706 Meester Henrick van den Dyck, Roloff van den Dyck en Lysbeth, zijn vrouw, Johan van Ryenensteyn en Grieta, zijn vrouw, en Jacob van den Dyck sub et re Johannes van der Weyden ad usum van Aleide, zijn moei, uxor quondam van Arnt Schouten, 2 schilden frankrijks ['s jaars] uit hun huis en hofstede, gelegen tussen huis en hofstede, geheten Blomendaill, ab una en huis en hofstede van Bartolt van den Gruuthuyss ab alia, en uit 1 schaar in Palude in Borrenweyde, daartoe gehorende, en uit 5 pond 's jaars, die jaarlijks gaan uit huis en hofstede van Aleide van Hierden, gelegen in platea Cacabi aan huis en hofstede van Gherit Hegel; [te betalen] Nativitatis Christi toekomende eerstaan en zo voort en te bewijzen omni tempore ex alia hereditate infra muros Arnhemenses [enz.];

705 Trude heeft beloofd Wilhelmus en Elizabeth schade-loos te houden de [onleesbaar] [delicto]per Henricum, filium, sub expandatione;

704 Trude [belooft] Wilhelmus voorzegd ad usum van Derick, filii, et Cornelis, filie, 60 Phs. Burgondsche schilden, die men heet clinckarde, te betalen Pasen toekomende over een jaar, sub expandatione bonorum omnium; si defectus in bonis Truden, expandare ex domo et area et ex omnibus bonis Gerardi Henrici, fratris;

703 Wilhem Dericks en Lysbeth, zijn vrouw, sub et re Truden, uxor quondam van Henrick, hun zoon, alle goederen en erfenissen, schuld en wederschuld, zoals ipsis morte Henrici filii [aangekomen];