Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Gedeputeerde Staten
0039 Gedeputeerde Staten

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Tips voor onderzoekers
4. De Gedeputeerde Staten
5. Bijlage: Trefwoordenlijst 'indices' Gedeputeerde Staten en Commissaris des Konings/Koningin 1815-1923
Erfgoedstuk
Inventaris
13. Volksontwikkeling, natuurbescherming, monumentenzorg en erediensten
0039 Gedeputeerde Staten
Inventaris
13.
Volksontwikkeling, natuurbescherming, monumentenzorg en erediensten
13.4. Erediensten
N.B. In de eerste helft van 19e eeuw was de bemoeienis van de overheid met kerkelijke aangelegenheden, vooral het eigendom en beheer van goederen en fondsen, groot. De gouverneur - voorzitter - en enkele leden van GS hadden zitting in de Provinciale Colleges van Toezicht op de kerkelijke administratie van de Nederlandse Hervormde Kerk. Vanaf 1869 werd de overheidsbemoeienis met het toezicht op het beheer van de kerkelijke goederen en financiën beëindigd, en gingen de bevoegdheden van GS over naar het Provinciaal College (zie toegang 0048 Provinciaal College van Toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde gemeenten van Gelderland; S. 1821 nr. 13, S. 1866 nr. 10). GS/CdK bemiddelden in geschillen tussen kerkbesturen onderling en tussen kerkbesturen en andere besturen, waren intermediair tussen de plaatselijke R.-K. Kerk en de minister van Financiën (of andere bewindslieden) bij het verkrijgen van rijkssubsidie bij uitbreiding en bouw van kerken. Zij adviseerden Den Haag met betrekking tot kerkelijke zaken en het verlenen van subsidies.

GS waren beroepsinstantie voor beslissingen van de gemeenteraad, bijvoorbeeld bij de plaatsbepaling van gebouwen voor de uitoefening van de openbare godsdienst binnen een afstand van 200 ellen van een bestaande kerk (S 1853 nr. 102).

De provincie betaalde vaak mee aan bouw en onderhoud van kerken. Dit gold ook voor torens waarvoor de burgerlijke gemeenten onderhoudsplichtig waren. Het provinciaal bestuur werd ingelicht over de vestiging van nieuwe parochies en kerkelijke gemeenten en wijzigingen in hun status, reglementering en grenzen. Het provinciaal bestuur bemoeide zich met de bestemming van voormalige klooster- en kerkelijke goederen en de overdracht van hervormde kerkgebouwen aan katholieken direct na 1813.

Zie voor de bescherming van kerkelijke monumenten inventarisnummers 6985-6999. Zie voor legaten en schenkingen ook inventarisnummers 6120-6193 en rubriek 25.
23. Jacht en visserij
N.B. De Jachtwetten in de 19e eeuw regelden zowel jacht- als visserijzaken. Volgens de Jachtwet S. 1814 nr. 79 (1814-1852) was het oppertoezicht over de jacht en de visserij opgedragen aan de opperhoutvester en aan hem ondergeschikte houtvesters, die aan het hoofd stonden van jachtdistricten. De rol van het provinciaal bestuur op het gebied van de jacht en visserij was beperkt, veelal adviserend en in een enkel geval beslissend, bijvoorbeeld de bepaling van de afstand waarbinnen mocht worden gejaagd bij een eendenkooi. De organisatie van houtvesterijen werd in 1852 opgeheven, waardoor het provinciaal bestuur meer invloed kreeg. Volgens de Jachtwet S. 1857 nr. 87 (1857-1923) bepaalden GS jaarlijks het tijdstip van de opening en de sluiting van de jacht en de visserij. De CdK maakte het besluit bekend. Eigenaren van eendenkooien en duiventillen dienden jaarlijks hun kooien en tillen bij de CdK te laten registreren. GS adviseerden de regering bij de behandeling van een aanvraag voor de
oprichting van eendenkooien en duiventillen. GS droegen, samen met hun collega's uit Overijssel en Utrecht, een kandidaat voor het College voor de Zeevisserijen. GS gaven toestemming aan gemeenten om rechtsgedingen aan te gaan inzake geschillen over vis- en jachtrechten. De CdK gaf jachtakten af. PS stelden een jacht- en visserijreglement vast, dat onder meer de jacht op grofwild en het te gebruiken vistuig regelde.

Met de Jachtwet S. 1923 nr. 331 (1924-1954) verminderde de rol van het provinciaal bestuur op het gebied van de jacht enigszins. Zo werd de opening en sluiting van de jacht door de minister van Landbouw bepaald, gehoord GS. Zie ook rubriek 6.
27. Aanhangsel. Stukken betreffende controle en vaststelling van gemeenterekeningen en van rekeningen van comptabele functionarissen van vóór 1814
N.B. Bij de ineenstorting van het Franse bestuur in november 1813 waren veel rekeningen en begrotingen van gemeenten (communes) nog niet door de bevoegde instanties gecontroleerd en vastgesteld. Deze achterstand werd tussen 1814 en 1825 weggewerkt. In de voormalige arrondissementen (vanaf 1814 kwartieren) werden Commissarissen-speciaal voor het opnemen der gemeenterekeningen van voor 1814 aangewezen, die gewoonlijk het eigenlijke controlewerk uitvoerden. In het arrondissement Tiel lijkt de kwartierscommissaris zelf als zodanig te hebben gefunctioneerd. De vaststelling van de rekeningen geschiedde aanvankelijk meestal door de Gouverneur, vanaf 1819 meest door GS. In een enkel geval is een rekening door de Rekenkamer in Den Haag vastgesteld.

De stukken zijn bij de inventarisatie van de Bataafs-Franse archieven (toegang 16) afgezonderd. Strikt genomen horen ze deels tot het archief van de Gouverneur, deels tot dat van GS. Uit praktische overwegingen is de collectie hier bij elkaar gehouden. De stukken zijn ingedeeld naar de oude orde: naar departement en arrondissement (gebiedsindeling van de Franse departementen Boven-IJssel en Monden van de Rijn; zie toegang Bataafs-Franse archieven, deel IV, p. 1809). Binnen de arrondissementen gaan de steden voorop, gevolgd door de plattelandsgemeenten. Aan de collectie is een aantal eveneens uit de Bataafs-Franse archieven bij inventarisatie afgezonderde rekeningen van comptabele functionarissen die ook na 1813 zijn afgehoord, toegevoegd, met enkele losse stukken.

Kenmerken

Datering:
(1556) 1814-1950 (1971)
Auteur:
Rijksarchief in Gelderland
Jaar van publicatie:
1999
Categorie:
  • Zonder categorie
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal