Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: ORA Arnhem

2003 ORA Arnhem

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
Openbaarheid en citeren
Archiefvormer en archief
Inventaris
3. Vrijwillige rechtspraak
3.1. Schepenkistoorkonden
3.1.2. Regesten
N.B. Auteur: R.A.D. Renting.
Schepenkistoorkonden, 1293-1348. 311
368.293 Jacobus Ketelhoet en Godefridus Monetarius, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat Riquinus Ploch, Winandus Theodericus' zoon en Gerardus de Angerlo, medeburgers, krachtens overeenkomst met hen gemaakt door Godefridus, heer Henricus, Arnoldus, Jacobus, Genekinus, Celemannus en Johannes, broeders, zoons van wijlen Jacobus Biirwysch, over de verdeling der goederen, welke zij geërfd hadden van hun ouders, verordenen, dat elk der broeders hetgeen hij uit de boedel krijgen zal boven alles zal bewaren,
dat de commendator en broeders van St. Johannes te Arnhem van het bedrag der jaarrente, hun door wijlen Jacobus Biirwisch toegewezen tot gedachtenis van hem en van zijn vrouw Geza, 9 pond uit alle goederen van Jacobus Ketelhoet met uitzondering van het stenen huis, dat vroeger van Everardus Ploch was, zullen trekken totdat voornoemde Ketelhoet die rente krachtens open schepen-brieven zal afgelost hebben,
dat Genekinus binnen 2 jaar een som van 60 pond kleine denarii met een rente van 6 pond 's jaars betalen moet, tot afkoop van een jaarrente van 6 pond aan de genoemde commendator en broeders, waarna die jaarrente niet meer aflosbaar zal zijn, en blijvend van hem zal geïnd worden, met al zijn goederen als onderpand,
dat een jaarrente van 2 pond, door Jacobus en Geza voor vrome doeleinden vermaakt, uit de cijnzen van binnen de stad, op de gestelde termijnen betaald moet worden,
dat Godefridus, de oudere broeder, aan Jacobus in leen moet geven de halve tiend in de Liemersch, leenroerig aan heer Bernardus de Dorenwerde, ridder,
dat hij vervolgens aan Genekinus in leen moet geven de halve tiend op de Velua, voor de helft der leengewaden leenroerig aan Borro, ridder, dat hij paard en tuig van zijn vader moet verkrijgen, evenals de goederen te Houthusen met een hoeve in de Lopenermark, zoals zijn vader ze in bezit had, en het huis en het daarvoor en daarachter liggende land met 2 huizen te Pomerlo in de richting van de straat,, 1330 Juli 28
2003 ORA Arnhem
Inventaris
3. Vrijwillige rechtspraak
3.1. Schepenkistoorkonden
3.1.2. Regesten
N.B. Auteur: R.A.D. Renting.

Schepenkistoorkonden, 1293-1348. 311
368.293
Jacobus Ketelhoet en Godefridus Monetarius, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat Riquinus Ploch, Winandus Theodericus' zoon en Gerardus de Angerlo, medeburgers, krachtens overeenkomst met hen gemaakt door Godefridus, heer Henricus, Arnoldus, Jacobus, Genekinus, Celemannus en Johannes, broeders, zoons van wijlen Jacobus Biirwysch, over de verdeling der goederen, welke zij geërfd hadden van hun ouders, verordenen, dat elk der broeders hetgeen hij uit de boedel krijgen zal boven alles zal bewaren,
dat de commendator en broeders van St. Johannes te Arnhem van het bedrag der jaarrente, hun door wijlen Jacobus Biirwisch toegewezen tot gedachtenis van hem en van zijn vrouw Geza, 9 pond uit alle goederen van Jacobus Ketelhoet met uitzondering van het stenen huis, dat vroeger van Everardus Ploch was, zullen trekken totdat voornoemde Ketelhoet die rente krachtens open schepen-brieven zal afgelost hebben,
dat Genekinus binnen 2 jaar een som van 60 pond kleine denarii met een rente van 6 pond 's jaars betalen moet, tot afkoop van een jaarrente van 6 pond aan de genoemde commendator en broeders, waarna die jaarrente niet meer aflosbaar zal zijn, en blijvend van hem zal geïnd worden, met al zijn goederen als onderpand,
dat een jaarrente van 2 pond, door Jacobus en Geza voor vrome doeleinden vermaakt, uit de cijnzen van binnen de stad, op de gestelde termijnen betaald moet worden,
dat Godefridus, de oudere broeder, aan Jacobus in leen moet geven de halve tiend in de Liemersch, leenroerig aan heer Bernardus de Dorenwerde, ridder,
dat hij vervolgens aan Genekinus in leen moet geven de halve tiend op de Velua, voor de helft der leengewaden leenroerig aan Borro, ridder, dat hij paard en tuig van zijn vader moet verkrijgen, evenals de goederen te Houthusen met een hoeve in de Lopenermark, zoals zijn vader ze in bezit had, en het huis en het daarvoor en daarachter liggende land met 2 huizen te Pomerlo in de richting van de straat,, 1330 Juli 28
Datering:
1330 Juli 28
zonder ze te mogen betrekken vóór Pasen, omdat zijn broeders daar tot. zolang nog wonen, hoewel hij de daaruit verschuldigde cijnzen intussen wel betalen moet, en alle rechten die Jacobus gehad heeft op het land van Celekinus Bennen, waar hij mag bouwen tegen de muur van het stenen huis aan en waar de afvoergoot van het stenen huis van het land naar de straat geleid moet worden om te voorkomen, dat Godefridus in de bouw gehinderd wordt door afvoerwater, onder bepaling dat hij uit die goederen 100 pond kleine denarii moet betalen aan Celemannus en aan Johannes,
dat heer Henricus alle goederen te Hosel, met wat er bij behoort, in huur moet verkrijgen voor 18 pond 's jaars, evenals een jaarrente van 7 pond kleine denarii, uit de "nie slach" uit de weiden te Westerwoert, te betalen door Arnoldus, die die "nie slach" verkrijgen zal en die rente zelf innen kan uit andere bepaalde goederen te Arnhem of binnen een mijl daarvandaan, en een jaarrente van 4 pond, 9 solidi en 9 denarii uit de binnen de stad in de lakenhal opgebrachte cijnzen, en de helft van 27 mark Brabants in baar geld en 15 malder tarwemeel, dat Arnoldus, Jacobus, Genekinus en Celemannus en Johannes gezamenlijk elk ¼ deel moeten verkrijgen van het stenen huis en van de daarachter liggende boomgaard, waaruit Arnoldus, Jacobus en Genekinus elk een jaarrente van ½ mark aan Johannes moeten betalen, welke zij zelf innen kunnen uit bepaalde goederen binnen de stad, en waaruit Genekinus een jaarrente van 1 mark Brabants aan Jacobus moet betalen, welke hij met 10 mark Brabants kan aflossen,
dat Jacobus 15 malder tarwemeel moet verkrijgen,
dat Celemannus en Johannes verkrijgen moeten de goederen ten Broke met molen, viswater en boomgaard en met al het daar liggende land in het Arnhemse Veld en op de plaats Oppen Mersche, evenals 2 hoeven in het Arnhemse Bos met al wat daar bij behoort, zoals hun vader die bezat, en de goederen te Ryswyc en de helft van het gereed geld, waarvan de andere helft, aan heer Henricus is toegekend,
dat, indien een der vier broeders zijn ¼ deel van het stenen huis en van de boomgaard verkopen wil, hij het eerst aan de drie overige moet aanbieden, van de oudste af aan, voor 5 pond kleine denarii minder dan aan een ander,
dat Jacobus en Genekinus, ingeval van een huwelijk, aan hun vrouwen het vruchtgebruik van hun tienden kunnen geven,
dat Godefridus de tiend in de Limersch, leenroerig aan jonkvrouwe de Haghesteyne, moet verkrijgen en overgeven moet aan Genekinus tegen betaling van de helft der inningskosten en de helft der heergewaden, terwijl Godefridus, ingeval van weigering, aan Genekinus de geleden schade vergoeden moet,
terwijl Riquinus Ploch, Winandus Theodericus'zoon en Gerardus de Angerlo voornoemd zich de oplossing van alle twijfel en geschillen, naar aanleiding van deze voorwaarden ontstaan, voorbehouden.
Datum anno Domini MºCCCº tricesimo Sabbato post festum beati Jacobi apostoli.
368.309 Schepenen van Arnhem oorkonden, dat Nycolaus Nycolaus' zoon toegekend heeft aan Henricus Bothus, de oude, uit de goederen, door de dood van Agnes, de vrouw van Nycolaus, aan Guddo Zedeler, en door diens dood aan Henricus Bothus vererfd, 1/4 deel der navolgende goederen:
van de tweede halve "Slach" in de parochie Westerwort.
van een jaarrente van 20 pond in de parochie Elden,
van een kamp in de parochie Elden van omstreeks 241/2 morgen
en 40 roeden land,
van een stuk land van 7 hont te Elden in de lagere "Slaghe",
van 2 hoeven in het Lopenerbos,
van de landerijen in het Arnhemense Veld, met circa 61/2 malder
tarwe te bezaaien,
van een jaarrente van 3 pond kleine denarii uit het huis en land
van Borgardus, Johannes' zoon, vroeger van Henricus de Leyden,
van een jaarrente van 14 solidi uit meerdere huizen en landen,
van een jaarrente van 71/2 hoen,
van het huis en land, waar nu Nycolaus voornoemd woont, waaruit de graaf van Ghelre een jaarrente int van 18 solidi,
van het brouwhuis en hof, waaruit heer Johannes Johannes' zoon Zesarius' zoon een jaarrente trekt ten behoeve van zijn altaar
in de parochiekerk te Arnhem,
van een jaarrente van 1 pond uit een huis en land in de parochie Berinchem,
en in zijn geheel een som van 467 pond, 16 solidi, 11 denarii en 1 obolus, in plaats waarvan Nycolaus Henricus begiftigd heeft met zijn 3/4 deel van:
het huis en land waar hij nu woont,
het brouwhuis en de hof,
de tweede halve "slach" te Westerwort,
het met 6 1/2 malder tarwe te bezaaien land,
de jaarrente van 3 pond uit het huis en land van Borgardus Johannes' zoon.
de twee hoeven in het Lopenerbos,
onder bepaling dat Nycolaus al deze goederen levenslang als lijftocht behouden zal, overeenkomstig de wil van zijn vrouw Agnes, maar dat na zijn dood Henricus deze zal bezitten tot dat door de erfgenamen van Nycolaus de som van 467 pond, 16 solidi, 11 denarii en 1 obolus voldaan zal zijn., 1338 Juli 23
N.B. Datum anno Domini MºCºCºCº tricesimo octavo crastino Marie Magdalene.
368.311 Ryquinus de Berentrade, ridder, richter, en Godefridus Jacobus' zoon Bruno's zoon en Ghyselbertus Zasse, schepenen te Arnhem, oorkonden, dat Agnesa, weduwe van Gerardus Betericx, toegekend heeft aan Ghesa de Elden als haar erfdeel uit de boedel van haar broeder Gerardus Betericx, 1/4 deel der navolgende goederen:
van de huizen van steen en hout en van de schuur er voor en er achter in de Corte strate, waar Agnesa nu woont,
van een jaarrente van 2 pond uit het huis en land dat vroeger van Johannes Goswinus' zoon was, tussen het huis en land van Vette Bruneken en dat van Johannes Pyper,
van een jaarrente van 2 pond uit het huis en land van Hermannus Witten, tussen het huis en land van Egbertus Culver en dat van Arnoldus Wynter,
van een jaarrente van 3 pond uit het huis en land van Henricus de Bosinchem, tussen het huis en land van Gerardus Netelbosch en dat van Helle,
van een jaarrente van 2 pond en 10 solidi uit het huis en land van Helle, tussen het huis en land van Henricus de Bosinchem en dat van Ludo Sutor, van een jaarrente van 10 solidi uit het huis en land van Rudolphus de Oudewyer, tussen het huis en land van Jacobus Tyken en het St. Johannesstraatje,
van een jaarrente van 4 solidi en 6 denarii uit het huisje en land van Loxcn, tussen het huis en land van Arnoldus Scriptor en de stal van deze,
en in zijn geheel een som van 110 pond kleine denarii, waarvoor in de plaats Agnesa Ghesa begiftigd heeft met haar eigen 3/4 deel van de voornoemde huizen en van alle voornoemde renten onder bepaling dat Ghesa dat zal krijgen na de dood van Agnesa.
Datum anno Domini MºCCCmº quadragesimo octavo feria quarta post Dominicam qua cantatur Judica., 1348 April 9

Kenmerken

Datering:
1293-1811 (1820)
Auteur:
D.P.M. Graswinckel, R.A.D. Renting
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal