Thema’s die aan de orde komen:
Het bedrijf. De heer Q. volgde kort na de oorlog een opleiding tot groente- en fruitteler. In 1952 begon hij zijn eigen bedrijf, een hoogstam boomgaard van 3,5 ha te Kerkwijk, met veel verschillende fruitbomen, appels, peren, kersen en pruimen. Dat kan nu niet meer, nu heeft een bongerd één enkel ras. In 1961, het jaar dat hij trouwde, kwam hij met zijn vrouw in Hedel wonen. De bongerd lag achter het huis. In 1979 kon hij aan de overkant van zijn huis een bongerd van 1,25 ha met oude perenrassen bijkopen. Zoals de Burré Alexander Lukas met een hoge opbrengst die nog steeds in zijn geheel naar Engeland wordt geëxporteerd. De rassen, Boskoop, Bellefleur, Groninger Kroon waren sterk. Gif was bijna niet nodig. Tegen ziektes werd vruchtboomcarboleum gebruikt, geel spul. Tegenwoordig wordt veel meer gespoten. Het bedrijf is altijd gerund door zijn familie, hijzelf, vrouw en kinderen. Als het druk was hielpen ook neven, nichten, ooms en tantes mee. Inmiddels zijn de hoogstambomen verdwenen; de arbeid werd te duur.
Oorlogsjaren. Bij de ondergrondse.
Sociale leven. Grote scheidslijn in Hedel tussen katholieken en hervormden. De spanning tussen beiden bleef lang bestaan en trouwen over de geloofsgrens was ondenkbaar. Zo ook met trouwen buiten het dorp. Nu is dat niet meer.
Economie. In de jaren 30 was het grote armoede in het rivierengebied. Na de oorlog werd het beter. In 1962, toen gas in Slochteren werd gevonden, ging het met sprongen vooruit. Anders dan nu zat er vroeger niet veel geld in de agrarische bedrijven. Ze gingen niet over de kop. (Geluidsbestand ontbreekt)