Neeltje de Gooyer, weduwe van Evert Bosch, geassisteerd met haar zoon en voogd Johannis Bosch, voor de helft, alsmede Hendrik van Schoonhoven en zijn vrouw Hendrikje Gaasbeek voor een vierde deel, verkopen aan Jan Houdwipper en zijn vrouw Antje Keijser, voor 480 gulden, drie vierde deel van een huis, hof en erf gelegen in het ambt van Eede, kerspel Veenendaal in de Middelbuurte, oostwaarts Jan van Schoonhoven, westwaarts de weg, zuidwaarts Johannis Bosch en noordwaarts de weduwe van Dirk Termeer.

Jan Groenevelt en zijn vrouw Neeltje van Setten verkopen aan Jan Houdwipper en zijn vrouw Antje Keijser, voor 160 gulden, een vierde deel van een huis en hof gelegen in het ambt van Eede, kerspel Veenendaal in de Middelbuurt, oostwaarts Jan van Schoonhoven, westwaarts de weg, zuidwaarts Johannis Bosch en noordwaarts Dirk Termeer.

Gerrit Bonesaijer, vruchtgebruiker en weduwnaar van Grietjen Evertse, aan de ene kant, komt overeen met Evert Evertse en zijn vrouw Elisabeth Jooste, als ouders van Grietje aan de andere kant, dat Gerrit Bonesaijer afstand doet van het recht op het vruchtgebruik van zijn overleden vrouw, daarnaast verklaren de partijen dat de roerende goederen, zoals huisraad, goud en zilver, het bed met toebehoren, koper en tin, alsmede linnen en wollen goederen, onderling tot tevredenheid zijn verdeeld, voorts ontvangt Gerrit Bonesaijer het huis en de hof met het daarachtergelegen weide- of veenland, waar hij woont, en de helft van het goed gelegen op de Nieuwendijk, alsmede de helft van het weide- of veenland, gelegen langs de wijk van scholtis Dirk van der Hart, mocht de waarde van het onroerende goed minder zijn dan waar hij recht op heeft, dan moet Evert Evertse hem 800 gulden betalen. Evert Evertse en zijn vrouw ontvangen een klein erf, alsook de helft van het goed op de Nieuwendijk, alsmede de helft van het weide- of veenland gelegen langs de wijk van scholtis Dirk van der Hart, mocht de waarde minder zijn dan waar zij recht op hebben dan moet Gerrit Bonesaijer hen 800 gulden betalen. Evert Evertse verklaart de 800 gulden te hebben ontvangen.

Hendrik van Broekhuijzen Gz., weduwnaar van Beerendina Brouwer, verkoopt mede namens zijn minderjarige kinderen ingevolge een toestemming van de landdrost van Veluwen van 15 december 1760 aan Jan Vollewens en zijn vrouw Annetje van Eede, voor 2.205 gulden, een huis en hof met de daarachter staande grutmolen, gelegen in het ambt van Eede, kerspel Veenendaal in de Middelbuurt over de Verlaatbrug, erfpacht plichtig aan Willem Heurdt tegen een jaarlijkse canon van zes gulden te betalen op St. Geertrudis of 17 maart 1761.