0943
Heidemij, Oranjebond van Orde
Inleiding
6. De Nederlandsche Heidemaatschappij
0943 Heidemij, Oranjebond van Orde
Inleiding
6.
De Nederlandsche Heidemaatschappij
laatste wijziging 01-09-2021
De Oranjebond van Orde kwam al in een vroeg stadium in contact met de in 1888 opgerichte Nederlandsche Heidemaatschappij. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de bond van 2 juli 1897 was de directeur van deze maatschappij, H.J. Lovink, aanwezig om over de ontginningsplannen van het bestuur te adviseren * . De ontginning van grote complexen heidegrond werd - sinds de bond in 1898 met dergelijke werkzaamheden begon - uitgevoerd door de Nederlandsche Heidemaatschappij, zoals zij voor vele anderen in opdracht werkzaamheden uitvoerde.
In 1905 rezen er meningsverschillen, aangezien de bestuursleden van de bond van mening waren dat de Heidemaatschappij te vaak de begroting overschreed. Naar aanleiding van de besprekingen hierover werd door de Heidemaatschappij toegezegd de bond als "bevriende instelling" te behandelen * .
De activiteiten van de bond waren sinds 1912 vrijwel beperkt tot het ontginnen. De verhouding met de Heidemaatschappij was die van werkgever-werknemer.
In 1916 werd besloten dat de Heidemaatschappij naast de technische ook de administratieve werkzaamheden van de bond op zich zou nemen. Na een reorganisatie van de bond, in overleg met de Nederlandsche Heidemaatschappij, droeg de nieuwe Raad van Bestuur bij notariƫle akte van 13 oktober 1917 het "technisch en administratief beheer" op aan de Nederlandsche Heidemaatschappij. Met ingang van 1 januari 1918 ving een administratieve kracht van deze maatschappij zijn nieuwe taak aan die voornamelijk bestond uit het voeren van de ledenadministratie, de verzending van het orgaan en het bijhouden van de boekhouding. Ook het opmaken, aanbieden en publiceren van het jaarverslag en de jaarrekening behoorde tot deze taken. Een uitvoeriger omschrijving van de werkzaamheden is te vinden in voornoemd contract van 13 oktober 1917 * .
De Raad van Bestuur kon zich sindsdien beperken tot het toezicht op het beheer. Inmiddels liep het ledenaantal van de bond terug van circa 500 (1917) tot circa 300 (1923). Toen werd besloten de bond te liquideren en haar bezittingen te schenken aan de maatschappij, die reeds alle uitvoerende taken ten behoeve van de ontginningen verrichte. De 276 bondsleden, die eind 1923 nog waren overgebleven, werd verzocht hun contributie te blijven betalen in de vorm van een bijdrage voor de voltooiing van "Park 1813".
De akte van schenking van de bondsbezittingen aan de Nederlandsche Heidemaatschappij werd op 14 december 1923 gepasseerd.
Hierbij nam de Heidemaatschappij op zich het "Van der Huchtbosch" en het "Park 1813" onder die naam in stand te houden en laatstgenoemd park naar het oorspronkelijke plan te voltooien. Tevens werd het in 1920 opgerichte Prijsvrageninstituut van de Oranjebond van Orde in stand gehouden.
Het was de eerste maal dat de Nederlandsche Heidemaatschappij eigenaar van woeste gronden werd. De voormalige bondsbezittingen werden sinds 1 januari 1924 als een apart "Oranjebond van Orde-fonds" op de balans van de Nederlandsche Heidemaatschappij opgevoerd.
laatste wijziging 05-01-2024
786 beschreven archiefstukken
137 gedigitaliseerd
totaal 3.754 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
786 beschreven archiefstukken
137 gedigitaliseerd
totaal 3.754 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 05-01-2024
786 beschreven archiefstukken
137 gedigitaliseerd
totaal 3.754 bestanden