57. Peter van Mulickom, richter, Wynandt Grub en Evert die Krom Geerlachs., schepenen in Gendt, oorkonden, dat Derick Arntzs. en Stiin. zijn dochter, ten verzoeke van Gaert van der Puth de Jonge getuigd hebben, dat "die hoffstat" een tynsgoed is en toebehoort aan Jacob van Bronchorst.
Oorspr. op papier (Inv. no. 504). Met de opgedrukte zegels van richter en schepenen.

55. Jacob Pyeck, heer tot Ysendorn en Wilhem Hynckert als mannen van leen oorkonden, dat Joest van Tyell en joffer Margareta van Hoickelom, zijn huisvrouw, afstand hebben gedaan van het huis Hoickelom c.a. en hun rechten op het jagermeestersambt van het vorstendom Gelre ten behoeve van Henrick van Poelwiick, en dat Herman van Hoickelom, Margareta's broeder, eveneens van zgn. rechten op Hoickelom heeft afstand gedaan. Oorspr. (Inv. no. 215). Met de zegels van genoemde leenmannen.

54. Johan van Hoculum en Johan van Utwick, schepenen te Cranenborch, oorkonden, dat de rentmeester van het convent en zusterhuis aldaar verklaard heeft, dat Johan van Utwick die Olde een erfrente heeft gelost van 7 vat rogge en 2 hoenders, die hij aan die stichting verschuldigd was. Oorspr. (Inv. no. 607). Met het geschonden schepenzegel van Cranenborch.

53. Wylhem en Hadewich van Bronchorst oorkonden voor erfpachters in het gericht van Wamell, dat zij ten behoeve van hun broeder Henrick van Bronchorst afstand hebben gedaan van hun rechten op een huis, hofstad, bouwhuis ca. en mede op Marixhoff, waar hun vader en moeder op plachten te wonen, gelegen in het kerspel Wamell. Oorspr. (Inv. no. 555). Met de zegels van Wylhem van Bronchorst en Herberen van den Poll (die namens Hadewich zegelt), en van Henrick van Doern, erfpachter; het zegel van de andere erfpachter Wylhem Spaen is verloren.