Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk

1913 Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
01. Openbaarheid en citeren
02. Ligging
03. Ontstaan
1913 Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijk
Inleiding
03.
Ontstaan
De eerste vermelding van de zeedijk bij Spakenburg komt voor in een oorkonde van bisschop Frederik van Blankenheim van 5 april 1409 *  . Kort tevoren, op 10 februari, had een stormvloed *  blijkbaar ernstige schade aangericht. Volgens dit stuk hadden burgers van Amersfoort, Eembrugge, Zeldert, de Haar en Duist, geërfd onder de voornoemde gerechten, op verzoek van de bisschop vrijwillig 'en niet van eenigerhande rechtswegen' (mede) een dijk geslagen voor de zee te Spakenburg. Zij werden nu vrijgesteld van het onderhoud daarvan.
Deze vrijstelling werd nog eens bevestigd in twee oorkonden gegeven door bisschop Rudolf van Diepholt samen met de vijf kapittels en het stadsbestuur van Utrecht in 1433 en 1435 *  , waarbij ook de regeling voor het onderhoud van de dijk duidelijk werd vastgelegd: het land van Bunschoten was daarmee belast. Schout en schepenen van Bunschoten moesten de dijk schouwen en bij nalatigheid daarin zouden de bisschop en de geërfden wonende te Utrecht en te Amersfoort ieder iemand aanwijzen om in commissie de dijk te doen maken op kosten van die van Bunschoten op de derde penning meer (verhoogd met de helft).
In 1459 bevestigden burgemeesters, schepenen en raad van Amersfoort aan de vijf kapittels, de ridderschap aan deze zijde van de IJssel en het stadsbestuur van Utrecht *  , dat zij op verzoek van de landgenoten van Eemland, De Haar en De Duist enige geërfden uit Bunschoten voor zich hadden laten getuigen, dat zij en hun voorvaderen bepaalde dijkslagen plachten te onderhouden tot de daarvoor plaats gehad hebbende Sint Gallenvloed *  .
Maar acht jaar later (1467) ontstond er toch een geschil over de dijkplicht van de Veendijk tussen de geërfden in de polder van Bunschoten en degenen met grondbezit daarbuiten, dat beslecht werd door arbitrage *  .
De plicht tot herstel en onderhoud bleef rusten op de geërfden van Bunschoten, maar als het nodig zou blijken, nu of in de toekomst, dat een inlaagdijk gelegd werd, dan zouden de geërfden van buiten de polder van Bunschoten voor de helft bijdragen in de kosten van aankoop van het benodigde land en de aarde *  . De aangekochte landen zouden dan voor gezamenlijke rekening worden verpacht of gebruikt. In 1501 kwamen de geërfden onder Bunschoten, wonende te Utrecht, Amersfoort en Bunschoten, overeen zes gezworenen te kiezen voor het schouwen van de Veendijk, een uit Utrecht, twee uit Amersfoort en drie uit Bunschoten *  .
Deze gezworenen moesten elk minstens 12 dammaten *  land onder de dijk bezitten. Daarnaast werd de oude schouw van burgemeester, schout of gerecht van Bunschoten gehandhaafd, terwijl de schouw van de Veldendijk aan dezen alleen bleef voorbehouden.
Voor laatstgenoemde dijk werd in 1531 een schouwbrief vastgesteld vanwege Karel V door de stadhouder en het Hof van Utrecht, in overleg met alle betrokkenen *  . In de tijd daarvóór had de Veldendijk veel te lijden gehad en het toezicht was gebrekkig geweest. Nu werd een dijkgraaf benoemd (de maarschalk van Eemland) met vijf heemraden, twee uit de polder van Bunschoten en drie uit de andere polders, die beurtelings om de twee jaar zouden aftreden. Zij moesten gegoed zijn met 10 dammaten minimaal.
Deze schouwbrief werd al op 26 mei 1533 vervangen door een andere voor zowel de Velden- als de Veendijk *  . Beide dijken hadden op 2 november 1532 *  zwaar geleden door een stormvloed. Zij werden nu onder één bestuur gesteld. Deze regeling hield echter geen stand. Al op 18 oktober 1533 werd een ordonnantie van Karel V uitgegeven, waarbij het toezicht op de dijken weer gesplitst werd, op verzoek van en in overleg met de belanghebbenden *  . Voor de Veendijk zouden de geërfden in de polder Bunschoten wonende te Utrecht, Amersfoort en Bunschoten, jaarlijks elk uit hun midden een heemraad kiezen, die minstens 15 dammaten onder de dijk moest bezitten.
Deze drie heemraden droegen zorg voor het herstel en onderhoud van de dijk. Daartoe werd omslag geheven. Jaarlijks werd rekening gedaan aan de geërfden op de dag, dat de nieuwe heemraden werden gekozen (22 februari). De schouw van de Veldendijk kwam weer aan schout en schepenen van Bunschoten, evenals de schouw van de wegen en watergangen in dat gerecht. Wel werd bepaald dat de geërfden onder Bunschoten het recht behielden om de geërfden in de andere polders te mogen aanspreken op hun bijdrage aan een eventueel herstel van de Veendijk, zoals dat in 1467 was vastgelegd. De ordonnantie werd in 1535 nog eens bevestigd en aangevuld door het Hof van Utrecht, nadat de heemraden van de Veendijk hadden geklaagd over tegenwerking bij de uitvoering van het werk aan de dijk *  .
De Allerheiligenvloed van 1/2 november 1570 had ook in het gebied ten oosten van de Eem een grote overstroming tot gevolg *  . De dijken bleven daarna in slechte toestand. Ook in 1573 is sprake van een stormvloed *  . En bij de minder zware vloed van 21 juni 1577 ontstonden weer doorbraken in zowel de Veen- als de Veldendijk. In dat jaar liep het gebied zelfs nog een tweede keer onder *  . In de Veendijk moest een inlaag worden gelegd en hierover kwam op 7 mei 1578 na arbitrage een akkoord tot stand *  . De regeling van het herstel van de Veldendijk kostte meer tijd. Het in 1578 hierover begonnen proces *  voor het Hof van Utrecht werd in 1603 afgesloten met een arbitrale beslissing, waarbij het heemraadschap van de Bunschoter Veen- en Veldendijken werd opgericht.
04. Organisatie
05. Bestuur
06. Ambtenaren
07. Bronnen van inkomsten
08. Uitvoering van de taak
09. Het archief
10. Bijlagen

Kenmerken

Datering:
(1486) 1533 - 1950
Auteur:
M. Mijnssen-Dutilh
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal