De Dienst der Grensbewaking, een afzonderlijke dienst binnen het MG, had drie taken:
- weren van personen die niet in Nederland verblijven mochten;
- beletten, dat bepaalde door de regering aan te wijzen personen Nederland zouden verlaten;
- opsluiten van politiek onbetrouwbare Nederlanders die vanuit het buitenland trachtten Nederland binnen te komen.

De Dienst der Grensbewaking was onderverdeeld in twee diensten:
1. de administratieve dienst voor de administratie en registratie van alle binnenkomende Nederlanders en vreemdelingen. Zij ressorteerde onder het Dienstvak der Invoerrechten en Accijnzen van het Ministerie van Financiën;
2. de grenswachtcompagnieën voor militaire taken.

Het hoofd van deze dienst, de Commandant Grensbewaking (CGB), stond rechtstreeks onder de chef-staf MG. De bewaking van de landsgrens was verdeeld in acht, later negen, grensvakken. Deze waren verdeeld in zones die op hun beurt waren opgedeeld in bewakingskringen. Een compagnie bewaakte een bewakingskring. In de bewakingskringen bevonden zich interneringskampen.

De bewaking van de grens tussen Duitsland en Noord-Limburg, een deel van Overijssel en Gelderland viel onder de grensvakken II, III en IV:

• Grensvak II (Commandant Grensvak te Hengelo): grenswachtcompagnieën in Oldenzaal, Hengelo en twee in Enschede, Interneringskamp in Ommen.


• Grensvak III (Commandant Grensvak te Ruurlo): grenswachtcompagnieën in Winterswijk, Doetinchem en twee in Zutphen, Interneringskamp in Vorden.


• Grensvak IV (Commandant Grensvak te Nijmegen): grenswachtcompagnieën in Arnhem, 's-Hertogenbosch, Gennep en twee in Nijmegen, Interneringskamp in Nijmegen.

Deze grensvakken hebben gefunctioneerd van april 1945 tot 8 mei 1946. Per de laatste datum werden ze samengevoegd tot Grensvak B, waarvan de commandant te Nijmegen zetelde. Het afwikkelingsbureau van dit grensvak stond onder leiding van A.I. de Stoppelaar de Blijdesteijn, de oud-Commandant Grensvak te Nijmegen.

De Dienst der Repatriëring had tot taak:

• het terugvoeren van terugkerende Nederlanders naar hun woonplaatsen


• uitleiden van in ongeorganiseerd verband de landsgrens overschrijdende vreemdelingen


• treffen van maatregelen ter voorkoming van aantasting van de volksgezondheid in Nederland

De grensvakken, die hetzelfde waren als bij de grensbewaking, stonden onder leiding van een Militair Repatriërings Commissaris (MRC). De MRC van grensvak IV was gevestigd te Nijmegen, die van vak III te Ruurlo.De Chef Staf MG besloot op 23 maart 1945 een aparte MRC voor het gebied Arnhem te benoemen, dat Grensvak IV A werd genoemd. Grensvak IV kreeg de administratieve aanduiding IV B. De MRC's bleven in Nijmegen gevestigd *  . Districten, onderdelen van een grensvak, stonden onder leiding van een districtshoofd.