Thema’s die aan de orde komen zijn:
Snoeien bij het loonbedrijf. De heer G. begon met het snoeien van de verwaarloosde boomgaard van een kolenboer. Hoogstambomen vol hout en rot. Daarop werd hij in 1947 gevraagd om bij een fruitteelt-loonwerkersbedrijf te komen werken. Bij verschillende gemengd bedrijven moesten hoogstam fruitbomen gesnoeid worden. Hij leerde het snoeien van een collega.
Spuiten. Na de snoei werden eerst de kersen bespoten en daarna het andere fruit. Er werd om de twee , drie weken gespoten. Gespoten werd met carboleum, koper, zwavel, Californische pap, TMTD. En dan waren er nog de zeer zware giffen als kwik, Parathion en DDT. Die gifstoffen mogen nu niet meer gebruikt worden. Eerst waren er spuiten die door paarden getrokken werden. Daarna kwam een trekker met een spuit van 2000 liter erachter. Dan was er ook nog een zelfrijdende spuit, de Arina. Die had achterwielbesturing en men zat er bovenop.
Enten. Eerst werden enkele hoogstambomen afgezaagd, vervolgens griffelen, raffia erom en entwas erop. Daarna groeien de bomen weer uit.
Rassen. Er waren veel oude rassen zoals suikerperen, waterperen, Sijsjes, Sterappel, Bellefleur en rode Goudreinetten.
Plukken. Plukken ging met een schort kruisweegs voor. Dan werd de vracht over het lichaam verdeeld. De schort werd vol geplukt en vervolgens in een kist uitgegoten. De vrouwen plukten de onderste ring, de mannen op de ladder. Alles werd eraf gelukt. Nu wordt er naar de kleur van het fruit gekeken.
Eigen bedrijf. Na een paar jaar begon de heer G. samen met zijn zwager een eigen bedrijf met een gehuurde boomgaard.
Andere thema’s: gras drogen voor thee.