Thema’s die aan de orde komen zijn:
Het bedrijf. De heer T. begon voor elf gulden in de week van 6.00 tot 18.00 uur en zaterdags tot 16.00 uur. In het voorjaar was het druk: nachtvorstbestrijding, spuiten en maaien met de zeis. ’s Winters werd gesnoeid en moest de heer T. varkens voeren en meel rondbrengen.
Snoeien. Snoeien, met stokzagen en het kleine zaagje, werd uitbesteed. Het werk werd per ha aangenomen, of soms per hoek. Omdat het ’s morgens te koud was, werd er ’s middags gesnoeid.
Pluk. De pluktijd begon met het schoren van de bomen. Afhangende takken werden omhoog getild en er werd een schoor onder gezet. Tijdens de pluk kwamen er 30, 35 keuterboeren helpen. Geplukt werd met ladders van 42 en 44 sporten. Geplukt werd in verschillende soorten plukmateriaal. Er waren lange manden, kanis, gevoerd met een zak jute en een houten haak. Daar ging 25 kilo in. Vrouwen raapten de mand leeg. De pluk ging altijd door, ook als het regende. Na de oogst van de Sterappels werden de appels op stro gestort waarna de gekleurde appels eraf geraapt werden. Van een dikke plank met wieltjes eronder werd een karretje gemaakt. Met de knieën daarop schoof men over de appels heen.
Koelen. In de jaren ’50 kwamen de koelhuizen met grote koelcellen. Daarvoor waren er luchtgekoelde bewaarplaatsen, luchtcellen. De appels gingen gesorteerd de cel. In zo’n cel kwamen dan ook appels van buren. Buren hielpen elkaar.
Andere thema’s. Bestuiven. (Oude) rassen. Enten. Hooien. Kersen. Kisten maken en sjouwen. Verpakken. Verkopingen en verpachtingen. Huisslacht. Leven in de gemeenschap.