Thema’s die aan de orde komen zijn:
Pacht. Samen met enkele anderen vormde de vader van de heer Hekman een maatschap die een grote kersenbongerd pachtte. Ook moeder was lid van de maatschap.
Bestrijding. Na de oorlog begon de vader van de heer J. met loonspuiten. Met geleend geld kocht hij een motorspuit waar een gehuurd paard voor werd gespannen. Was vak op zich; beschrijving. Het was zwaar werk, maar leverde wel geld op.
Bestrijdingsmiddelen. Carboleum. Alles geel. Verder: DDT en parathion, kwik. Slecht werk, maar inkomsten maakten het mogelijk eigen baas te worden.
Bloei en malaise in het fruit. In jaren ’50 loonde het fruitteler te zijn. Op de veiling bracht de Cox Orange een ‘vermogen ‘ op. Zelfs (schone) plukval leverde nog redelijk wat op. Nadat de heer J. in 1967 het loonwerkersbedrijf van zijn vader overnam, trad de crisis in het fruit op. Het fruit was niets meer waard. Het was armoe. Hoogstammen werden massaal gerooid.
Kersen keren. Ofwel spreeuwenkeren. Via een geluidsinstallatie werden liedjes de kersenbongerd ingestuurd. Tijdens de kerkdienst moest het geluid zachter gezet. Met de bandrecorder werd ook het geluid van angstig schreeuwende spreeuwen opgenomen.
Kersenpluk. Onder aanvoering van een voorplukker werkten ruim dertig plukkers. Hoge ladders van soms 54 sporten die gestut werden met een schaar. Soms werd bovenin zelfs nog een extra laddertje vastgemaakt. Het waren lange dagen, maar het verdiende goed. Iedere plukker had een eigen ladder en eigen genummerde hoenderik (plukmand). De voorplukker gaf het tempo aan. Volgt uitgebreide beschrijving gang van zaken bij het plukken. (Geluidsbestand ontbreekt)