1 Jan Picardt en Geertruida Johanna Crop e.l. verklaren van de heer en Mr G. Beelaerts van Wieldrecht, secretaris van de Rekenkamer van Holland en Westfriesland, opgenomen te hebben en aan dezelve schuldig te zijn een kapitale somme van 2500 gl., welke zij beloven jaarlijks te verrenten met 4 percent [enz.], tot securiteit van welk kapitaal en renten comparanten verklaren te verbinden hun personen en goederen en bovendien tot een speciaal onderpand te stellen hun huis en erve, staande alhier in de Ketelstraat naast het huis van Egbert Ikman ter ener zijde en dat van E. Kool ter andere zijde; [enz.];

2 Fredrik van der Kluijs en Margaritha Hendriks e.l. verklaren wegens opgenomen en ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan de postmeester Willem Beumer een kapitale somma, groot 2200 Caroli gl., belovende daarvan voor interessen te zullen betalen 4 gelijke gl. van ieder honderd [enz.], tot securiteit van welk kapitaal en daarop te verlopen interessen comparanten verklaren te verbinden in het generaal hun personen, gerede en ongerede goederen en speciaal; 1e) een huis en erf, staande en gelegen binnen deze stad op de St. Jansplaats, door comparanten zelf bewoond wordende, 2e) een huis en erf, staande en gelegen binnen deze stad in de Kortestraat, door Jan Eijbers in huur bewoond wordende; 3e) een huis en erf, staande en gelegen binnen deze stad in de Kortestraat naast de pomp, door Derk Hakkenberg in huur bewoond wordende; 4e) een huis en erf, staande en gelegen binnen deze stad in de Koningstraat, door Christiaan van Duuren in huur bewoond wordende; Voorts hebben comparanten tot meerder verzekering van gezegd kapitaal en daarop te verlopen interessen bovendien nog tot borgen en principale debiteuren gesteld Jan Heijnen en Derkje van der Kluijs e.l., die mede gecompareerd zijn en gezegde borgtocht hebben op zich en aangenomen; [enz.];

3 Gijs van der Kluijs en Anna Sibilla van Betou e.l., te kennen gevende hoe dat eerste comparant bij magescheid, tussen zijn vader Fredrik van der Kluijs en deszelfs voogden Hoppekamp en van Lansen op gericht, voor zijn moeders versterf is bewezen en toegedeeld een somma van 2666 gl. en 13 stuiver, voor welkers securiteit zijn verbonden en tot onderpanden gesteld: 1e) een huis en erf, staande en gelegen binnen deze stad op St. Jansplaats [enz.] [zie: vorige acte] [---] en alzo zij, comparanten, vnd. 2666 gl. 13 stuiver thans uit handen van hun vader Fredrik van der Kluijs hebben ontvangen en daarvan voldaan zijn, zo verzoeken comparanten dat de 4 vnd. huizen, daarvoor verbonden en tot onderpanden gesteld, van gezegde verbanden mogen worden ontheven en ten protocolle van bezwaar geroyeerd; [enz.];

4 Hendrik Alphers en Hermina Harms e.l., Jan Alphers en Willemina Brouwer e.l., Derk Alphers en Elisabeth Schilders e.l., mede de rato caverende voor derzelver broeder Hendrik Alphers, Peter Alphers en Catharina Wesselman e.l., Johannes Roelofs en Hendrica Roelofs e.l., de procureur M. Vorster in kwaliteit van gemachtigde van Otto Roelofs en Geertruyd van der Hart e.l., van F.G. Fisler en Cornelia Roelofs e.l., van Derk Roelofs en Anna Petronella Zegerius e.l., mitsgaders van J.H. Arentsen en Hendrijna Roelofs e.l. vermogens volmachten, resp. op 09-08-1787 voor burgemeesters en regeerders der stad Amsterdam en op 06-08-1787 voor schout, burgemeesters en die van de gerechte der stad Rhenen gepasseerd, Hendrik Wolven en Cornelia den Otter e.l., voorts Evert Muylenburg en Gerrit Pitlo als voogden over het nog minderjarig kind van wijlen Jan Mulder en Elisabeth van Beem, in leven e.l., mitsgaders als gemachtigden van Gerrit Springer in kwaliteit van door wijlen Jacoba Alphers, eerst weduwe van Jan Lam en nader van Gerrit Blonck, aangestelde voogd-testamentair over haar minderjarige nagelaten erfgenamen en dienvolgens over de 3 minderjarige kinderen van wijlen Gerhardus van Beem bij Hendrica van Eck ehelijk verwekt, vermogens volmacht, op 27-06-1787 voor burgemeesters en regeerders der stad Amsterdam gepasseerd, [enz.] en dan nog M.F. Blaauw als administrator van het Nieuwe Weeshuis dezer stad, hetwelk het recht verkregen heeft van Lucas van Meurs [N.B. in alle volgende acten: Vermeurs], in genoemd weeshuis overleden, [---] tezamen pro se et q.q. erfgenamen ab intestato van Wijlen Peter Alphers, en eindelijk Carel Otto van Kesteren, Simon Anthonij Hoevenaar en Mattheus van Raaij in kwaliteit van executeuren-testamentair en erfuiters van de boedel en nalatenschap van derzelver moei Dora Maria Smits, in leven weduwe van wijlen voorzegde Peter Alphers, [---]