
0039
Gedeputeerde Staten
Inleiding
laatste wijziging 10-01-2025
13.421 beschreven archiefstukken
1.353 gedigitaliseerd
totaal 414.670 bestanden
Inventaris
7. Financiën
N.B. De dateringen in beschrijvingen die begrotingen of rekeningen betreffen, hebben betrekking op het boekjaar.
N.B. De dateringen in beschrijvingen die begrotingen of rekeningen betreffen, hebben betrekking op het boekjaar.
7.2. Provincie
0039 Gedeputeerde Staten
Inventaris
7. Financiën
N.B. De dateringen in beschrijvingen die begrotingen of rekeningen betreffen, hebben betrekking op het boekjaar.
N.B. De dateringen in beschrijvingen die begrotingen of rekeningen betreffen, hebben betrekking op het boekjaar.
7.2.
Provincie
laatste wijziging 06-01-2025
2 gedigitaliseerd
totaal 1.346 bestanden
N.B. De Grondwet van 1814 bepaalde dat de kosten van het provinciaal bestuur ten laste van de rijksbegroting zouden komen. Vanaf 1822 kreeg de provincie voor de specifiek provinciale uitgaven de beschikking over opcenten, te heffen op de directe belastingen (gebouwde en ongebouwde eigendommen en personele belasting). Voor beide categorieën werden afzonderlijke begrotingen opgemaakt.
De Provinciale Wet van 6 juli 1850 S. 39 artt. 103 e.v., bestendigde in feite deze splitsing. GS moesten twee begrotingen opmaken: één voor de kosten van het rijksbestuur, die ten laste van de rijksbegroting kwamen, en één voor de "enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en opgaven", die bekostigd werden uit de opcenten en eventuele anderen door de provincie met rijksgoedkeuring te heffen belastingen (een mogelijkheid waarvan Gelderland gebruik heeft gemaakt). Deze laatste moest volgens een vast model worden opgemaakt (KB 22 augustus 1850 S. 52). Van de begrotingen voor de rijkskosten zijn slechts enkele bewaard. De beide begrotingen werden door GS opgemaakt en aan PS toegezonden; die voor de rijkskosten werd in Den Haag vastgesteld, die voor de provinciale kosten door PS, behoudens goedkeuring door de Kroon. Vanaf 1906 had de provincie voor alle uitgaven een eigen begroting (S. 1905 nr. 210 artt. 109 en 115).
De inventarisnummers omvatten de volgende bestanddelen: KB waarbij de begroting wordt vastgesteld, (ontwerp-)begroting en memorie van toelichting (alleen de provinciale begroting vanaf 1850), register waarin bij elk van de begrotingsposten (met aantekening van eventuele wijzigingen) de daarentegen gedane uitgaven zijn aangetekend, met staat van betalingsopdrachten (mandaten, ordonnanties), soms losse bijlagen. Hiervan is eigenlijk alleen het register van posten en betalingen altijd aanwezig.
De begrotingen zijn daarmee als bron voor historisch onderzoek niet zonder belang. Ze geven een snel overzicht over de zaken waarmee de provincie zich behalve bestuurlijk ook materieel bezig hield, en de mate waarin dat het geval was. Ook bevatten ze in een aantal gevallen gedetailleerde gegevens, die een aanvulling kunnen vormen op wat elders over een bepaald onderwerp gevonden is of lacunes kunnen opvullen (bijvoorbeeld wanneer correspondentie of een besluit niet gevonden is: heeft de provincie werkelijk een bijdrage geleverd?). Tevens vindt u er gegevens over personen (rijks- en provinciale ambtenaren en functionarissen, onderwijzers), wedden van reis- en verblijfkosten van Gouverneur/CdK, GS, PS, hoofdschouten, griffiepersoneel, enz.), kosten van de ambtswoning, andere gebouwen en meubilair en kosten van militieraden.
laatste wijziging 10-01-2025
13.421 beschreven archiefstukken
1.353 gedigitaliseerd
totaal 414.670 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1556) 1814-1950 (1971)
Auteur:
Rijksarchief in Gelderland
Jaar van publicatie:
1999
Categorie:
- Zonder categorie
laatste wijziging 10-01-2025
13.421 beschreven archiefstukken
1.353 gedigitaliseerd
totaal 414.670 bestanden