0124-917
Brieven van en aan het Kwartier van Zutphen
Inventaris
2859 Missive van den landdrost aan het Hof in antwoord op die van 24 april. Uitvoerig zet hij uiteen, dat hij met de vervolging van Reyndt Compelwijck geen inbreuk heeft gemaakt op de bannerheerlijke rechten van de gravin van Bronkhorst, daar Compelwijck wel een onderdaan van deze is, maar het strafbare feit te Steenderen heeft plaats gehad; dat hij terecht de zaak voor het gericht van Doesburg aanhangig heeft gemaakt; dat hij tot naleving van 's konings mandaten niet anders heeft kunnen doen enz.
Hierbij het request van de gravin. Zie brief van 29 april No. 2863
Hierbij het request van de gravin. Zie brief van 29 april No. 2863
0124-917 Brieven van en aan het Kwartier van Zutphen
2859
Missive van den landdrost aan het Hof in antwoord op die van 24 april. Uitvoerig zet hij uiteen, dat hij met de vervolging van Reyndt Compelwijck geen inbreuk heeft gemaakt op de bannerheerlijke rechten van de gravin van Bronkhorst, daar Compelwijck wel een onderdaan van deze is, maar het strafbare feit te Steenderen heeft plaats gehad; dat hij terecht de zaak voor het gericht van Doesburg aanhangig heeft gemaakt; dat hij tot naleving van 's konings mandaten niet anders heeft kunnen doen enz.
Hierbij het request van de gravin. Zie brief van 29 april No. 2863
Hierbij het request van de gravin. Zie brief van 29 april No. 2863
laatste wijziging 04-08-2011
Kenmerken
laatste wijziging 04-08-2011