Thema’s die aan de orde komen:
Hoge (peren)bomen. De perenbomen hadden een imposante stam met een enorme kruin. Er waren lange ladders voor nodig, met 40 of 50 sporten. Als de ladder goed in de boom stond, zo nodig met 2 mikken (houten stutpalen) gestut, werd hij met een rode zakdoek aan de bovenste sport aan een tak vastgebonden.
Kersenoogst. Tijdens de kersenoogst had iedereen twee maanden lang een eigen rol. Als eerste was de spreeuwenkeerder ‘s ochtends vroeg in de boomgaard om de spreeuwen te verjagen. Als het licht werd kwamen de plukkers, zo’n dertig man, boerenknechten, kleine boertjes en arbeiders van de steenfabriek die daar snipperdagen voor opnamen. Er werd goed verdiend. Later kwamen de huisvrouwen om de geplukte kersen te sorteren. De arbeiders hadden warm eten mee in een speciale warmhoudpan, de hinkeman. Er werd samen gegeten. Twee maanden lang was de kersenboomgaard hun huis.
Ambonezen. In de jaren ’50 kwamen veel Ambonezen vanuit Vugt op de brommer om te helpen plukken. Ze waren klein, licht en vlug. De doodgeschoten spreeuwen namen ze mee om thuis te bakken.
Vaste gebruiken. Wanneer een plukker een dubbele kers (2 kersen aan één steeltje) had geplukt, moest hij een rondje geven. Als iemand jarig was of als de baas een goede prijs voor zijn kersen had gekregen, kwam ook de borrel op tafel.
Vervoer naar veiling. Aanvankelijk werden de kistjes met kersen met paard en wagen naar de veiling gebracht, later met een oude Bedford. Een van de boomgaarden had een spoorlijntje met een lorrie. Het werd gebruikt voor vervoer van klei voor de baksteenindustrie, van kunstmest en voor het vervoer van grote zware kisten fruit naar de openbare weg. Grote luxe en uniek voor een fruitboomgaard. (Geluidsbestand ontbreekt)