27 Schout, raden, schepenen en de geheele burgerij der stad Traiectum verklaren verzoend te zijn met de burgers van Arnhem voor wat betreft alle onderlinge oneenigheden. Oorspr. (Inv. no. 4615), met de resten van het stadszegel van Traiectum

31 REYNALDUS, graaf van Gelria, vergunt de stad Arnem, welke hem in het betalen zijner schulden ondersteund heeft, gedurende tien jaren den accijns, genaamd „firmeltuyt" en verleent vrijstelling van beden, op te brengen bij het huwelijk zijner twee dochters. Oorspr. (Inv. no. 1881), met het zegel en tegenzegel van den oorkonder; het randschrift is geschonden

32 REYNALDUS, graaf van Gelria, stelt de inwoners van Arnem en van Insula Dei vrij van alle beden, met uitzondering van die, welke den graaf rechtens toekomen, als belooning voor hun bijstand bij zijn ziekte en bij den opstand van zijn zoon REYNALDUS.
a. Oorspr. (Inv. no. 1056), met het zegel en het tegenzegel van den oorkonder; het randschrift is geschonden.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. IIII.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 8

33 REYNALDUS, zoon van den graaf van Gelria, sluit, door bemiddeling van zijn oom heer HENRICUS DE FLANDRIA, graaf van Lode, en de schepenen van Noviomagium, Sutphania, Embrica en Dozeborgh, en ingevolge uitspraak van heer STEPHANUS, heer van Wisch, heer WOLTERUS, heer van Keppel, GODEFRIDUS TENGHENAGHEL, JOHANNES DE DORNICH en BERNARDUS DE DORENWERDE, ridders, een verdrag met de stad Arnhem ter bijlegging van de geschillen met die stad, waarbij hij belooft al haar rechten te zullen handhaven, terwijl de stad hem wederkeerig hulp toezegt.
a. Oorspr. (Inv. no. 1081), met het geschonden jongmanszegel van den oorkonder.
b. Afschrift in Inv. no. 1076, fol. IIII verso.
c. Afschrift in Inv. no. 1077, fol. 9 verso