2003_399 -
611 Comparuit de achtbare en vrome Henrick [Hoefft genaamd] Vryssen, ambt Krieckenbecks landschrijver, met recht besat ter instantie van Meester Jan van Dorp, gemachtigde der weduwe van zal. Meester Jan Schenck, om getuigenis der waarheid te geven en heeft door dwang des rechten getuigd et juravit ad S.cta de gerechte waarheid te zijn: - bekent dat hij in de 6 jaar bij Meester Jan Schenck zal. oder wes in zijn dood gewoond en bij hem op de leenkamer geschreven en dat hij, getuige, binnen de tijd en jaren voorzegd, als Meester Jan zal. de leste bouw aan der strate aanving te bouwen, en daarna nog altijd van Meester Johan zal. gehoord dat hij zulks dede uit "ontheysch" des alden en des jongeren heer to Anholt en zulks op conditie als te weten wanneer de proces, zo te Brussel door de Batenborchse partijen tegen Co. en Keizer. Matt., hertog van Gelre, aangevangen, volvoerd en uitfundig gemaakt, dat dan diegenige, die deze Batenborgher hoff toegedeeld [zou worden], Meester Johan zal. voorzegd of zijn erven alle bewijslijk uitgelegde penningen, zo tot de bouw ergangen en verstrekt, zal wedergeven en daartoe nog voor zijns, Meester Johans zal. of de erven voorzegd moeite, last en arbeid, die zij daaraan gedaan en gehad, eens verricht en wel betaald zal worden 500 Carolus gl. eer en te voor dat hij of zijn erven uit den have en huize "zougen" of van alle percelen voorzegd genoegd en vernoegd waren, en hij, getuige, heeft ook naderhand wel gehoord, als de oude heer gestorven was en de jonge bij Meester Jan zal. "ingezoegen" was, dat Meester Jan zal. en zijn Edelheyd der halve disputierlich werden en dat de jonge heer der tijd sprak in effect van deze woorden: "meester Jan, wess euch myn vader z. zugesacht, weet ick well; dasselbe will ick euch oick also halten; daerom bouwet vry op myn woerdt voertaen"; - heeft ook hij, getuige, als hij bij Otto van Wylich, zal. ambtman in der Hetter, gewoond, dikwijls gehoord dat de jonge heer en Ott van Wylich dezenthalve
laatste wijziging 29-03-2019