Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Klooster Bethlehem bij Doetinchem

0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0314   Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Geschiedenis van het archief en de inventarisatie
3. De huidige toegang
4. Literatuur
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
Inventaris
1. Algemeen
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.01. 1200-1300
2.02. 1301-1350
2.03. 1351-1375
2.04. 1376-1400
2.05. 1401-1425
352 Reynolt van Aeswijn en Katherine, zijn echtgenote, en kinderen, ook die welke ze nog zullen krijgen, geven proost en Bethlehem het goed tho Hillerscamp, gelegen in de buurschap Mechele in het kerspel Gendringen, waaruit proost en Bethlehem 15 schill jaarlijks erflijk gehad hebben, 1401 mei 3 (In den jaere ons Heren dusent vier hondert unde ene op des helghen Cruycesdaghe Inventio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 57.
353 Schepenen van Doetinchem, Bernt van der Wilten en Lambert Smylt dat Claes to Averstege en echtgenote Aleyt in erfpacht van Bethlehem namen de halve hofstede waar Albert van Heynorde, geheten Apedze, de andere helft van heeft, gelegen bij Hesincpoort aan de muur, q. van Bethlehem gehouden door her Arnt van Baec, uit welke hofstede de priesters in de kerk van Doetinchem 1 pacht libra in hun presentie hebben. Zolang een van beiden leeft zullen ze op St. Maarten aan Bethlehem 2½ pacht libri en aan de priesters van Doetinchem ½ pachtlibra betalen. Na beider dood met men hen ½ libra meer betalen en Bethlehem 3 libri, 1402 maart 25 (In den jair ons Heren dusent vierhundert unde twe op Onser Vrouwenavent gehieten Annunciatio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 60v.
354 Wilhelmus Hofstede, Johannes van Holthusen, Gerardus Warmerding, Conradus te Wijenhuse, Engelbertus Gruwel en Otto van Herven, kanoniken te Bethlehem, waarbij zich nog voegde de kanonik Everardus de Alsteden, verklaren zich aan geene andere statuten te willen onderwerpen dan die door bisschop Jan van Arkel waren gegeven, en zich naar hun vermogen te zullen verzetten, wanneer hun andere gewoonten mogten worden opgedrongen, bepaaldelijk geenszins zich te willen onderwerpen aan die nieuwe statuten, welke nu door den proost Theod. Bremmeler en den prior Johannes Belbrugge voorgeslagen waren, 1402 april 20 (Anno nativitates domini millesimo quadringesimo secundo indict. decima mensis aprilis die vicesima).
355 Jacob Dalsche en Giesbert Lensinck, richters Wisch, dat Johan Gyynck, moeder Mechtelt, echtgenote Alijt, kind Sweder verkochten aan Sweder ter Moyen hun hofstede Ten Orde waar Sweder nu op woont, in Silvolde tussen Lieftink, Norde en de Zecmathe gelegen, 1402 juni 15 (In den jaer ons Heren dusent vierhondert ende twee op Sunte Vytsdach des hilgen mertelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 83v.
356 Frederik, bisschop van Utrecht, committeert den prior van St. Nicolaas en eenen kanonik van St. Lebuinus, beiden te Deventer, om te Bethlehem onderzoek te doen nopens den twist tusschen den proost en sommige kanoniken verrezen naar aanleiding van de nieuwe statuten, en hem deswege te berichten, 1402 october 25 (Anno domini millesimo quadringesimo secundo ipso die beatorum martorum Crispini et Crispiniani).
357 Frederik, bisschop van Utrecht, kennis genomen hebbende van den twist tusschen den proost van Bethlehem en de kanoniken aldaar verrezen, geeft nieuwe verordeningen ten aanzien van het gemeen leven der broederen en de uitdeeling van levensbehoeften en kleeding, 1402 november 10 (Anno domini millesimo quadringesimo secundo decima die mensis novembris).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 57v.
358 Paus Bonifacius IX beveelt den deken van St. Salvator te Utrecht te zorgen dat de goederen en inkomsten van het kapittel te Bethlehem welke hetzij tijdelijk of voortdurend aan geestelijke of wereldlijke personen afgestaan waren, ook ofschoon de opdragt door brieven, eed en zegel bevestigd waren, weder met de bezittingen van het kapittel vereenigd wierden, 1403 april 26 (Datum Rome apud sanctum Petrum VI Kal. may pontificatus nostri anno quarto decimo).
359 Resignatio decime in Zedem, 1403 april 30.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 58.
360 Transumptum locacionis decime in Zedem facte per prepositum 7 capitulum Traiectensem decano et capitulo Embricensen ad x annos, 1403 september 17.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 58.
361 Deric, proost, en Bethlehem en procurator van Oene weghen?, Lambertus Cluvynck, dat het huis en hofstede aan Visscher oerde, q. van Arnd van Oy zijn oom, door Henric Bicker, die het tot erftinsgoed tegen 1 antiqua schild had ontvangen, is opgedragen aan Bethlehem (omdat hij schulden had?), 1405 juni 30.
363 Van 2 morgen lands ghewisselt tghegen Gysebert van Broechusen ghelegen opter Hogheyst, 1407 augustus 3 (In den jaren ons Heren duesent vyrhondert ende seven des neesten donredaghes nae Sunte Petersdaghe ad vincula).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 60v.
364 Wolter Scherpenborch, richter te Doetinchem, dat Griete weduwe van Wolbert ter Walsch, dochter Wendele met zonen, diens broer Johanne ter Walsch momber, verder Henrich, Johan, Sweder, Welleken ter Walsch Grieten zone, nog Gherd ten Cruce en echtgenote Grete, Johan Schoppert en echtgenote Gheertruid, dat ze verkocht hadden aan Reyner den Kiemer en echtgenote Lysbette een stuk land achter den Loe geheten die Elst tussen land Bethlehem en de weg, een "vrijenghe" uitgenomen, bezwaard met 1 Brabants tijns, 1407 augustus 28 (Int jaer onses Heren dusent vierhundert ende zovene up Sunte Johannes baptisten avende ghegeven Decollatio Johannis baptiste).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 92v.
366 Wolter Scerperinch, richter Doetinchem, lude Bernt Oncruet en Deric die Gruter, dat Jutte en Everts Ruwen wijf, kinderen Steven, Berent, Nenneken, Jutte, Trude verkreeg van Bethlehem hofstede Luetken Asbeke stede of Noelen stede, gelegen in kerspel Doetinchem in buurschap Gerner, bij goed van Bethlehem ten Elshave aan de zijde te Versevelde waards, zonder recht dan in brief:
Deric, proost Bethlehem, dat wij ons tijnsber hofstede met haar twee haven geheten Luetken Asbeke stede of Noelen stede bij ten Elshave aan zijde Versevelde met jaarlijkse tijns op St. Maarten te betalen in klooster 3 alden Hollandsen, van welke twee have de kosterij gerechtigd is aan de verste haaf, geven aan Jutte en Everts Ruwen wijf en kinderen erfelijk na datum brief te vertijnsen met 2 alden tournoois, 1408 maart 18.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 61.
368 Berent Bingherts, richter Hummelo, dat Berent van Averbeke en echtgenote Aleit, onmondige zonen Johan en Lambert verkochten aan Bethlehem 3 schild in Hummelo langs Dirch ter Haer vanwege Bethlehem, 1408 augustus 20 (Int tjaer ons Heren dusent vierhundert unde achte jaer des manendages na Onser Vrouwendage Assumptio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 62.
369 Franck Grawert en echtgenote Mechtelt, zuster van Berent van Averbeke, doen afstand van de 3 schild in Hummelo langs Dirch ter Haer vanwege Bethlehem (zie inv.no. 368), 1408 augustus 20 (Int tjaer ons Heren dusent vierhundert ende achte jaer des manendages na Onser Liever Vrouwendage Assumptio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 61v.
370 Wolter Scerperinch, richter Doetinchem, dat Johan Hewyng en echtgenote Wibberich, kinderen Johan, Gherd en Jutte, de onmondige met Johan als momber, verkochten Lambert ter Smytten 2 morgen in de heren slege aan Essenderbruck, 1409 juni 19.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 62.
371 Wolter Scerperinch, richter Doetinchem, dat her Diderich van den Bremmeler, proost Bethlehem, wisselde met Lambert ter Smitten, de proost kreeg 2 morgen in der heren slage van Bethlehem langs de graven en Essenderbruech q. Johan Heersinges, en Lambert kreeg 2 morgen op de Hoghiest q. Ghisebert van Bruechusen, 1409 augustus 1 (Int tjaer ons Heren dusent vyerhondert unde negen jaer op Sunte Petersdage ad vincula).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 63. i
374 Wolter Scerperinch, richter Doetinchem, lude Dyrich van den Poele en Johan Lonys, dat Rolof die Hase en echtgenote Gertruyd, kinderen Evert, Rolof, Henrich, Lambert, Griete onmondig, verkocht de arme lude waar proost "eyn comen af was" die heeft betaald met geld dat armen gegeven was, met welke koop de proost beleend heeft als een tijnsheer, die Stadesmaet an den Widenweerde, schietende aan Ghernervelt waar de weteringen door gaat, gaan eruit ten behoeve van armen in hospitaal Bethlehem om jaarlijks "schoen mede the copen", 1409 october 25 (Int tjaer ons Heren dusent vierhundert ende negen jaer op Sunte Crispini ende Crispianendage).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 62v.
375 Wolter Scerperinck, richter Doetinchem, dat Wynolt van der Huere en echtgenote Yde verkochten aan proost voor armen waar die "eyn comes af was" land langs de weteringe aan de ene zijde, die Bomesmaet van Bethlehem aan de andere zijde, schit op Sinderdijck, in kerspel Doetinchem en buurschap Dichteren gelegen, 1409 november 25 (Int tjaer ons Heren dusent vierhondert ende negen jaer op Sunte Katerinendage der helgher juncfrouwen).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 62.
376 Schepenen van Doesburg, Henric van Kelle en Henric Winterpoel, dat Johan van Deventer aan Bethlehem schuldig is 3 schild en 6 penningen jaarlijks op zijn huis en hofstede waar hij woont aan het kerkhof tussen Lambert Scomeken en Hille Pelsers, waarvoor hij jaarlijks op St. Maarten 13 pachtgroten betaalt, 1410 februari 14 (In den jaer ons Heren dusent vierhondert ende tiene des frydaghes na Invocavit).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 64v.
377 Schepenen van Doetinchem, Yngram van der Haep en Berent van der Wilten, dat Arend van Driel en echtgenote Bye, kinderen Lumme, Griete, Gerd en Rueloff verkochten aan Henrick die Valck ten behoeven van arme luden 1 libra jaargeld uit Clawes Fickerants husinge in de Hesestraat naast Aelbert ter Poerten, 1410 mei 3 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert und trey jaer op des helgen Crucesdag Inventio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 64.
Met een transfix gedateerd 1410 maart 8 (Int iaer unses Heren duysent vierhundert ende tyene des naesten saterdaghes nae mydvasten).
378 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Egbert van Bruichusen en Peter van Zelst, dat her Jacob van der Haep, kerkheer Doetinchem, her Johan van der Moelen "verwalre" van St. Katharina altaar, her Henrich die Junge van de heilige Moerien altaar, her Johan van Heme van St. Nicolaas altaar, her Johanne Petri van O.L.V. altaar, bekennen gegeven te hebben in erfwissel met proost en convent Belheem dat slach dat geheiten is der Papenslach aline als dat gelegen is mit alle zinen the behoeren tusschen den Strange ende der Hernelstege, in ruil voor dat slach gelegen opten Voert tot Osel ende scut mit den enen eynde op den Roetsmers strang ende mit der anderen eynde op die stege die opter Boecholte geet, als nu Esken Wyssen soene in pacht heeft voor 5 alde schild jaarlijks, met behoud van gewins Esken en wijf. Voorwaarde is dat wanneer de proost of het klooster van Bethlehem eniger tijd "steen bernen" zouden willen inden Papen slage voorschreven, ze dan een weg zullen hebben en gebruiken ten minste schade door het slag dat Esken nu in pacht heeft, en dan zal de proost en klooster op beide einden "die hecken waeren unde hangen" zodat de pachters van die slag geen schade geschiedt, 1410 april 20 (Int tjaer ons Heren dusent vierhundert unde tien jaere op den sonnendach gheheiten Cantate).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 64v.
379 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Egbert van Bruchuysen en Dirck vand en Poele, dat Yngram van der Haep en echtgenote Jutte verkochten aan Henrick die Valcke voor hospitaal Bethlehem om den "arme lude schoen mede tho copen" die Rademaet, schut een eind op Zinderdijck, als die nu Daem Sessinges in pacht heeft, voor tijnsgoed van 1 Brabants op St. Maarten te betalen op abdij Elten, 1410 mei 2 (Int tjaer ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer op des helghen Cruces avende Inventio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 63v.
380 Lucie van Karpen, abdis Elten, met gekoren leenmannen (om gebrekes wille der onser) van hertog Gulik en Gelre, Sander Tengenagel, Henrick die Valcke, dat Ingram van der Haep en echtgenote Jutte opgeven die Rademaet onder Doetinchem, schut op Zynderdijck, pacht nu Daem Sessinges, horend in leengoed tho Buecke, opgaven, daarvoor gevrijd van leenrechten en Bethlehem gegeven voor hospitaal, 1410 mei 2 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer op des helgen Cruces avende geheiten Invencio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 63v.
382 Dirck en Henrich, heren van Wissche, met tijnsgenoten van hertog van Gulik en Gelre, Arnt van Welien en Henric die Valcke, dat Berent Boechurst, geheten Medinch, en echtgenote Hille verkochten in erfkoop Henrike Poste en echtgenote Aleide goed en holt in Medinc, gelegen in kerspel Osele, zoals ze dat in voortijden gedeeld hadden met Henrick Post en echtgenote Aleide, en vertegen zoals tinsgenoten wezen dat ze met recht vertyen moesten. Met ons consent als tinsheer van goed Medinch met behoud van onze en onzer heerschap jaarlijk tijns, 1410 juni 5 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer Sunte Bonifaciusdage). i
383 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Jacop die Goltsmit en Henrich die valcke, dat Henrich Post en echtgenote Aleit schuldig zijn aan Bernde Boechurst en echtgenote Hylle 65 goede Gelrese gulden (7 voor 3 gulden schilde van keizer van Rome of koning Frankrijk). Waarvoor onderpand den Ronekamp en den Duerencamp, gelegen in kerspel Doetinchem in buurschap Osel in het guet tho Medinch. Bernt en zijn vrouw mogen goed ongehinderd gebruiken. Wanneer Bernts wijf sterft mogen Henric Post en zijn erven goed lossen en kwijten van Bernt voor 65 gulden. Wanneer hun huis tot Osel afbrandt voor dit land gelost is mogen Bernt of zijn vrouw zoveel hout kappen om op het goed te Medinch een huis van 3 "gebonden" mee op te bouwen. En als ze hout nodig hebben voor het huis te beteren, mogen ze het kappen. Wanneer Hylle vóór Bernt sterft zal Bernt 20 gulden krijgen en het goed delen naar landrecht, 1410 october 1 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer op Sunte Remigiusdage).
0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem
Inventaris
2. Akten en brieven
N.B. Hierbij ook enkele andere soorten stukken. Het gaat hier om de door Sloet genummerde stukken, voorzover fysiek aanwezig (in ieder geval in de tijd van Sloet) en niet alleen als afschrifit in het cartularium.
2.05. 1401-1425
383
Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Jacop die Goltsmit en Henrich die valcke, dat Henrich Post en echtgenote Aleit schuldig zijn aan Bernde Boechurst en echtgenote Hylle 65 goede Gelrese gulden (7 voor 3 gulden schilde van keizer van Rome of koning Frankrijk). Waarvoor onderpand den Ronekamp en den Duerencamp, gelegen in kerspel Doetinchem in buurschap Osel in het guet tho Medinch. Bernt en zijn vrouw mogen goed ongehinderd gebruiken. Wanneer Bernts wijf sterft mogen Henric Post en zijn erven goed lossen en kwijten van Bernt voor 65 gulden. Wanneer hun huis tot Osel afbrandt voor dit land gelost is mogen Bernt of zijn vrouw zoveel hout kappen om op het goed te Medinch een huis van 3 "gebonden" mee op te bouwen. En als ze hout nodig hebben voor het huis te beteren, mogen ze het kappen. Wanneer Hylle vóór Bernt sterft zal Bernt 20 gulden krijgen en het goed delen naar landrecht, 1410 october 1 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer op Sunte Remigiusdage).
Datering:
1410 october 1 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde tien jaer op Sunte Remigiusdage)
laatste wijziging 06-10-2011
384 Dirck van der Kornhorst, richter land Bergh, lude Sweder van Helbergghen en Wynant ten Bryncke, dat her Dirck van der Bremeler, proost Bethlehem, en Gheert en Henric van Stapelhorst, gebroeders, bevestigen de wissel tussen her Johan Colve en vader Wyer van Stapelhorst, waarbij proost gaf tiend in den Polsbroke bij land Wyer voor tiend over Stapelhorst maet bij erve van Reyner van Aeswijn, schietend op Gladenhorst, en 1 molder op de Stochorst schietend aan de hofstede Ter Walsch, 1410 october 16 (In jair onss Heren MCCCC unde X up Sunte Gallendach dess heylighe Confessoer).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 65.
385 Daem van der Kornhorst, drost land Bergh, dat Dirck ter Hoert en echtgenote Lutgairt en zoon Yngram erkennen 1 libra erfrecht aan Bethlehem schuldig te zijn uit Tichelmaet waaruit Dirck al 1 libra aan Bethlehem betaalde, met het al bestaande libra op St. Maarten te betalen in Wijnbergen, 1411 juni 15 (Int jaer ons Heren dusent vierhundert ende elve up Sante Vitsdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 67v.
386 Bernt die Wilde, richter Doetinchem, lude Johan Vockingh en Geerd Stapelhurst, dat Geert op den Aerde en echtgenote Elsbe verkochten in erfkoop aan Lijsbet van der Hurst Roebden dochter een stuk land bij den Hoeffden naast land proost Bethlehem en Berent Bukenberchs Stinen soen, waaruit jaarlijks gaat "een luttel min den ½ alde groet", 1411 december 17 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert ende elff des donredages nae Sunte Luciendage der heliger joncfrouwen).
387 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Alaert van den Moelen en Ludeken Eltinc, dat Lambert en Conraert van Westerhoeve en Johan die Wever hun zuster man als haar momber, Peter die Wever, hun stiefvader en echtgenote Aleijt, van proost en Bethlehem gescheiden zijn, vanaf dood Gherloghes van Westerhove, van goed tho Westerhoeve en toebehoren, van alle aanspraken op Bethlehem tot op de huidige dag, kwijten het nu, 1412 november 14 (Int tjaer ons Heren dusent vierhondert unde twelve des manendages na Sunte Mertinsdage in den winter).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 65v.
388 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Johannes Lomp en Peter van Zelst, dat Dirich van Hagenbecke, alias die Gruter, in erfpacht gaf aan Dirich ter Haert en Jacob die Goltsmit een slag in het Ellegoer tussen proost Bethlehem en jonkheer Zweder van Wyssche, land geheten heren Berents slach, voor 9 libri op St. Maarten pachtgeld, 1413 februari 25 (Int tjaer onss Heren dusent vierhundert ende dertiene des saterdages nae Sunte Mathiasdaghe des heliger apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 65v.
Identiek aan inv.nr. 389.
389 Berent die Wilde, richter Doetinchem, lude Johannes Lomp en Peter van Zelst, dat Dirich van Hagenbecke, alias die Gruter, in erfpacht gaf aan Dirich ter Haert en Jacob die Goltsmit een slag in het Ellegoer tussen proost Bethlehem en jonkheer Zweder van Wyssche, land geheten heren Berents slach, voor 9 libri op St. Maarten pachtgeld, 1413 februari 25 (Int tjaer onss Heren dusent vierhundert ende dertiene des saterdages nae Sunte Mathiasdaghe des heliger apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 65v.
Identiek aan inv.nr. 388.
390 Schepenen van Doetinchem, Dirck die Knapper en Ludeken Brunsvelt, dat Dirck ter Haert en Jacob die Goltsmit een slag van Dirck van Hagebecke, alias die Gruter, in het Ellegoer tussen proost Bethlehem en Sweder van Wisch, geheten heer Beernts slach, in pacht nemen voor 9 libri op St. Maarten op straf van peinding, 1413 mei 13 (In tjaer ons Heren dusent vierhundert ende dertyene up Sunte Sevaciusdagh des heligen bisscops).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 66v.
391 Paus Johannis bekrachtigt de vereeniging der kapittels van reguliere kanoniken der Augustijner orde buiten Nuis, buiten Nijmeger en te Gaasdonk bij Goch tot een algemeen kapittel te Nuis en geeft daaraan statuten, gunsten en voorrechten, 1413 october 1413 (Datum apud sanctum Antonium extra muros Florentin II Kal. novembris pontificatus nostri anno quarto). 1 stuk + afschrift
393 Rutger Leuwenbergh, richter Doetinchem, lude Wessel Duyst en Johannes Sijbert, dat Engelbert van Bueren en jonfrouw Gertruyde van Bueren verkochten aan Esken ter Wanthorst dat Schulkempken en die halve Achtenoert en dat Buerdicsken voor edel eigen, zoals Evert Broeskens soen van Bueren onze vader placht te wezen, gelegen in Osel en Gherner, 1414 juli 30 (In der jaere unss Heren dusent vierhundert ende vierthiene des manendages nae Sunte [...] des heliger apostels).
393* Ruthger Lewenberch, richter in het kerspel Dotinchem, oorkondt, dat Arendt ter Smitte en Johan, zijn zoon, verkocht en overgedragen hebben aan Henrich Cleynken 3 schepels gezaais bij de Hoefden, tijnsplichtig aan de hertog van Gelren, 1414 december 1 (des neesten Saterdages nae Sunte Andries' dage des heligen apostels).
N.B. Beschreven in inventaris-Maris.
394 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Peter van Zelst en evert Comen Willems zoene, dat Dirck van Hagenbeke, geheten die Gruter, echtgenote Lambrich, her Henrich die Gruter, priester, Roelof en Dirck van Hagenbeke, geheten die Gruter, gebroeders, verkochten aan proost en Bethlehem 4½ libri erfrente van Jacop die Goltsmit erfpacht van ½ slag in Ellegoer, andere helft Dirck ter Haert, tussen Zweder van Wisch en Bethlehem. Dirck zegelt mee, 1415 april 23 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert ende vijftien jaer op Joriendaghe).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 65v. i
395 Derich Momme van Kelle en echtgenote Jutte, dat Ghert van Stapelhorst in zijn hand gaf de koop door de proost van Bethlehem, namens Bethlehem, van een eind land en erfnis in Stapelhorstmaat kerspel Zeddam naast Reynolt van Aeswen en Derick van Wimbergen, bezwarrd met een tijns van 1 antiqua grote op St. Maarten in het goed ten Uitbrincke. Ze geven het land over aan Bethlehem met behoud van tijnsrecht, 1415 mei 28 (Int tjaer uns Heren dusent vierhondert ende vijftiene des dinxdages na Beloken Pinxterendaghe).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 66.
396 Deric, heer van Wisch, wisselt met proost van Bethlehem. Geeft dye Peterskamp mit tarwe, holte, twighe etc., strekkende tussen dat Voerbroeck en Mullingmaet, een zijde op Bernts slach van Gerner en Avergoir slach, ander aan die begravene meden, waarop nu woont Geryt Boltken en voorts als Sweder van Millingen en Tenneken de kamp in pacht hebben. Ontving slach Kirsphorst in de Nottel, schut een eind op die Myddelstrate, ander op Salmendyng op de strate, een zij aan de strate op dye seghene en Roloffs slach, onder aan erve Deric voorscreven in kerspel Silvolde, 1415 juni 27 (Int jaer unss Heren dusent vyrhondert ende vijftyne dess donredages nae Sente Johansdach baptiste in mydsomer).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 66v. i
397 Clawes Tenghenagel, drost Berg, dat Gherit van Stapelhorst en echtgenote Katherina verkochten aan Bethlehem de maat Stapelhorstmaat in Braamt onder Zeddam, naast Reynolt van Aeswijn en Derik van Winberch, voor vrij eigen, uitgenomen 1 huunre die tijnst in een goed te Braamt van Derk van Kelle, 1415 juli 29 (Int tjaer ons Heren dusent vierhondert unde vijftiene des manendages na Sunte Jacobusdage des helgen apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 66.
398 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Henric Valcke, Jacob die Goltsmit dat Dirck van Hagenbeke, geheten dye Gruter en zijn echtgenote Lambrich, Heesken, Dirckes dochter, en momber, kinderen Rolof en Deryc van Hagenbeke, gebroeders, geheten die Gruter, verkochten aan proost en Bethlehem 4½ libri jaarlijks van Dirck ter Haert van slach in het Ellegoer, 1416 februari 26 (In den jaere ons Heren dusent vierhondert unde sestien jaer des wonsedages na Sunte Mathiasdage des helgen apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 66v. i
399 Dirck en Henrich, heren van Wyssche, hebben voor hun zieleheil toegestaan dat Henrich Post en echtgenote Alijt aan proost en Bethlehem verkochten het goed thot Medinch met husinge, tarwe, twige, water, weide etc. in Osel dat ons erftinsgoed is voor 5 alden coninges groten op St. Maarten in Terborg, waarvoor Bethlehem terug ontving 2 groten op hofstede die van goed tho Medinc gedeeld is en Johan Bolten en echtgenote behoort, 1416 april 2 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert unde sestiene des doenredages in der vasten na Letaere).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 67. i
400 Rutger Lewenberg, richter Doetinchem, lude Henric die Valcke, Berent Boechorst, dat Henric Post en echtgenote Alijt, Herman, Ludeken, Griete, Hille, Conegunt, Aleit, Jutte kinderen onmondig verkochten aan proost en Bethlehem husinge, hofstad en erfnisse zijde en hoghe geheten Medinc met toebehoren inclusief tarwe, twige, water, weide in Osel voor tijns, deels terug Berent Boechorst dat hij en zijn erven geen recht op goed tho Medinch hebben, 1416 april 14 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert ende sestiene des dinxsedages na den helgen Palmedage).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 67.
401 Roetger Lewenbergh, richter Doetinchem, lude Henrick die Valcke, Welken ten Hecke, dat Henric Post en echtgenote Alijt verklaren dat aangezien die Medyncsmaet tijnsgoed Bethlehem is, het klooster of Jan Bolt en echtgenote Lyzabeth, kinderen Jacob, Aernt, Evert of erfgenamen die Medincsmaet, gelegen in kerspel Doetinchem langs den Roetsmeer bij land Bethlehem, terug mogen kopen van Henric, Alijt of erfgenamen op St. Peters ad Cathedram of vertennacht eerder of later met 350 Vlaamse gulden (1 gulden ad 9 alde buddreger of 10 Vlaamse placken of 13 Vlaamse groten). Wanneer en goed wil terugkopen moet dat ½ jaar tevoren gezegd worden aan Henric en de zijnen, is de maat met winterzaad bezaaid dan zullen ze half behouden naar "plueck rechte". Wanneer Bethlehem goed koopt dan mogen Johan Bolt en de zijnen het goed van Bethlehem terugkopen, 1417 januari 25 (Int jaer ons Heren dusent vierhondert ende soventien up Sunte Pauwelsdach Conversio).
402 Henric, heer van Wisch, bekent schuldig te zijn aan de proost en het convent van Bethlehem een bedrag van 72 Hollandse scilde en 25 gulden, welke som hij van Bethlehem had geleend. Binnen 1 maand na maning door proost of Bethlehem dient de som terug betaald te zijn, 1417 maart 21 (Int jair onss Heren dusent vyerhondert unde zoventyen up Sunte Benedictidach des heylighen vader). i
403 Rutger Lewenbergh, richter Doetinchem, lude Peter van Seelst, Steven van Ghendrynghen dat Henrich Eeltynck en echtgenote Hylle verkochten voor vrij eigen aan Esken ter Wanthorst en echtgenote Griete 1/3 van een stuk lang geheten Schollekamp in Osell, aan ene zijde gelegen aan land en erfnisse de Brandemaet en aan de andere zijde aan de Scholleberch, schut op die steghe dair men gheet ten Hoghevunderen, 1417 april 2 (Int jair onss Heren dusent vierhundert ende seventyen des naesten vriedaghes vor den helyghen Palmedach).
404 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Bernt van Gerner, Henrich ten Elshave, dat Lambert ter Water en echtgenote Bele verkochten aan Sweder van Millingen het goed ter Stegen als ½ hof bij Stegerhecke, half stuk land dat daarop schut 1 malder, stuk onder Oesterbergen 1 malder voor zover hem daartoe behoort, helft van den Horteler dat Willem ter Buecket en hem tezamen toebehoort, helft van ½ Stege slage onder Hemmel te Silvoldenwart in Gerner, tijnsgoed van proost en Bethlehem. Sweder van Millingen keert goed ter Stegen in Bethlehem, zodat 2/3 om lamp brandende te houden op de dormiter, 1/3 van memorie van hem en echtgenote Lisebet, naar inhoud brief door deze gestoken, besteed wordt.
Transfix: Sweder van Millingen en echtgenote Elisabed geven Ter Stegen, door hen gekocht, aan Bethlehem, zodat 4 libri jaarrente de kosten voor de lamp zal dragen, aan te steken van Gregorius tot Lambertus als de complete is afgelopen, van Lambertus tot Gregorius na de vespers, tot zonsopkomst, ter ere van God en Maria, voor behoefte van broeders. Rest voor memorie, 1417 mei 13.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 67v.
Met transfix gedateerd 1418 juni 24, zie Cartularium (inv.nr. 976) 68.
405 Joys van Lyenep Roelof zoen wisselt met heren Bethlhem ½ molder roggeland van hem gelegen oppen Loeken tussen erve Spaens ter Kuele en Jorys mijns neven zijns moeders erve, voor ½ molder roggeland van Bethlehem op den Brake mids zijn roggeland, 1417 december 28 (Int iaer ons Heren dusent vierhondert ende soeventyen op Alre Kynderdach).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69.
406 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Willem Scerpinc, Henric die Valke, dat Jacob van Diederen en echtgenote Henneken geven ten behoeve van Bethlehem de erfpacht van slag Ellegoer van Deric van Hagenbeke, geheten die Gruter, terug, 1418 februari 21 (In den jaere ons Heren dusent vierhondert ende achtiene op Sunte Peters avende ad Cathedram).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 74v.
407 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Sweder van Millingen, Welleken van Kijlre, dat her Sweder ten Have, vicarius te Etten, verkocht aan proost en Bethlehem Cleyn Hoirnyc lands, gelegen in de buurschap van Gerner bij de zaalstede van het goed ten Elsshave, tussen erve van Bethlehem, 1418 april 10 (Int jair unss Heren dusent Vyrhondert ende achtyne dess donredages voir Sunte Tyburcius ende Valerianusdach der hilger merteler).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69.
408 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Zweder tot Vernholte, Willem die Huker, Welken van Killer, dat Clawes ter Stegen en echtgenote Gezen, kinderen Gese, Jutte, Bette, zuster Stine met echtgenoot Johan Willenbeest, Willem ter Boecket, Dyrck en Gheryt Beerten Lanckamps kinderen met Clawes als momber verkochten aan proost en Bethlehem de zaalstede met hof van goed Ter Stegen aan Stegerhecke en 2 malder, aan een zijde langs erve Bethlehem, aan andere langs de santwech; en stuk land aan de Oosterberch; ¼ van Steger Heiderslage met de weg die dit slag heeft aan Hirtelers heide in Gherner waar Sweder van Millingen ¼ van had, Bethlehem bewijs heeft. Geen recht op Stegerslage, erftijnsgoed Bethlehem, verschuldigd aan Johan Heydeloff voor 30 comans gulden, en zal goed van Bethlhem of hun "verwalre" van het tijnsgoed niet "gebaden"dan hij met recht ten behoeve van klooster van Bethlehem moest, 1418 september 4 (In den jaere ons Heren dusent vierhundert ende achtiene des sonnendages na Sunte Johansdach Decollatio).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 68.
409 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Welken van Killer, Herman Ophaven, dat Ghert en Johan van Killer, gebroeders, geen recht hebben op zaalstede en hof van goed Ter Stegen aan Steger Hecke, 2 molder tussen Bethlehem en de santwech, stuk land aan de Oesterberch, ¼ van Steger heiden slach met de weg die dit slach heeft aan Hirtelers heide in Gerner, zoals Claiwes ter Stege aan Bethlehem verkocht had, die naar uitwijzing brief tinsgoed van Bethlehem waren, en hebben vertichnisse gedaan, 1418 september 17 (In den jaere ons Heren dusent vierhondert ende achtiene op Sunte Lambertsdaghe).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 68v.
410 Wolter Rost, richter Steenre, dat Elyer van Heker, Warmbolt en Johan van Averkampe, gebroeders, bekennen geen recht te hebben op het goed dat Johan van Averkampe, kerkheer van Steenderen, nagelaten heeft, waarvan zij erfgenamen zijn, met behoud van alle recht aan de leengoederen die her Johan bezeten heeft tot op zijn sterfdag toe. Mede dat Johan geordend man was en dat hij zijn professie voor proost en kapittel Bethlehem gedaan had, en dat ze daarvan op de hoogte waren zodat ze geen recht hebben behalve op diens tijnsgoed, maar Bethlehem zal hebben in alle recht en gebruiken als ze van een man die door hem geordend is en zijn professie gedaan heeft plegen te bezitten en gebruiken. Warmbolt verklaart dat wanneer Griete, zijn zuster, mondig is ze dit alles zal onderschrijven.
Transfix: Lysbet, echtgenote van Elyer van Heker, onderschrijft het vertichnis dat Elyer van Heker, Warmbolt en Johan van Averkampe, gebroeders, gedaan hebben aan de proost en kapittel Bethlehem, 1419 januari 23 (In den jaeren ons Heren dusent vierhondert ende neghenthiene opten manendach post Agnete virginis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69 en 70v.
Met transfix, gedateerd 1419 januari 30. Transfix: zie Cartularium (inv.nr. 976) 69 en 71.
410* Inkomsten uit de Kerkenslag, eigendom van de kerk van Steenderen, 1230. 1 stuk
411 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Steven dye Kock, Deryc van den Sande, dat Lambert ten Water en echtgenote Gebbe nae geheiten Biele geen recht hadden op zaalstede en hof van goed Ter Stegen, 2 molder, stuk land aan de Oysterberch, ¼ van Steges slach met deel weg aan Hirtelers heide, met toebehoor, 1419 mei 15 (Int jair unss Heren dusent vyrhondert ende neghentyne dess manendages nae Sunte Servaciusdach des hilgen bisscops).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 68v.
412 Johan Heydelof wisselde met Bethlehem, ontvangt 1 schepel tussen de mede bij zijn land, 1 schepel tussen hem en Lambers van Zijc, ½ malder in der Bile en ½ schepel tendes den Langener bij zijn land in Zikervelde, en gaf ½ malder in den Rijt naast Beringer bij her Ludolfs land en 2½ schepel naast den Eecacker, schietend op den Langener, vrij erve, 1419 september 17 (In den iare ons Heren MCCCC ende negentyn up Sunte Lambertsdagh).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69v.
413 Deric van Hagen wisselde met proost en Bethlehem, ontving 1 molder achter Hagenerbergh waar zijn huis nu staat, 1½ schepel bij Ketelersberg schietende op Crunstuc dat Slebberts is, ½ boven Cleyner Beest tendes den Huysacker gelegen, land voor het huis to Hagen dat Deric Gruters ½ is waar Johan van Hagen stuc tussen heeft, 1 schepel bij Johans land van Hagen, geheten den Uplangenacker, 1 schepel daar tendes achter de Grote Besst, en gaf daarvoor 6 scepel in Bethlehems land op Snoyen cruys, 1 molder boven hofstede van Luttiken Hagen aan Moerderscamp die van Bethlehem is, zoals met hun stenen getekend is, 1419 december 5 (In den iaren ons Heren dusent vyrhondert ende negentijn up Sunte Nycolaus avent).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69v.
414 Johan van Hagen en zoon Johan wisselden met proost en Bethlehem, ontvingen deel van slag veens teinden den veen bij onze slag, en 1 molder bij ons land aen den veneke, en gaven daarvoor ½ slag veens tussen menster Arnts Smedes en Poortkens hove en 1 molder tussen Bethlehem erve Werfbussen stuc en den Cruysstucke, 1420 februari 22 (In den iaren ons Heren dusent vyrhondert ende twintich up Sunte Petersdagh ad Cathedram).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69v.
415 Rutger Lewenberch, richter Doetinchem, lude Dirc ter Haert, Yngheman van Wijnborch, dat Geryt Palick van der Wilt en echtgenote Hadewich verkochten aan proost en Bethlehem recht op hofstede, met de hoven die om de hofstede gelegen zijn, Bollicstede tussen Wiersebergher en Holter slach aan het Elgoir en een stuk land inder Beyst naast land van Deric die Gruter in buurschap Oersell. Frederich van Eerde en echtgenote Lysbet dat ze er geen recht op hebben, 1420 november 8 (In de yaer onss Heren dusent vierhondert ende twintich des naesten daghes na Sunte Willibordsdach des hillighen bisscop).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 70.
416 Pachtoorkonde betreffende de pacht, door Rutger van Lewenbergh, van een maldersaet lants gelegen by oir goed Ten Loe in den kirspel van Dotinchem, jaarlijks te betalen met een malder roggen Dotinchemster maten, en de pacht van Wegbeest gelegen bi den Luisberg in den kirspel van Dotinchem, jaarlijks te betalen met twee pont pachtgelds, 1420 december 5 (In den iaren ons Heren dusent vyrhondert ende twintigh up Sunter Claes avent des heyligen confessoers).
417 Overzicht van waren in de Sylvolder mark en in de Hemmel, 1421.
N.B. Zie Tadema.
418 Arnt die Smyt en zoon Johan wisselden met proost en Bethlehem, gaven 5 schepel aan Monickebergh tussen Gerit Alarts en Grite van den Empel waar het voetpad door gaat, beneden Ykenbergh 1 molder langs weg en schut op erve Bethlehem, Heydenslag achter den Loe langs de weg die gaat ter Holst en schut op Wibaelerts slagh, 2 echtwert die liggen aan Belhemer slag op de torfveen, en ontvingen daarvoor 1 molder beneden Kleine Ykenbergh schut op kirchen kempken van Doetinchem, geheten Heysterstuc, op andere zijde van de Kleine Ykenbergh land aan een zijde langs de grave beneven de Grondacker, aan ander zijde langs Kirken land van Doetinchem, waar twee wegen doorgaan, schietend op de enen en op de orkert, 1421 februari 19 (In den iaren ons Heren dusent vyrhondert ende een ende twintigh des manendages na Reminiscere).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 69v.
419 Reyner ten Dampme die junge, Warner Broekeler enerzijds en Gerd Kersler en Johan ter Wechhorst anderzijds als gekozen magen en scheidslude voor Johan ter Horst en echtgenote Griete en kinderen enerzijds en Lambert Lensinck en echtgenote Bele die camp ten Nuerde zullen hebben, gelegen an Byvinck, en hun recht op Roeterdinck opgeven. Dit wordt ook erkend door Johan en echtgenote Griete, 1421 mei 25 (In den jaer unses Heren dusent vierhundert ende een ende twyntich up Sancte Urbanusdach des helige pawes).
419* Lambert Lensinck en Bele, zijn echtgenote, verklaren, dat zij aan Johan ter Horst en Griete, zijn echtgenote, één tournoois en 1 schepel rogge 's jaars verschuldigd zijn uit de Nuerde. Het geld op St. Maarten, het graan op Petri ad Cathedram, en verklaren verder geen tijns of tiend of schuld? schuldig te zijn, 1421 mei 25 (up Sancte Urbanusdach des heligen pawes).
N.B. Vergelijk inv.nos. 419, 469 en 513.
420 Johan van Loel, Claes van Millingen en Willem van den Langenhave bekennen dat Gerit Wille, amptman van proost en convent van Bethlehem, van Gese Tymmermans die dochter was Gese Kernaps en van drie kinderen ontvangen heeft die coermunds waeren in hun hof te Silvolde, 1421 juli 27 (Datum anno domini MCCCC vicesimo primo ipso die beati Panthaleonis martiris).
N.B. Zie Martens. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 71.
421 Lambert Distelweert, richter Doetinchem, dat Geryt Alarts en echtgenote Griete en Wibbe Alarts en kinderen Sweder, Johan, Deric, Wendele, Yde, onmondig met Sweder als momber, Slent Spikers en dochter Alijt met momber Geryt Alarts verkochten aan proost en Bethlehem 6 schepel bij goed Ten Loe tussen Burdencamp Bethlehem en Willem Scherpinc, schiet aan heide en gemeen strate, met 4½ pachtgroten op St. Maarten aan jonker Henrich van Wysch bezwaard, 1421 november 29 (In den yaren onss Heren dusent vierhondert ende enentwintich op Sunte Andries avont des hilligher apostels).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 70.
421* Lambert Scaep, richter Doetinchem, Lude Welken van Killer, Wychman Eeltinck, dat Griete weduwe en Esken ter Wanthorst gaf voor ziel man en kinderen gehele land Schollecamp met toebehoor in Osell tussen Bethlehems land en erfnisse Brandemaet en die Scholleberch, schut op stegen naar Hoghenwonder, aan kerk Etten, 1421 december 31 (In den yare ons Heren dusent vierhondert twie ende twintich des naesten wonsdags na Krystmisse).
422 Lambert Scaep, richter Doetinchem. lude Derich ter Haert, Johan ter Hofsteden, dat Gryt weduwe en Esken ter Wanthorst gaf voor ziel man en kinderen aan Bethlehem 2 kleine stukken land tussen Osel en Belheem, waar de weg doorgaat, schieten op dy ment, geheten der Burdijc, 1422 maart 12 (In den iaren ons Heren dusent vyrhondert ende twe ende twyntich up Sunte Gregoriusdagh des heyligen pauwes).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 71.
423 Palic van der Wilten scheldt proost en Bethlehem brastijns uit stuk land van her Arnt van Wysch, kerkheer te Doetinchem, liggende in Dotinchemmervelde, kwijt, 1422 april 25 (In den iaren ons Heren MCCCC ende XXII up Sunte Marcusdagh des heyligen ewangelist).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 71v. i
424 Kapittel van Neuss, 1422. 1 stuk
N.B. Zie Tadema, Tijdrekenkundig Register Zutphen I, blz. 46, nr. 341.
424I Frederick van Blankenheim, bisschop van Utrecht, vergunt de vereeniging der kapittels van reguliere kanoniken der Augustijner orde te Bethlehem buiten Nuis en te Zwolle tot een algemeen kapittel, 1422 october 9 (Datum Daven. in curia nostra episcopali sub anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo secundo ipso die Sancti Dyonisii nona octobris).
N.B. Zie ook inv.nrs. 424 en 449. Zie Tadema, Tijdrekenkundig Register Zutphen I, blz. 46, no. 341.
424II Privilegium et indultum Frederici episcopi Traiectensis super visitacione apud monasterium, 1422 october 9 (Datum Daven. in curia nostra episcopali sub anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo secundo ipso die Sancti Dyonisii nona octobris).
N.B. Vergelijk inv.nr. 424 I.
424III Licentiatorium episcopi Rome missum Colonie a Rente, 1422 october 9 (Datum Daven. in curia nostra episcopali sub anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo secundo ipso die Sancti Dyonisii nona octobris).
N.B. Notarieel afschrift.
424IV Licentiatorium episcopi Rome missum Colonie a Rente, 1423 juli 20.
N.B. Notarieel afschrift.
425 Johan van Gherner, kerkheer van Etten, Herman die Visscher, Herman Wessels, kerkemeesters van Etten, wisselden met Bethlhem, gaven de hele erfnisse Schollecamp in Oosselt langs klooster en erfnisse die Brandmaet en die Scholleberch, schut op die steghe naar de Hoghen vonder, zoals die nu Willem Onraet in pacht heeft, welk erfnis en Esken upder Wanthurst en zijn echtgenote Griete voor hen en hun kinderen zielen de kerk tot testament gegeven hebben, en ontvingen van proost, prior en convent 3 stukken land, namelijk 3 schepel in Ettenre velde die nu Maes die Smyt in pacht heeft en Bethlehems deel in Gueden stede en in 3 schepel daarbij, die nu pacht Gade ten Cruys voor 6 pachtgroten, gelegen in kerspel Etten, 1422 october 28 (In den yaren onss Heren dusent vierhondert twe ende twintich op Sunte Symon ende Judedach der hilghen apostele).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 71v.
426 Lambert Distelweert, richter Doetinchem, lude Willem Scherpinck, Henrich Hoernneken, dat Griete weduwe van Esken ter Wanthorst met momber Herman Wesselsz dat ze verkocht aan Derich van Hagenbeeke, geheten die Gruyter, het erve gekocht van Ingheram van der Haep in Ossel, 1422 november 28.
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 74. i
427 Dirck, heer van Wisch, wisselde met proost, prior, Bethlehem. Hij gaf die Hoymoet die gelegen is tussen der Riesen en den Stranck (onder Yssel) zoals nu pacht Gosen Scake en 1 schepel binnen erfnis van de hof van Hunten en ontving 4 alde groten, 3½ schepel rogge, 3½ schepel gerst rente uit goed Raboldinch, hetzelfde uit goed Luttike Vernholte, en de tiend van alle erfnisse in der slicht die hoort in goed ter Gonne, de maat achter der slicht, de tiend van stuk land dat schiet aan de widen weerde dat aelthoevich land is en hoort in het goed dat hoort op altaar van her Ludolf met behoud van de wisselovereenkomsten die Bethlehem van de heerschap Wisch hebben. Bethlehem zal al hun tiend vredelijk gebruiken naar uitwijzing van wisselbrief en ook op datum overeenkomst geen tiend behouden in buurschap van Gherner dan van nyslaghen land, 1422 december 6 (In den yaren onss Heren dusent vierhondert twie ende twintich op Sunter Clawesdaghe des hillighen bisscops).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 71v. i
429 De kapittels van reguliere kanoniken te Bethlehem en te Utrecht verklaren zich te vereenigen met het algemeen kapittel te Nuis, 1423 januari 1 (Anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo tercio ipso die Kalen. januarii vid. Circumcisionis domini).
433 De kapittels van reguliere kanoniken buiten Nuis, te Zwolle, te Gaasdonk bij Goch, van St. Katharina te Nijmegen, van St. Meynulphus te Budeken, van St. Maria te Reimersdaal en van St. Johannes te Aken verklaren dat de vereeniging tot een algemeen kapittel, tot welke het kapittel van Bethlehem is toegetreden, niet strekken zal tot verkorting van deszelfs rechten en gewoonten, 1423 april 21 (Anno a nativitate domini millesimo quadringentesimo vicesimo tercio die vicesimo prima mensis aprilis etc.).
434 Johan van Aeswijn en Reynolt zijn broer geven een erfenis van vader Reynolt aan Johan tot testament in het klooster Bethlehem voor hun zielen, die van hun ouders en nakomelingen in vigilien en in missen in het klooster, namelijk 10 schepel, geheten die Gyebert in den Hoybrueck bij jonker Berg aan beide zijden, met een eind schepel op her Johans voorscreven (in Netterden), 1423 augustus 13 (In den jair onss Here dusent vierhundert drie ende twentich des yrste vrijdaghs na Sunte Laurentiusdaghe).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 72. i
435 Ernst van Qicgenbach, proost van het klooster te Werden, bekent beleend te hebben Geret Eytzinck met een have aan het goed Etzinck (Elsinc?), 1423 september 5 (Datum anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo tertio dominica proxima post Egidii abbatis).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 91.
436 Clawes Tenghnaghel, drost land Berghe, dat Henric van Stapelhorst bekende voor hem en zijn echtgenote Geze. dochter Alijt, dat klooster Belheem bij Doetinchem heeft over zijn erve, geheten Ten Stapelhurst, een lenteweg en een herfstweg te varen en te komen op het kloosters erve, geheten Bulsgoyr, 1423 october 10 (In den yare onss Heren dusent vierhondert drie ende twintich op Sunte Victoersdach ende sijnre gesellen der hilligher merteler).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 74.
437 (Paus) Martinus (V), gehoor gevende aan een supplicatie van de proost van het klooster Bethlehem bij Dotynchem en van de prior van het klooster te Trajectum, van de reguliere kanunniken van de orde van St. Augustinus, en van de conventen van deze kloosters, waarin er op werd gewezen, dat wijlen Fredericus, bisschop te Traijectum, zijn bevoegdheden t.o.v. de visitatie, enz. uit handen heeft gegeven bij de aansluiting van de kloosters bij het kapittel van Nussia en van Swollae, geeft aan de proost van St. Andreas te Colonia bevel om de voorrechtsbrieven dier kloosters te bevestigen, 1423 december 20 (datum Rome apud Sanctum Petrum XIII kl. Januarii pontificatus nostri anno septimo).
N.B. a. Oorspr. De looden bul is afgevallen. In dorso geadresseerd aan de proost van St. Andreas te Keulen.
b. Opgenomen in de oorkonde van 1424 mei 1 (inv.nr. 437*).
c. Opgenomen in twee oorkonden van 1424 mei 20 en mei 29 (inv.nos. 439A en B).
437* Theodericus Bremeler, proost, Gerardus Wille, prior, en reguliere kanunniken, wier namen vermeld worden, van het klooster of huis Bethlehem verklaren magister Jacobus .... tot hun syndicus en procurator te hebben benoemd om aan de proost van de kerk van St. Andreas te Colonia een brief van paus Martinus V te overhandigen, waarvan de inhoud in deze oorkonde geïnsereerd is (zie inv.nr. 437), 1424 mei 1.
N.B. Aan de linkerkant is een strook perkament afgesneden en als omslag gebruikt voor inv.nr. 963. De rest van het charter heeft gediend als omslag van inv.nr. 994.
438 Dirck, heer van Wisch, wisselde met prior en Bethlehem, gaf ½ molder aan de Buersdijck tussen erve Bethlehem in Oosselt en ontving 1 molder bij Holtcamp tussen twee straten, waar nu zijn windmolen staat, 1424 mei 12 (Yn den yaer onss Heren dusent vierhondert vier ende twintich op Sunte Pancraesdagh des hilgen mertelers).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 72. i
439A Bezoek aan Utrecht van Keulse vertegenwoordigers met pauselijke brief, 1424 mei 20 (Anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo quarto mensis maii die vicesima).
439B Bezoek aan Utrecht van Bethlehem met pauselijke brief, 1424 mei 29.
440 Albertus Rente, proost van St. Andreas te Keulen, door paus Martinus daartoe gemagtigt, herroept en doet teniet de instelling van een algemeen kapittel tot vereeniging der kapittels van reguliere kanoniken der Augustijner orde te Bethlehem, buiten Nuis en te Zwolle zooals door Frederik, bisschop van Utrecht, verordend was, 1424 juni 3 (Anno a nativitate domini millesimo quadringentisimo vicesimo quarto indictione secundo die sabate tercia mensis junii).
N.B. Minuut van inv.nr. 440A?.
440A Albertus Rente, proost van St. Andreas te Keulen, door paus Martinus daartoe gemagtigt, herroept en doet teniet de instelling van een algemeen kapittel tot vereeniging der kapittels van reguliere kanoniken der Augustijner orde te Bethlehem, buiten Nuis en te Zwolle zooals door Frederik, bisschop van Utrecht, verordend was, 1424 juni 3 (Anno a nativitate domini millesimo quadringentisimo vicesimo quarto indictione secundo die sabate tercia mensis junii).
N.B. Vergelijk inv.nr 440.
441 Schepenen van Doesburg, Warner Lering en Johan van Osscendarp, dat Dirk Blezer en zijn echtgenote Geertruyd verkochten aan Bethlehem 1 pond erfrente op St. Gallen uit hun hofstede in de Zandberg tussen Herman Ceelkenszoon en Alijt Burgers gelegen, 1424 augustus 1 (Anno domini millesimo quadringentesimo vicesimo quarto die prima mensis augusti).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 72v.
442 Lambert Schaep, richter Doetinchem, lude Henric Hoernken en Wessel Duijst, dat Johan Peters Weverszoon ten behoeve van Bethlehem afstand doet van de rechten op het goed toe Westerhoeve door zijn moeder Alijt Peters Wevers wijve met halme en monde, 1425 februari 17 (In den yaer onss Heren dusent vierhondert vijff ende twintich des yersten sonendages ind vasten).
N.B. Zie ook Cartularium (inv.nr. 976) 72v.
2.06. 1426-1450
2.07. 1451-1475
2.08. 1476-1500
2.09. 1501-1525
2.10. 1526-1575
2.11. 1576-1595
3. Financieel beheer en goederenbeheer
4. Overige stukken
5. Regesten
N.B. Alle door Sloet genummerde stukken, deels alleen in afschrift in het cartularium, plus enkele ongenummerde verwijzingen.
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden

Kenmerken

Datering:
1200-1611
Auteur:
I.A. Nijhof, J.J.S. Sloet, P.J.J. Moors, K.J.W. Peeneman
Categorie:
laatste wijziging 29-09-2021
2.020 beschreven archiefstukken
253 gedigitaliseerd
totaal 9.934 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)