1 De heren Mrs Johan Schrassert en Johan Conrad van Hasselt, resp. momber en subst. momber des vorstendoms Gelre en graafschap Zutphen, de tweede comparant in kwaliteit van gemachtigde van de heer Jan Guilliam Slicher, generaal-major ten dienste dezer Lande en commandeur van de guarnisoen van Doesburg, en van Juffrouw Anna Gerharda Slicher vermogens volmacht, op 26-01-1790 voor Mr Bartholt van Hasselt en Bernard Lubbert Wilbrenninck, presiderende burgemeesters der stad Doesburg, gepasseerd, voorts de beide comparanten als gemachtigden van de heer George Bruyn, weduwnaar en boedelhouder van wijlen vrouwe Clara Catharina Slicher en vader en legitime voogd van zijn minderjarige kinderen bij zijn gezegde ehevrouw in echt verwekt, vermogens acte van constitutie, op 07-01-1790 voor burgemeesters, schepenen en raden dezer stad gepasseerd, voorts van de heer Jean Albert Sichterman en vrouwe Amelia Sjoerdje Bruijn e.l., van de Juffrouwen Harmina Arnolda Bruijn en Geertruyd Elisabeth Bruijn ingevolge volmacht, op 13-02-1790 voor schout, burgemeesters en schepenen der stad Wijk bij Duurstede gepasseerd, en wijders tweede comparant als gemachtigde van de heer Frederik Hesselberg, kapitein onder het 1e Bataillon van 't oud Gelders Regiment Orange Nassau, en vrouwe Theodora Petronella Slicher e.l. luid volmacht, op 30-01-1790 voor Johan Rudolph Smit, fungerend auditeur militair des guarnisoens van Deventer ten overstaan van de heren kapiteins G. Walteling en R. Hillebrand gepasseerd, alsmede van vrouwe Johanna Louisa Slicher, weduwe van wijlen de heer J.U. Westenberg, vermogens acte van constitutie, op 28-12-1789 voor burgemeesters, schepenen en raden der stad Maastricht gepasseerd, voorts de beide comparanten als gemachtigden van de heer J.G. Spengler, major onder het Regiment van de heer generaal-major van Weelderen, en vrouwe Stephania Aleida Slicher e.l. ingevolge volmacht, op 22-03-1790 voor richter en schepenen der stad Zutphen gepasseerd, en eindelijk de tweede comparant

2 Rutger Reinier Keyzer en vrouwe H.J. de Jong e.l. verklaren wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de heer Fredrik Hesselberg en deszelfs ehevrouw Theodora Petronella Slicher een somma van 8550 gl. wegens hunlieder per resto een zesde part van de kooppenningen van het oud-adelijk huis en havezathe Presichave met alle de tuinen, bouwhoven, landerijen en plantagien daarbij behorende, zoals hetzelve op 21-12-1789 in massa in publieke veiling is gebracht en op 04-01-1790 door comparanten is aangekocht voor een somma van 87590 gl., van welke somme van 8550 gl. comparanten beloven jaarlijks aan de heer J.G. Slicher, generaal-major van de infanterie en commandeur des guarnisoens van Doesburg, voor rente ad 3 percent te zullen betalen een somma van 256 gl. en 10 stuiver en na overlijden van zijn weledelgestrenge aan de geldschieters [enz.], verbindende comparanten tot securiteit der crediteuren in het generaal hun personen en goederen en stellende verder tot een speciaal onderpand het goed Klarenbeek, binnen dezer stads schependom gesitueerd, zo en in dier voege als hetzelve op 30-04-1788 aan comparanten is getransporteerd; [enz.];

3 Rutger Reinier Keyzer en vrouwe H.J. de Jong e.l. verklaren wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de heer George Bruyn, weduwnaar en boedelhouder van Clara Maria [!] Slicher e.l., als vader en voogd over de minderjarige kinderen bij gemelde zijne ehevrouw geprocreeerd, mitsgaders aan Jan Albert Sichterman en deszelfs ehevrouw Amelia Sjoerdje Bruyn, Hermina Arnolda Bruyn en Geertruyd Elisabeth Bruyn, meerderjarige kinderen van G. Bruyn en C.M. Slicher voornoemd, een somma van 13550 gl. wegens hunlieder per resto een zesde part van de kooppenningen van het oud-adellijk huis en havezathe Presichave met alle de tuinen, bouwhoven, landerijen en plantagien daarbij behorende, zoals hetzelve op 21-02-1789 is massa in publieke veiling is gebracht en op 04-01-1790 door comparanten is aangekocht voor de somme van 87590 gl., van welke somme van 13550 gl. comparanten beloven jaarlijks aan de heer J.G. Slicher, generaal-major van de infanterie en commandeur des guarnisoens van Doesburg, voor rente ad 3 percent te zullen betalen een somme van 406 gl. en 10 stuiver en na overlijden van zijn weledelgestrenge aan de geldschieters [enz.], verbindende comparanten tot securiteit der crediteuren in het generaal hun personen en goederen en stellen verder tot een speciaal onderpand hun goed Klarenbeek, binnen dezer stads schependom gesitueerd, zo en in dier voege als hetzelve op 30-04-1788 aan comparanten is getransporteerd; [enz.];

4 Rutger Reinier Keyzer en vrouwe H.J. de Jong e.l. verklaren wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de heer J.C. Sprengler, major in het Regiment van de luitenant-generaal grave van Welderen, en vrouwe Stephana Aleyda Slicher e.l. een somma van 13550 gl. wegens hunlieder per resto een zesde part van de kooppenningen van het oud-adellijk huis en havezathe Presichave met alle de tuinen, bouwhoven, landerijen en plantagien daarbij behorende, zoals hetzelve op 21-12-1789 is massa in publieke veiling is gebracht en op 04-01-1790 door comparanten is aangekocht voor de somma van 87590 gl., van welke somme van 13550 gl. comparanten beloven jaarlijks aan de heer J.G. Slicher, generaal-majoor van de infanterie en Commandeur des guarnisoens van Doesburg, voor rente ad 3 percent te zullen betalen een somme van 406 gl. en 10 stuiver en na overlijden van zijn weledelgestrenge aan de geldschieters [enz.], verbindende comparanten tot securiteit der crediteuren in het generaal hun personen en goederen en stellende verder tot een speciaal onderpand het goed Klarenbeek, binnen dezer stads schependom gesitueerd, zo en in dier voege als hetzelve op 30-04-1788 aan comparanten is getransporteerd; [enz.];