Cornelis Jaspersen, weduwnaar van Evertjen van Kreel, maakt in de voormiddag om twaalf uur zijn testament op en schenkt aan Aeltjen Gosens, weduwe van Evert Hendricksen van Kreel en moeder van Evertjen van Kreel, een huis en een daarachter gelegen hof en het hofje in de Enk, dat gepacht en gebruikt wordt door Aelbert Jansen, alles gelegen onder Bennekum en voorts een weide haverland onder Wageningen. Na het overlijden van Aeltjen Gosens moeten de goederen teruggegeven worden aan de kinderen of erfgenamen van Cornelis en Evertjen. (Het vermelde perceel land genaamd de Algemeer en een halve morgen hooiland in het Slach, gelegen onder Wageningen, zijn per abuis in deze akte vermeld, beiden zijn doorgehaald).

Aeltjen Gosens, weduwe van Evert Hendricksen, maakt in de voormiddag om twaalf uur haar testament op en schenkt alle goederen alsmede de erfenis van haar overleden broer Geurt Gosens, die in vruchtgebruik door zijn nagelaten vrouw genoten wordt, en datgene wat zij verder nog zal erven, voor twee derde gedeelte aan haar schoonzoon Cornelis Jaspersen, weduwnaar van Evertjen van Kreel, en het resterende derde gedeelte aan haar broer Evert Gosens.

Aert Cornelissen en zijn vrouw Anna Willemsen, zij ligt ziek in bed, maken hun testament op voor de langstlevende en geven elkaar over en weer het vruchtgebruik van alle goederen ingevolge de huwelijkse voorwaarden van 5 september 1711.

Jerefaes van Leeuwen, ontvanger der stad Wageningen en zijn vrouw Jantje Breunissen van de Kiefft, maken ten huize van scholtis Johan Otters in Ede, hun testament op voor de langstlevende en geven elkaar over en weer het vruchtgebruik van alle goederen ingevolge de huwelijkse voorwaarden van 18 augustus 1712. (Zij tekent als Jantjen Breunen).