0001
Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inleiding
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Inventaris
4. Financieel beheer
4.1. Rekeningen
N.B. Eventuele bijlagen bij rekeningen zijn in beginsel geplaatst bij de betreffende rekening(en).
N.B. Eventuele bijlagen bij rekeningen zijn in beginsel geplaatst bij de betreffende rekening(en).
4.1.1. Rekeningen tot 1473
4.1.1.1. Rentmeesters
4.1.1.1.1. Algemene (land- en overste) rentmeesters
De rekeningen van de land- en overste rentmeesters bestaan uit hun eigen rekeningen en rekeningen van (niet steeds dezelfde) subalterne rentmeesters en tollenaars. Deze onderdelen zijn samen gesommeerd in totalen-generaal voor ontvangsten en uitgaven. Aan het slot werd het saldo berekend. Soms is de afhoring vermeld (van de afhoring van de subalterne rekeningen zijn in de uitgavenrekeningen regelmatig sporen te vinden).
De rekeningen van de landrentmeester zelf bestaan min of meer standaard uit de volgende onderdelen.
Ontvangsten: extraordinaria ontvangsten van zeer uiteenlopende aard, zoals afdrachten van subalterne rentmeesters en ambtlieden, subsidies van bijvoorbeeld de koning van Engeland, boeten, buitengewone ontvangsten op de Veluwe en uit andere domeinen, beden, losgelden en brandschattingen, leningen. De uitgaven omvatten het (negatieve) saldo van de voorafgaande rekening indien de rentmeester meer dan 1 jaar gediend had; de eigenlijke varia (“bodelonen, pijpers, minstrelen, varende luiden en andere allerhande uitgaven die elders niet gerekend zijn”, zoals bouwkosten (voor zover niet lokaal afgerekend, dus met name te Rosendael, Nijmegen, Hattem); paarden; kleding; de “reysen” van hertog en hertogin (samengevat uit de keukenboeken:
De rekeningen van de landrentmeester zelf bestaan min of meer standaard uit de volgende onderdelen.
Ontvangsten: extraordinaria ontvangsten van zeer uiteenlopende aard, zoals afdrachten van subalterne rentmeesters en ambtlieden, subsidies van bijvoorbeeld de koning van Engeland, boeten, buitengewone ontvangsten op de Veluwe en uit andere domeinen, beden, losgelden en brandschattingen, leningen. De uitgaven omvatten het (negatieve) saldo van de voorafgaande rekening indien de rentmeester meer dan 1 jaar gediend had; de eigenlijke varia (“bodelonen, pijpers, minstrelen, varende luiden en andere allerhande uitgaven die elders niet gerekend zijn”, zoals bouwkosten (voor zover niet lokaal afgerekend, dus met name te Rosendael, Nijmegen, Hattem); paarden; kleding; de “reysen” van hertog en hertogin (samengevat uit de keukenboeken:
in chronologische volgorde de kosten van levensonderhoud van de hofhoudingen op de opeenvolgende verblijfplaatsen, voor zover ten laste van de landrentmeester gekomen en niet door de lokale rentmeester of anderszins gedekt) en proviand (vis, vlees, wijn, graan). Bij de bepaling van het slot is vanaf 1398 (inv.nr. 2933) het saldo van de landrentmeester als richter in Veluwe betrokken. Voor 1401/1402 vgl. de rekening van het richterambt (inv.nr. 3735, fo. 7). In 1404/1405 is de rekening als richter in de landrentmeestersrekening opgenomen (inv.nr. 2950, fo. 98 e.v.).
In de 14e eeuw is te denken aan een geografisch gedeelde functie (zie inv.nrs. 2832, 2839 en 2840).
In de 14e eeuw is te denken aan een geografisch gedeelde functie (zie inv.nrs. 2832, 2839 en 2840).
4.1.1.1.1.35. Alphert Schimmelpenninck
Rekeningen van de overste rentmeester Alphert Schimmelpenninck, 1460-1466.
N.B. De laatste rekening in het tweede exemplaar is "pro domino". Mogelijk zijn deze gezien hun opschriften gebruikt bij de afhoring in de Rekenkamer te Mechelen in 1474; het eerste exemplaar zou dan het rendantsexemplaar geweest kunnen zijn, gezien de aantekeningen op fo. 105vo-107.
N.B. De laatste rekening in het tweede exemplaar is "pro domino". Mogelijk zijn deze gezien hun opschriften gebruikt bij de afhoring in de Rekenkamer te Mechelen in 1474; het eerste exemplaar zou dan het rendantsexemplaar geweest kunnen zijn, gezien de aantekeningen op fo. 105vo-107.
3023 Eerste exemplaar, 1460-1466 1 band i
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inventaris
4. Financieel beheer
4.1. Rekeningen
N.B. Eventuele bijlagen bij rekeningen zijn in beginsel geplaatst bij de betreffende rekening(en).
N.B. Eventuele bijlagen bij rekeningen zijn in beginsel geplaatst bij de betreffende rekening(en).
4.1.1. Rekeningen tot 1473
4.1.1.1. Rentmeesters
4.1.1.1.1. Algemene (land- en overste) rentmeesters
4.1.1.1.1.35. Alphert Schimmelpenninck
Rekeningen van de overste rentmeester Alphert Schimmelpenninck, 1460-1466.
N.B. De laatste rekening in het tweede exemplaar is "pro domino". Mogelijk zijn deze gezien hun opschriften gebruikt bij de afhoring in de Rekenkamer te Mechelen in 1474; het eerste exemplaar zou dan het rendantsexemplaar geweest kunnen zijn, gezien de aantekeningen op fo. 105vo-107.
Rekeningen van de overste rentmeester Alphert Schimmelpenninck, 1460-1466.
N.B. De laatste rekening in het tweede exemplaar is "pro domino". Mogelijk zijn deze gezien hun opschriften gebruikt bij de afhoring in de Rekenkamer te Mechelen in 1474; het eerste exemplaar zou dan het rendantsexemplaar geweest kunnen zijn, gezien de aantekeningen op fo. 105vo-107.
3023
Eerste exemplaar, 1460-1466 1 band
De eerste vier rekeningen zijn afgehoord door hertog Arnold, de beide laatste zijn na diens gevangenneming uitgebracht aan hertog Adolf. De rekeningen in de band zijn gezamenlijk nog eens afgehoord (fo. 107vo) in de Rekenkamer te Mechelen 1474.12.02.
Fo. 105vo-107vo betreffen de regeling van de uit zijn rentmeesterschap voortvloeiende vorderingen van Schimmelpenninck, 1465-1474. Zie daarvoor ook GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nrs. 408-455.
Fo. 1 aantekening dat de eerste drie rekeningen "hoeren upt landt van Kuyck", en de vierde op het korenambt.
Specificatie:
A. 1460.03.23-1461.03.15 (fo. 1-11vo).
NB Met berekening van het slot (fo. 1vo). Voor de afhoring, zie fo. 25.
B. 1461.03.15-1461.08.08 (fo. 12-25).
NB Met berekening van het slot (fo. 24vo) en aantekening van afhoring door de hertog, samen met de voorafgaande rekening (A), te Grave 1461.08.09 (fo. 25).
Ca. 1461.08.09-1462.01.26 (fo. 26-45vo).
NB Tevens rekening van ontvangsten en uitgaven van Loef Jeger van de domeinen in het Land van Cuijk en te Grave 1461.07.13-1462.07.13, gedaan namens de overste rentmeester. Met berekening van het slot en aantekening van afhoring door de hertog in aanwezigheid van raden te Buren 1463.01.22 (fo. 42vo).
Met aantekening (fo. 45vo; zie ook fo. 26) van de rentmeester dat hij voor de rekeningen A-C verschreven is op het Land van Cuijk en Grave, na betaling van de vordering van de rentmeester van dat rentambt Johan van Holt conform diens (niet meer bijgevoegde) rekening (zie voor die "compensacie" fo. 41).
D. 1461.08.09-1463.01.16 (fo. 46-72vo).
NB Met berekening van het slot (fo. 68vo) en aantekening van afhoring door de hertog in aanwezigheid van raden te Grave (fo. 68vo; zie ook fo. 72) 1463.02.10. "...ende stiet upt coernampt van Veluwen" (fo. 46).
Fo. 105vo-107vo betreffen de regeling van de uit zijn rentmeesterschap voortvloeiende vorderingen van Schimmelpenninck, 1465-1474. Zie daarvoor ook GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nrs. 408-455.
Fo. 1 aantekening dat de eerste drie rekeningen "hoeren upt landt van Kuyck", en de vierde op het korenambt.
Specificatie:
A. 1460.03.23-1461.03.15 (fo. 1-11vo).
NB Met berekening van het slot (fo. 1vo). Voor de afhoring, zie fo. 25.
B. 1461.03.15-1461.08.08 (fo. 12-25).
NB Met berekening van het slot (fo. 24vo) en aantekening van afhoring door de hertog, samen met de voorafgaande rekening (A), te Grave 1461.08.09 (fo. 25).
Ca. 1461.08.09-1462.01.26 (fo. 26-45vo).
NB Tevens rekening van ontvangsten en uitgaven van Loef Jeger van de domeinen in het Land van Cuijk en te Grave 1461.07.13-1462.07.13, gedaan namens de overste rentmeester. Met berekening van het slot en aantekening van afhoring door de hertog in aanwezigheid van raden te Buren 1463.01.22 (fo. 42vo).
Met aantekening (fo. 45vo; zie ook fo. 26) van de rentmeester dat hij voor de rekeningen A-C verschreven is op het Land van Cuijk en Grave, na betaling van de vordering van de rentmeester van dat rentambt Johan van Holt conform diens (niet meer bijgevoegde) rekening (zie voor die "compensacie" fo. 41).
D. 1461.08.09-1463.01.16 (fo. 46-72vo).
NB Met berekening van het slot (fo. 68vo) en aantekening van afhoring door de hertog in aanwezigheid van raden te Grave (fo. 68vo; zie ook fo. 72) 1463.02.10. "...ende stiet upt coernampt van Veluwen" (fo. 46).
E. 1463.02.13-1464.03.11 (fo. 73-93vo).
NB Met berekening van het slot (fo. 73vo) en (fo. 73) aantekening van afhoring, samen met de (verloren) laatste rekening van de rentmeester over 1464.03.1-1464.12.24 (vermeld fo. 105vo; zie ook GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 432, voorblad).
Een lijst van in 1463 op de Veluwe geïnde keuren bij fo. 77vo (eerste post) ingehecht. Afgehoord (zie fo. 72) 1465.09.14 door of ten overstaan van hertog Adolf. "Stiet upt lant van Zutphen" (fo. 73).
NB Met berekening van het slot (fo. 73vo) en (fo. 73) aantekening van afhoring, samen met de (verloren) laatste rekening van de rentmeester over 1464.03.1-1464.12.24 (vermeld fo. 105vo; zie ook GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 432, voorblad).
Een lijst van in 1463 op de Veluwe geïnde keuren bij fo. 77vo (eerste post) ingehecht. Afgehoord (zie fo. 72) 1465.09.14 door of ten overstaan van hertog Adolf. "Stiet upt lant van Zutphen" (fo. 73).
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden
Kenmerken
Datering:
(969) 1107-1543 (2020)
Auteur:
I.A. Nijhoff, A.H. Martens van Sevenhoven, P.J. Meij, A.H. Jenniskens, J. den Draak, M. van Driel, red. F.J.W. van Kan
Categorie:
laatste wijziging 26-03-2024
13.225 beschreven archiefstukken
5.243 gedigitaliseerd
totaal 117.690 bestanden