0012
Gelderse Rekenkamer
Inleiding
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.480 gedigitaliseerd
totaal 698.981 bestanden
Inventaris
Derde afdeeling. Rekeningen en bijlagen
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
F. Rekeningen van de officieren van justitie
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.
VII. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel
N.B. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel, de Bommeler-en Tielerwaarden en Heerewaarden, 1543-1795 N.B. Deze ambten zijn in 1563 gelost van de erven van FRANCK PIECK, aan wie zij in 1421 verpand waren (zie nos. 478-486). Bij gelegenheid van die lossing zijn de rekeningen over 1543-1563 tegelijk afgehoord. Van 1572- 1602 zijn, in verband met de afscheiding van het bedoelde gebied van Gelderland, geen rekeningen overgelegd. Het dijkgraafambt placht hier te worden uitgeoefend door een dijkgraaf in de Bommeler- en een in de Tielerwaard, die beiden rekenplichtig waren aan den ambtman als dijkgraaf van het geheele gebied. In de rekeningen van den laatstgenoemden vindt men soms de verantwoording van het beheer der beide dijkgraven, soms van één hunner, ook wel van geen van beiden. Hierop zal telkens gewezen worden.
N.B. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel, de Bommeler-en Tielerwaarden en Heerewaarden, 1543-1795 N.B. Deze ambten zijn in 1563 gelost van de erven van FRANCK PIECK, aan wie zij in 1421 verpand waren (zie nos. 478-486). Bij gelegenheid van die lossing zijn de rekeningen over 1543-1563 tegelijk afgehoord. Van 1572- 1602 zijn, in verband met de afscheiding van het bedoelde gebied van Gelderland, geen rekeningen overgelegd. Het dijkgraafambt placht hier te worden uitgeoefend door een dijkgraaf in de Bommeler- en een in de Tielerwaard, die beiden rekenplichtig waren aan den ambtman als dijkgraaf van het geheele gebied. In de rekeningen van den laatstgenoemden vindt men soms de verantwoording van het beheer der beide dijkgraven, soms van één hunner, ook wel van geen van beiden. Hierop zal telkens gewezen worden.
Eenige bijlagen bij de rekeningen van JOHAN VAN ASPEREN EN VAN VUREN over 1558-1563
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Derde afdeeling. Rekeningen en bijlagen
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
F. Rekeningen van de officieren van justitie
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.
N.B. Deze rekeningen betreffen in hoofdzaak de baten, uit het landsheerlijke recht van jurisdictie voortvloeiende, en de kosten, waarmede de uitoefening daarvan gepaard ging, In den tijd, waaruit zij dateeren, overtroffen de kosten steeds de baten. In de rekeningen van sommige officieren zijn posten te vinden, die men eerder in rentmeestersrekeningen zou zoeken en die herinneren aan het feit, dat in de middeleeuwen die officieren tevens domeinen beheerden. Tegelijk rentmeester en officier van justitie is altijd geweest de waldgraaf van het Nederrijkswald, terwijl ook het drost-en rentambt van Kessel in ééne hand waren. In overeenstemming met de rekeningen van de landrentmeesters-generaal, waarin de bedoelde waldgraven en drosten tot de officieren van ontvang worden gerekend, zijn hunne rekeningen onder E hiervóór opgenomen. In 1795 zijn de meeste officiersambten blijven bestaan, zij het in vele gevallen onder andere titels. Het landdrostambt Veluwe en het richterambt van Arnhem en Veluwezoom zijn toen in een aantal zelfstandige richterambten gesplitst. Men zoeke de desbetreffende rekeningen, die dus bij de hier beschrevene aansluiten, in de archieven van de opvolgers der Rekenkamer in het domeinbeheer, van 1802 af in het archief der voor het afhooren dezer rekeningen ingestelde Auditiekamer.
VII. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel
N.B. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel, de Bommeler-en Tielerwaarden en Heerewaarden, 1543-1795 N.B. Deze ambten zijn in 1563 gelost van de erven van FRANCK PIECK, aan wie zij in 1421 verpand waren (zie nos. 478-486). Bij gelegenheid van die lossing zijn de rekeningen over 1543-1563 tegelijk afgehoord. Van 1572- 1602 zijn, in verband met de afscheiding van het bedoelde gebied van Gelderland, geen rekeningen overgelegd. Het dijkgraafambt placht hier te worden uitgeoefend door een dijkgraaf in de Bommeler- en een in de Tielerwaard, die beiden rekenplichtig waren aan den ambtman als dijkgraaf van het geheele gebied. In de rekeningen van den laatstgenoemden vindt men soms de verantwoording van het beheer der beide dijkgraven, soms van één hunner, ook wel van geen van beiden. Hierop zal telkens gewezen worden.
N.B. Rekeningen van de ambtlieden en dijkgraven van Zalt-Bommel, de Bommeler-en Tielerwaarden en Heerewaarden, 1543-1795 N.B. Deze ambten zijn in 1563 gelost van de erven van FRANCK PIECK, aan wie zij in 1421 verpand waren (zie nos. 478-486). Bij gelegenheid van die lossing zijn de rekeningen over 1543-1563 tegelijk afgehoord. Van 1572- 1602 zijn, in verband met de afscheiding van het bedoelde gebied van Gelderland, geen rekeningen overgelegd. Het dijkgraafambt placht hier te worden uitgeoefend door een dijkgraaf in de Bommeler- en een in de Tielerwaard, die beiden rekenplichtig waren aan den ambtman als dijkgraaf van het geheele gebied. In de rekeningen van den laatstgenoemden vindt men soms de verantwoording van het beheer der beide dijkgraven, soms van één hunner, ook wel van geen van beiden. Hierop zal telkens gewezen worden.
Eenige bijlagen bij de rekeningen van JOHAN VAN ASPEREN EN VAN VUREN over 1558-1563
laatste wijziging 12-08-2021
4 gedigitaliseerd
totaal 148 bestanden
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.480 gedigitaliseerd
totaal 698.981 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 06-04-2024
9.793 beschreven archiefstukken
7.480 gedigitaliseerd
totaal 698.981 bestanden