Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal

2233 Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Geschiedenis van de Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal
N.B. Zie de jaarverslagen van de Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal over 1948-1979, inv.nrs. 23-46.
2233 Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal
Inleiding
3.
Geschiedenis van de Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal
N.B. Zie de jaarverslagen van de Districtsschoolartsendienst Arnhem, Renkum, Rheden en Rozendaal over 1948-1979, inv.nrs. 23-46.
Op 14 juli 1947 besloot de gemeenteraad van Arnhem een gemeenschappelijke regeling tot instelling van een schoolartsendienst (met ingang van 1 december 1947) met de raden van de gemeenten Renkum en Rozendaal aan te gaan. Deze gemeenschappelijke regeling werd goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 19 september 1947 *  . Op 22 december 1947 besloot de gemeenteraad van Arnhem vervolgens tot intrekking van de Verordening, regelende het geneeskundig schooltoezicht in de gemeente Arnhem, aangezien de grondslag voor een afzonderlijke schoolartsendienst in de gemeente Arnhem met het besluit van de raad van 14 juli 1947 tot het aangaan van genoemde gemeenschappelijke regeling was weggevallen *  .
Op 22 oktober 1947 werd door de Kringcommissie van de Districtsschoolartsendienst in wording een instructie voor de schoolarts vastgesteld, welke in werking trad op 1 december 1947 *  .
De administratie en het financieel beheer van de Districtsschoolartsendienst werden gevoerd door - en onder verantwoordelijkheid van - de gemeente Arnhem als centrumgemeente. De uitvoering van de administratie berustte bij de GG en GD Arnhem. De onderlinge taakverdeling en het dagelijks medisch toezicht en de dagelijkse leiding waren door de Kringcommissie van de Districtsschoolartsendienst in handen gesteld van de directeur van de GG en GD.
De Districtsschoolartsendienst werd ondergebracht in een deel van het pand van de GG en GD aan de Kastanjelaan 38, waar voorheen ook het geneeskundig schooltoezicht was gevestigd.
Op respectievelijk 21 september 1948, 4 oktober 1948 en 7 oktober 1948 besloten de raden van de gemeenten Rozendaal, Arnhem en Renkum tot toelating van de gemeente Rheden, met ingang van 1 januari 1949, tot de gemeenschappelijke regeling tot instelling van een schoolartsendienst voor de kring Arnhem, Renkum en Rozendaal en tot wijziging van deze regeling met ingang van diezelfde datum. Op 6 januari 1949 werden deze besluiten goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland, waarna de gemeenteraad van Rheden op 1 februari 1949 besloot tot toetreding *  .
De toetreding van de gemeente Rheden bracht met zich mee, dat er een schoolarts bij moest komen. Het personeel bestond daarmee in 1949 uit 4 schoolartsen, 2 schoolverpleegsters en 1 ongediplomeerde hulp.
Op 5 februari 1949 besloot de Minister van Sociale Zaken tot subsidiĆ«ring van de Districtsschoolartsendienst. Op die datum werd een voorlopige bijdrage voor de maand december van 1947 toegekend *  .
Vanaf 1952 werden alle vier schoolartsen geassisteerd door een schoolverpleegster. Per 1 april 1955 werden een vijfde schoolarts en een vijfde schoolverpleegster benoemd.
Op 31 december 1957 bedroeg het aantal onder toezicht staande leerlingen volgens opgave van de scholen: 39.422 (een toename in dat jaar met meer dan 1500 leerlingen). De aanwas op de kleuterscholen meegerekend kwam het aantal onder toezicht staande leerlingen boven de 40.000. Met meer dan 8.000 leerlingen per schoolarts had men duidelijk behoefte aan een zesde schoolarts (insiders stelden een maximum van 6.000 leerlingen per schoolarts!). Door de centrale overheid was de aanstelling van een zesde schoolarts en een zesde schoolverpleegster voor 1958 wegens een bestedingsbeperking echter voorlopig afgewezen. Op 1 september 1959 kon echter deze zeer noodzakelijke benoeming plaatsvinden.
Doordat de Districtsschoolartsendienst zeer intensief betrokken was bij de selectie van leerlingen met spraakgebreken ontstond in de loop van 1960 een nauwe samenwerking met de logopedisten, die door de gemeente Arnhem waren aangesteld. In de andere deelnemende gemeenten was die gelegenheid om spraakles te volgen er nog niet. Het was een wens van de Districtsschoolartsendienst de "Arnhemse" logopedisten organisatorisch bij de schoolartsendienst onder te brengen om dan ook de buitengemeenten van hun diensten te kunnen laten profiteren. Dit is echter nooit gerealiseerd.
Een zevende schoolarts werd begin 1961 benoemd, zodat het te verzorgen aantal leerlingen per schoolarts tot circa 6.000 zou dalen.
In het najaar van 1961 kon eindelijk het tweede gebouw van de GG en GD aan de Kastanjelaan 55 betrokken worden, hetgeen een verbetering inhield, ook al kwam men, net als de GG en GD, nog steeds ruimte tekort. De administratie kon in de nieuwe behuizing in elk geval beter doorwerken, "daar de een niet meer hoefde op te staan, zoals vroeger, wanneer de ander een kaart moest hebben, waar zij bovenop of tegenaan zat". De bureaus in het Volksuniversiteitsgebouw en in de Johan de Witlaan, die gediend hadden als tijdelijke noodvoorziening, werden opgeheven.
Door toetreding van vijf kweekscholen en een deel van de scholen voor Voorbereidend Hoger en Middelbaar Onderwijs (VHMO) in de loop van 1961 is het onder toezicht staande aantal leerlingen in dat jaar gestegen tot 45.093, bijna 6500 leerlingen per schoolarts. Een achtste schoolarts en schoolverpleegster waren dus zeer gewenst, vooral omdat nog meer VHMO-scholen begin 1962 om aansluiting bij de dienst zouden verzoeken.
De leiding van de dagelijkse gang van zaken werd met ingang van 16 november 1962 overgedragen aan de heer P.C. Broeksma, die door de gemeenteraad was benoemd tot directeur van de GG en GD, als opvolger van de heer S. Boonzaaijer. De administratie bleef zoals voorheen toevertrouwd aan de administrateur van deze GG en GD.
Door de toeneming van de mogelijkheden van verwijzing naar specialisten en andere schooltypen nam het werk (van de selectie) in het begin van de jaren '60 toe. Ook door het invoeren van modernere onderzoeksmethoden kostte onderzoek vaak meer tijd.
De nascholing van de artsen door middel van lezingen en cursussen bracht met zich mee, dat men meer lichamelijke afwijkingen vond, bijvoorbeeld rugafwijkingen bij pubers. Daardoor moest men nog meer tijd besteden aan het schrijven van verwijzingen en aan het registreren van deze verwijzingen en de antwoorden van collegae
Per 1 september 1964 werd de reeds lang gehoopte uitbreiding van de dienst met een achtste schoolarts en schoolverpleegster eindelijk gerealiseerd.
Ook in de jaren erna bleef het aantal onder toezicht staande leerlingen zich geleidelijk uitbreiden.
In de loop van 1974 en 1975 werd in opdracht van het bestuur door het Adviesbureau voor Organisatie en Informatica van het Gemeenschappelijk Instituut voor Toegepaste Psychologie te Nijmegen een onderzoek ingesteld naar de organisatie en het functioneren van de Districtsschoolartsendienst. Als belangrijkste resultaat van dit organisatie-onderzoek werd door het bestuur besloten over te gaan tot de aanstelling van een hoofdschoolarts, die belast zou worden met de leiding de inhoudelijke zaken betreffende, terwijl de directeur van de GG en GD de organisatorisch-administratieve leiding zou behouden, met het oogmerk om op beleidsniveau de werkzaamheden van de GG en GD en de Districtsschoolartsendienst op elkaar af te stemmen. Het hoofd-schoolartsendienst werd in het bijzonder belast met de dagelijkse leiding over de uitvoering van de werkzaamheden van artsen, verpleegkundigen en administratieve hulpkrachten, alsmede met het in stand houden van een goede communicatie tussen bestuur en medewerkers. De algemene leiding van de Districtsschoolartsendienst bleef toevertrouwd aan de directeur van de GG en GD Arnhem.
Per 1 juni 1974 verhuisde de Districtsschoolartsendienst naaar het nieuwe pand van de GG en GD aan de Broerenstraat 55.

Kenmerken

Datering:
1947-1988
Auteur:
B. Schaart
Categorie:
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal