Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Heren en graven van Culemborg

0370 Heren en graven van Culemborg

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0370   Heren en graven van Culemborg
Inleiding
01. Auteursrechten en andere rechten
02. Openbaarheid en citeren
03. De Heeren en Graven van Culemborg
04. Verwante geslachten
05. Het goederenbezit in het algemeen
06. De vorming en organisatie van het graafschap Culemborg
07. De leenkamer
08. De geestelijke stichtingen in het graafschap Culemborg
09. De andere bezittingen in Gelderland
10. Bezittingen elders
11. Het archief
12. Aanpassingen in de oorspronkelijke versie van de inventaris
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.034 gedigitaliseerd
totaal 575.148 bestanden
Inventaris
1. Het archief van de Heeren en Graven van Culemborg
2. De archieven van geestelijke stichtingen in het Graafschap Culemborg
3. Varia
4. Regesten
4.2.01. 1-100
4.2.02. 101-200
4.2.03. 201-300
4.2.04. 301-400
4.2.05. 401-500
4.2.06. 501-600
4.2.07. 601-700
4.2.08. 701-800
4.2.09. 801-900
4.2.10. 901-1000
4.2.11. 1001-1100
4.2.12. 1101-1200a
4.2.13. 1201-1300
4.2.14. 1301-1400
4.2.15. 1401-1500
4.2.16. 1501-1600
4.2.17. 1601-1700
4.2.18. 1701-1800
4.2.19. 1801-1900
4.2.20. 1901-2000
4.2.21. 2001-2100
4.2.22. 2101-2200
2101 Adam van Lockhorst, richter te Oemeren, oorkondt, dat, na executie door Frederick van Olmen, het goed de Enge onder Oemeren, afkomstig van Lambert van Bueren, bastaard, verkocht wordt aan Peter van Olmen.
2102 Adam van Lookhorst, richter te Oemeren, oorkondt, dat Peter van Olmen gerichtelijk wordt gezet in het goed de Enge te Oemeren, afkomstig van Lambert van Bueren, bastaard.
2103 Glisbert van Bueren Alartsz. en Arndt Rlickwiinsz., Schepenen te Bueren, oorkonden, dat Lambert van Bueren, bastaard, hun een hierin geïnsereerden brief van 1406 November 25 (reg. no. 488) overgeeft, welke in de stadskist gelegd wordt ten behoeve van Lambert vnd., jonker Jasper van Culenborch en Beatrix van Kambeeck.
2104 Johan van Palant, heer zu Wildenberg en Berge, belooft zijn neef Emont van Palant, heer zo Moubach, die voor hem borg gebleven is bij Johan van Nechterssheym, schadeloos te zullen houden.
2105 Rodolphus de Aefferden, richter in Noviomagium, Johannes de Zallant en Arnoldus Myllinck, schepenen aldaar, oorkonden, dat Arnoldus die Haze en zijn vrouw Elizabeth, en Heylwigis, weduwe van Johannes de Dynteren, , overdragen aan Symon van den Kirchoff een hof buiten de Wyntmoelenpoort, waartoe heer Wilhelmus de Doenen, rector van St. Maria en Alle Heiligen in de kerk van St. Stephanus, als tynsheer, zijn toestemming geeft.
2106 Dirck van der Wade en zijn vrouw Aleyt, en Henrick Ghiisbertsz. erkennen verkocht te hebben aan Gherit, heer tot Culenborch etc., de helft van 9 morgen onder Kesteren, genaamd de Hoeghe Woerde.
2107 Diederich van Pallant, ridder, heer zo Wildenberg en Witthum, Carsielis van Pallant, heer zo Breidenbent, en Johan van Pallant, heer zo Wildenberg, gebroeders en Neven, verklaren de pandbrieven, vermeld in den brief van 1456 November 16 (reg. no. 1506), gaande op Lynnych, Boisler en Corentzich, onder elkander te verdeelen.
2108 Het Hof van Hollant doet uitspraak in het geschil tusschen Geryt, heer tot Culenborch, en den Maarschalk en den Pander van het sticht Utrecht, waarbij eerstgenoemde in het ongestoord bezit van de heerlijkheid Hontswiic met de jurisdictie wordt gehandhaaft.
2109 Beernt van der Heiden geheiten die Rynsche geeft aan Geraert, heer tot Culenborch, het losrecht van een hem verkochte rente van 20 rijnsche guldens uit de goederen in Weerde en Weerderbroeck.
2110 Derick, heer ter Horst, erkent, dat de 10-jarige vrijdom van schatting, hem en anderen heeren bij het tractaat van 1472 December 30 (reg. no. 2041) toegestaan, tot dusver door hem genoten is, en dat hij ervan hoopt te blijven genieten tot het einde van dezen termijn.
2111 Gherardt, heer tot Culenborch etc., geeft aan zijn natuurlijken broeder Hubert, die hem 112½ rijnsche guldens heeft voorgeschoten voor het proces te Mechelen inzake het land van Bueren, een kamp land, groot 5 morgen, gelegen op de Rolle, ten gebruike.
2112 Bertolomeus Jansz. van Golberdinge, richter te Culenborch, Zweder van Esschensteyn, Jan van Kuuck, Aernt de Man en Symon de Haen, schepenen aldaar, oorkonden, dat Cornelis Aert Giisbertsz., Giisbert Aertsz. en Aert Goddensz. overdragen aan Dirck Coppier een huis c.a; in de Nyestat in de Zantstraet.
2113 Alyenora van Borselle, vrouwe van Zuylen etc., erkent ontvangen te hebben van Gherairdt, heer tot Culenborch etc., 110 schilden voor jaarrente.
2114 Steven Henrixz. verklaart, dat aan Gherart, heer tot Culenborch etc., het losrecht toekomt van een rente van 6 oude schilden 's jaars uit 2 kampen land te Oemeren, geheeten de Opperste Hair, groot 9 morgen land, door hem (Steven) gekocht van Hubert Vonck en diens vrouw.
2115 Sweder van Eschesteyn, richter van Everdingen en Zydervelt, Aernt Vynck Willemsz., Dirck Jansz. en Jacop Aerntsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Dirck Hermansz. gerichtelijk gezet wordt in 2 morgen land op Overzydervelt.
2116 Engbert Damensz., richter te Zoelmond, oorkondt, dat hijzelf en zijn zoons Gosen en Jan gehuurd hebben van den proost van Culenborch 4½ morgen land op Assche, geheeten Roelofscamp.
2117 Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenbergh en Wytham, Wernher van Palant, heer zo Breydenbent, en Geirhart van Palant, gebroeders, Thonys van Palant en Geirhart van Palant, heer zu Rulant, gebroeders, mede voor hun zuster Alveraet, Johan van Hummen, ridder, burggraaf zo Oedenkirchen, namens zijn vrouw Margriete van Palant, zuster van Thonis en Geirhart vnd., en Emondt van Palant, heer zo Moubach, ter eenre, en Bernart, heer zo Palant, en zijn broeder Daem en hun zuster Marie, ten andere, gaan een scheiding aan over de nalatenschap van heer Reynhart van Palant, proost van Aeche, den broeder van Diederich vnd., en van wijlen Karsillis, den vader van Wernher en Geirhart vnd., waarbij aan de partij ten andere de hof te Mertzenhusen wordt toegewezen.
2118 Diederick van Palant, ridder, heer zu Wildenbergh en Wytham, Wernher van Palant, heer zo Breidenbeht, en zijn broeder Geirhart van Palant, Thoenys van Palant en zijn broeder Geirhart van Palant, heer zu Rulant, mede voor hun zuster Alveraet, Johan van Hummen, ridder, burggraaf van Oedenkirchen, echtgenoot van Margriete, zuster van Thonis en Geirhart vnd., en Emondt van Palant, heer zu Moubach, gaan een scheiding aan van de nalatenschap van heer Reynhart van Palant, proost te Aeche.
2119 Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenbergh en Witham, Wernher van Palant, heer zo Breydenbent, en Geirhart van Palant, zijn broeder, Thoenys van Palant en zijn broeder Geirhart van Palant, heer zo Rulant, en Emondt Van Palant, heer zo Moubach, beloven een overeenkomst over de pacht van de tienden te Mertzenhusen, indertijd aangegaan door heer Reynhart van Palant, proost van Aechen, met Aeleydt en Rese, genaamd de "meigde zo Mertzenhusen", gestand te zullen doen.
2120 Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberch en Wytham, Wernher van Palant, heer zo Breidenbent, en zijn broeder Geirhart van Palant, Thoenys van Palant en zijn broeder Geirhart van Palant, heer zo Rulant, mede namens hun zuster Alveraet, Johan van Hummen, ridder, burggraaf van Oedenkirchen, namens zijn vrouw Margriete van Palant, en Emondt van Palant, heer zo Moubach, gaan met Frederick van Wytham, ridder, erfmaarschalk van Lymburch, Johan van Wytham en Wernher van Wytham, gebroeders, mede voor hun zuster Marie van Wytham, en Goedart van Harve, man van hun zuster Alveraete van Wytham, een accoord aan over de nalatenschap van heer Reynhart van Palant, proost van Aeche.
0370 Heren en graven van Culemborg
Inventaris
4. Regesten
4.2.22. 2101-2200
2120
Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberch en Wytham, Wernher van Palant, heer zo Breidenbent, en zijn broeder Geirhart van Palant, Thoenys van Palant en zijn broeder Geirhart van Palant, heer zo Rulant, mede namens hun zuster Alveraet, Johan van Hummen, ridder, burggraaf van Oedenkirchen, namens zijn vrouw Margriete van Palant, en Emondt van Palant, heer zo Moubach, gaan met Frederick van Wytham, ridder, erfmaarschalk van Lymburch, Johan van Wytham en Wernher van Wytham, gebroeders, mede voor hun zuster Marie van Wytham, en Goedart van Harve, man van hun zuster Alveraete van Wytham, een accoord aan over de nalatenschap van heer Reynhart van Palant, proost van Aeche.
Datering:
1476 Maart 18 [des anderen daigs neist nae sint Geirtrudendach der heilger jonffrauwen]
NB:
a. Oorspr. (Inv. no. 1385) met de geschonden zegels van den 2en, 3en, 5en, 6en, 9en, 10en en 11en oorkonder; die van de andere oorkonders zijn verloren.
b. Oorspr. (Inv. no. 1385), met de geschonden zegels van den 1en, 3en, 4en, 6en, 7en, 8en, 9en en 11en oorkonder; die van de andere oorkonders zijn verloren.
Toegangsnummer:
0370 Heren en graven van Culemborg
laatste wijziging 23-12-2010
2121 Wernher van Palant, heer zo Breidenbeynt, en zijn broeder Geirhart erkennen met hun neef Emondt van Palant een erfwissel van goederen onder Engelsdorp, behoorende tot de nalatenschap van hun oom heer Reynhart van Palant, aangegaan te hebben.
2122 Het Hof van de gouvernancien van het kwartier van Nijmegen doet uitspraak in de geschillen tusschen de erfgenamen van Liisbeth Lauwers, echtgenoote van Lambert van Bueren, bastaard, tegen laatstgenoemde, waarbij dezen wordt bevolen rekening en verantwoording te doen van de helft van een huis te Tyel achter het choor van St. Walburg aan het kerkhof, met 2 huizen daarachter, en van een huis c.a. te Bueren bij de Onze Lieve Vrouwenpoort.
2123 Jaspar, eenige zoon van Culenborch etc., als principaal, en Hubert van Culenborch, bastaard, Johan van Kuuc en Aernt van Dichteren als borgen, erkennen verkocht te hebben aan Wilhem van Culenborch een lijfrente van 56 schilden 's jaars.
2124 Frederick van Witten, ridder, erfmaarschalk van Limborch, erkent van zijn oom heer Dederick van Palant, ridder, 205 guldens ontvangen te hebben voor zijn aandeel in de nalatenschap van zijn oom heer Reynert van Palant, proost van Aichgen.
2125 Friederick van Witthem, ridder, erfmaarschalk van Lymborch, Johan van Witthem, heer zo Yssche, Wernher van Witthem en hun zwager Godart van Harve erkennen verkocht te hebben aan hun oom heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg en Witthem, hun aandeel in de nalatenschap van heer Reynnart van Palant, proost te Aiche.
2126 Johan van Rossem, richter in Nederbetue, oorkondt, dat Sweder van Culenborch zijn broeder Willem van Culenborch wegens een schadeloosbrief aanspreekt.
2127 Karle en Roilman Vamme Geysbusch, gebroeders, verklaren in te staan voor de goedkeuring van hun nog onmondige broeders en zusters van den verkoop door hun vader heer Roilman Vamme Geysbusch, ridder, van een rente uit het huis c.a. te Wylre aan Emont van Pallant, heer zo Moubach.
2128 Wilhem, hertog van Guylge etc., belooft zijn raad Emont van Palant, ambtman te Nydeck, die voor hem borg gebleven is bij Ailbrecht, paltsgraaf bij Ryne, hertog in Beyern, schadeloos te zullen houden.
2129 Zweder van Culenborch, bastaard, richter van Culenborch, Zweder van Esschensteyn, Heinrich Zuermont, Aernt de Man en Bernt van Coeten, schepenen aldaar, oorkonden, dat Wouter die Keyser overdraagt aan zijn vader Jan die Keyser al hetgeen hem is aanbestorven van zijn moeder Johanna, en gelegen is onder Culenborch.
2130 Adam van Lochorst, richter te Lyenden, oorkondt, dat Rutgher Vonck Borrensz. overgeeft aan den heer van Culenborch de verwinbrieven, die hij, als buurmeester te Merthenenals gemachtigde van zijn "medegesel" Dirck Voncke, heeft op de goederen van Bartold van Zalland en de bagijnen te Rienen onder Meerthen.
2131 Rutger van Wyert erkent in erfpacht genomen te hebben van Everwiin, broeder tot Culenborch, een akker land onder Mauderick op den Hove.
2132 Claess Enghelss. erkent in erfpacht genomen te hebben van Everwiin, broeder tot Culenborch, een akker land onder Mauderic op den Hove, en nog 2 akkers aldaar.
2133 Wyllem van Merten Jansz. erkent in erfpacht genomen te hebben van Everwiin, broeder tot Culenborch, een hofstad land te Mauderic.
2134 Karel, hertog van Bourgoenden etc., beleent, na opdracht door Alienora van Borsselen, vrouwe van Zuylen en St. Mertynsdiick, vrouw van Giisbrecht van Nyenrode, Jan van Nyenrode, eenigen broeder van Giisbrecht, ter bevordering van zijn a.s. huwelijk met Johanna, zuster tot Montfoirde, met de tienden van den Oudenhoirn en Rugendiick en de Oosthoeck, beide in het land van Voerne, en afkomstig van Vranck van Borssele, graaf van Oistervant.
2135 Karel, hertog van Bourgoenden etc., oorkondt, dat Jan van Nyenrode de goederen, waarmede hij krachtens den brief van denzelfden datum beleend is, aan Alienora van Borsselen in lijftocht geeft.
2136 Het hof van de gouvernancie van het kwartier van Nijmegen geeft een taxatie van de declaratie van kosten van het geding, vermeld in het vonnis van 1476 April 6. Reg. no. 2122.
2137 De gouverneur, stadhouder en raden van den hertog van Bourgondien, gesteld tot de zaken van het kwartier van Nymeghen, gelasten aan den eersten dienaar van de "camer van gouvernancie" van genoemd kwartier, het vonnis, vermeld in den brief van 1476 April 6 (reg. no. 2122), ten uitvoer te leggen.
2138 Diederich van Palant, heer zo Wildenberg en Witthem, erkent verkocht te hebben aan Emont van Palant, zijn neef, het Buyllichergoed te Engelstorp, zooals hij dit van de neven van Witthem, die het geërfd hadden van heer Reynart van Palant, proost te Aichen, had overgenomen.
2139 Aernt van Oemeren Henricksz. erkent verkocht te hebben aan Geraert, heer tot Culenborch etc., alle manschap van leengoederen, waarvan deze overleenheer is, gelegen onder Riiswick of elders in de Betowe.
2140 Aernt van Oemeren Henricksz. geeft kennis aan zijn leenmannen, dat hij hen van den leeneed ontslaat, welken zij voortaan aan den heer van Culenborch moeten afleggen.
2141 Johan van Witthem, heer zo Yesche en Houtfyn, erkent ontvangen te hebben van zijn oom heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberch en Wittham, 410 rijnsche guldens, hem en zijn broeder Frederich aanbestorven van heer Reynart van Palant, proost van Aichen.
2142 Philips, graaf zu Virnenburg en Nuwenar, heer zu Saffenburg, belooft Emont van Palant, heer zu Moubach, die voor hem borg gebleven is bij Elysabeth, weduwe van heer Wylhelm van Platten, schadeloos te zullen houden.
2143 Gerart, heer tot Culenborch etc., en zijn zoon Jaspar schenken aan het klooster van Diepenveen, waarin hun respect, dochter en zuster Elisabeth van Culenborch is ingetrokken, een rente van 100 rijnsche guldens 's jaars, waarvan 2 X 37½ guldens zoolang Elisabeth leeft, en een losrente van 2 5 guldens voor een memorie na GerartS dood.
2144 Bernart, heer zo Palant, sticht in de kerk te Wiisswilre een memorie voor zijn ouders, hemzelf en zijn overleden vrouw Anne van Veltzbergh en zijn andere verwanten, en schenkt daartoe een rente van 30 malder rogge uit den hof te Mertzenhuysen, door hem geërfd van zijn oom Reynart van Palant, proost te Aichen.
2145 Johan van Rossem, richter in Nederbetue, oorkondt, dat, na executie door Sweder van Culenborch, de windmolen en ander goed van wijlen Willem van Culenborch den oude en diens vrouw Ariaen, gelegen onder Riiswick, gerichtelij k verkocht worden aan Johan van Wely.
2146 Thonis van Palant en zijn broeder Gherart van Palant, heer zu Rulant, en Johan van Homen, den man hunner zuster Margrete van Pallant, erkennen verkocht te hebben aan hun neef Emont van Palant alles wat hun aanbestorven is van hun oom heer Reynart van Palant, proost van Aichen.
2147 Johan van Rossem, richter in Nederbetue, oorkondt, dat Johan van WELY gerichtelij k eigenaar wordt van den molen te Riiswick, vermeld in den brief van 1476 September 30. Reg. no. 2145.
2147a Gheraert, heer tot Culenborch, ten Weerde, tot Lienden etc., erkent overgedragen te hebben aan het gasthuis te Culenborch 3 kampen land op Rietvelt, en verklaart, dat de gasthuismeesters den koopprijs betaald hebben.
2148 Gillis van Eynatten, schout van Sympelfelt, en schepenen aldaar oorkonden, dat HeynricH van Bronckhorst en Batenberg, heer zo Gronsfelt en Rynckberg, overdraagt aan heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg en Witthem, al zijn goederen en renten te Boichholtz in het gericht van Sympelfelt.
2149 Diederick van Maer, schout te Uybach, en schepenen aldaar oorkonden, dat HeynricH van Bronckhorst en Batenberg, heer zo Gronsfelt en Rynckberg, overdraagt aan heer Diederich van Palant, ridder, heer 20 Wildenberg en Witthem, zijn goederen in de heerlijkheid Uybach.
2150 Wilhem van Sombreff, ridder, heer van Kerpen, Rekem en Thoenbergh, stadhouder der leenen van de abdis van Thoren te Ubach, Johan van Koeckem, Gerart van Koesseleir, Diderich van der Mar, Johan Dreysscher, Wilhem Boeyman, Wynant Schrotgen, Peter Post, Johan van Boesseleir en Seger van den Hove, leenmannen, beleenen, na opdracht door Heynrich van Bronckhorst en van Batenbergh, heer zo Gronssfelt en Ryncbergh, heer Diderich van Palant, ridder, heer zo Wildenbergh en Witthem, met het leengoed te Ubach met 25 voderen in Wacherbussche.
2151 HeynricH van Bronckhorst en van Batenberch, heer zo Gronsfelt en Rynckbergh, erkent de koopsom ontvangen te hebben van de door hem aan heer Diderich van Palant verkochte goederen onder Ubach en Sympelfelt.
2152 Herman Jansz. erkent in erfpacht ontvangen te hebben van Everwiin, broeder tot Culenberg, een akker land onder Maurick op de Hoeve.
2153 Hubert Briens, schout te Honswiick, Peter Dircsz., Peter Gosenz. en Jacop Heinrichsz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Steven van Beesde overdraagt aan den heer van Culenborch de helft van een hofstede te Honswiick aan de Leck.
2154 Alienora van Borsselen, vrouwe van Zuylen etc., en Ghiisbrecht van Nyenroede erkennen ontvangen te hebben van Gherard, heer tot Culenburch etc., de helft van 220 schilden jaarrente.
2155 President en raden des hertogen van Burgundien in Gelre bevelen aan den eersten deurwaarder, aan te zeggen aan Daem van Lochorst, richter te Lyenden c.a. en Herman van Wy te Droempt, zich te onthouden van bemoeienis in het proces tusschen Herman van Wytenhorst en Giisbert van Randwiick over den Aemstelschen boomgaard.
2156 ANThonis van Palant erkent schuldig te zijn aan zijn oom heer Diederich van Palant, heer zo Wildembourgh en Witthem, 734 rijnsche guldens, te verrekenen met een rente, welke deze in bewaring heeft.
2157 Johan van Homen, heer en burggraaf zo Odenkirchen, ridder, en zijn vrouw Margreta van Palant erkennen ontvangen te hebben van hun neef Emont van Palant 83 rijnsche gulden 8 witpenningen, die hij aan hun vader heer Johan van Palant, ridder, schuldig was uit den hof te Engelstorp.
2158 Elizabeth van Culenborch, zuster, en priorin en convent van het klooster Dyepenveen erkennen voldaan te zijn door haar vader Gerart en haar broeder Jaspar van Culenborch van de nalatenschap van haar overleden moeder en haar grootmoeder Alionora van Borssellen en van Nyenrade.
2159 Oorspr. (Inv. no. 8020); het zegel van den oorkonder is verloren.
2160 Johan van Rossem, zoon van heer Johan, den heer tot Zoelen, beleent heer Nycolaus Lamberss. van der Haren, als rector van het zusterconvent te Culenborch, met ½ hof land onder Culenborch opt Sant, vroeger uit 2 leenen bestaande.
2161 Wernher van Palant, heer zo Breydenbent, en zijn broeder Geirhart van Palant erkennen, dat hun neef, Emont van Palant hun in plaats van hun overleden vader Karsillis van Palant voor diens aandeel in het huis c.a. van Endelstorpp heeft gegeven 250 guldens.
2162 Wernher van Palant, heer zo Breydenbeyndt, en zijn broeder Geirhart van Palant erkennen, dat zij in de scheiding met hun oom en neven van de nalatenschap van heer Reynhart van Palant, tevens als gemachtigden voor hun zusters opgetreden zijn.
2163 Claes van Kamphusen erkent ontvangen te hebben van Gerart, heer tot Culenborch, 22 rijnsche guldens, welk bedrag heer Oeswalt, heer ten Berghe, van zijn goederen heeft laten weghalen wegens zijns vaders borgstelling voor den heer van Culenborch.
2164 Jaspar, zoon tot Culenborch etc., erkent schuldig te zijn aan Arnt van Culenborch, bastaard, 100 oude schilden, waarvan 100 rijnsche guldens te betalen na doode van Lambert van Bueren, bastaard.
2165 Zweder van Culenborch, bastaard, richter van Culenborch, Zweder van Esschensteyn, Heinrich Zuermont, Aernt de Man en Bernt van Coeten, schepenen aldaar, oorkonden, dat Jan Jansz. die Smyt overdraagt aan bet kapittel van St. Barbara te Culenborch een rente van 1 schild 's jaars, gaande uit zijn huis in de Nyestat.
2166 Alienora van Borssellen en van Nyenroede, vrouwe van Zuylen etc., erkent ontvangen te hebben van Geraerdt, heer tot Culenborch, de helft van 220 schilden voor jaarrente.
2167 Marie, hertogin van Bourgoingnen etc., bevestigt en vidimeert den brief van 1459 April 20 (reg. no. 1579).
2168 Bartholomeus van Eck en Gerit van Wiick namens den heer en jonker Jasper van Culenborch ter eenre, Derich van Doenen, priester, en Heymerick Hoyck namens Peter en Frederick van Olmen ten andere als dedingslieden, met heer HenricH Freyse van Dolre, commandeur van Inghen, als overman, beslissen, dat de hofstede de Enge onder Omeren, afkomstig van Lambert van Bueren, bastaard, door partijen gezamenlijk bezeten zal worden.
2169 GherartT, heer tot Culenborch etc., doet uitspraak in de geschillen tusschen het kapittel en de kerkmeesters van Culenborch over de reliquie van het H. Kruis, en stelt bepalingen vast omtrent processiën etc.
2170 Roeloff van Hattem geeft aan Geraert, heer to Culenborch, het losrecht van een hem verkochten akker te Mouderyck op den Parryck, groot 1½ morgen land.
2171 Oorspr. (Inv. no. 7967), met het zwaar geschonden secreetzegel van den oorkonder, in roode was.
2171a Hubert van Culenborch, bastaard, Sweder van Culenborch, bastaard, en Sweder van Esschensteyn, leenmannen van Gerairdt, heer tot Culenborch etc., oorkonden, dat heer Johanmoir, deken der St. Barbarakerk te Culenborch, overdraagt aan jonker Gerairdt vnd. een rente van 2 oude schilden, gaande uit 5 morgen leengoed.
2172 GherartT, heer tot Culenborch etc., geeft aan zijn broeder Everwiin in plaats van 4½ morgen 53 roeden erfpachtgoed, als vermeld in den brief van 1458 October 27 (reg. no. 1572), waar deze doorgestoken is, een rentebrief van 5 oude schilden en 2 oude schilden 1 oort 's jaars.
2173 Everwiin, broeder tot Culenborch, verklaart, dat hij aan zijn broeder Gerardt, heer tot Culenborch, het land en de rente, vermeld in den brief van 1477 September 16 (reg. no. 2177), opgedragen en van dezen weder in leen ontvangen heeft.
2174 Lambert van Bueren, bastaard, machtigt zijn natuurlijke dochter Alert om in te vorderen schuldvorderingen op zijn zuster Gertruyt, weduwe van Ot van Lexwerde, en op Jaspar, zoon tot Culenborch etc.
2175 Wilhem van Vlodorp, heer zo Leut en Dalenbroich, ridder, belooft heer Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg en Withem, ridder, die voor hem borg gebleven is bij heer Diederich van Burtscheyt, ridder, erfhofmeester van Guylge, schadeloos te zullen houden.
2176 Gherartt, heer tot Culenborch etc., Herman van Leuwen, Oliphier Uten Weerde en Wilhem van Hattem erkennen schuldig te zijn aan Wychart Ten Have 95 rijnsche guldens en 7½ stuiver.
2177 Johan. van Palant, heer zo Wildenberg en Berge, belooft zijn neef Emont van Palant, die voor hem borg gebleven is bij zijn nicht Alverait van Palant, weduwe van Thoenis van Oirssbach, schadeloos te zullen houden.
2178 Everwiin, broeder tot Culenborch, als overman, Hubert van Culenborch, bastaard, Zweder van Esschensteyn en Johan van Kuuck namens Geraert, heer tot Culenborch etc., en Johan Neerinck, Johan van Sallant en Johan Neerinck vanwege de kinderen van Giisbert van Welderen, scheidslieden, doen uitspraak in een geschil over de betaling van zekere pachten.
2179 Gerart, heer tot Culenborch etc., en Everwiin, broeder tot Culenborch, oorkonden, dat zij de geschillen tusschen het kapittel van St. Barbara en het zusterhuis te Culenborch hebben bijgelegd.
2180 Johan van Rossum, richter in Nederbetue, zet Vrederick Geritsz. gerichtelij k in de goederen onder Riiswick, afkomstig van Gerit van Heteren.
2181 Johan van Rossum, richter in Nederbetue, zet Vrederick Geritsz. gerichtelijk in de goederen onder Riiswick, afkomstig van Johan van Leuwen.
2182 Liissebet, weduwe van Arnolt Thontzen van Bachem, verklaart het goed Thontz Bachem, geërfd van haar zuster Irmgart van Bachem, gehuwd met Werner van Pallant, aan haar dochter Freuwe bij haar huwelijk met Peter van Pyssenhem af te staan.
2183 Zweder van Culenborch, bastaard, richter te Culenborch, Herman van Doyenberch, Johan van Kuuck, Symon de Haen en Bernt van Coeten, schepenen aldaar, oorkonden, dat heer Roloff Roest overdraagt aan heer Boudiin Petersz., priester, een huis c.a. in de Affterstrait aan het kerkhof.
2184 Adam van Lochorst, richter te Ommeren, oorkondt, dat Jerephaes van Kell overdraagt aan Johan van WELY, ten behoeve van Gerart, heer tot Culenborch etc., een verwinbrief op de onder Ommeren gelegen goederen van de Commanderie 'van St. Johan te Arnhem, Jan van Bueren, Jan van Eck Bartolomeusz., Johan van den Steenhuis, Claes Henricsz. en Henrick Korff, gedateerd 1476 Juni 4.
2185 Jan Goirsz., Ott Goirsz., Elysabet, weduwe van Hughe Aertsz. Coppen en Gheerttruyt, weduwe van Vranck Goersz., erkennen over te dragen aan het kapittel van St. Barbara te Culenborch een hofstad over de gracht, en wel ten behoeve van de memorie van Vranck Goirsz. en diens vrouw.
2186 Alyenora van Borsselen, vrouwe van Zuylen etc., erkent ontvangen te hebben van Gerart, heer tot Culenborch, de helft van 220 schilden.
2187 Maximiliaen en Marie, hertog en hertogin van Oistenriick etc., beleenen, na opdracht door Willem van Zwieten en diens zoon Dirick, Ghiisbrecht van Hemert Reynersz. met het huis te Amerongen.
2188 Aernt van Eck verklaart, dat Gherit, heer tot Culenborch, het losrecht heeft van een rente van 3½ oud schild 's jaars, gaande uit een uiterwaard.
2189 Ot van Gellinhem en Ghiisbert Hol, schepenen van Deyl, oorkonden, dat Rutger Jan Hackensz., met Jan Jansz. als borg, belooft aan Jan van Weerdenborch gedurende 9 jaar 10 guldens te zullen betalen.
2190 Diederich van Palant, ridder, heer zo Wildenberg en Witthem, Bernhart, heer zo Palant, Wernher van Palant, heer zo Breidenbendt, en Geirhart van Palant, gebroeders, in naam van wijlen hun vader Carssillis, en Emont van Palant, heer zo Moubach, executeurs van het testament van hun broeder en oom Reynhart van Palant, proost te Aiche, maken een verdeeling van het door dezen voor geestelijke doeleinden vermaakte 1/3 deel van zijn nalatenschap.
2191 Wernher van Palant, heer zo Breidenbeyndt, en zijn broeder Geirhart van Palant erkennen hun aandeel, zijnde 1/3 deel, in een rente ten laste van de stad Aiche, afkomstig van hun oom Reynart van Palant, verkocht te hebben aan hun bom heer Diederich van Palant, ridder.
2192 Bernhart, heer zo Palant, Wernher van Palant, heer zo Breydenbeyndt, en zijn broeder Geirhart van Palant, in plaats van hun overleden vader Karsillis van Palant, en Emondt van Palant, heer zo Moubach, erkennen hun 1/3 deel van de rente, vermeld in den brief van denzelfden datum (reg. no. 2191), verkocht te hebben aan hun oom heer Diederich van Palant, ridder.
2193 Wilhem, hertog van Guylge etc., belooft Emont van Palant, zijn ambtman te Nydecke, die voor hem borg gebleven is bij Johan van Nechtersheym, schadeloos te zullen houden.
2194 Pelgrum de Bruen Willemsz. erkent verkocht te hebben aan GherartT, heer tot Culenborch etc., de hofstede te Kesteren, indertijd door zijn vader verpand aan Herman van Zandwick, en door dezen overgedaan aan jonker GherartT vnd.
2195 Burgemeesters, schout, schepenen en raad van Culenborch erkennen verkocht te hebben aan Marie, dochter van Geryt van Culenborch en diens eerste vrouw Elzabee Stevensdr. van Zuylen van Nyevelt, een lijfrente van 50 goudguldens 's jaars, behoudens den lijftocht voor Johan van Renesse van Wulven en diens vrouw Margriet van Ameronghen.
2196 Vyncentius van Swanenburch gaat huwelijksvoorwaarden aan met Alverde van Pallant, weduwe van heer Hynrich van Drachenfeltz.
2197 Johan Clauwert, abt van St. Pouwels te Utrecht, beleent Jacop van Campenhout, als voogd van zijn nicht Magdalene, dochter van Joest Diricksz. Hoeve, met een halven tiend in Hoghelande, zooals Dirck Hoeve dezen bezeten had.
2198 Steffayn, paltsgraaf bij Ryne, hertog in Beyeren, domkoster en bouwmeester van den dom te Coelne, verklaart met de executeurs van het testament van Reynart van Palant, proost van de Onze Lieve Vrouwen-kerk te Aichen, een overeenkomst aangegaan te hebben over het gebruik van een aan de kerk vermaakte rente van 25 guldens 's jaars.
2199 Evert van Everdingen, richter van Everdingen en Zydervelt, Dirck Petersz., Jacob Aerntsz. en Dirck Jansz., schepenen aldaar, oorkonden, dat Bala, weduwe van Clais van der A, overdraagt aan Geraerdt, heer tot Culenborch etc., een hoeve land op Golberdingen.
2200 Dederich van Palant, heer zo Wildenberg en Witheym, ridder, stadhouder en leenheer namens den hertog van Oesteriich te Herzogenroide, en Wilhelm Griin van Aldenhoyven en Johan Schadebroich genaamd van Kockheym, leenmannen, oorkonden, dat Dries van Harve overdraagt aan Johann Koynen van Duerboisselair en diens vrouw Hille een rente van 12½ koopmansgulden 's jaars, gaande uit zijn erfpachten te Roirdorp, waarvan de onderpanden leenroerig zijn aan Herzogenroide.
4.2.23. 2201-2300
4.2.24. 2301-2400
4.2.25. 2401-2500
4.2.26. 2501-2600
4.2.27. 2601-2700
4.2.28. 2701-2804
4.2.29. S1-S100
4.2.30. S101-S131
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.034 gedigitaliseerd
totaal 575.148 bestanden

Kenmerken

Datering:
1241-1810
Auteur:
A.P. van Schilfgaarde, K.J.W. Peeneman, W.F.M. Ahoud
Categorie:
laatste wijziging 06-04-2024
11.613 beschreven archiefstukken
4.034 gedigitaliseerd
totaal 575.148 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)