25 (Int jaer ons Heren dusent vierhondert achtendeviertich opp Sente Lebuinusdach des heilige confessoirs). 2 stukken
N.B. Met een verslag van het gericht, uitgegeven in Kuyper bijlage IV. i
507 Rutger van de padevort, drost Bergh, dat Wyger Wygerssoen en echtgenote Bele verkochten aan Johan Riesbusch en zijn vrouw Gertrud een maetken van 4 malder in de buurschap van Braempt, gelegen in het kerspel van Zeddam, langs Claus Tengnagel en langs proost Bethlehem, schietend op Reynolt van Aeswijn en op de vrouwe van Elten, geheten dat Loemaetken met een weg teynde uit Loemaetken. Johan Rietberg en echtgenote Gertruid dat ¼ van het maatje aan Griete Johans moeder komt. Lude Johan van Rafelen die aelde, Geryt Ingraeve, 1448 juli 8 (In den jare ons Hern dusent vierhondert acht ende viertich op Sunte Kiliaensdage marteler).
508 Gumpertus Huebinck, vicaris van St. Steven in Terborg, verklaart dat hij als momber van Gompert Sweder ter Moyenssoen gegeven heeft aan kerspel en pastoor Johan van der Haep, te Silvolde, lijftocht van de hofstede Ten Orde, gelegen tussen Lieftinck, Norde en de Zecmaet, van Gompert, 1448 augustus 15 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende achtendeveirtich op Onser Liever Vrouwenavont Assumptionis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 84.
509 Evert Hommeldinck en Herman Rabeldinck, kerkmeesters van Silvolde, wisselen met Johan van der Haep, pastoor Silvolde, gaven 1 pond uit het deel van de kerk van Langebrink, ontvingen ½ hofstede Ten Orde in Silvolde gelegen, 1448 augustus 15 (In den yair ons Heren dusent vierhondert ende achtendeverrtich Octava Assumptionis virginis Marie).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 84.
510 Evert Hommeldinck en Herman Rabeldinck, kerkmeesters van Silvolde, verkopen aan Bethlehem de ½ hofstede Ten Oirde, gelegen in Silvolde, 1448 augustus 29 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende achtendeveirtich op Sente Johansdach Decollationis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 83v.
511 Johan Westerbueck, richter van Wisch, dat Johan Kreyls en Johan van Borken, kerkmeester Varsseveld, met consent van de kerspel verkochten aan Bethlehem erve en goed van de kerk Drudenkamp in Varsseveld, schietend op Drudenhofstede van Bethlehem en het goed Tunten, aan Wessel Hersincks Merssche en Segemenninckvelt gelegen. Keurnoten Henrich heer van Wisch, Bernt van Wisch bastaard, 1449 maart 31 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende negenendeviertich opten lesten dach van den meerthe).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 84v. i
513 Johan Westerbueck, richter van Wisch, dat Johan Kreyle en echtgenote Gese gaven aan proost Bethlehem als tijnsheer en voor tijnsgenoten hun goed die Nuert, horende in Roeterdinck, gelegen aan goed Byvinck, met voorwaarde dat Johan en Gese Bethlehem het goed terstond kunnen verkopen en bevestiging als tijnsrecht krijgen, wat gebeurd is. Henrick ten Berghe en erfgenamen dat ze jaarlijks zulke schepeltiend als gebruikelijk zullen betalen. Lude Gerit van Averhagen, Reyner ten Dam, Johan Tidden. Tijnsgenoten Henrick ten Berge, Herman ter Horst, 1449 juli 22 (In den yair ons Heren dusent vierhondert ende negenendeviertich op Sente Marien Magdalenendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 87v. i
514 Derich ter Uythorst, richter van Hummelo, dat her Derich Bradenhuen, priester van de kerk te Elten, verkocht aan het convent van Bethlehem een stuk erf en goed geheten die Vrydachscamp, gelegen in den kerspel van Hummelo, met de ene zijde aan den kamp van het goed Ter Haer en de andere zijde aan de Slyckstraten, langs de heide en langs de voorscreven kamp. Lude Herman Kaele, Johan die Hoyer, burgers te Doetinchem, 1449 november 1 (In den yair ons Heren dusent vierhondert ende negenendeviertich op Alreheiligendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 85.
515 De kerk te Elten verklaart verkocht te hebben aan het convent van Bethlehem, een stuk erf en goed geheten die Vrydachscamp, gelegen in den kerspel van Hummele, met de ene zijde aan den camp van het goed Ter Haer en de andere zijde aan de Slyckstraten, 1449 november 1 (In den jair onss Heren dusent vierhondert ende negenendeveirtich op Alreheiligendach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 85.
516 Derich van Baer en echtgenote Agnese droegen Bethlehem op voor de zielen van hun ouders en voorouders 6 tiendschepel rogge en de smalle tiend uit goed Ter Breyde en 3 tiendschepel rogge en de smalle tiend uit Hartmannick. Wanner het verlengd wordt zal ook richtersbrief worden opgesteld, 1450 april 25 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich op Sente Marcusdach ewangeliste).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 87v. i
518 Henrich, heer van Wisch, drost van het land van Zutphen, dat Gerit Elsinck en echtgenote Geertruyt verkochten aan proost en Bethlehem het erve en goed toe Elsinck met zijn oude toebehoor zoals vanouds gelegen, gepaald, geëgd en geëind in de kerspel Zedem. Lude Lambert Dystelweert, Wessel Stump, 1450 juli 26 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich des anderen dages nae Sente Jacobsdach apostoli).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 90v. i
519 Henrich, heer van Wisch, drost Zutphen, voor hem en erfgenamen dat aangezien zijn vader Henrich, heer van Wisch, aan Bethlehem klooster en convent tot testament en memorie gaf de 100 alde schilden die hij had liggen op het erve en goed te Elsinck in Zelhem naar uitwijzing overeenkomst door hem bezegeld, bekent op datum overeenkomst, de overeenkomst hierover te hebben opgedragen en overgegeven aan proost en Bethlehem, om vrij eigen mee te handelen, met behoud van de memorie, 1450 juli 26 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich des anderen dages nae Sente Jacobsdach apostoli).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 90v. i
520 Henrich, heer van Wisch, drost Zutphen, dat Johan, proost Bethlehem, vergunde aan Gerit Elsinck en echtgenote Geertrude een recht het goed te Elsinck aan Bethlehem verkocht door hen naar inhoud overeenkomst door Henrich bezegeld, te lossen of vrijen binnen 4 jaar, ingaande op St. Maarten eerstkomende, met 230 Rijnse gulden en de jaarpacht en jaarrenten, 1450 juli 26 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich des anderen dages nae Sente Jacobsdach apostoli).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 90v. i
521 De concordia inter prepositum pastorem de Versevelde et suos parrochianos super memoria domini Gaidscalci de Versevelde et uxoris sue perpetuo servanda, 1450 augustus 14 (In den jair ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich op Onss Liever Vrouwenavont Assumptionis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 87. Zie Kuyper V.
522 De stad Doesburg bemiddelt tussen Mechtelt van Elten weduwe Claes van Millingen en diens zuster Hillegont, die zegel, kleren, boeken, goed behalve dat onder Doesburg, Didam en Angerlo ligt uit Claes' nalatenschap krijgt. Mechtelt krijgt dus hetgeen zich in de genoemde plaatsen bevindt en zal de schulden van Clais en diens broer Sweder in Emmerik en elders betalen, 1450 december 29.
2.07. 1451-1475
2.08. 1476-1500
2.09. 1501-1525
2.10. 1526-1575
2.11. 1576-1595
3. Financieel beheer en goederenbeheer
4. Overige stukken
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden

Kenmerken

Datering:
1200-1611
Auteur:
I.A. Nijhof, J.J.S. Sloet, P.J.J. Moors, K.J.W. Peeneman
Categorie:
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)