Het is dan ook niet noodig en het ligt ook niet in den aard van een werk, als de hierna volgende Inventaris, om een uitgebreid historisch overzicht daaraan te laten vooraf gaan. Veeleer moge het feit, dat het Arnhemsche archief thans geordend en materieel verzorgd, derhalve bruikbaar is, aanleiding zijn, dat een publicatie, welke de geschiedenis of de rechtsontwikkeling der stad schetst, te eeniger tijd het licht zie. Ik heb dan ook gemeend te mogen volstaan met het geven van een kort overzicht van de bestuursorganisaties van de stad, het kwartier en het gewest; bovendien lichten verschillende noten hier en daar de beschreven stukken toe.
Nadat op 17 Januari 1795 de stad Arnhem aan de Franschen was overgegaan, kwam op 25 Januari d.a.v. de burgerij in vergadering in de Groote Kerk bijeen. Aldaar werd tot verandering in de regeering besloten. Een provisioneele municipaliteit, zich noemende Provisioneele Volksrepresentanten der stad Arnhem, werd gekozen, waarin, op één na, geen der leden van den ouden magistraat zitting namen. Bij dezelfde gelegenheid werden nieuwe secretarissen en gemeenslieden gekozen.
Den 29sten April werd dit nieuw ontworpen regeeringsreglement ingediend en door de burgerij van Arnhem aangenomen. Gevolg hiervan was, dat ook een nieuwe magistraat werd gekozen; deze legde op 6 Mei 1795 den eed af in handen van het Comité Révolutionair.
Aan de Fransche bestuursinrichting kwam een einde op 1 Januari 1816 als gevolg van het feit, dat bij Koninklijk Besluit van 5 November 1815 een reglement voor de steden was vastgesteld. Het nieuw ingevoerde stedelijk bestuur van Arnhem bestond uit een gemeenteraad, welke door kiescolleges werd gekozen. Uit het getal van 15 leden benoemde de Koning 3 leden tot burgemeesters, van wie één presidentburgemeester was. Het dagelijksch bestuur berustte bij de burgemeesters, hetgeen in het archief ook tot uitdrukking komt door de afzonderlijke serie notulen dezer ambtenaren.