2003_391 -
475 Comparuerunt Jonker Herman van Bronckhorst, heer tot Batenborch en tot Steyn, en Walraeven van Gent, heer tot Oeyen, met recht besat om een getuig der waarheid te seven en hebben getuigd als nabeschreven: - In den eersten tuigt Jonker Herman voorzegd dat zijn genade niewerlts gehoord heeft dat die van Maastricht te Venlo verstapeld hebben dan nu bij tijden van hertog Wilhem van Cleve etc., des vorstendoms Gelre regerende vorst is geweest; dat die van Venlo toen metter ruwe hand de stapel aangevangen hebben; en tuigt vender dat hij nog bevindt in zijn leenbrieven van Batenborch, door keizer Frederick gegeven in het jaar 1442, en voorts in elle andere leenbrieven, daarna gegeven tot deze dage toe zoals die vermelden, dat allehave en goed uit de lande van Luydickdaar "verkyeren" was, in de "merckten" dubbele tol geeft en buiten "merckten" eenfoldigentol, van welke brieven een copie authentiek inhanden des griffiers overgeleverd is tegen de steden Tiel en Bommel; Tuigt Walraeven van Gent voorzegd dat hij de heerlijkheid Oeyen in het jaar 1523 aangevangen en bis tot deze huidige dag in gebruik heeft gehad en niewerlts gehoord noch geweten dat die van Maastricht te Venlo verstapeld hebben ter tijd toe die van Rueremunde en die van Venlo twistende zijn geworden en de stroom gesloten werd; woe de handel geschied is, is hem onbewust; en dat naderhand hertos Kaerll zal.de twist opgenomen had, hebben die van Maastricht en de"averlenderss" altijd gevaren onbezwaard des stapels en dat zijn Liefde de aide tolmeesters , die te Oyen de tol geboerd hebben, heeft horen zeggen dat dezelve ook niet wittig en kondig is dat die van Maastricht en de"averlenderss"verstapeld hebben te Venlo dan nu bij tijden des genedigen heren hertog van Cleve etc.die van Venlo de stapel metter ruwer hand aangevangen hebben, waarop de heer van Oeyen zijn dienaar Vaick te Venlo geschickt aan de burgemeesters, die hem ontbaden dat de gemeente oproerig waar,
laatste wijziging 20-07-2020