Geurtjen Geurtsen, weduwe van Aart Evertsen, geassisteerd met Harmen van de Steenweert, aan de ene kant en Jan Geurtsen en Beerent Willemsen, ooms en familievoogden van de drie minderjarige kinderen van de overleden Aart Evertsen en zijn vrouw Geurtje Geurtse, aan de andere kant, komen samen een boedelscheiding overeen over alle goederen die zij samen bezitten. Geurtje heeft een boedelstaat overhandigd, waarbij door twee onpartijdige mannen Brand Janssen en Robbert Woutersen de boekweit die op het veld staat geschat is op 791 gulden, daarbij opgeteld het contant geld van 10 gulden en de vorderingen van 79 gulden, 11 stuivers en 5 penningen, maakt samen 880 gulden, 11 stuivers en 5 penningen. Aart bracht bij het aangaan van het huwelijk 200 gulden in, Geurtje heeft bij het huwelijk 744 gulden en 11 penningen geërfd en de boedelschulden bedragen 668 gulden, 5 stuivers en 12 penningen, samen 1.612 gulden, 6 stuivers en 7 penningen, blijft over aan lasten 731 gulden, 15 stuivers en 2 penningen. Het aandeel van de kinderen bedraagt voor de helft 365 gulden, 17 stuivers en 9 penningen plus de begrafeniskosten van 11 gulden en 19 stuivers, hiervan wordt in mindering gebracht 200 gulden die hun vader ingebracht heeft tijdens het huwelijk, totale schuld 177 gulden, 16 stuivers en 9 penningen. Geurtje mag alle roerende goederen onder zich houden inclusief de boekweit en neemt alle schulden voor haar rekening. De onroerende goederen blijven voor de kinderen, alsmede het wollen en linnen, de moeder verplicht zich de kinderen te onderhouden, te laten leren, lezen en schrijven.

Anthonia van Wolffswinkel ook optredend namens haar zus Willemina van Wolffswinkel; Teuntje van Wolfswinkel, weduwe van Wouter van Wolfswinkel, beiden geassisteerd met hun voogd Willem Gerritse; alsmede Johan Beek, scholtis van Barneveld, namens Melchert van Wolffswinkel, tevens gemachtigde van Gerhardus van Wolfswinkel en zijn vrouw Ida Westerhoff, ingevolge een volmacht van 10 februari 1758, verkopen aan Dirk Melgertse, voor 356 gulden, een erfpacht van land en grond uit zijn erf, waarop een huis van Steeven Brandsen staat, tegen een jaarlijkse canon van twaalf gulden, gelegen in het ambt van Eede, buurschap Meullunteren. De akte is opgemaakt in Barneveld.

Antonia van Wolfswinkel ook optredend namens haar zus Willemina van Wolfswinkel; Teuntie Wolfswinkel, weduwe van Wouter van Wolfswinkel, beiden geassisteerd met hun voogd Willem Gerritsen; alsmede Johan Beek, scholtis van Barneveld, namens Melgert van Wolfswinkel, tevens gemachtigde van Gerardus van Wolfswinkel en zijn vrouw Ida Westerhof, ingevolge een volmacht van 10 februari 1758, verkopen aan Melis Jacobsen, voor 1.090 gulden, een klein erf en goed gelegen in het ambt van Ede, buurschap Meulunteren, waar voorheen Wouter Geurtsen woonde, bestaande uit een huis en hof met bijbehorende landerijen en velden, belast met een jaarlijkse tijns van een gulden, aan de schout B. Zuurmond een hont koren en drie en een vierde schepel rogge, Arnhemse maat. De akte is opgemaakt in Barneveld.

Jan Willem Kerkhof, koster, gemachtigde van Geurt Aalten en zijn vrouw Marijken Cornelissen ingevolge een volmacht van 12 februari 1765 gepasseerd voor de scholtis van Ede, verkoopt volgens openbare verkoopcondities van 30 maart 1765 aan Aalt Cornelissen, voor 296 gulden, twee derde deel van een erfje te Meulunteren met de bijbehorende landerijen, genaamd het Veldhuijsjen, dat Rijk Derksen gebruikt en bewoond, waarvan het overige derde deel in bezit is van Cornelis Jochemsen.