1 Johan Kemink, proc.r, in kwaliteit van gemachtigde van de heer Jacob Kleijburgh en Engelina Tekman e.l. kracht volmacht, op 18-07-1730 voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem gepasseerd, verklaart in die kwaliteit te cederen, te transporteren en op te dragen aan en ten behoeve van Jacobus van Barnevelt zeker huis of alnu tot een pakhuis geapproprieerd, staande en gelegen in de Oeverstraat, vanouds den Bijenkorff genaamd, en zulks voor de somma van 900 Caroli gl. vrij geld, waarvan de comparant q.q. bekent te dank voldaan en betaald te zijn [enz.];

2 Evert van Manen, borger hopman, als oom en bloedmomber, nevens Johan van Raaij als een mede aangestelde momber van de 4 minderjarige kinderen van wijlen de rentmeester Arent Schuurman bij wijlen Juffrouw Reijnera Markes en ehestand geprocreeerd, cederen, transporteren en dragen op en geven over in volle eigendom aan Peter Alpherts en Maria Colsum e.l. het huis en de erve, genaamd de Brede bijl, staande in de Ketelstraat, met het kleine huisje daarachter aan en achter Marrienburgh uitkomende, bekennende van de kooppenningen ad 1756 gl. 10 stuiver tot genoegen voldaan en betaald te zijn [enz.];

3 Evert van Manen, borger hopman der stad Arnhem, en Juffrouw Henrica Tichelers e.l., nevens Jacobus en Sophia van Manen, kinderen van vnd. hopman, bij Petronella Schuurmans in ehestand geprocreeerd, alsmede de vnd. Evert van Manen en Johan van Raaij in kwaliteit van aangestelde mombers van de onmundige kinderen van wijlen de rentmeester Arnold Schuurmans bij Juffrouw Reynera Markes in ehestand verwekt, cederen, transporteren en dragen op en geven over in volle eigendom aan en ten erfelijke behoeve van Alphert Alpherts en Johanna Reijers e.l. hunlieder behuizing, staande alhier op de Beek over de binnenmolen, bekennende van de kooppenningen ad 566 gl. tot genoegen voldaan en betaald te zijn [enz.];

4 Jacobus Martinus ten Busch, klerk ter griffie 's Hoves van Gelderland, als gemachtigde van vrouwe Lucretia Spoltman, weduwe van wijlen de heer Johan Michiel Adolph Belling, in leven major van de cavallerie ten dienste van de Staat, alsmede van Dr. Gysbert Spoltman, advocaat voor den Hove van Gelderland, en vrouwe Anna van Caylar e.l. vermogens volmacht, op 27-05-1731 voor burgemeesters, schepenen en raad der stad Arnhem gepasseerd, en Johan Verbeek, borger hopman der stad Arnhem, als administrerende voogd van de onmondige Gerrit Jan van Brienen, zoon van wijlen de scholtus Jacob van Brienen, bij vrouwe Nalida Mechtelt Spoltman in ehestand geprocreeerd, [enz.], tezamen erfgenamen van wijlen vrouwe Nalida van Brienen, in leven huisvrouw van wijlen de heer Johan Spoltman, in leven burgemeester der stad Arnhem, en ook als erfgenamen onder beneficie van inventaris van hun resp. vader en grootvader Johan Spoltman vnd., verklaart in voorzegde kwaliteit in een vaste, stedige en onwederroepelijke erfkoop te hebben verkocht en dienvolgens te cederen en te transporteren aan en ten behoeve van de heer Dr. Jan van Essen, burgemeester der stad Groenlo en griffier van den Hove van Gelderland, en Rolanda van Eck e.l. het huis, in de Vijzelstraat staande, zo en gelijk hetzelve thans door de Hr. momber Schook bewoond en gebruikt wordt; voorts het kleine huisje daar nevens aan staande, mitsgaders de stal achter de voorzegde huizing, in de Weverstraat uitkomende, thans door de rekenmeester Torck in huur gebruikt wordende, en zulks voor een somme van 4805 gl., waarvan de eerste met de laatste penning voldaan en betaald is [enz.];