Geurt Aertse en zijn vrouw Merritie Thonis, Peter Aertse, Gijsbert Evertse en zijn vrouw Willemtie Aerts, Gerrit Aertse en zijn vrouw Nellitie Gisberts en Aris Aertse verkopen aan Aeltien Everts, weduwe van Hendrick Willems het vierde deel van een erf en goed gelegen te Lunteren in de buurschap Meulunteren, waar Evert Arissen op woont, bestaande uit een huis, hoven, boomgaard en hoge en lage landerijen, geërfd van hun oom Willem Oom.

Matthijs Evertse, weduwnaar van Willemken Gijsberts, komt overeen met Melis Gerritse, oom en voogd over hun minderjarige dochtertje, dat Matthijs de plicht op zich neemt om hun kind op te voeden, naar school te laten gaan en de tegoeden of schulden uit de boedel onder voorwaarden gelijkelijk te verdelen of te betalen, waarbij tevens afgesproken wordt dat het huis niet gedeeld mag worden, doch op meerderjarige leeftijd van het kind voor de helft van de aankoopprijs van 700 gulden mag worden uitgekocht.

Caterijn, nu meerderjarige dochter, komt met haar vader overeen, dat hij na betaling van 25 gulden, het verbrande huis met hof toegewezen krijgt en bij het overlijden van haar vader en stiefmoeder zij meedeelt in de erfenis.

Merritie Everts, geassisteerd met haar voogd Jan Pauw, en Nicolaes Lutteke, scholtis van Ede die geautoriseerd is om namens de minderjarige kinderen van Geurt Henrickse en zijn vrouw Jantie Everts een hofstede te verkopen aan Brant Willemse en zijn vrouw Lijsbet Breunisse, gelegen in het dorp van Ede, oostwaarts de straat, zuidwaarts het land van Jacob van Ommeren, westwaarts de hof van Jenneke Henrick Janse en noordwaarts het vijcariegoet.