Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Huis Middachten

0522 Huis Middachten

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0522   Huis Middachten
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Inventarisatie
4. Bijlagen
laatste wijziging 05-03-2024
1.527 beschreven archiefstukken
231 gedigitaliseerd
totaal 26.175 bestanden
Inventaris
1. 1331-1844
N.B. Inventaris van P.N. van Doorninck, 1897.
1.01. Stukken van algemenen aard
1 Everardus de Middach draagt zijn huis met toebehoren op aan Reinald graaf van Gelre en ontvangt dit weder in leen ten Zutphensche rechten, 1315 maart 7 (feria quinta post dominica letare). 1 stuk
N.B. Afschrift op papier, gewaarmerkt Joh. opten Noorth 1658, genomen uit het Olste register, folio 60.
2 Johan Bedijnc, rijdder, verklaart de smalle en grove tienden van Zelvolte aan hem leenroerig zijn, de grove tiende in leen worden gehouden door Bensse en beleent Herman Uten Weerde en Henrijc van der Welle met de smalle tienden, 1331 october 27 (sente Zijmon end Juden Avont). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruine was van Johan Bedijnc.
2A Jorden van Bake bekent verkocht te hebben aan Henricke van Middachten, ridder, Berten Henrics zuster dochter ten Slijke, die hem toebehoorde to wastinzegen rechten, 1342 october 22 (des neesten dages na der eelf dusent megede dach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groene was van Jorden van Bake.
3 Wij Reijnout bider ghenaden Goets, hertoghe van Ghelre, grave van Zutphen, bidden u heren Henric van Middachten, dat ghij mit ons geloven wilt aen hant Uden van Mekern, voer alsulke vurwarden alse die open brief spreeck, daer mede wij hem onse rentmeijster in den lande van Zutphen ghemaeckt hebben, ende wilt dien mit ons besegelen, wij geloven van gueden trouwen van allen schade die u daer af comen mach wael te quiten sonder argelist, ghegeven int jaer ons heren MCCC achte ende viertich, op sente Johans dach nativi, 1348 juni 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van Reijnout. Volledig afschrift. i
4 Wij Reijnout bider genaden godes hertoge van Gelren en de greve van Zutphen bidden u heren Henrich van Middachten ridder dat ghi onse burghe werden wilt aen hant Johans van den Kemenaden ons reijntmeijsters, in alre manieren als die brief spricht die gemaect is op sijn reijntmeijsters ampt ende den selven brief mit ons bezegelen wilt, wij gelaven u daer af ende van alle scaden die u daer af comen mach scadelois te halden ende te quiten in guden trouwen sunder argelist. Gegeven onder onse segel int jaer ons heren dusent driehondert ende acht ende veertich des godes daghes na Victor, 1348 october 15. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel ontbreekt. Volledig afschrift.
5 Wi Eduart van Gelren maken kont ende kenlic allen luden die desen brief zuelen zien of horen lesen dat wi sculdich sijn van gerechter schout heren Henric van Middachten oft sinen erve vijfhondert auder guldenre schilde guet van goude ende gerecht van ghewichte die wi oen oft sinen erven in goeden trouwen ghelaeft hebben te betalen op sunte Johans dach te middenzommer die neest toe comende is na date des briefs ende hebben oen medegelaeft in goeden trouwen dat wi niet swoenen en suelen mit onsen viaanden van den orloghe, dat wi nu tgheghen oen hebben wi en hebben oen mede gheswoent ende sunderlinghen mit Johane van der Eze. Voert soe hebben wi oen mede ghelaeft weert sake dat hij of sine gesellen van sijnre weghen oen erghent versuemt hedden oft versuemden in desen orloghe mit anevanghen oft mit ennijgher slachtinghe op Veluwe dat vriende weren dat mit versumenisse of hoe dat dat geschiet were in ennijgher wijs dat wi daer over niet en suelen laten richten noch en gheen gericht daer over en suelen laten geschien alle argelist uijtgesacht. In orconde des soe hebben wi onse zegel aen desen brief doin hanghen. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vive ende vijftich des sonnendag voor grote vastelavont, 1355 februari 15. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van Edeward van Gelre. Volledig afschrift.
6 Wi Edwart van Gelren maken kont ende kenlic allen luden die desen brief suelen sien of horen lesen dat wi sculdich sijn heren Henric van Middachten alse van cost den hij op sinen huus van onser weghen gedain heeft, van middewinter herwarts die neest verleden is voer den date des briefs, acht hondert ende sestien auder guldenre schilde guet van goude ende gherecht van ghewichte, die wij hem oft sinen erven ghelaeft hebben te betalen avn den ijersten vervallen die ons verschinen ende vervallen in goeden trouwen sonder argelist. In orconde des soe hebben wij desen brief open doin besegelen mit onsen zegele. Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vive ende vijftich des vridaghes na sunte Martijns dach translatio, 1355 juli 10. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van Edwart van Gelren. Volledig afschrift.
7 Wij Edewart van Gelren doen kont ende keijnlic allen luden dat wij ghelaeft ende ghelaven mit desen apenne brieve in goeden trouwen, dat wij heren Henric van Middachten, ridder, richter en aijmptman van Veluwen noch sijnen erfghenamen van sijnen ampt van Veluwen nijet ontsetten en soelen, noch doen, noch laeten ontsetten, nocht nijemant van onser weghen oen oft sijnen erfghenamen en sij ierst volgheschiet ende voldaen van sijnen gelde ende van allen punten ende van allen vorwarden, alse sijn brief helt ende begriept, dije oem onse lieve boele dije hertoghe van Gelren daer op gegheven heeft ende besegelt. In orkonde des soe hebbe wi onsen segel doen hangen an desen apenne brieve. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert seven ende vijftich op sente Mathijs avont des Appostels, 1357 februari 23. 1 charter
N.B. Op perkament, van het uithangende zegel van Edewart van Gelren zijn nog stukjes rood was aanwezig. Volledig afschrift.
8 Wi Reijnout bider ghenaden goeds hertoghe Ghelre ende Greve van Zutphen, doen kont allen luden mit desen openen brieve, dat want wi bi wille ende consente heren Henrics van Middachten ridders, heren Riquijn van Berentrade ridder onsen amptman op Velue ghemaect hebben tusschen hier ende Paesschen neest comende, soe hebbe wi ghelaeft ende ghelaven in goeden trouwen heren Henric voorscreven dat hi tot allen tiden alse hi alse starc ende mechtich wurdt van live, dat hij sijn ampt vorscreven bearbeijden ende bewaren mach dat hi dat aentasten sal sonder ijemants wederseggen na beheltenisse sijnre brieve die hi van ons daer af heeft en ast sake were die hi hier en binnen aflivich wurde, dat got verbieden moete, so suelen sine neeste erfgenamen die dat mit rechte hebben suelen des voorscreven ampts ghebruken ende onderwijnden sonder onse wedersegghen ende sonder arghelist. In orconde des briefs beseghelt mit onsen seghel, gegheven int jaer ons heren dusent driehondert seven ende vijftich des sonnendaghes na sente Victoersdage, 1357 october 15. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog. Volledig afschrift.
9 Ic Elsebe vrouwe van Middachten doe kont ende kenlic allen luden ende tughe mit desen apene brieve dat ic averdraghen hebben ende ghe... bin mit mijnen moetwille mit heren Rijquijn van Barentrade, ridder, mit Everden ende mit Hermen van Steenre ghebrodere, gheheijten in dien Weerde, in deser manijeren dat ic verteghen hebben ende vertije op al eijgen ende tinsguijt ende op al rede guijt ende op al deijlebaer guijt dat hem aanghestorven is van heren Henricke van Middachten, mijnen here, in beheldenisse mijnre brieve die zie mij ghegheven hebben ende mit oeren seghelen besegelt hebben. In Oerkonde ende vestnisse dees brieves zoe heb ic Elsebe vrouwe van Middachten voijrscreven mijn seghel ghehangen an desen brief. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert seven ende vijftich dees sonnendaghes nae sante Mertijns daghe in dien winter, 1357 november 12. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgevallen. Volledig afschrift.
10 Johan van Wissche verklaart dat hij Berten ten Have zijn zuster gezet heeft in zijne goederen ter Voert en ten Hecke gelegen tot Oeslo, kerspel Dotinchem voor 2 marc pachtgeld, die zij alle jaar ontvangen zal op St. Maarten, onder voorwaarde dat hij die elk jaar op dien dag lossen mag voor 20 marken en het hanegeld.
Daar Johan van Wissche deze twee goederen in leen houdt van zijn broeder Dideric here van Wissche, vraagt en bekomt hij diens toestemming, als leenheer, tot bovengenoemde handeling, 1357 december 10 (Naesten sonnendach na unser vrouwen als men scrivet concepcio). 1 charter
N.B. Op perkament, van de uithangende zegels van Johan en Dideric van Wissche is nog aanwezig in groen was dat van Johan. i
10A Cleger van Hekere keurt goed dat Ludolf Spaen van Holthusen aan Meijner Lensenzone, uit het goed genaamd in den Emere, dat hij van hem in leen houdt, 20 pond geld opdraagt, jaarlijks te betalen op St. Martins misse en dat Meijner de genoemde 20 pond aan zijne vrouw Elijzabeth to rechte lijftocht maakt. Ten overstaan van Everde die Rode van Hekeren en Johan, diens broeder, leenmannen van den hertog van Gelre, 1358 november 27 (dinsdages na zunte Katerinendach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groene was van den leenheer en Johan die Rode van Hekeren, dat van Everd is afgevallen.
Zie inv.nr. 51. i
11 Herman van Steenre, in ghene Weerde, die jonge, verklaart dat Everd zijn broeder hem na zijn vaders dood gegeven heeft in rechter broeder scheijding de volgende goederen:
1. het guijt toe Heijijnc, gelegen te Steenre, gedeeltelijk tinsguijt van de heren van Deventer,
2. een tiende toe Halle en toe Eertbeke,
3. het guijt toe Tegheldinc, gelegen te Vorden en het tiendje toe Werninc dat daar in roert,
daar deze goederen lenen zijn zal Everd die in leen verzoeken van de betrokken leenheren en weder in leen aan hem geven. Ten overstaan van Sweder van Vorden, Herman van Steenre Engelberts soen, Willem van Baec en Johan Spaen, als maghen, 1362 februari 24 (Sante Mathias dach). 1 charter
N.B. Op perkament, van de 5 uithangende zegels van Herman van Steenre en 4 maghen zijn nog aanwezig in groen was die van Herman van Steenre Engelberts en Johan Spaen.
12 Edewart, hertog van gelre en greve van Zutphen staat toe dat Evert van Ztheenren zijne huisvrouw Aernde van Wachtendonck lijftuchtigt aan den alingen have, genaamd den hof toe Reden met toebehoren, gelegen in het kerspel van Reden, zoals hij die van hem in leen houdt, 1364 juli 21 (op Zante Maria Magdalenen avont). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
13 Willam here van Bronchorst bekent quijt gescholden te hebben aan Hermanne van Steenre den aelden, genaamd in den Weerde, alle schuld die hij schuldig was, uitgenomen 10 malder coern, Zutphensche mate, die hij jaarlijks moet betalen op St. Martijn uit zijne weerde of 10 scillinge cleijne penningen gerekend voor elk malder, 1371 april 7 (neesten Manendages na Paeschen). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Willem, here van Bronchorst. i
14 Edwart bider genaden goits hertoge van Gelre en greve van Zutphen bekent schuldig te zijn aan Evert van Steenre knape, van rechter schout, 400 audere schilde goed van goud en van gewicht en verbindt daartoe alzulk goed als Dous van Dijedem, schepen van Arnhem, van zijne moeder Alianora van Engelant te pacht plach te hebben namelijk: een stuk land gelegen tussen de Bedeweiden en de Havelenwerde, ter Yselwert ane, met twee margen land in de Bedeweiden; een stuk land in de Tourf lande en dartoe den teenden beneden, in Hekerbroic, geheiten die Nijeteende, die ons toebehoirt, alle deze goederen zijn gelegen in het gericht van Arnhem en onder den clocken van Doesborch, alsmede nog derde halve mauder zaeth, gelegen opten hogen op Redervelde, 1371 april 18. 1 charter
N.B. Op perkament, van het uithangende zegel zijn nog sporen rood was aanwezig.
15 Ic Elsebe vrouwe van Middachten doe kont allen luden ende tughe mit desen apene brieve, dat ic dat erve daar ic van heren Rijquijn van Berentrade ridder ende van Herman van Steenre dien jongen voijr mijne hondert marc van mijnre medeghave in ghesat bin, soe waer dat erve ghelegen is op Middachter velde ofte in dien broke quijt schelde mit desen brieve, mer sie zölen mij des jaers hanghelt daer af gheven alse van hondert marken teijne, voert zint vorwarden dat sie loessen moghen eijne marc mit tenen. In oerkonde des briefs beseghelt mit mijnen seghele. Gegheven int jaer ons heren dusent driehonderd eijn ende tseventich op sante Luciendach, 1371 december 13. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel is afgevallen. Volledig afschrift.
16 Elsebe vrouwe van Middachten verklaart dat zij Everde van Steenre niet manen zal zolang hij leeft om haar lijftocht, 1371 december 13 (Sante Luceijn dach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was van Elsebe van Middachten.
17 Ic Elsebe vrouwe van Middachten doe kont ende kenlic allen luden ende tughe mit desen apene brieve dat ic Everde van Steenre vercoft hebbe in eijnen steden cope al mijn rede goet voijr vijftehalf hondert pont, die hie mij toe goeder tijt wale betaelt heeft dat ic oen ende zijn erven daer quijt van schelte ende toe bedanke, hijr waren aver goede lude Diric van Vorden Zwederssoene, her Goessen onse cappellaen, Grijmmert van Greflicken ende anders goede lude. In oerkonde des briefs beseghelt mit mijne seghele. Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert eijn ende tseventich op sante Lucijen dach eijnre Heijlegher joncvrouwe, 1371 december 13. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van Elsebe vrouwe van Middachten in bruin was. Volledig afschrift. Het zegel is Middachten parti de Keppel.
18 Elsebe vrouwe van Middachten bekent opgedragen te hebben in rechter erfnisse aan Henrike van Middachten, haar neve, Everdssone van Steenre en Aernd, haar nijchte, de 14 maerc die de stad Lochem haar jaarlijks schuldig is uit de stads gruijt, 1379 october 31 (aller heijlighen avont). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel ontbreekt.
19 Everd van Steenre verklaart dat Gerijd van Elze hem verkocht heeft het goed en erve, genaamd to Apeldorn, waar Walraven van Baer dat wederdeijl van toebehoort, gelegen te Woert Reden, in het kerspel van Reden, waarvoor hij in gereed geld heeft betaald 90 oelde guldene scilde en verder achte dagen voor St. Marten aanstaande van Dijderic van Bronchorst, bastaard, Dijderic van Heerde, Clawes ten Beempte en Pilgrijm Aerntszoen, als borgen, 1381 juni 24 (Sente Johannes dach baptisten to middesomer). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den koper en borgen, uitgenomen dat van Clawes ten Beempte.
19A Wolter van Keppel heren Aerntsz en Aernt van Keppel Ghereijtsz, te zamen en ongescheiden, beloven af te doen allen voerkummer van den halven deijl holtes met toebehoren, dat Everd van Steenre gekocht heeft van Dijrike van Keppel heren Dijricsz. gelegen in Uchelermarck, in het kerspel van Becberghen, 1382 februari 26 (des wondesdaghes na sente Peters ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groene was van Wolter en Aernt van Keppel. i
20 Wije Engelbracht greve van der Marcke dun kundlich allen luden inde bekennen openlic in dessen breijve dat wijr hebe beleijnt und beleijnen overmitz dessen breijve Everde van Steijner mit dem gude geheijten opper Eijmer dat hie plach te hebbene van unss tu eine vijffmark leijngude und dem gude geheiten die Wulffstege die hie van unss plach to haldene tu Zutphenneschen rechte, also dat hie nu vortmer die twe leijngude behalden und hebben sal van unss wi eijn leijngut tu Zutphenneschen rechte. Ind dijs tu orkunde so hebbe wij ome dessen breijff gegeven mit unse segel daijr ane gehangen to tuge der warheijt dat. anno MCCCLXXX secundo in crastino b. Petri et Pauli ap., 1382 juni 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den leenheer. Volledig afschrift.
Met een vidimus op perkament van dezen leenbrief, gegeven 28 september 1579 door burgemeesteren, schepenen en raidt der stad Arnhem met uithangend secreet zegel in groen was der stad.
21 Rutger van Hekeren, als leenheer, staat toe dat Evert van Steenre geheiten uten Weerde zijne vrouw jonfrouwe Aernde de lijftocht schenkt van het goed opter Emer met toebehoren gelegen in het kerspel Brummen, dat Evert van hem in leen houdt ten Zutphensche rechten. Ten overstaan van Wijnant van Arnhem en Johan van Steijnbergen en Reijnoltssoen, leenmannen van Gelre bij gebrek aan eigen leenmannen, 1386 november 10 (St. Mertens avent in den wijnter). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den leenheer en van Wijnant van Arnhem, het derde zegel is afgevallen.
22 Erfscheidinge tussen Henric van Middachten, ridder, en Vrederic van Middachten, gebroeders, betrekkelijk goederen uit de vaderlijke nalatenschap, ten overstaan van Johan en Arnt van Middachten, hunne broeders, Jorden en Willam van Bake, gebroeders, Vrederic van Steenre en Otke van Camphusen, maghe en vrende.
Vrederic van Middachten zal hebben Bruninxgued, Moelmansgued en Gheredsgued ten Elst met toebehoren gelegen te Wortreden, de Riquinsmaet en een hove holts in Redenrebusche.
Wanneer hunne moeder dood is zal Vrederic nog hebben den hof toe Reden, waarvan hunne moeder de lijftocht heeft, 1400 october 23 (saterdaghes nae sunte Gallen). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin en groen was van partijen en getuigen. i
23 Broederscheidinge tussen Aernt van Middachten en Henric van Middachten, ridder, van de vaderlijke nalatenschap en van de goederen die hun aanerven zullen van hunne moeder.
Aernt van Middachten zal hebben 51 morgen land, gelegen tussen Baer en den Nijen Grave, in leen van zijn broeder Henric, ten Zutphensche rechten en daarentegen zal Aernt aan zijn broeder betalen 100 alde schild voor schulden van hun vader, 1401 januari 21 (Sint Agneten dach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Aernt van Middachten.
24 Erfscheid tussen joncfrou Herborch van Middachten en Hendrik van Middachten, haar broeder, van haar vaders en moeders goed. Ten overstaan van Johan en Aernt van Middachten, hunne broeders, Johan van Voerst, Willem van Voerden, Jordaen en Willem van Bake, maghe.
Jonfvrouwe Herborch bekomt goederen gelegen tussen den huize Bare en der Gijesbeke, die Henric jaarlijks op St. Peter lossen mag voor 1200 gouden olde guldene schilden Vrancrix of Keijsers, 1402 november 23 (Sante Clemensdach). 1 charter
N.B. Op perkament, de zegels ontbreken. i
25 Henric van Middachten, ridder, beleent met het huijs te Middachten en dat voorborghte mit sijnen toebehoren soe als dat gelegen is, mit vier hoeven boven ende beneden, item den hoff te Middachten mit allen sijnen toebehoren, item dat overste wiltforsterampt in Veluwe mit allen sijnen toebehoren, item die voigele in Middachter bossche en den hoff tot Reden mit twe hoeven en mit allen sijnen toebehoren; tot een Zutphensch leen; ten overstaan van Johan Schelart van Obbendorp, ridder, en Arnt Piecke, leenmannen, 1405 maart 3 (Dinghsdaechs nae sinte Mathijsdach). 1 stuk
N.B. Copie op papier van 1628, gewaarmerkt Joh. op ten Noorth, uit het leenboek van Gelre gemerkt A. folio 122.
26 Gherijt ten Schate bekent schuldig te zijn aan Evert en Rijmoet, zijne echte kinderen, als van gerechter medeghave Jutken hun overleden moeder, 150 Gelressche gulden. Ten overstaan van Henric van Middachten, ridder, Dirch van Goche, Roloff ten Schate, Lambert ten Schate, Rijner ten Schate en Henric Putseler, 1406 november 12 (Vrijdaigs na sunte Martens dach in den winter). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel van Hendrik van Middachten, die op verzoek van Gherijt ten Schate deze acte zegelt, is afgevallen.
27 Reijnalt, hertog van Gulich en Gelre en greve van Zutphen, geeft toestemming dat Henrich van Middachten, ritter, aan zijne vrouw Johanna, dochter van Wijnant van Arnhem, tuchtigt aan het huis tot Middachten met toebehoren, onder voorwaarde dat wanneer Henrich of zijne erven aan Johanna 300 gulden verzekeren, uit andere goederen deze tucht vernietigd zal zijn. Ten overstaan van Derich here van Wisch en Johan van Wije, knapen, als leenmannen, 1408 januari 9 (des manendages na derthiendach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
28 Johan die Gruter Dirxsoen bekent schuldig te zijn aan Henrich van Middachten 142 gulden, te betalen als een goeden coman de helft op St. Martens en de tweede helft op St. Peter naastvolgende, 1410 april 14 (Sunte Tiburtius dach des hiligen martelers). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johan die Gruter.
29 Derick die Gruter en joufrou Griete zijn echte wijf hebben opgedragen aan Arnt die Gruter, hun zoon, tot behoef van Derick van Culenborch, canonic tot Embrick en joufrou Wndelmoet, Steven Floren dochter, 20 gulden jaars, uit al de goederen van Derick en joufrou Griete, jaarlijks te betalen de ene helft op Pijnsten en de andere helft op St. Johansmisse te midsomer, ter rechter lijftochte alzoo lang als Derick en joufrou Wendelmoet leven en langer niet. Ten overstaan van Derick Ploech en Gherit die Gruter Derickssoen, schepenen tot Aernhem, 1410 juli 25 (Vrijdaiges nae sente Margrieten dach der heilige joufrouwen). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der scepenen.
30 Vrederic van Middachten, zengher tot Aken in onser vrouwen Munster, bekent overgedragen te hebben aan zijn broeder Henric van Middachten, ridder, al het goed dat hij heeft in het kerspel van Reden en Wortreden, hem aangekomen bij dode van vader en moeder. Ten overstaan van Johan van Wijck, richter tot Arnhem, te Brummen en op Veluwenzoem, Derick van Else en Gadert van den Gruuthuijs, gerichtslude, 1414 augustus 11 (saterdages nae sunte Laurentiusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels van den richter en Vrederic van Middachten zijn afgevallen.
31 Frederich van Middachten, zengher tho Aken, bekent dat zolang hij de goederen te Reden en Wortreden gebruikt, die hem bij broederscheiding zijn toegewezen en die hij weder aan zijn broeder Henric heeft opgedragen, hij geen aanspraak zal doen gelden op de 70 rijnsche gulden, die hij daar jaarlijks uit zal genieten, 1414 augustus 17 (Vrijdages na onser vrouwen dach Assumpcio). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was van Frederick van Middachten.
32 Willem van Baeck en Arnt van Middachten, gekaren segslude van Henrich van Middachten, ridder, op de ene zijde; Aelbrecht van Suderaijs en Henrich van Belen, gekaren segsluden van Johannis van Middachten, op die andere zijde; maken op de ondervolgende wijze een einde aan de geschelen en gebreken die Henrich en Johan van Middachten, gebroeders, hadden wegens hijlichs en gescheidsbrieven, enz.
Johan van Middachten zal hebben en behouden het goed ten Weerde, behalve het halve mandeel van de visserij dat in die Stuer hoort en de tienden daar men de heerschap van Bronchorst jaarlijks pacht van geeft, die gelegen zijn in de buurschap Raijde, in het kerspel van Steenre.
Henrich van Mijddachten zal alle schulden betalen die hunne moeder bij haar overlijden heeft achtergelaten en aan Johan nog 100 alde schilden geven, 1416 januari 25 (Sente Pouwelsdage ap. conversion). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog Reijnalt van Gelre, die op verzoek van partijen medezegelt en in groen was van partijen en zegslieden. i
33 Johan die Roijde van Heker voor zich zelf en als momber van Johan die Roijde van Heker Wolters, zoon van zijn broeder, sluit een overeenkomst met Henrick van Middachten, ridder, omtrent de tiende van Middachter Wijnkel; waarbij bepald wordt dat zij elk de helft dezer tiende zullen genieten, 1416 februari 22 (op Sunthe Petersdach ad cathedram). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johan die Roijde van Heker. i
34 Berte des Weders bekent aan Gerlaghe van Wullen en Greten zijne huisvrouw de genade gegeven te hebben om weder te kopen het goed ten Schurehues met toebehoren, gelegen in het kerspel Scopingen, buurschap to Ramesberghe, voor 30 rijnsche gulden, 1416 juli 10 (septem fratres). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van Goswine van Heeck, die op verzoek van Berte des Weders zegelde, is afgevallen.
35 Frederich van Middachten, sengher tot Aken in onzer Vrouwen Munster, bekent dat zijn broeder Henrich van Middachten, ridder, hem 8 jaar en ook verleden jaar 25 van de 70 rijnsche gulden heeft betaald, de andere 45 rijnsche gulden zal Henrick jaarlijks voor hem betalen aan Henrick Hoborch, deken tot Sunte Peter te Utrecht, van der vicarien weghen van Middachten. Mocht Henrick Hoborch overlijden of zijn vicarie aan Henric van Middachten overgeven, dan zal Frederick 50 rijnsche gulden ontvangen zolang Henrick van Middachten leeft, doch na zijn dood 70 rijnsche gulden, 1418 april 25 (Sante Marcusdach des ewangelisten). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was van Frederick van Middachten.
36 Arnolt, hertoge van Gelre en van Gulich, greve van Zutphen beleent Henrich van Middachten, onsen lieven raide, met het huis en voirgeborgt tot Middachten, mit vier hoven lande boven ende beneden, item die voegelije in Middachten bosch, item dat overste wiltvorsterampt in Veluwen mit allen sinen rechten, toebehoren ende alden gewoonten, item den hoff tot Reden mit tween hoven in Redenre bosch gelegen mit allen sijnen toebehoren, tot Zutphenschen recht. Ten overstaan van Arnt te Boekoop, overste rentmeester van Gelre en Peter van Steenbergen, leenmannen, 1424 juni 20 (dinsdag na sente Vijtsdage). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
37 Henrich Huchtebroeck verklaart 25 rijnsche gulden te zullen ontvangen van Frederick van Middachten, sengher tot Aken tot onser liever vrouwen Monster, van zijnen vaderliken erve tot Middachten, 1426 october 18 (Sunte Lucas dach des hilghen evangelisten). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Hendrick Huchtenbroeck.
38 Gerit Momme van Kelle, als leenheer, geeft consent aan Deric van Steenre om een erfrente van 3 overlenscher rijnsche gulden te verkopen aan Andriese Wilden, uit het goed den Emer, gelegen in den kerspel van Brummen, aan hem leenroerig. Ten overstaan van Zele ten Have en Wilhem Guldenverken, leenmannen van Gerit van Momme Kelle, 1427. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van den leenheer en Deric van Steenre.
In deze acte is alleen het jaartal en niet den datum geschreven.
38 Gerit Momme van Kelle, als leenheer, geeft consent aan juncvrou IJde wed. Diric van Steenre om een rente van 6 overlenscher rijnsche gulden te verkopen aan Andries die Wilde, onder verband van twee stukken land, genaamd het Langhe slag en het Corte slag, in het kerspel van Brummen, aan hem leenroerig, 1429 februari 14 (up Sunte Valentinus dach) . 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegels.
39 Gherlach van Wullen, zoon van zaliger Gerlagh van Wullen, bekent gegeven te hebben aan Gherde Dunkere de genade om weder te kopen den hof to Coesvelde en dat Smallebroeck, gelegen in het kerspel to Enschede, voor 205 rijnsche gulden, zoals in de stad Munster gangbaar zijn. Ten overstaan van Johan Bikebeke, Bernd van Asbeke en Diederich van Heeck, zaliger Gherdes zoon, 1428 april 7 (feria tertia post festum Pasche). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de uithangende zegels van Gherlach van Wullen en Diderich van Heeck zijn afgevallen.
40 Magescheit tussen Alienora, weduwe van Willem Budel en Claes Roesen met Irmgart zijn echte wijf. Ten overstaan van Johan Puls, Johan van Bijlant en Dierick Kaele, van de zijde van Alienora; Ott van Bueren, Sibrecht van Krekenbeick en Johan van Schonart van Stegenbergh, van de zijde van Claes Roesen.
Alle rede guet, door Willem Budel nagelaten, zullen zij gelijkelijk delen zo ook alle scholt die hun aankomt, uitgenomen 1200 Holl. Wilhelmijssche scilden op de veirstat te Malborgen, die Alienora erfelijk zal behouden, verder zal Alienora houden de medegave van haar vader en haar vrouwelic cleijnolt, waarvoor zij aan Claes Roesen zal geven 500 Arnoldus Arnhemsche gulden en 25 Holl. Wilhelmijssche scilden, 1429 februari 16 (Goedensdaghs nae Invocavit). 1 charter
N.B. Op perkament, van de acht uithangende zegels, als van Alienora, Claes Roesen en de deingslieden, zijn nog aanwezig die van Claes Roesen, Ott van Bueren en Johan Schonart in groen was.
Deze brief is bezegeld op St. Gregorus (12 maart) 1429.
41 Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, bevrijdt het goed Termeldeinck, gelegen te Ellinchem, toebehorende aan Albert Gotinck, van de ijgenscap en gehoericheit en maakt het tot een edel thinsguet, belast met een thins van 8 alde groit en 4 gulden briefgeld, 1429 maart 6 (Op den sonnendach alsmen in der heiliger kercken singt letare). 1 stuk
N.B. Op papier. Dit goed wordt later ook genoemd Monnicken of Goetincksgoed.
42 Arnolt, hertog van Gelre en Gulich greve van Zutphen, geeft toestemming aan Aelbert Goetinch om te verkopen een rente van 8 Frankrixsche schilde, jaarlijks te betalen op St. Peter ad cadhedram, uit zijne twee sleghen gelegen in de buurschap Ellickem, genaamd Saijmate en Haijmate, als zijnde tijnsgoed, aan Arnout ten Beemde en Aleiden ten Hofsteden zijne huisvrouw, 1431 januari 25 (Sente Pouwels conversio). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
43 Wolter van Covorden verklaart nimmer Gerlach van Wullen Gerlachsoen te zullen manen van alsodane hantgelt als Gerlach van hem ontvangen heeft, 1431 maart 7 (Des nesten godestages na denne sonnendage Oculi). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Wolter van Covorden. i
44 Otto, here to Bronchorst en to Borcklo, bekent dat hij met rade en todoen van Derick van Aernhem, ridder, Aernd van Middachten, Jelijs ingen Nijwelant en Johanne Bocking, als scheijdsluden, gescheiden heeft Henrick van Middachten, ridder en Henrike Henrichs ter Alijmole, omtrent een geschil herkomende van den hof te Middachten, genaamd Henkenguet.
Henrich van Midddachten zal hebben en behouden de hof to Middachten mit toebehoren gelegen in het kerspel van Ellinchem, terwijl hij zal betalen aan Henrike ter Alimole en zijne moeder 200 oelde schilde, voor elke twee oelde schilde drie averlendsche rijnsche gulden, 1431 maart 16 (Vrijedages na letare to midfasten). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van de drie laatste scheidslieden, de twee eerste zegels zijn afgevallen.
45 Evert Huchtebroick en Beernt Huchtebroick verklaren dat Henric van Middachten, ridder en Aernt van Mijddachten, gebroeders, hun betaald hebben het verschuldigde dat laatstgenoemden met en voor Frederich van Mijddachten, sanger tot Aken, hun broeder, beloofd hadden aan wijlen Henrick Huchtenbroick, 1432 mei 12 (die Pancratii mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Evert en Beernt Huchtebroick.
46 Godeke van Munster bekent een wesseling tot eigendomsrechten gedaan te hebben met Goesen van Raesfelde, ritter.
Godeke van Munster ontvangt Gesen, echte dochter van zal. Johan to Lutteken Vesters erve en Gesen zijn echte huisvrouw, gelegen in het kerspel Heck, buurschap Arle en geeft daarvoor aan Goesen van Raesfelde een vulschuldige maget Assele Cabben, echte dochter van Werner Cabben en zal. Assele zijn echte huisvrouw, woonachtig op de Cabben erve gelegen als boven, die Godeke van Munster vroeger verkreeg tot een wederwessel van Uden van Wullen tegen een maget genaamd Aleke Brugginck nu woonachtig op Hessiinck, gelegen als boven, 1434 februari 27 (saterdach neist Mathei ap.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Godeke van Munster.
47 Bernd van Wullen en Alike zijn moeder verklaren ontvangen te hebben de 200 rinsche gulden, die Alike aan wijlen Gherlighe van Wullen haar zoon geleend had. Verder verklaart Bernd van Wullen dat hij de vormunderscap der kinderen van wijlen Gherlighe van Wullen, zijn broeder, opgedragen heeft aan Bernd van Wullen Hermanszoon en Diderike van Heeck Ghosenszoon ten overstaan van Johan Mulikijn, richter tho Dulmene, Johan van Emete en Johan Lanckhues, kornoten, 1434 april 26 (in die Marcelli et Marciliani mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, van de uithangende zegels van den richter en Bernd van Wullen is het eerste nog aanwezig in bruin was.
48 Frederick van Middachten, sengher en kanonick tot Aken tot onser vrouwen Munster, bekent quijt gescholden te hebben aan zijn broeder Henrike van Middachten, ritter, het jaargeld dat deze hem verschuldigd is te geven voor zijn vaderlijk erfdeel; onder voorwaarde dat indien Henrick sterft voor zijn broeder Frederik, de erfgenamen van Henrick verplicht zijn aan Frederik levenslang 25 rijnsche gulden uit te keren. Op verzoek zegelen mede zijn broeder Aernt van Middachten en Sweder van Huet, kircheer tot Ellinchem, 1434 october 10 (Sunte Victoersdach). 1 charter
N.B. Op perkament, van de drie uithangende zegels is alleen nog aanwezig een gedeelte in groen was van Sweder van Hüet.
49 Gerit Momme van Kelle, als leenheer, geeft consent aan Evert van Remen om een rente van 8 overlenscher rinsche gulden te verkopen aan Andriese den Wijlden, uit het goed die Emer, in het kerspel Brummen, aan hem leenroerig, 1437 december 14 (des saterdags na sente Luciendage der heilige joncfrouwen). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangende zegels in groen was van den leenheer en van Evert van Remen.
50 Frederick van Middachten, sengher en canonick te Aken tot onser vrouwen Munster bekent verkocht te hebben aan zijn broeder Henricke van Middachten, ritter, zijn aandeel in de erfenis van hunne zuster Herberighe van Middachten, die eerst gehuwd is geweest met Henrix Huchtebroex en daarna met Harmen van Mekeren, voor een som geld die gedeeltelijk betaald en voor het andere deel bebriefft is, 1438 november 2 (neesten daghes nae alre hilighen dach). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel in groen was van Frederick van Middachten is grotendeels afgevallen.
51 Johan Scriver bekent verkocht te hebben aan Henricke van Middachten, ritter, de 20 pond die hij had uit het goed ter Emer en hem aangestorven was van zijn vader. Evert zoon van Johan de Scriver bevestigt de verkoop, 1440 april 25 (op St. Marcus dach der hilghen ewangelisten). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Johan en Evert.
52 Clauwes Hoppenbrouwer, borgher tho Stenford en Lumme zijn huisvrouw, bekennen dat zij Gerlach van Vullen een wederkoop en loese gegeven hebben van de jaarrente van 1 rinsche gulden, die hij aan hun verkocht heeft voor 20 rinsche gulden uit zijn goed genaamd dat Schuerhues, gelegen in het kerspel van Schopingen, 1441 april 26 (neesten dages na sunte Marcus dage des hilgen ewangelisten). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van Clauwes Hoppenbrouwer.
53 Johan van Gent, Assele zijne huisvrouw en Haedewijch zijne moeder bekennen verkocht te hebben aan Henrik van Diepenbroeke 9 molder winterrogge, jaarlijks te betalen op sunte Egidius daege anders geheiten sunte Lijevien, uit hun erve en goed ten Lutkenvelthues gelegen in de herscap van Borclo, in het kerspel van Giesteren. Ten overstaan van Johan Mensinck, richter in de herscap van Borclo van wegen joncker Otte heer to Bronchorst en to Borclo, Willem van Bronchorst Engelbertsz, kornote, Gert Mol, Johan ten Velthues en Goessen van Gent, waarborgen, 1441 december 18 (nesten manendaeges na sunte Lucien der hilger joufer). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter, Willem van Bronchorst, Gert Mol, Henrick van Kuenre en Johan Vockinck beide laatstgenoemden zegelen op verzoek van Johan ten Velthues en Goessen van Gent, daar zij geen zegel hebben.
53A Otto, here tot Bronchorst en to Borclo, beleent Henrik Moll met het erve ten Nijenhues met toebehoren, gelegen in het kerspel van Winterswijckm buurschap Koerle, tot een Zutphensch leen, met een Zutphensch pond te verheergewaden. Ten overstaan van Henrik van Diepenbroeke en Ghiesebert Vockinck, 1444 october 11 (des nesten zonendaeges na sunte Gereonis ende Victoersdaege). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel ontbreekt. i
54 Johan van Arkel, richter tot Arnhem en van Veluwenzoom, Wijnant Ridder, Steven Ploegh en Johan Gruter, gerichtslieden, verklaren:
1. dat Derick Putseler onder ede getuigd heeft dat hij heeft horen zeggen door Gerit Stockhof dat deze, toen hij bouwknecht bij Henrik van Middachten, ritter was, meer dan 10 of 12 voeder hout had helpen houwen en laden van de heggen van Tasselt, welk hout naar Middachten was gevoerd zonder dat iemand zich daarover beklaagde.
2. dat Henrick Doijtken en Herman Jorden onder ede bovenstaande getuigenis bevestigen en verklaren gezien te hebben dat Gerit Stockhof hout op den Tasselt heeft gehouwen en naar Middachten vervoerd, 1445 december 20 (manendag op Sunte Thomas avondt). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
55 Johan van Delincworden en Lijze, zijn huisvrouw bekennen gegeven te hebben aan Henrich van Bermentlo de genade tot wederkoop van een erfrente van 6 molt rogge uit het erve genaamd Lutteke Willijnck voor 50 overlendsche golden rinsche gulden, 1447 juni 25 (dominica post Johannes Bapt.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johan van Delincworden. i
56 Steven Lueff en Henrich Brant, schepenen tot Enrick, verklaren dat jouffrouwe Wndelmoet, Steven Floren dochter, vertoond heeft een schepenbrief van Arnhem, waarbij Derich die Gruiter en joufer Griet zijn echte huisvrouw en Arndt hun zoon hebben opgedragen tot behoef van Derix van Coelenborgh, canonich tot Embrick en haar zelve een lijfrente van 20 gulden 's jaars, waarop 18 of 19 jaar niet betaald is en een schepenbrief van Arnhem, waarbij Wolter Gruiter een lijfrente van 10 overlendsche rijnsche gulden belooft, waarop 9 of 10 jaar niet betaald is, welke schepenbrieven met de achterstallige betalingen zij, met Lodewigh van der Moelen als haar momber, overdraagt aan Luijssen van Dornick, oire neve, 1448 februari 15 (donredages na sente Anthonie dagh abbatis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den eersten schepen het tweede zegel is afgevallen. Zie inv.nr. 29 en schepenactenboek van Arnhem, deel 1446-1448, folio 12 en 13.
57 Gert Mol, Kattrina zijn huisvrouw, Peter hun beider echte zoon, Henrick en Johan, gebroeders, Gerdes voorz. echte zonen, bekennen dat Henrick van Diepenbroeke van hen gekocht heeft den Zijdenhof to Menckfelde, gelegen in het kerspel Lochem, buurschap to Zwijpe en dat zij de koopsom ontvangen hebben, 1448 december 13 (up sunte Luciendaage der hilliger jonfer). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels in groen was van Gert Mol en van Henrick van Kuenre, die op verzoek van de gebroeders Henrick en Johan Mol gezegeld heeft, zijn bijna geheel afgevallen.
57 Derick van Keppele, anders ghehieten van der Woltbeke, beleent Henric van Diepenbroke met het goed then Sijdenhave te Mengfelde, kerspel Lochem, buurschap Swipe, door overdracht en op verzoek van Ghert Mol, die daarmede beleend was. Ten overstaan van Evert van Keppele, genaamd van Oelde en Henrick Moll, leenmannen van Derick van Keppele, 1442 october 8 (manendags na St. Remigidaghe). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Derick van Keppele.
Gherde Moll kocht dit goed als een vijfmarksleen van Gosen then Sijdenhave to Mengfelde, priester en zijne zusters op St. Gallen 1438, blijkens bijgevoegden perkamenten brief.
58 Johan van Raesfelt van der Schulenborch tuchtigt zijne huisvrouw Elsebe van Middachten met: een weerd gelegen in het kerspel van Doisborch en een maet, genaamd de Papenmaet en nog een maet, die Henric van Aerde in pacht heeft, gelegen in hetzelfde kerspel. Ten overstaan van Henric, heer to Wissche, drost en rentmeester van het land van Zutphen, Beernt van Wissche, bastart en Lambert Dijstelweerdt, gerichtslieden, 1450 october 31 (alre heiligen avondt). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den drost. i
59 Johan Mol, met Gert Mol, zijn vader en Henrick Mol, zijn broeder, bekennen verkocht te hebben aan Ludekene ten Velthus het erve en goed ten Lutken velthues, gelegen in het kerspel Giesteren, leenroerig aan Henrick van Diepenbroeke en verzoekt laatstgenoemde den koper met dit goed te belenen, 1451 maart 24 (up onser lijever vrouwen avent annunciationis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johanne van der Hoeben, die op verzoek van Johan Mol zegelt.
60 Gescheit tussen Arnt en Evert van Middachten, gebroeders, omtrent de goederen nagelaten door hun vader Johan van Middachten. Ten overstaan van Harman die Boize, Bernt Gruter, Daem Veer en Lambert Dijstelweert, als maeghe, frunde en scheitzlieden.
Arnt zal zijn broeder Evert, jaarlijks op St. Peter geven 10 ailde schilde, zolang Everts moeder leeft, na haar dood zal Arnt aan Evert een erfrente van 11 gulden Francrixe schilden jaarlijks of wel de waarde daarvan in vaste goederen uitkeren, 1453 november 20 (in crastino Ponciani mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der scheidslieden en gebroeders.
61 Henric, heer to Gemen, ritter en Gerrit van Bernsvelt doen kont dat zij een erfkoop gededingd hebben tussen Arnd van Middachten, ritter, als koper zomede Geriden en Aleph van Remen, gebroeders, als verkopers, van het goed in der Emer, gelegen in het kerspel Brummen in der Emer, voor 3400 rijns gulden, te betalen in verschillende termijnen. Ten overstaan van Harman van Diepenbroick en Claes van Haipsteen, als getuigen, 1455 juli 17 (op sunte Alexiusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der dedingslieden, koper en verkopers. i
62 Otto, heer te Bronchorst en te Borclo, bekent dat Henric van Diepenbroeke, zijn amptman en drost te Borclo, hem rekenschap en verantwoording heeft gedaan van alle opboeren en uitgeven en bedankt hem daarom voor de goede rekening, bewijs en betaling, 1455 november 29 (op sent Andreas avent apostel). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Otto, heer to Bronchorst. i
63 Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, belooft Arnt van Middachten, ritter, schadeloos te zullen houden van zijn borgstelling voor 500 rijnsche gulden aan Jacop en Gerit van Hackvoirt, gebroeders, waarmede de hertog gekwijt had de schuld, 1457 februari 2 (op ons liever vrouwen daige purificationis).
64 Bernt van Vorden en Joirden zijn echte wijf verklaren dat de jaarrente van 9 molder rogge, die zij verkocht hadden uit hun erve en goed, genaamd die Wedersche aan Johan Kempinck, genaamd Wittenberch en Stijnen zijn echte wijf, door laatstgenoemden weder verkocht is aan Henricke van Diepenbroick en zij alsnu aan den koper jaarlijks zullen betalen en voor de richtige voldoening verbinden hun goed te Bensinck, gelegen in de herschap van Borcle, kerspel Nede, buurschap ter Noirdwick, 1457 juli 28 (Sunte Pantaleonis dach mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was van Bernt van Vorden en Joirden.
Het zegel van Joirden heeft tot randschrift jonfer Jorden Mumme. i
65 Johan, Evert en Johan van Middachten, gebroeders, bekennen overgegeven en opgedragen te hebben aan hunnen broeder Arnt van Middachten, ritter, alle goederen die hun uit de nalatenschap van hunnen vader Johan van Middachten toekomen, waarvoor zij van hunnen broeder jaarlijks elk 20 averlentsche golden rijnsche gulden zullen ontvangen. Ten overstaan van Henrich heer to Wissche, drost en rentmeester des lands van Zutphen, Frederich van Bair en Henrich Wassinck, als gerichtslude, Herman van Middachten, Herman die Boese, Henrich van Hekeren en Willem van der Hovelwick als broeder, maige, frunde en dedingslude, 1458 october 30 (sonnendach na sent Sijmon ind Judendach apost.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter en van gerichts- en dedingslieden.
Uit deze acte blijkt nog dat de moeder van deze drie broeders Griete van Baeck het vruchtgebruik geniet van enige landerijen gelegen in het kerspel Steijnre, buurschap Raede en dat zij een huis te Doesborch bezit.
Twee exemplaren aanwezig. i
66 Gert van Rhemen bekent dat hem betaald zijn 300 overlendsche rijnsche gulden, van de 600 guldens die hem Arnt van Middachten, ritter, Herman van Mijddachten, gebroeders, Henrich van Dijepenbroke Everdssone en Frederich van Baer als rechte sakenwolden schuldig zijn, 1459 maart 8 (feria quarta post dominicam letare). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Gert van Rhemen.
67 Uitspraak gedaan door Arnt van Middachten, ridder en Goert Inghenuwelant, Duijtsches ordens, tussen de vrouw von Raesfelt en de erfgenamen der mark van Dieden omtrent heggen gelegen in die mark.
Wat van ouds mark geweest is en waarover het markenijzer gegaan is zal mark blijven, de Ghoeckmans kamp zal aan de vrouw van Raesfelt blijven, uitgenomen het hout dat daar nu op staat, dat zullen de erfgenamen van de mark volgens markerechten delen, 1460 maart 9 (opten sonnendaghe in der vasten als men singhet Reminiscere). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels der scheidslieden zijn afgevallen. i
68 Elsben van Middachten weduwe van Johan van Raesvelt, ritter, met Wijnant van Arnhem, haar momber bekent overgegeven en opgedragen te hebben aan Arnt van Middachten, haar neve, de borch en slate Mitdachte met alle toebehoren, leenroerig aan Gelre, met die registers van de lenen en beleende mannen, van de thijnsgoederen en de lieden. Ten overstaan van Gerijt die Jeger van Padtbroick, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, Evert van Baick, Gijsbert van H..de, Henrick van Tiel, Claes Noirdinck en Lense van Enghuse, gerichtslieden, 1461 februari 5 (donredag na onss liev vrouwen dach te lichtmisse). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter. i
69 Wijnant van Arnhem tuchtigt zijne huisvrouw Sophia van Voirst met een halve tiende te Doesborch, te Wekenem en te Lunteren, in het kerspel van Ede gelegen, zomede met een goed genaamd Doeijsbongart met toebehoren, gelegen in het kerspel Bernchem. Ten overstaan van Peter van Egmont, richter van Veluwen, Frederick van Renesse, Arnt ten have en Engbert van Sprenckelborch, gerichtsluden, 1461 juli 25 (St. Jacobs dach des heiligen apostels). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van de richter ontbreekt. i
70 Johan, hertog van Cleve en greve van der Marcke, verklaart dat zijn zwager Jacob, greve te Hoerne, Henrick van Meer, Johan van Arendaill, Wilhem van Flodorp en Arnt van Middachten, ritteren, zijn oom Gerart van Cleve 4300 overlentsche rijnsche gulden schuldig waren, welke schuldbekentenis op hem overgegaan is Gerarts dood. Dat elk der bovengenoemde schuldenaren drie borgen had gesteld, welke borgen voor Arnt van Middachten waren: Henrick, here to Wisch, Herman van Middachten en Evert van Heker, hebbende nu Herman van Middachten, van het schuldaandeel van Arnt van Middachten bedragende 860 gulden afbetaald een som van 260 gulden, 1463 juli 8 (upten vridag na unser liever vrouwen dach visitation). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
71 Johan, van goeds gnaden hertogh van Cleve ind greve van der Marcke, beleent Arnt van Middachten, ritter, met het goed ther Wolffstegen, gelegen in het kerspel van Ellinckhem met toebehoren en eijn halver hoven baven ind beneden en het erve genaamd die Emer, gelegen in het kerspel van Brummen, tot zulken rechten als die van alds gelegen sijn, hem aangekomen van zijn nichte Elisabeth van Middachten en van alds tot Middachten gehorende. Ten overstaan van Otte van Wijlaick, ritter, onse marsch. en Henrich Benthinck, leenmannen, 1464 april 17 (dinsdach na den sondach Misericordia). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
Met een vidimus van deze acte afgegeven 28 september 1579 door burgemeesters, schepen en raden der stad Arnhem, op perkament met uithangend stadssecreet-zegel in groen was.
72 Arnold, hertog van Gelre, verheft het vrijgoed Moelinksgoed, gelegen onder Steenre in de buurschap van Rhade en de Luur, tot een edel erftinsgoed, ten behoeve van Arend van Middachten ridder, zijnen raad en maarschalk, 1465 januari 4 (des vrijdaiges nae jairsdach). 1 stuk
N.B. Afschrift, origineel: GldA, 0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 2555.
73 Huwelijksvoorwaarden tussen Arnt van Middachten, ritter en Belie van Wilp, als huwelijkslieden van den bruidegom treden op: Derick van der Horst, ritter en Johan van Bransenborgh; van de bruid Evert van Wilp, haar broeder, Wijnant van Arnhem, ritter en Lubber die Heiden, 1465 september 13 (op des hiligen Cruijs avent exaltatio). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van bruidegom en huwelijkslieden.
Zie Nijhoff, BCURS>Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland IV, nr. 419. i
74 Goedert van Scharpensell bekent schuldig te zijn aan Herman van Middachten 16 goede zware overlentsche rijnsche gulden, wegens den koop van een paard en belooft die te zullen betalen op St. Michiels aanstaande te Hervell, 1466 april 8 (dinxdaiges naden hilligen Passchedach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Goedert van Scharpensell.
75 Deric van Hulse, genaamd Pawes, verklaart dat Henrich van Diepenbroke hem eertijds afgekocht heeft een huizinge en hof binnen Lochem en hem daarvoor de koopsom zijnde 50 rijnsche gulden betaald heeft, 1466 augustus 6 (op sante Sixti dach des hilligen confessoers). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Derick van Hulse.
Achterop staat geschreven: Dijt sijnt altijemale losbrieven dije mijn juffer van Depenbrock gelost hefft ende dochter... Zweders van Depenbrock ende Lijzen van Asbecke.
76 Magescheid tussen Arnt van Middachten, ritter, ter ene zijde en Johan, Evert en Johan van Middachten, zijne broeders, ter andere zijde, omtrent de nagelaten goederen van Elsben van Middachten, weduwe van Johan van Raesfelde. Ten overstaan van Rodolphus Bitter decken, Herman van Wije, Johan van Holthuesen, Jacop van Enghehuesen, Evert van Baeck en Peter van Boetbergen, gescheidsluiden, zomede burgemeesters, schepenen en raad der stad Zutphen, als overmannen.
Arnt van Middachten zal aan zijne drie broeders een jaarrente van 113 olde Franrixe schilden uitkeren, jaarlijks te betalen op St. Peter en daarvoor zijne vaste goederen verbinden, 1467 maart 16 (maandach na Judica in der heiligher vasten). 1 charter
N.B. Op perkament, vidimus afgegeven op St. Ceciliendach (22 november) 1468 door burgemeesters, schepenen en raad der stad Zutphen, met uithangend stadssecreet-zegel in groen was.
77 Conegund van Hoensten, abbedisse te Metelen, verklaart dat Elsebe van Wullen, medezuster van het gesticht te Metelen, aan haren broeder Uden van Wullen de genade heeft gegeven om jaarlijks op St. Merten te mogen lossen voor elf rijnsche gulden de tienden, die Elsebe jaarlijks heeft uit den Lutke Merssche, gelegen in het kerspel Vreden, 1467 mei 16 (sabbato post Servacii). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was van de abdis.
78 Adolph, hertoge van Gelre en van Gulick en greve van Zutphen, beloooft Arnt van Middachten schadeloos te zullen houden ter zake dat hij met anderen borg voor hem is gebleven voor de richtige betaling van 5060 overlentsche kurfurstel. rijnsche gulden op Pijnxteren naastkomende binnen Cleve of Wesel aan den hertog van Cleve, oom van hertog Adolph, 1467 juni 28 (in profesto Petri et Pauli apost.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van hertog Adolph.
79 Hermen van Middachten tuchtigt Walbrich van Diepenbrueck, zijne huisvrouw met:
1. de windmolen met het gemaal te Seelem.
2. de tienden genaamd de Middachtertienden grof en smal, gelegen in het kerspel Zeelem en te Hengello.
3. de twee goederen in het kerspel van Seelem gelegen, genaamd Oeveldijngh en Haludijck,
ten overstaan van Johanne Momme van Kell drossait van het land van Zutphen, Reijnt van Keppell en Henrick die Roede, gerichtsluiden, 1471 september 18 (naesten guesdaiges nae sunte Lamberttsdaige). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den drossait en van Herman van Middachten.
80 Gherardus van Duijsborch, priester en nu ter tijd pater en zuster Kunne, moeder en ghemeijne zusteren van het convent ten Engelhuijsen binnen Gronlo van sunte Augustijns regele, verklaren dat Harmen van Mijddachten en joncfr. Wolburch, echtelieden, gemaakt en gegeven hebben aan hunnen dochter joncfr. Jutten, bij hare intrede in het voorz. convent, 100 golden averlensche rijnsche gulden, terwijl Jutte en het voorz. klooster afstand doen van alle goederen die haar mochten aansterven van hare ouders, 1472 februari 21 (St. Peters avondt ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van het convent.
81 Jan Stoep, secretaris van den hertog van Bourgondië en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Arnt van Middachten, ridder, met het huis en voirgeburcht tot Middachten en vier hoeven land boven en beneden, de vogelerije in het Middachterbosch, het overste wildforsterampt in Veluwe met toebehoren, den hof te Rheden met twee hoeven in Redenrebosch. Ten overstaan van Seijn van Brouchusen en Gerit van RIjswijck, leenmannen, 1473 october 3 (te Grave). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van Jan Stoep.
82 Elizabeth van Arnem, vrouw te Wilp, bekent dat Arnt van Middachten, ritter, haar goede uijtrichting, sceidinge en deijlinge heeft gedaan van de nalatenschap van Elske van Raesfelt.
Voort bekennen Elizabeth, vrouw te Wilp en Evert van Wilp, ritter, dat Arnt van Middachten hun betaald heeft 600 averlensche koirforster rijnsche gulden, als hij Wijnolde van Arnem, ritter, heer tot Lembeck, hun broeder en oom, schuldig was uit de nalatenschap van de vrouwe van Raesfelt en welke 600 gulden Wijnolde van Arnem aan Elizabeth en Evert had overgegeven, 1474 juli 19 (des dinxdages post divis. apost.). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels van Elizabeth en Evert zijn niet meer aanwezig. i
83 Henrick van Diepenbroick bekent verkocht te hebben aan Henrick Ghijrinck en Johan Prauest, gasthuismeesters te Lochem, tot behoef van het gasthuis en de armen die daarin zijn, een rente van een molder winterrogge, jaarlijks te betalen op St. Marten in den winter, uit zijn huis en hof binnen Lochem bij de blinder poort. Ten overstaan van burgemeesters, schepenen en raad der stad van Lochem, 1476 december 12 (sante Lucien avent der hilliger joncfrouwen). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend stadszegel in groen was.
83 Henrick van Diepenbroick verkoopt 1 molder winterrogge aan de huisarmmeesters te Lochem, jaarlijks te betalen op St. Maarten, onder verband van zijn huis en hof binnen Lochem bij de blinder poort, 1476 november 29 (St. Andries avent ap.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend stadszegel in groen was.
84 Dierck van Schulenburch geeft toestemming aan Arnt van Mijddachten, rijtter, om de erfrente van 15 golden rijnsche gulden jaarlijks te betalen op St. Maarten, gaande uit twee stukken land genaamd die Quijnkel en de Raderweert, te mogen lossen binnen 3 jaren, voor 250 dergelijke guldens, 1477 februari 22 (op St. Petersdach ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Dierck van Schulenburch.
85 Henrick, heer to Ghemen en Wevelkaven, verklaart Arnt van Mijtdachten, ritter, schadeloos te zullen houden van zijne borgstelling voor de betaling van 5000 rijnsche gulden, vur eijne pene herkomend van den gebrecke, twijsten und onwillen tusschen hem en Goiswijn van Raetzfelde, ingevolge uitspraak van den bisschop, kapittel, burgemeesters en raad van Munster, 1478 februari 2 (upten maendach ons lieven vrouwen dach purificationis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Henrick, heer to Ghemen. i
86 Henrick, heer toe Ghemen en toe Wevelkaven, verklaart dat hij den eerbaren heren toe Schair bij Brederfoirt een stuk land, genaamd die Stert in den Havekerwerde, heeft moeten vorsetten en daarvoor als waarborgen heeft gezet Everwijn, graaf van Benthem en heer toe Steenfoirde, zijn zoon en Arnt van Mijddachten, ritter en belooft deze twee waarborgen schadeloos te zullen houden, 1479 februari 24 (gudensdach na sente Petersdaghe). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was. i
87 Johan van Besten, die jonge, bekent dat de jaarrente van 12 golden rijnsche gulden, die Henrick van Diepenbroick, die jonge Johan Menssijnck en Harbert Bockijnck hem verkocht hebben, uit Henricks hoff van Diepenbroeck binnen Borclo en enige stukken land gelegen bij Borclo, jaarlijks op Paaschen gelost mag worden met 200 gulden, 1479 mei 13 (feria quarta post dominicam cantate). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Johan van Besten.
88 Aernt van Middachten, ritter en Belije, zijn huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Johan Borren te Deventer een rente van 16 corrente rijnsche gulden, jaarlijks te betalen op midwinter, uit hun goed en erve, genaamd dat Ganssehuijs, gelegen in het kerspel van Wilpe, zijnde een leengoed van Evert van Wilp, ritter, en een deel van de bruidschat van Belije
Evert van Wilp, als leenheer, geeft toestemming tot deze verkoop, 1480 januari 16 (sunte Anthonis avent). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van Aernt van Middachten, dat van Ever van Wilp ontbreekt.
89 Henrich van Zeelem Lottumsz., raidt en stadholder van lenen van den hertog van Oostenrijk, Bourgondië, Braband en Gelre, voor het hertogdom Gelre en graafschap Zutphen, beleent Arnt van Middachten, ritter, met het huis en voirgeburcht tot Middachten en toebehoren (zie 3 oktober 1473) en staat toe dat Belije van Wilp, zijne vrouw, aan dit leen getuchtigd wordt. Ten overstaan van Wilhem, heer tot Egmond en Bair, joncker Wilhem, zoon tot Egmondt, heer tot Haeps, Wilhem van Wije, Peter van Steenbergen en Carcelis van Aller, leenmannen, 1481 augustus 9. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den stadhouder. i
90 Wilhem, heer tot Egmondt en tot Bair, Wilhem, zoon tot Egmondt, heer tot Haeps, Wilhem van Wij, Peter van Steenbergen en Carcelis van Aller bekennen dat zij, als leenmannen van den hertog van Oostenrijk als hertog van Gelre, er aan en over zijn geweest dat Arnt van Middachten voor den stadhouder der lenen van Gelre getuchtigd heeft zijne huisvrouw Belije van Wilp met het huis Middachten en toebehoren, 1481 augustus 9 (St. Laurens avont, den negensten dach der maent van Augusto 1481). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in rood was der twee eerste en in groen was der drie andere getuigen.
91 Gerijt van Mekeren, drost van Bair, als stathelder der lenen van den heer van Egmont behorende tot zijn sloijt en heerlicheit van Bair, beleent Arnt van Middachten, ritter met den hoeff t Ellinchem mit twen hoeven hoeltz in Ellinchembosch, zoals die vroeger in leen ontvangen is door zal. Henrick van Middachten, gelegen in den kerspel van Ellinchem, waarna Arnt van Middachten zijne vrouw Belij van Middachten met dit leen tuchtigt, 1481 september 20 (St. Matheus avont apost. et evang.). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgevallen.
92 Zoen tussen Wilhem van Wachendongh, ridder, en Aelbert van der Lawick, aan de ene zijde en Arent van Middachten, ridder, aan de andere zijde, 1482 februari 25 (op den maenendach neist na sunte Matheus dagh). 1 stuk
N.B. Op papier, de opgedrukte zegels in groen was der twee eerstgenoemden zijn bijna geheel afgevallen.
93 Margareta van Diepenbroick, zomede Herman en Rotger, hare echte zonen, beloven Herman van Middachten schadeloos te zullen houden voor zijne borgstelling in de huwelijksvoorwaarden aan Bernde den Rijnschen oder van der Heijden en verbinden daartoe den hof te Lijntfelde in het kerspel van Gronlo, 1482 augustus 19 (des maendags na uns lieven vrouwen dage assumptionis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Johan van Marhulzen, die voor Maragreta zegelt en Herman van Diepenbroick.
94 Johan, hertough van Cleve ind greve van der Marcke, staat toe dat Arnt van Middachten, ritter, zijne vrouw Belie van Wilpe tuchtigt in de leengoederen bedoeld in de acte van 17 april 1464 (zie inv.nr. 71). Ten overstaan van Henrick van Scheelberch, onse coekemeister, leenmannen, 1482 september 18 (guedesdach neiste nae sent Lambertz dach des heiligen bisschops ind mertelers). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
95 Arndt van Middachten, bekent dat Elizabeth van Arnhem, vrouw van Wijlp en Evert van Wijlp, ritter, moeder en broeder van zijne vrouw Belie van Wijlp, hem voor hare medegave, zoals bepaald bij huwelijksvoorwaarden en vaderlijk versterf ingedaan heeft in de navolgende goederen:
1. een goed genaamd dat Ghansshuijs gelegen in het kerspel Wijlpp, voor 930 golden rinsche gulden.
2. in twee stukken land gelegen in hetzelfde kerspel, genaamd dat Wuerden en die Bernhorst, voor 250 golden rinsche gulden.
3. 200 golden rinsche gulden uit het huis, erve en goed to Wijlp, waarvoor 10 gulden rente jaarlijks betaald zal worden.
Verder verklaart Arnt van Middachten dat Elisabeth van Arnhem hem voldaan heeft van hetgeen hem toekwam uit de nalatenschap van zijne nicht Elsbe van Middachten vrouwe van Raesfelde. Hebbende hij nu in het geheel ontvangen 2875 gulden ofschoon de huwelijksche voorwaarden een medegave van 3500 gulden hadden bepaald, hiermede stelt hij zich tevreden, 1482 october 18 (up sente Lucas dach ewangelist). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Arnt van Middachten en Belije van Wijlp. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland IV, nr. 419.
96 Gijsbert, heer toe Bronchorst en tot Borcloe ekent schuldig te zijn aan Hijnrich van Diepenbroick, de oelde, 80 golden rijnsche gulden, die hij belooft te betalen op St. Marten in den winter naastkomende, 1483 april 23 (feria tertia post dominicam Jubilate Deo). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel van Gijsbert is afgevallen.
97 Nijcolaus van Zwoll, priester en pater, zuster Mechtelt Rovers, ministersche en zuster, Lijsbeth van Meer, procuratrixsche des convents Mariengrave binnen Doesborch, als gemachtigden van hunnen medezusters, beloven Arnt van Middachten, ritter en Henrick Ruwenoert schadeloos te zullen houden van hunne borgstelling aan Aleph van Remen en Johanna van Hacforden, echtelieden, voor de lijftucht die het convent te geven heeft jaarlijks op St. Peter aan genoemde echtelieden, zolang Johanna van Hacforden leeft. Ten overstaan van Warner Lerinck, richter in het ampt van Doesborch, Hartwich toe Heker en Maes Blijffer, gerichtslieden, 1486 april 21 (svrijdags nae den sonnendach Jubilate). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van richter, gerichtslieden en convent.
98 Wij Burgemeisteren, scepenen ende raedt der stat Zwolle doen kondlich allen lude alsoe Geerlich van Wollen Udensz ende mijt hem Lubbert, Johan, Herman, Henrick, Evert, Beernt Graesdorp ende Geert bij den amptluden ende ondersaten toe Enschede gevangen ende aen handen onss gened. heren van Utrecht ende onser drier stede gestalt sijn ende nu bij den amptman van Twente, Geert van Welevelde uut beveel onss gened. heren voirg. in gemaent sijn Ende als wij geene onbehoirlicke herdicheit aen hem kunnen ofte stellen willen, versekeren wij hem voir onss mijt desen apenen brieve dat wij sij nijet ewelicken soelen doen sitten noch lam oirre lede doen maken ofte aen hoeren lijve soelen doen doen dair mede sij van den leven ter doet koemen mochten bij alsoe sij nae oirre lofte ende maninge in te koemen ende holdende warden. Sonder archelist. Oirkonde des onser stat secreet hier aen gehangen. Gegeven int jair onss heren duijsent vierhondert seven ende tachtentig des saterdags nae den sonnendage Oculi in der vastene, 1487 maart 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was. Volledig afschrift.
99 Steven Gotijnck met Mechtelt zijn echte wijf, Jan Gotijnck met Geertruijt zijn echte wijf, Aelbert die Meije met Griete zijn echte wijf em Wolter Loelken van Reden met Alijt zijn echte wijf bekennen verkocht te hebben aan Arnt van Mijddachten, ritter en Belije van Wilppe, zijn echte wijf, dat alinge erve en goed genaamd Gotijncksgoed, gelegen in het kerspel Ellinchem, zoals hun dat aangeërfd is van hunne alderen en magen en zoals dat goed gerechtigd is in de marcken van Mijddachter busche, in Zoere marck en in Steenremarck. De verkopers beloven dat zij op den eerstvolgende St. Marten dag, als men de thins te Dijeren boert, aldaar zullen komen om, ingeval het goed een thijnsgoed is, hunne namen in het thijnsboek te doen schrappen. Ten overstaan van Carselis van Scharpenzeel, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, Werner Wolterssoen en Claes Monnijnck, gerichtslieden, 1487 october 6 (saterdaiges na sente Franciscusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
100 Huwelijksvoorwaarden van Evert van Depenbroick en junfer Johanne van Wullen Udensdochter, 1488 maart 20 (des neesten donredags na den sondaghe Letare). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels van partijen en huwelijkslieden zijn bijna geheel afgevallen.
101 Arndt van Middachten, ritter, en Belie van Wilp, echtelieden, tuchtigen elkander met een huis en hofstede, genaamd het hof van Middachten, gelegen met een ganck in de Ketelstrate en een huis en hofstede Zweder Blanckarts, dat voirtijts Arnt Gruijter to wesen plach, met een poort en uitgang na St. Jans cloester, met ingang en uitgang en toebehoren, zomede alle huisraet, ingeduempt, cleinoden, golt en silver, gemunt en ongemunt, onder den eerden en boven der eerde, binnen de stad en vrijheid van Arnhem gelegen. Ten overstaan van Herman van Wije en Brant van Delen, schepenen tot Arnhem, 1490 januari 22 (St. Vincentiusdach des heiligen mertelers). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der schepenen.
De koopbrief van het huis genaamd den hof van Middachten is niet aanwezig, wel 20 stuks schepenbrieven van Arnhem van 1436-1452 houdende verkoop van jaarrenten, enz. onder verband van een huis met 1 morgen in Arnhemmerbroek, dat eertijds aan Dirk van den Walle toebehoorde, in 1436 aan Arnt Gruter, die het in 1445 aan Dirk van der Kuijll verkocht.
101 Gerijt van Eeltingen en Geertruijt zijn vrouw dragen op aan Evert van Steenre, geheijten van Middachten, huis en hofstede, gelegen tussen erve Arnt van Coelen, canonic te Arnhem en Arnt van den Gruuthuse, met twee schaar weide, belast met 30 scillinghe, 4 penningen en 4 hoenders. Ten overstaan van Herman van Duren en Wijnant Scriver, schepenen van Arnhem, 1392 juli 5 (donredages nae ons vrouwen daghe visitatio). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der schepenen.
101 Gijsbert Bolck en Weijndel, zijne vrouw, verkopen aan Gijsbert van der Toll hun huis in de Ketelstraat, tussen erfenis voortijds van Henrick, heer to Wisch en huis van Gerit van den Beemde, belast met 2 olde scilden en 4 pond kleine penningen jaarlijks. Ten overstaan van Gerselis van Aller en Peter van Mekeren, schepenen van Arnhem, 1465 september 20 (St. Matheus avent apost. en ewangelist). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der schepenen.
102 Frederick, heer to Bronchorst en to Boerclo, verklaart Arnt van Middachten, ritter, schadeloos te zullen houden voor zijne borgstelling van 15000 golden overlensche rijnsche gulden, te betalen aan Sijmoen, edelheer ter Lippe, zijn zwager en diens vrouw Walburge van Bronchorst, zijne nicht, voor haar bruidschat en versterf van haar vader, zijn broeder, 1490 maart 27 (nesten saeterdach nae den sonnendach letare). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Frederick.
102 Frederick, heer to Bronchorst en to Boerclo, verklaart Hermen van Middachten, ritter, schadeloos te zullen houden voor zijne borgstelling van 15000 golden overlensche rijnsche gulden, te betalen aan Sijmoen, edelheer ter Lippe, zijn zwager en diens vrouw Walburge van Bronchorst, zijne nicht, voor haar bruidschat en versterf van haar vader, zijn broeder, 1490 maart 27 (nesten saeterdach nae den sonnendach letare). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van Frederick is afgevallen.
103 Arndt van Middachten, ritter, tuchtigt zijne huisvrouw Belije van Wilp met het goed ten Weerde; het goed dat hij gekocht en gewisseld heeft van Ghijsbert, heer tot Bronchorst, zalige gedachten en gelegen in denzelfden weerd; een stuk land dat hij verkregen heeft van de abdisse van Elten, ook in denzelfden weerd gelegen, alles in het kerspel Steenre, buurschap Roede en gedeeltelijk in leen gehouden van de heerlijkheid Keppel en eindelijk met een goed genaamd de Emmer, gelegen in het kerspel Brummen in het gerecht van Steenre, in leen gehouden van den hertog van Cleve, voorts vermaakt hij aan zijne vrouw alle rede have die hij zal nalaten. Ten overstaan van Henrick, here tot Ghemen en Wevelickaven, drost des lands van Zutphen, Derick Ruwenoirt en Johan Goltsmit, gerichtsluden, 1490 november 10 (St. Martijn avond in den wijnter). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels van den drost en Arnt van Middachten ontbreken. i
104 Frederick, heer to Bronchorst en to Boircloe, belooft Herman van Middachten, enz. schadeloos te zullen houden voor hunne borgstelling voor de betaling van twee jaarrenten, een van 30 molder rogge en een van 16 molder winterrogge, Winterswijker mate, die hij bij twee gerechtelijke acten verkocht heeft aan Rutger van Graes en Wilhelme, echtelieden, uit zijne goederen, genaamd to Hairle, to Gerdinck, to Buskinck en Voirkijnck, gelegen in het kerspel Eijbergen, jaarlijks te voldoen op vrouwen lichtmisse op den huize Pleckenpoil, 1491 februari 14 (op sunte Valentijnsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgevallen.
105 Adolph, greve tot Nassouwe, here tot Wiesbaiden, stadhelder der lande van Gelre en Zutphen, zowel van de lenen als anders, staat toe dat Arnt van Middachten, ritter, raad van de Koninklijke Majesteit zijne vrouw Belijen van Wilpe tuchtigt aan het huis Middachten met toebehoren. Ten overstaan van Joest van Hemerth, ritter, Johan Hoen van den Broick, landrentmeester en Arnt van Hoenseler, leenmannen, 1491 december 14. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den stadhouder.
106 Johan, van gaits gnaiden hertough van Cleve ind greve van der Marcke, beleent Arnt van Middachten, ritter, met een goed, genaamd die Meerslach groot 20 Hollandsche morgen, gelegen in den lande van Lijmersch, in den kerspel van Dueven en staat toe dat Arnt van Middachten zijne vrouw Belie van Wilp daarin tuchtigt. Ten overstaan van Evert van Hoenpell, haiffmeister, Conrad Berck, secretaris en meister Derick van Berck, leenmannen, 1492 maart 17 (Sint Gertruden dach der heiliger joncfferen). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer. i
107 Johan van Middachten en joffer Stijne, zijne huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Arnt van Middachten, Johans broeder, en Belije, zijne huisvrouw, een stuk land, genaamd de Valenweert en een stuk land beneden den Valenweert gelegen, genaamd die Overkens, gelegen bij een rijsweerd toebehorende aan Arnt van Middachten in het kerspel van Reden te Giesbeek. Ten overstaan van Henrick Fruchtebeeck, richter te Bair en Lathem, Wijllem Aller en Gerloch Putzeler, gerichtslieden, 1492 april 3 (op dinsdach na letare). 1 stuk
N.B. Ongetekende copie op papier van een bezegelde perkamenten brief.
108 Schepenen van Gronlo tuigen dat Jan Holdijck en Regelandt Jansdochter van der Meer zich met hun vrijen wil eigenhorig geven aan Hermen van Middachten, onder voorwaarde dat zij zich jaarlijks op St. Maarten in den winter zullen vertijnsen met een oelt butken aan den houder van dezen brief, 1492 november 17 (des saterdaegs nae sunte Marthensdach des hilgen biscops). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend stadszegel in groen was.
108 Acte waarbij Aleijt Johan Schomakersdochter met Henrick Evert Merijngesz, haar man, zich vrijwillig geven wastijnsijch en kormundes aan Herman van Middachten to vertijnsen to allen sunte Martijns dach to Hervell mijt eijnen dutken, na hun dood zal aan Herman van Middachten vervallen het beste dat zij achterlaten, terwijl deze belooft hun te zullen verdedingen, zoals hij zijne andere hoeriche lueden doet, 1460 juli 3 (donredach na ons lieven vrouwendach visitacio). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Lambert Snoeij, drost te Borcklo, ten wiens overstaan dit geschiedde.
109 Wermbolt van Velen en Luijt Goetincks, zijne huisvrouw bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Arnt van Middachten, ritter en Belije, zijne huisvrouw alsulke gerechtigheid en toeseggen als zij hadden aan een erve en goed, genaamd Goetinck met alle toebehoren, gelegen in het kerspel van Ellinchem. Waarna Arnt van Middachten zijne vrouw aan dit goed tuchtigt. Ten overstaan van Karzelis van Scharpenzeel, richter tot Arnhem en van Veluwensoem, Gijsbert van Mekern en Borchart van den Nijenhuiss, gerichtsluiden, 1493 april 25 (Sinte Marcusdach ewangelist). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
110 Dekennijne en jofferen des capittels tot Elten bekennen een erfwijsselinge met Arnt van Middachten, ritter, en frouwe Belia van Willip, zijne vrouw, te hebben aangegaan.
De echtgenoten bekomen de eigendom, die het capittel bezit in het gerecht van Doesborch buurschap van Gijsbeke, waarvoor zij aan het capittel geven een jaarrente van 7½ alde schilden, die na hun dood to 8 alde schilde wordt gebracht, 1493 juni 14 (Sunt Vitz avendt) en 1580 mei 7. 2 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van het capittel.
Achterop staat geschreven dat deze jaarrente in 1580 door de vrouw van Middachten gelost is. Hierbij een acte van 7 mei 1580 houdende een nieuwe regeling. Met een copie op papier.
111 Ten verzoek van joffer Margriet van Diepenbroek worden de goederen van Rutger Jan Hackens, gelegen in de eninge van Deijl, in het gericht van Meteren, gerichtelijk verkocht, wegens een schuld aan haar van 23 oude schilden, 1½ rijnsche gulden current voor elk schild gerekend, en toegewezen aan Jan van Meteren, terwijl joffer Margriet van Diepenbroick hoer gebreke dat sij hedde aen Rutger Jan Hackensz verhalen sal en mach aan benen ende schenen Rutger Jan Hackensz en voert aen alle guets dat hij namaels hebben ende crigen mach ten ewijgen dagen. Ten overstaan van Henrick van Tuil, Floris van Tuil, Gerrebrant van Eijmskerck en Henrick van Tuil, schepenen van Deijl, 1494 november 13 (Sunte Bricciusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, van de 4 uithangende schepenzegels zijn nog aanwezig in groen was, die van den tweeden en derden schepen. i
112 Jan van Meteren heeft verkocht voor 10 pond gever penningen den brief, waarmede dezen brief doorstoken is, aan joffer Margriet van Diepenbroeck. Ten overstaan van Gherrebrant van Eijmskerck en Henrick van Tuil, schepenen van Deijl, 1494 november 13 (Sunt Bricciusdach). 1 charter
N.B. De bedoelde transfixbrief ontbreekt, zie inv.nr. 111.
113 Gerlach van Wullen bekent verkocht te hebben aan Johann Lijderman, borger tho Munster en Kunneken, zijn huisvrouw, een erfrente van 2½ overlendesche goldene rijnsche gulden, voor 50 dergelijke guldens, jaarlijks te betalen op Paeschen binnen Munster, uit een erve en goed genaamd Heesskijnck, gelegen in het kerspel van Heeck in de buurschap van Aderloe en uit kotland gelegen in dezelfde buurschap. Ten overstaan van den officiaell geistlike richter des hoves tho Munster, Jacobus Borchgrevijnck en Gosswin Meteler, als getuigen, 1496 maart 31 (feria quarta post dominicam palmarum). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangende zegels in groen was van den richter, Gerlach Wullen, Sijmon van Geisteren en Bernt van Wullen, welke laatstgenoemden op verzoek van Gerlach Wullen medezegelen.
114 Evert van Avergoer, preijster, en Lambert van Schallune, amptman des capittels van Vreden, bekennen ontvangen te hebben het bedrag dat wijlen Udo van Wullen aan het capittel verschuldigd was wegens den koop van een paard en waarvoor Bernd van Hovell borg was, 1496 october 11 (dijnxdach neest Victoirsdaghe). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangende zegel in groen was van den amptman is bijna geheel afgevallen.
115 Magescheid tussen Johan, Reijner, Mathias, Goessen en Arnt van Raisfelde, zonen van Goessen van Raisfelde en zal. Berthe, zijne huisvrouw, omtrent de vaderlijke en moederlijke erfenis. Ten overstaan van hun vader, enz., 1496 december 6 (up St. Nicolausdach episcopi). 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de broeders met de uithangende zegels in groen was der broeders, vader enz. i
116 Magescheit gemaakt tussen Arndt van Middachten, ritter, met Belijen van Wilp, zijne vrouw, aan de ene zijde en Evert van Wilp, ritter, aan de andere zijde; door Henrick van Egmonst, Everardus Kucken, pastoir tot Ellinchem, Henrick Bentinck en Wilhelmus de Haen, pastoir tot Oisterbeeck, als mage, vrunde en scheitzluden en Wilhem Lerinck als een averman.
Evert van Wilp zal aan Arnt van Middachten en Belijen van Wilp 1080 gold gulden betalen en zulks wegens de nog onbetaalde penningen van de medegave aan Belijen van Wilp, groot 3500 gold gulden, waarop zij slechts 1605 gold gulden had ontvangen. Voor de onbetaald gebleven jaarrente van 10 gold gulden, die wijlen Elizabeth van Arnhem, vrouw van Wilp, moeder van Evert en Belijen van Wilp aan Arnt van Middachten en Belijen van Wilp versproken had, zal Evert van Wilp het erve te Wulthezen met getijmmer en de schapen te leenrecht en te landrecht overdragen aan Arnt van Middachten en Belijen van Wilp, behalve de gift der kerken te Wulfhezen en te Heteren, 1497 december 20 (Sent Thomas avont apostolis). 1 charter
N.B. Op perkament, met acht uithangende zegels in groen was van partijen en scheidsluden.
Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland VI, nr. 232. i
117 Arnt van Middachten, ritter, en Belije van Wilpp, zijn huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Steven van Zulen van Nijefelt, lantcommanduer Duijtsches oerdens der balijen van Utrecht, ten behoeve der orde een erfrente van 4 averlentsche koirfurster golden rijnsche gulden, jaarlijks te betalen op St. Martijnsdach in den winter, uit een stuk land gelegen in de buurschap Lathem, in het ampt van Doesborch bij Baer, losbaar met 80 dergelijke gulden. Ten overstaan van Warner Lerinck, richter van Doesborch van wegen den hertog van Gelre, Garijt Gruter en Geerloch Putzeler, gerichtsluden, 1498 juni 4 (manendag nae den heligen Pinxsterdach) en 1500 mei 17. 2 charters
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter en Geerloch Putzeler, dat van garijt Gruter ontbreekt.
Sonnendag Cantate 1500 verkoopt de landcommandeur deze rente aan Gerloch Putseler, blijkens bijgevoegde perkamenten brief.
118 Overeenkomst tussen Thonijs van Middachten Hermenz en zijne moeder juffer Woelberch, omtrent haar lijftucht, waarbij bepaald wordt dat juffer Woelberch levenslang zal gebruiken het goed en erve Egginck met toebehoren, gelegen in het kerspel Gronllo, buurschap Beltrem belast met 7 molder rogge jaarlijks in de almisskorff te Gronllo en de tienden aan den tiendheer. Ten overstaan van Gerdt van Voerden, richter der heerschap von Borcklo, Henrich Beijerinck, rentmeester en Wolter Duenen, coernoeten, 1498 augustus 11 (op saterdach post Laurentij mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van richter en coernoeten en in bruin was van Thonijs van Middachten.
119 Item dijt nabeschreven is dat selve dat die uutfaert des eirberen und vromen heren Arnts van Middachten, ritter, kosten, den gode genaede und starff op den dijnsdach post assumcionis gloriose virginis Mariae anno XVc.
Na dit opschrift volgen de posten van uitgaaf, 1500 augustus 18.
N.B. Register, doorgevouwen folio.
120 Belij van Williph, vrou van Middachten, weduwe van Arnt van Middachten, ritter, als een tuchterse en Anthonijs van Middachten, als erfgenaam, verklaren dat Arnt van Middachten in zijn leven gekocht had Goethijnck guet, gelegen tot Ellinchem, van Stheven, Johan en Gerit Goetinck, gebroeders, met consent van hunne zuster, doch zonder toestemming van hunne zuster Alijt, welke Alijt een natuurlijke dochter had van zal. joncker Ghijsbert, heer tot Bronchorst en tho Borcholoe; dat alsnu joncker Frederick, heer tot Bronchorst en toe Borckloe, een uitspraak gedaan heeft tussen den pater van St. Agnetenklooster binnen Arnhem, waar dit natuurlijke kind nu is, en Anthonijs van MIddachten, als erfgenaam, waarbij bepaald is dat laatstgenoemde aan het klooster zal afstaan den eigendom van twee hoeven holts in Rederbosch en Belij van Willph, zijne moeij, het vruchtgebruik daarvan, 1500 november 10 (St. Martens avent). 1 stuk
N.B. Copie, op papier ongetekend. Het origineel was bezegeld door Belij van Wilph en Anthonis van Middachten.
121 Magescheid tussen Belia van Wilp, weduwe Arnt van Middachten, ridder en Thonis van Middachten, 1500 november 16 (opten manendach nae St. Marten in den wijnter). 1 stuk
N.B. Afschrift. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland VI, no. 303.
122 Belije van Wilpp, vrouwe van Middachte, weduwe van Arnt van Middachten, ritter, verklaart dat in tegenwoordigheid van Franciscus van Gorinchem, pastoir tot Dijederen, Geerlach Putzeler, haar rentmeester, Willem Noerdinck en meer andere goede luiden voor haar is verschenen de eersame pater en rectoir des convents ter Engelhuijs van sunte Augustinen Regell binnen Groll met de procuratersche en een zuster van dat convent en klooster, als gevolmachtigden van de geestlicke joffer Jutte van Middachten, echte nagelatene dochter van Harmen van Middachten en haar verzocht hebben scheidinge, deijlinge ind uuthinge van hetgeen Arnt van Middachten, oom van Jutte van Middachten, aan deze heeft nagelaten;
dat zij, Belije van Wilp, daarop heeft vertoond hare segele, brieve en makingen van haren overleden echtgenoot, waarop de bestuurders van het bedoelde convent verzochten, dat zij erkennen zou Jutte van Middachten een medeërfgename was in toekomende tijden, 1501 augustus 12 (donredach post Laurentius martiris). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Belije van Middachten en van Warner Lerinck, richter van Doesborch.
123 Belije van Wilp, vrouw van Middachten, weduwe van Arnt van Middachten, ritter, en Anthonis van Middachten, begiftigen brueder Anthonis van de Grave, prior tot Monickhusen, als een toefenger tot behoef van het klooster van Monichuijsen, met een erve en guet, genaamd Goetincks guet, gelegen mit bosch en broick, mit torff, mit twijge, mit waiter, mit weijde en mit alle toebehoren, zoals dat met een heel deel gerechtigd is aan Middachterbosch en met zijn gerechticheit in Zueremercken in Steenremarck, zoals Belije van Wilp en haar overleden echtgenoot dit goed gekocht hadden van Johan, Steven en Gerit Gotinck, gebroeders, met consent van hunnen zuster, gelegen in het ampt van Veluwensoem in het kerspel van Ellinchem, tot onderhoud van den priester, die zal wonen in de celle door genoemde echtgenoten getimmerd, om te bidden voor hen en Anthonis van Middachten en allen die behoren tot het geslacht van Middachten en van Wilp en geven hunnen toestemming om, indien het goed een tijnsgoed van den hertoge van Gelre is, hun naam of den naam, waarop dit goed mocht staan, in de tijnsboeken van Veluwe uit te doen en daarvoor in de plaats te stellen het convent van Monichuijsen, 1501 augustus 30 (manendaig post Decollation Johan.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Belije van Wilp en Anthonis van Middachten.
124 Kaerle, hertog van Gelre, enz. beleent Anthonis van Mijddachten met het huis tot Mijddachten en toebehoren (zie 3 october 1473) hem aanbestorven van Arnt van Mijddachten, ritter, en behoudelijk de tucht van Belijen van Wilp, weduwe Arnt van Myddachten. Ten overstaan van Sander Tengnagel en Geerloch van den Putzeler, leenmannen van Gelre, 1501 october 7 (donredages post Remigy conf.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
125 Schepenen der stad van Borckelloe verklaren dat voor hen in het gericht zijn verschenen Ghert van Voerden, richter der herschapp van Borckello en Wolter van Duenen, rentmeester, die getuigen dat Anthonijs van Mijddachten in het gericht vertoond heeft twee gerichtelijke weeten beroerende van besaeten en van peijndongen op goed van Herman van Mijddachten, gedaan door Ghijsbert van Wachtendonk, zeliger gedachten, gezegeld met het zegel van Ghert van Voerden als richter en dat zij naderhand gezien hebben een quijttancij door Ghijsbert van Waichtendonck bezegeld, waaruit bleek dat Herman van Mijddachten hem betaald had, 1502 januari 24 (maenendach post Agnetis virginis). 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend schepenzegel en het zegel van Ghert van Voerden, in groen was, zijn bijna geheel afgevallen. i
126 Gherit van Vorden, richter der heerschapp van Borckelloe van wegen Vrederik, heer toe Bronckhorst en toe Borckelloe, met Johan van Voerden, Derick van Gheijnt, Derick Sloesen en Johan van Braebeck, als schepenen der stad Borckloe en gerichtslueden, verklaren dat voor hen is verschenen ten verzoeke van Thonijs van Middachten, Steffen van Hamere, genaamd Haegedoern, die onder ede getuigde dat hij vroeger gerechtelijk vervolgd heeft Hermen van Mijddachten zeliger gedachten, voor schulden, die zeliger Derick van der Horst, rijtter, en zijn huisvrouw hem schuldig waren gebleven, dat hij in 1482 met behulp van knechten, die de heer van Ghemen hem geleend had, naar Hervelle was getogen om zijn aandeel der schuld zijnde 41 gulden en 4 stuivers te betalen.
Dat verder voor hen zijn verschenen, ten verzoeke van Thonijs van Mijddachten, Johan van Voerden, Wolter van Duenen, Henrick Ubbekijnck, enz. die onder ede getuigden, dat het hun bekend is dat Derick van Wijtenhorst zeliger gedachten, Hermen van MIjddachten vervolgd had met geweld, om zijn toespraicke herkomende van zeliger Derick van der Horst en zijne huisvrouw, 1502 januari 24 (Maenendaigs post Agnetis). 2 stukken
N.B. Op papier, met uithangend schepenzegel en zegel van den richter in groen was.
Met 2 stukken omtrent den boedel van Dirk van der Horst en Odilia van Middachten. i
127 Evert van Heekeren, die olde, en Zweeder van Diepenbroike verklaren ten verzoeke van Thonijs van Middachten dat zij beiden dienre zijn geweest van zal. Henrich van Wijssch, die tot echte vrouw had Jutte, dochter van Johan van Raijtzfelde en Elsben van Middachten.
Dat Johan van Raijtzfelde met den hertog van Gelre naar het heilige land getogen was en onderweg gestorven (1451), waarna het huis Schulenborch met toebehoren aangeërfd was op zijne dochter Jutte, terwijl het na den dood van Jutte (1459) geërfd was op hare moeder Elsben.
Dat echter Goesen van Raijtzfelde het huis Schulenborch met toebehoren verbracht en verkoefft had boven de vorgen. verervonge aan den hertog van Cleve. Ten overstaan van Berent Moll, stadhouder van het gericht des schultampt van Lochem, schepenen en gerichtsluiden, 1502 januari 27 (donredags post Paulus conversion). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Berent Moll en het stadszegel van Lochem. Arnoud hertog van Gelre (1423-1473) vertrok einde 1450 naar het heilige land.
128 Meijstre Deerick Wijers, arste wonende binnen Dottinchem, verklaart ten verzoeke van Anthonijs van Mijddachten, dat hij van zeliger Hermen van Mijddachten gerechtelijk ingewonnen heeft een som van 26 gulden, herkomende van schulden van zeligen Deeric van der Horst. Ten overstaan van Gerdt van Vorden, rechter der herschapp van Borckeloe van wegen joncker Frederix, heer toe Bronckhorst en toe zBorckloe, Johan van Marlhulsen en Gerdt van Teger als cornoten en gerichtzluijden, 1502 februari 1 (opten avent purificatio beate Marie virginis). 1 stuk
N.B. Op papier, met uithangend zegel in groen was van den richter.
129 Herman van Wijhe en jouffrouwe Anna van Eck, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Gijsbert van der Hoeven, boven de somma van 500 Gelresche rider gulden, die zij in dit jaar van hem ontvangen hebben, 200 dergelijke gulden à 23 stuiver brabants het stuk, tegen een jaarlijkse rente van 10 zulke guldens, onder verband van 7 morgen weiland in het ampt van Over Betuwe in het kerspel van Heteren in Ressenerbroek, 1502 juli 25 (Sunte Jacobsdacg apostoli in Julio). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend door de echtgenoten, hunne uithangende zegels zijn niet meer aanwezig. i
130 Gerichtelijke verklaring afgelegd ten verzoeke van Anthonijs van Middachten door Johan en Aelbert Geijlvoet, die in dienst waren geweest van Arnt van Middachten, zijn oom, dat zij daar aan en over geweest zijn in voirleden tijden, dat Goesen van Raesfeld het huis Schulenborch en toebehorende goederen afhandig had gemaakt van Elsben van Raesfelt, die zulks geërfd had van hare dochter Jutte en het daarna aan den hertog van Cleve verkocht of gebracht had, dair den lande van Gelre allen last ind onwil van gekomen is. Ten overstaan van Warner Lerinck, richter te Doesborch van den hertog van Gelre, Garijt Gruter en Daem van Hekeren, gerichtsluden, 1502 november 21 (manendach post Pontianus mart.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter en gerichtsluden.
Vrouwen avond 1425 schenkt Dirk, heer tot Wisch, het huis Schuilenborg enz. aan Johan van Raesfelt, zoon van zijne dochter, gehuwd met Bitter van Raesfeld. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland IV, nr. 400. i
130 Johan, Evert en Johan van Middachten, broeders, Johansz. doen gerichtelijken opdracht, ten behoeve van Adolf, zoon van Gelre en Gulik, van hun aandeel in het huis Schuilenborg, 1464 mei 31 (neesten donredages post Urbani pap.). 1 charter
N.B. Acte op perkament, met drie uithangende zegels.
130 Arnt van Middachten, ridder, voor zich zelven en voor Elsbe zijn zuster, voorts Herman van Middachten en Henrik van Middachten, weduwe van Willem van Baeck, broeders en zusters, bekennen hun recht op het huis Schuilenburg verkocht en opgedragen te hebben ten behoeve van Adolf, zoon van Gelre en Gulik, 1464 juli 1 (vrouwen avond visitatie). 1 charter
N.B. Acte op perkament met drie uithangende zegels.
Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland IV, nr. 241, 398, 400 en 451-453.
131 Evert van Heker, Dierick van Keppell van Verwolde en Henrick van Keppell verklaren, dat in verleden tijd een magescheid is gemaakt tussen Zweer van Diepenbrueck en zal. Henrick van Diepenbrueck, gebroeders, van de erfenis van hunne ouders, welke scheiding in deze acte herhaald wordt, 1503 maart 18 (des ijersten daeges nae sancte Geertruden daege). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was der getuigen, Zweer van Diepenbrueck en van Bernt Moll, die op verzoek van Jasper, dochter van Henric van Diepenbrueck, zegelt.
132 Juffer Jaesper van Diepenbroick, huisvrouw van Roloeff van Wullen, met Johan van Bijlrebeeck als momber, betuchtigt haar man met de goederen haar aangeërfd van hare ouders, gelegen in de heerschappij van Borckelloe en verder in den lande van Gelre. Ten overstaan van Gheert van Voerdden, richter der heerschappij van Borckelloe, Gheert die Saesse en Evert van Hekeren, als koernoten, 1505 februari 14 (op vrijdaich post Invocavit). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van richter, momber en koernoten.
133 Uiterste wilsbeschikking van Belia van Wilp, weduwe van Arnt van Middachten.
Zij begeert begraven te worden in het klooster Monnikhuizen bij Arnhem en maakt een aantal beschikkingen ten behoeve van kerken en geestelijke gestichten, waaronder het fraterhuis te Doesburg, 1505 mei 2 (in der achter indictie opten frijdach des anderen daiges in Meij). 1 stuk
N.B. Gelijktijdig afschrift. Zie Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland VI, nr. 478. i
134 Verdeling der goederen, nagelaten door Mathias van Raesfelt, tussen zijne broeders Johan, Reijner, Goessen en Arnt van Raesfelt, zonen van Goessen van Raesfelt, ridder, 1505 november 17 (des maendags post Martini episcopi). 1 charter
N.B. Op perkament, de uithangende zegels ontbreken. i
135 Dirck Buschman, praist, Elizabeth van Hackfort, priorijnne, Bitter van Raesfelt, preester en het gezamenlijke convent van het klooster te Clarenwater sunte Bendeictus orden, bekennen ontvangen te hebben de 600 golden gulden, die wijlen Goossen van Raesfelde bij testament aan het klooster versproken had.
Verder verklaren zij dat Johan, Reijner, Mathias, Goossen en Aernt, gebroeders, zonen van Goossen van Raesfelde, het klooster beloofd hebben bij een maechgescheid en beërffnisse van Bitter van Raesfelde voorgenoemd elk 100 gulden, hebbende Reijner zijn aandeel betaald, waarom zij hem quijt schelden van al wat het klooster mocht zijn aangeërfd van wijlen Goosen van Raesfelde en Bertha van Hoemoet, zijne huisvrouw, 1506 januari 2 (des vrijdages na nijen jairsdaghe). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend conventszegel in groen was. i
136 Karel, hertog van Gelre, op verzoek van de kinderen van Gerit Gruijterss, vrijt zijn goed te Ellinchem, zodat hetzelve niet verder belast zal zijn dan het gehele kerspel, 1506 october 5 (des maenendag nae sente Remeyss). 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Charles en met opgedrukt zegel over papieren ruit van den hertog.
137 Huwelijksvoorwaarden tussen Anthonijs van Mijddachten en jouffer Anna van Arnhem, dochter van Johan van Arnhem en Alijt van Bemmel. Als huwelijkslieden treden op: Johan van Mijddachten, Henrick van der Hoevelick en Herman van Wije, als magen en vrunden, voor den bruidegom, en Frederich, heer tot Vorst en to Keppel, Johan van Sallant en Goesen van Bemmel, voor de bruid.
Anthonijs van Middachten zal de kinderen, die hij heeft van wijlen jouffer Agnese van Rede afgoeden en hun moeders guet bewijsen.
Als de zoon van Anthonijs van Middachten mondig is, zal hij deze huwelijksvoorwaarden met een transfixbrief bekrachtigen, 1508 october 12 (des donresdags na sunte Victorsdag); getransfigeerd aan de acte van 26 mei 1521. 1 charter met transfix
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der huwelijkslieden, bruidegom en vader der bruid.
Met transfixbrief, gedateerd opten sonnendach Belaecken pijnxten (26 mei) 1521, waarin Herman van Mijddachten de huwelijksvoorwaarden bekrachtigd. Transfixbrief eveneens op perkament, met uithangend zegel in groen was van Herman van Mijddachten. i
137 Huwelijksvoorwaarden van Johan van Arnhem Wijnantsz en joffer Alijt van Bemmel, dochter van Stijne Velkeners, weduwe van Aelbert van Bemmel, gesloten desss manendags op st. Matheus avont desss heiligen apostels 1484. Ten overstaan van Sweder van Boetseler, Gerijt van Arnhem en Herman van Wije, aan de ene zijde en Gosen van Bemmel, Henrick van Doerninck en Gerijt van Dolre, aan de andere zijde, 1484 februari 23 (manendags op st. Matheus avont desss heiligen apostels). 1 stuk
N.B. Afschrift op papier. De oorspronkelijke acte was op perkament en bezegeld door Wijnant van Arnhem, Stijne Velkeners en de huwelijkslieden.
138 Johan van Brueckhese, amptman des haeves van joncker Johan, heren tot Wijsch, geeft toestemming tot de volgende erffbuethe.
Johan Kettelerijnck, hofhorig man van de voorz. haeve, geeft aan Roloiff van Wullen een kamp land, genaamd de Nijeekamp, zijnde een gedeelte van zijn hofhorig goed, waarvoor hij ontvangt een kamp land uit Roeterijnck Heerbeltskamp, 1513 mei 10 (dinxdaich post Exaudi). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den amptman.
139 Wilhem van Flijet, scheffener des huijss tot Diederen, Brant Stellekens, Arnt Becker en Harmen Becker, als vrunde en mage en verkaren dedijnghs en seghsluden, daartoe van beide zijden geroepen, maken de volgende scheiding tussen Johan Arntsz en Henrick Arntsz, gebroeders.
Johan, oudste broeder, zal hebben het huis met hofstede met een boomgaard en een willigen pas te water en te land en jaarlijks een alde grote als tijns te Middachten betalen.
Henrick zal hebben de hofstede opten Camp met camp en hof zoals dat daartoe behoort.
Van het hooge land op den Dierenschen enck en van het kleiland in het Dierensche broick bekomt Henrick een groter deel dan Johan, waarom laatstgenoemde ontvangt het hout en gerechtigheid in het Dierensche bosch en Zoemerercke, 1513 december 20 (St. Thomas avent apostoli). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Wolter van Ampstell en van Mijnen, commandeur des haeffs tot Diederen en Johan van Emden, die op verzoek der segsluden zegelen, daar zij zelf geen zegels hebben.
140 Karel hertouch van Gelre en van Guijlich en greve van Zutphen, gelast aan Thonis van Middachten om de som van 400 gulden die hij meister Wijnant van Arnhem, doctor, schuldig is, binnen 10 of 12 dagen te betalen, 1514 december 24 (op heijl. kerssavont). 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Charles.
141 Overeenkomst tussen Anthonis van Middachten en Johan van Middachten, zijn neef, omtrent 1600 golden gulden, rentende 100 gulden, gaande uit den Schuttenweerd, gemaakt door Frederick, heer tot Voerst en Keppel, Herman van Boitberghe, Sweer van Voerst, heer Wolter van Mijnen van Ampstel, commendeur tot Dijderen, Steven van der Cappellen, amptman, Aerndt Slijndwater en Johan Scerpezeel, richter to Arnhem en heer Rutger Boene, priester, pastoor, te Reden, als scheidslieden, 1515 maart 12 (opt. maendach post Dominicam Oculi). 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door Anthonis en Johan van Middachten.
142 Anthonis van Middachten en joncfre Anna van Middachten, zijne huisvrouw, bekennen schuldig te zijn aan Johan van Middachten, een erfrente van 50 enckel gulden, 2 Horensche gulden voor elken gulden gerekend, jaarlijks te betalen op St. Marten in winter, losbaar met 1000 dergelijke gulden, uit den Schuttenweerdt, gelegen in het kerspel van Ellinchem. Ten overstaan van Johan van Scherpenseell, richter te Arnhem en van Veluwenzoom, Otto van Voirst, Helmich van Schevinck en Aleeff van Uchelen, gerichtsluijden, 1516 december 13 (satersdach sent Luciendach virginis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van den richter.
143 Tonnijs van Middachten en Anna van Arnhem, zijne echte huisvrouw, bekennen schuldig te zijn aan Johan van Mijddachten 400 Hoernssche gulden, te betalen in vier termijnen op St. Marten der eerstvolgende vier jaren, 1516 december 13 (satersdach sunte Luciendach). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van Tonis van Middachten.
144 Johan van Middachten schelt quijt Anthonis van Middachten, zijn neve en joncfer Anna van Arnhem, echtelieden, 1600 golden gulden, herkomende van Arnt van Middachten, ritter, zaliger gedachten, zijn oom. Ten overstaan van Johan van Scherpenseel, richter te Arnhem en Veluwenzoem, Otto van Voerst, Helmich van Schevick en Aleff van Uchelen, gerichtsluijden, 1516 december 13 (satersdach sent Lucien dach virginis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
145 Johan die Leege, scholt toe Zutphen, binnen en buiten, verklaart dat in het gerichtsboek van het scholtampt van Zutphen het volgende is geschreven: Saeterdach post dominicam Reminiscere (6 maart) 1518 voor Johan die Leege scholt te Zutphen, richter, Gerrit van Broickhuessen, en Arnt Slijndewaeter, borgemeisteren van Zutphen, als gerichtslueden, hebben Anthoenis van Middachten en Goessen van Raesfelt belooft de uitspraak te volgen, die Gerit van Broickhuessen, Arnt Slijndewaeter, Derick van Steenre en Otto Keijen uitgesproken hebben ter zake der schulden van Derick van Haemeren, ridder, Derick van der Horst, ridder en Oedilien, zijn huisvrouw, die Goessen van Raesfelt, ritter, aan zich had genomen om te betalen en Arnt en Harmen van Middachten daarvan brief en zegel had gegeven en voort ter zake der gebreken van den huize ther Schuelenborch met toebehoren.
De schulden zullen te laste van Goossen van Raesfelt blijven, die daarenboven 600 golden rijnsche gulden aan Anthonie van Middachten zal uitkeren, terwijl verder ieder in het bezit blijft der goederen, die hij thans bezit.
Daar Goossen van Raesfelt zijne goederen, gelegen in de stad en het scholtampt van Zutphen, overgegeven heeft aan Bernd van Hackfort, zo neemt deze de verplichting over, om de 600 gulden te betalen, 1518 mei 28. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den scholt.
146 Arnt, Henrick, Geertruijt en Griete van Silvolden, broeders en zusters, dragen op aan Anthonis van Mijddachten en Anna van Arnhem, echtelieden, huis en hofstede in de Ketelstraat, tussen een gang behorende aan huis en hodstede van genoemde echtelieden, genaamd dat hoff van Mijddachten en huis en hofstede van Gerijt Slaetwater, strekkende achter aan huis en hofstede van de genoemde echtelieden, belast met 4 pond jaarlijks, Ten overstaan van Oliphier Hackfort en Henrick van Poelwijck, schepenen te Arnhem, 1518 augustus 17. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was der schepenen. Zie inv.nr.101.
147 Anthonis van Middachten en jouffr. Anna van Arnhem, echtelieden, bekennen dat zij genoegen nemen met de schenking, in der tijd (zie 30 augustus 1501) gedaan, door Belije van Wilp, weduwe van Arnt van Middachten, oom van Anthonis van Middachten, aan het convent van Monichuijsen bij Arnhem, van een goed, genaamd Goetinck met de gerechtigheid van een deel holt in het MIddachterbosch, 1519 januari 28 (vrijdach nae suncte Pauelsdach conversionis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Anthonis van Middachten.
148 Anthonis van Middachten, als een rechte erff en navolger, verklaart dat vroeger door zal. Belie van Wijlp, vrouwe tot Mijddachten, weduwe van Arnt van Mijddachten, zijn oom, bij testament vermaakt was, tot tijmmeracij en fundacijen van een celle, aan het cloester van Monnickhuijsen bij Arnhem een goed, genaamd Goetinck, met toebehoren en gerechtigheid van een heel deel holts in Mijddachterbosch; dat hij over dit deel holts met den prior van het klooster geschil had sedert een deijll jaren, welk geschil echter nu bijgelegd is en belooft in overeenstemming met jouffr. Anna van Arnhem, zijn huisvrouw, het klooster het deel holts vrijelijk te doen genieten en gebruiken, 1519 januari 28 (vrijdach nae sunte Pauwelsdach conversionis). 1 stuk
N.B. Copie op papier, ongetekend, het origineel was bezegeld door Anthonis van Middachten.
150 Lijsken Blanckertz, wed. Thijs die smijt, bekent opgedragen te hebben aan Anthonis van Mijddachten en Anna van Arnhem haar aandeel en gerechtigheid van haar moeders hof, gelegen voor de Velperpoort, aan den weg naar den Cattepoel. Ten overstaan van Herman Tengnegel en Johan van Mekeren, schepenen van Arnhem, 1522 september 4 (des donredaigs nae sunte Egidiusdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der schepenen.
151 Otto van Scherpenzeel, richter te Arnhem en amptman van Veluwenzoem, Johan Kreijenfenger, scholt en Herman van der Straeten, als vrunden en verkaren dedinxluijden en gescheitzluijden tussen Johan Arntsz en zijne voorkinderen bij zijne overledene huisvrouw Sthijne, zijnde Albert, Henrick, Derick, Hilleken en Luutgen, maken de volgende scheiding van goederen.
De voorkinderen zullen hebben het Hoenichmaetgen met een klein stukje land bij den Ulenboem en de hofstede daar Jacob van Danswijck en Luutgen voorz. op wonen; waarentegen Johan Arntsz zal verkrijgen het hooge land bij den Herenkamp en het Spixken met de duvenstart, terwijl de 3 golden gulden, die uit de percelen land jaarlijks verschuldigd zijn, door elk der partijen half zal voldaan worden, 1526 maart 23 (vridach vur den heiligen palmdach). 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was der gescheitzluijden.
152 Kairll, van der gnaden gaidtz hertouch van Gelre ind van Guijlich, greve van Zutphen, heer van Grueningen, der omlanden, to Covoirden ind van der Drent, beleent Henrick van Middachten met het huis tot Middachten en toebehoren (zie 3 october 1473) hem aanbestorven bij doode van Thoenis van Middachte. Ten overstaan van Olivier Hackfort en Thoenis van Draeckenborch, leenmannen, 1534 juni 27. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den hertog.
153 Kairle, hertoich van Gelre ind van Gulich ind greve van Zutphen, heere van Grueningen, der omblanden, to Coeverden en Drenth.
Wij doin kondt soe wij van Jacob van Dijnswijck to Dijeren hebben doin gelden eijnen weijslach mit eijnen hoeijslach gelegen inder bourschap van Loevenhem inden kerspel van Brummen inne Veluwezoem voir tweehondert gulden van gewichte, wij hon hebben doin bewijsen ainden deputierden van onsen groten pennijnck to boeren Henrick van Poelwijck ende Wilhelm Mulickem im welcke tweehondert gulden mede begrepen sijn Jacob voirs. eijne cleijdonge ende sijne huij... eijnen tabbert ind Jacob voirs. sal ons altijt tot onsen gesinnen opdracht doin vande... twee kempen ass da behoirt. Oirkonde ons hantelijken ende secreetsegels hijerop gesat opt XXen dach februarij Anno dm. duijsent vijfhondert vijf ende dartich, 1535 februari 20. 1 stuk
N.B. Op papier, geschonden, met opgedrukt zegel over papieren ruit van den hertog. Volledig afschrift.
154 Huwelijksvoorwaarden van Goessen van Raesfelt Reinersz. en juffer Jaspar van Wullen, dochter van Roleff van Wullen en Jasper .... Ten overstaan van Reijnert van Raisfelt, Johan Schenkinck en Herman van Keppell, Bernt van Munster, domheer, Arndt van Raesfeldt, Aleff van Raesfelt, Gijsberth van Boelswijngh, als huwelijkslieden.
Jaspar van Wullen brengt mede ten huwelijk: het huis Roedenberch met toebehoren, de goederen Heskeman, Kotlandt en Rawenhuis, gelegen in het kerspel Heeck, buurtskap Aele, de tienden te Graess in het kerspel van Wessem, de Oestenkotte in het kerspel Ochtorpe, buurschap Wene, den hof to Coisfelt, Smalenbroek en Hagewijnck in het kerspel Enschedé en enig land in de Tielrewaard, 1535 juni 28 (up avent Petri et Pauli apostoli). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van bruidegom, vaders van bruid en bruidegom en huwelijkslieden. i
155 Johann, hertough tho Cleve, Guijlich en Berghe, greve tho der Marck en tho Raevensbergh, beleent Henrick van Middachten met het goed tho Wolffstegen, gelegen in den kerspel van Ellinckhem met toebehoren en met een halve hoeve land boven en beneden met het erve, genaamd die Emer, gelegen in den kerspel van Brummen en met het goed, genaamd die Meerslach, groot 20 Hollandsche morgen, gelegen in het land van Lijmersch in het kerspel van Dueven, waarmede zijn grootvader Arnt van Middachten het laatst mede beleend is.
Zijn vader, Thonijs van Middachten, had deze lenen, levenslang bezeten, doch geen belening verzocht, waarom deze lenen rechtens aan den leenheer waren vervallen, doch op verzoek van den hertog van Gelre wordt Henrick van Middachten weder beleend, 1536 maart 15. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den leenheer is afgevallen.
156 Overeenkomst tussen Gosen van Raesfeldt, gehuwd met Jasper van Wullen, junffer Jutten van Wullen, zuster van Jasper en Diderich van den Berghe, gehuwd met Anna, omtrent de goederen, in bezit van Roleff van Wullen tho der Wonninge, tho der Nijeeberch en Roedenbergh, vader van Jasper en Jutte.
Jasper van Wullen verkrijgt alle de Wullensche goederen, uitgenomen die aan Jutte zijn toegewezen, terwijl Diderich van den Berghe en Anna, behalve de 1500 gulden, die zij reeds ontvangen hebben, nog zullen ontvangen gelijke 1500 gulden binnen een jaar na den dood van Roleff van Wullen, voor de richtige betaling worden verbonden de goederen in het kerspel Heeck, buurschap Arloe, genaamd Weijlinchoff, Rauwerdinck, Kuelmann en de tienden grof en smal.
Ten overstaan van den officiaal geistlike, richter des hoves to Munster, Arnt van Raesfeldt tho Hammeren, Johan Holtman, pastor te Epe, enz., 1537 november 26 (maendages nest nha Katharine virginis). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den richter, Gosen van Raesfeldt en Diderich van den Berghe.
Dit accoord was reeds voorafgegaan door twee dergelijke overeenkomsten blijkens de hierbij gaande acten van Petrus en Paulus avond 1535 en dinsdag na Lambertus 1536.
157 Overeenkomst tussen Agnes van Mijddachten, gehuwd met Joost van Graess en Henrijck van Mijddachten, haar broeder, omtrent haar vaderlijk en moederlijk versterf. Ten overstaan van Aelbert van Arnhem, Willem Borre, heer in Dornijnck, drost toe Wageningen, Sweder van Voirst, landtdrost der graafschap Zutphen, voor Henrijck van Middachten en Johan van Twijckeloe, drost in Twenthe, Johan van Raisfelt to Raisfelt, Johan van Keppel scholt to Zutphen, voor Agnes van Mijddachten.
Henrijck van Mijddachten zal zijne zuster Agnes uitbetalen 1500 golden gulden, de goldgulden gerekend tegen 5 Gelresche snaphanen, óf 28 stuiver brabantsch óf 1 Philipsgulden met 3 stuiver óf 1 Gelresche rijdergulden met 4 stuiver of 1 Climmergulden met 6 stuiver, 1538 september 30. 1 stuk
N.B. Gewaarmerkte copie op papier van de originele acte op perkament, die ondertekend was door Joost en Agnes en voorzien van 5 uithangende zegels in groen was. i
158 Werner van Pallant to Ruff, heer tot Bredenbeth, Werner van Pallant, heer tot Berch, amptman tot Wijlmsteijn en Johan heer tot Elmpt en Burgow, van wegen Frederick Schelaert van Obbendorp, heer tot Schijn, als principaal erfgenaam van Belien van Wilp, vrouw tot Middachten; ter eenre zijde en Kaerll van Gelre, b. die alste, Sweder van Voerst, lantdrost der graafschap Zutphen, Seijger en Albert van Arnhem, gebroeders, van wegen Henrick van Middachten, als gevolmachtigde van zijne zusters en broeders erfgenamen van Arnt van Middachten, ritter; ter andere zijde, verklaren een gescheit gemaakt te hebben, 1539 juni 10. 1 charter
N.B. Op perkament, deze acte is gezegeld door partijen en de 7 scheidslieden, welke zegels nog aanwezig zijn, uithangend in groen was, behalve die van Albert van Arnhem en Henrick van Middachten.
Met een exemplaar van deze akte op papier van 9 juni 1539 ondertekend door partijen en scheidslieden.
159 Kairl van Gelre, bastart de alde, Seger, Aelbert en Joseph van Arnhem, gebroeders en Sander Ovelionck, als frunden, maighen en gekaren seghs en maighgescheitsluijden maken een erffmaichgescheit tussen de kinderen van Middachten van de door hunne ouders nagelatene goederen, 1541 januari 27. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was der maechgescheitsluijden en van Henrick en Kairll van Middachten.
Opgemaakt in drievoud, waarvan elk der broeders een exemplaar en het derde aan de zusters is uitgereikt.
Met een concept van deze scheiding, geschreven op papier en ondertekend door de in het charter genoemde zeven personen, zomede Anna, Katherina en Barbara van Middachten. i
160 Seger en Aelbert van Arnhem, gebroeders, als vrunde en maighe, verklaren dat hunne nicht Anna van Middachten, heeft overgegeven aan haar broeder Henrick het recht om het goed de Emmer te lossen, thans in pantschap in gebruik bij Johan Goltsteijn, zomede haar aandeel in de aanspraken die de gezamenlijke kinderen van Middachten hebben op de heren van Aenholt, de veerstat to Malberge, en op de erfgenamen van Adriaen van Rede.
De visserij aan het goed de Emmer strekkende behoudt Anna van Middachten aan zich, 1542 december 20 (St. Thomas avont apostoli). 1 charter
N.B. Op perkament, ofschoon in de acte vermeld staat dat Seger en Aelbert van Arnhem zomede Henrick van Middachten zullen zegelen, dragen de drie perkamenten stroken geen sporen dat daaraan zegels zijn bevestigd geweest.
Met een exemplaar van deze acte op papier.
161 Huwelijksvoorwaarden tussen Henrick van Middachten en joffer Margarete van Visbeecke. Ten overstaan van Heine van Visbeecke, broeder der bruid, Clauwes van Horn en Herman van Visbeecke, voor de bruid, zomede Kairll van Middaichten en Bernt van Oir, voor den bruidegom, als huwelijkslieden, 1543 december 2. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels van bruidegom en huwelijkslieden in bruin en groen was.
Met een ontwerp van deze huwelijksvoorwaarden op papier van 9 november 1543, ondertekend door den bruidegom en Sweder die Rode van Hekeren, voor de bruid. i
162 Otto van Ruijtenburch met Alijenora, zijne huisvrouw, doen afstand van alle aanspraken en vorderingen op de nalatenschap van Arnt van Middachten, ritter, ten behoeve van Henrick en Kairll van Middachten, gebroeders, zijne neven. Ten overstaan van joncker Joest, greve tho Bronckhorst en heer tho Borculo en Marten van Rossum, ter eenre zijde en Johan van Raisfelt en ALbert Momme, licentiaet en officiael tho Monster, ter andere zijde, 1544 juni 23 (avonde nat. Johannis baptiste). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van Otto van Ruijtenburch.
163 Erfmagescheid tussen Henrick van Middachten, als oudste broeder, ter eenre zijde en Kairll van Middachten, jonffr. Katherijnen van Middachten met Rutger Velckenaer, haar man, en jonffr. Barbara van Middachten, ter andere zijde, omtrent de goederen nagelaten door hunne zuster Annen van Middachten. Ten overstaan van Seger, Albert en Joseph van Arnhem, gebroeders, Sweder van Voirst, drost, Wolter die Roede van Heckeren, scholt tot Lochem, Steven van Ruijmelar, doctor en canonick en Henrick Velckenar.
Henrick van Middachten bekomt alle goederen, nagelaten door zijne zuster Anne, uitgenomen de kleijnheiden, clederen ind gerackheit en al hetgeen nog te Arnhem in het St. Agnetenklooster bijeen is en zal aan zijn broeder en zusters eens de som van 500 golden Gelresche rijder gulden uitkeren, 1545 januari 10. 1 charter en 2 stukken
N.B. Op perkament, van de uithangende zegels van scheidsluiden, Henrick en Kairll van Middachten, is alleen nog aanwezig in groen was dat van Seger van Arnhem.
Met twee duplicaten van deze acte op papier, ondertekend door partijen en scheidslieden. i
164 Kairle van Middachten, Katherijn van Middachten met Rutger Velckenar, haar echtgenoot en Barbara van Middachten met Augustijn Marissen, als momber, doen afstand van de goederen, nagelaten door hunne zuster Annen van Middachten, ten behoeve van hunnen broeder Henrick van Middachten, waarvoor laatstgenoemde aan zijn broeder en zusters zal uitbetalen een som van 500 Gelresche rijder, doch behouden de cleijnheiden, clederen en gerackheiden, door hunne zuster Annen achtergelaten en ook hetgeen nu nog aanwezig is in het St. Agnetenklooster te Arnhem. Ten overstaan van Seger, Aelbert en Joseph van Arnhem, gebroeders, Sweder van Voirst, scholt, Wolter die Roede van Heekeren, scholt, doctor Steven van Ruijmelar en Henrick Velckenar, 1546 januari 10. 1 charter
N.B. Op perkament, van de drie uithangende zegels van Kairll van Middachten, Rutger Velckenar en Augustijn Marissen is nog aanwezig dat van Rutger Velckenar in groen was.
165 Kairll van Middachten, Katherijnen van Middachten met Rutger Velckenar, haar echtgenoot en Barbara van Middachten bekennen ontvangen te hebben van Henrick van Middachten, hun broeder en zwager, de som van 500 golden Gelresche rijder gulden, bedoeld bij de overeenkomst van 10 januari 1546. Ten overstaan van Seger van Arnhem, hun oom, 1546 februari 20. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was van Kairll van Middachten, Rutger Velckenar en Seger van Arnhem. i
166 Meister Geerlich Doijs, raad van Kon. Keiz. Maj., voor zichzelf en als momber van zijne huisvrouw Geertruijdt, bekent dat Henrick van Middachten gelost heeft de tweede helft van 50 gulden jaarlijks, gevestigd op den Schuttenweerd. Ten overstaan van Wilhelm van Scherpenzeell, drost op Veluwen, Wilhem Marckolff en Frans Hoeffsmit, gerichtsluijden, 1546 november 9. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den drost.
167 Arijen van Lijnden bekent verkocht te hebben aan Jan van Weess een erfrente van 9 enckel goede keijsers gulden, jaarlijks te betalen op St. Martens avent in den winter, uit 4 morgen land, gelegen in het kerspel van Hoessden in het ampt van Neder Betuwe, losbaar met 150 dergelijke gulden. Ten overstaan van Goessen en Joest van Lijnden, als erffwaerborgen, 1548 november 10 (Sinte Martens avent in den wijnter). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd met uithangende zegels in groen was van Arijen en Goessen van Lijnden, dat van Joest van Lijnden is afgevallen.
Achterop staat, dat 1 april 1597 de hoofdsom van dezen brief betaald is door Johan van Stapraet, heer tot Doddendael, namens jonffrou Catherijna Velkener.
168 Herman van Wijhe en Anna van Eck, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Gijsbert van der Hoeven, 500 Gelresche rijder gulden, tegen een jaarlijkse rente van 25 dergelijke gulden, onder verband van 7 morgen weiland, gelegen in het ampt van Oever Betuwe, kerspel van Heteren, in Ressenerbroeck, 1551 februari 5 (sancte Agathen dach der heijliger jonffrouwen). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de uithangende zegels der echtelieden en van Wijnant Hacfort en Cornelis van Wijhe, die op verzoek medezegelden, zijn afgevallen. i
169 Jonffrouwe Heijlwich, weduwe van Gijsbert van Wijhe, zomede Cornelis en jonffrouwe Elizabeth van Wijhe, hare kinderen, bekennen ontvangen te hebben van Evert Gaijmans en Steven Worm, huismeesters der gemeijne broederschap van sancte Nicolaes te Arnhem, 1650 rijder gulden, waarvoor zij aan het bedoelde hospitaal verkocht hebben een rente van 82½ dergelijke gulden, jaarlijks te betalen op St. Peter ad cadhedram, onder verband van 14 morgen weiland, genaamd die Moelencamp en Elskenscamp, gelegen in het ampt van Oever Betuwe, in het kerspel van Heteren, in Ressenerbroeck. Ten overstaan van Johan van Mekeren en Johan van de Bergh, erfpechters in Betouwen, 1551 februari 21 (sancte Peters avent ad cadhedram). 1 charters
N.B. Op perkament, gecancelleerd, van de 5 uithangende zegels is nog aanwezig in groen was dat van Johan van den Bergh.
170 Karll, van gaitz genaden romsche keijser, enz. beleent, als hertog van Gelre, Karll van Middachten, ten behoeve van Thoenis van Middachten, onmondigen zoon van zijn broeder Henrick van Middachten, met het huis thoe Middachten en toebehoren (zie 3 october 1473). Ten overstaan van Wijlhem Hijnckart en Jacop Botter, leenmannen, 1551 mei 4. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
Achterop staat vermeld dat Thonis van Middachten op 29 maart 1569 zelf den leeneed heeft gedaan.
171 Overeenkomst tussen Rutger Velkener, als gehuwd met joffer Katherina van Middachten, ter ener zijde en Kairll van Middachten, voor zichzelf en als momber der kinderen van zijn broeder Henrick, en Herman Pieck, heer tot IJsendoren, als man van joffer Barbara van Middachten, ter andere zijde.
Bij het magescheid van 27 januari 1541 tussen de broeders en zusters van Middachten was Katherina van Middachten toegedeeld een hof te Zelum, genaamd Toijnck, die gelost was door Joest, grave tot Bronckhorst, voor 1000 golden gulden, waarom nu Kairl van Middachten voor zich en voor de kinderen van Henrick, zijn broeder en Herman Pieck aan Rutger Velckener elk zullen betalen 160 golden gulden eens op St. Maarten naastkomende, 1551 september 21. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Rutger Velckener, Herman Pieck en K. de Middachten.
172 Henrick then Holt met Hadewijch, zijn huisvrouw, bekennen verkocht te hebben aan Henrick opter Strate en Bette, zijn huisvrouw, een hofstede, gelegen in Veluwesoem in het kerspel van Ellijnchem, gesproten uit het erve en goed, genaamd Goetijnck, belend aan erve en goet van het Cathuijser cloister Moenijckhuijsen. Ten overstaan van Bernth Gruijter en Egbert Hoeffsmijt, geërfden in Veluwenzoem, 1551 december 8. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der geërfden.
173 Herman van Wij en jonffer Anna van Eck, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Wilhem en Catrijn, echtelieden, een jaarrente van 6 rider gulden, jaarlijks te betalen op kersavond, losbaar met 100 dergelijke gulden, 1551 december 24 (opten heiligen kersavent). 1 charter
N.B. Op perkament, geschonden, gecancelleerd en van de zegels beroofd. i
174 Herman van Wijhe en jonffer Anne van Eck, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Johan die Ruter en jonffer Sophia van Voerst, 332 Joachim daler, waarvoor zij jaarlijks zullen betalen 20 daler rente, onder verband van 5 morgen weiland, genaamd den Dreistaepell, in Ressenerbroek, ampt van Over Betuwe, naast de 12 morgen, genaamd den Parrick, gelegen. Ten overstaan van Wilhem die Vorde en Arndt van Brienen, erfpachters en gerichtslieden in Over Betuwe, 1552 augustus 8 (op manendach post transfigurationis domini). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegels. i
175 Goessen van Wijhe bekent schuldig te zijn aan Johan Visscher en Lisbet, echtelieden, 50 Philipps gulden, de gulden gerekend voor 25 stuiver brabantz, waarvoor hij jaarlijks een rente van 3 dergelijke guldens zal betalen, onder verband van een kamp weiland, genaamd die Parrick, groot ongeveer 12 morgen, gelegen in het ampt van Aver Betuwe, in het kerspel van Heteren, in Ressenerbroick, losbaar met 50 dergelijke guldens. Ten overstaan van Hermen en Cornelis van Wijhe, broeder en oom van Goessen van Wijhe, als erfpechters in Aver Betuwe, 1553 april 8 (satersdach toe belaecken Paisschen). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de uithangende zegels in groen was der erfpechters zijn aanwezig, dat van Goessen van Wijhe is afgevallen.
176 Herman van Wije en jonfrrouwe Anna van Eck, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Gijsbert van der Hoeven, boven de somma van 700 rijder gulden, die zij in twee maal van hem ontvangen hebben, 16 dergelijke gulden, tegen een rente 1 rijder gulden, onder verband van 7 morgen weiland, gelegen in Ressenerbroek, 1553 juli 25 (Sunte Jacobsdach). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend door de echtegenoten, hunnen uithangende zegels zijn niet meer aanwezig. i
177 Herman van Wij en Anna van Eck, echtelieden, bekennen verpand te hebben aan Thonis Leijdecker en Wijlhem die Veer, een rente van 12 Jochimsdalers, à 29 brabantsche stuivers per stuk, jaarlijks te betalen op St. Maarten en losbaar met zo dergelijke dalers, uit een stuk land, genaamd de Legen Spanhoevel, gelegen in het ampt van Over Betuwe, kerspel van Heteren, zoals de vader van Herman dat in leen hield van den hertog van Cleve en hem na doode van zijn vader is aanbestorven.
Daar hij ziek is en de vereiste toestemming van den leenheer niet kan gaan vragen, verklaren hij en zijne echtgenoot bereid te zijn, zo nodig een ander onderpand te stellen. Ten overstaan van Arnt van der Hoeven en Goessen van Waemel, leenmannen, 1554 december 1 (saterdach na sunte Andriesdach). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangende zegels in groen was der echtelieden en Goesen van Waemel, dat van Arnt van der Hoeven is afgevallen. i
178 Rutger Valckenaer en joffrouw Katerina van Middachten, echtelieden, bekennen verkocht te hebben aan Bernt Lijster, priester en vicaris in de kerk te Renen, een rente van 6 Carolus gulden jaarlijks te betalen op St. Peter ad cadhedram losbaar met 100 dergelijke gulden, uit een weide groot omtrent 8 morgen, gelegen tot Laer, in het gerecht van Renen, 1555 februari 3 (Sunt Blasiusdach den derde februarij). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van Rutger Valckenaer en ondertekend door Katerina van Middachten.
Op de achterzijde staat, dat deze rente op 28 februari 1596 afgelost is door Catharina van Middachten, weduwe van Rutgher Valckenar. Waaraan bevestigd een transfixbrief, gedateerd 27 februari 1567, waarin bovenstaande echtelieden hunne schuldbekentenissen ten overstaan van Johan de Roij, schout, Goessen van Lijnden en Frans Verwaij, schepenen te Renen, herhalen.
179 Jonffr. Margriete van Visbeeck, weduwe Henrick van Middachten, ridder, met Aelbert van Arnhem, haar momber der nagelatene onmondige kinderen van zijn broeder Henrick, bekent verkocht te hebben aan Seger van Arnhem, haar oom en Kathrina van der Honnepel, diens huisvrouw, een jaarrente van 63 halve carolus gulden van 20 stuiver brabants het stuk, jaarlijks te voldoen op Paeschdag, losbaar met 1250 dergelijke gulden, waarvoor zij alle hare goederen verbindt en in het bijzonder de Schuttenweerdt, gelegen in het kerspel van Ellinchem, in het ambt van Veluwenzoem. Ten overstaan van Coenraidt van Mekeren, richter tot Arnhem en in Veluwenzoem, zomede Peter Tap en Peter Aelberts, gerichtsluijden, 1556 april 24. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegel.
180 Margrieth van Vijsbeeck, wedfrou van Henrick van Middachten, met Karll van Middachten, als oom en momber van hare onmondige kinderen, bekent schuldig te zijn aan Goessen van Wijhe en joffr. Marije, zijn huisvrouw, 2000 gulden ad 28 stuiver brabants het stuk, waarvoor zij een rente van 120 dergelijke gulden zal betalen, jaarlijks op St. Peter ad cadhedram en zulks wegens den koop van het Ressenerbroeck, gelegen in Averbetuwe, 1558 februari 22 (St. Petersdach ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de uithangende zegels van Margrieth van Vijsbeeck en Karll van Middachten zijn niet meer aanwezig.
181 Margrieth van Vijsbeeck, wedefrow tho Middachten, bekent, tot betaling van het gekochte Ressenerbroick, ontvangen te hebben van haren broeder en oom van hare onmondige kinderen, Karll van Middachten, 1200 Joachim taler ad 30½ stuiver brabands, waarvoor zij hem te gebruiken geeft tot pantholders rechten 8 morgen land in het Ressenerbroeck, in het ampt van Averbetuwe en kerspel van Heteren gelegen, gekocht van Goessen van Wijhe en zijne huisvrouw, te wederloesen tegen betaling van genoemde som op St. Peter ad cadhedram van elk jaar, 1558 februari 22 (Petri ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in groen was van Margrieth van Vijsbeeck.
182 Margaretha van Vijsbeeck, wedefrow tho Middachten, bekent schuldig te zijn aan Naele Bervelts, weduwe Hermen Bervelts, tot betaling van het gekochte Ressenerbroick,d e somma van 250 dalers, à 30½ stuiver Brabants per stuk, waarvoor zij belooft te betalen een jaarlijkse rente op St. Peter van 12½ dalers, onder verband van den Schuttenweert, gelegen in het kerspel Ellinchem, 1558 februari 22 (op Petri ad cadhedram). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Maragreta en van Karll van Middachten, als momber van hare onmondige kinderen.
Met ene kwitantie van Woensdach voer half vasten (5 maart) 1567, waaruit blijkt, deze schuld terugbetaald is aan Gerrit, Arndt, Jacob, Hertger en Lijs Bervelt, nagelaten kinderen van Naele Bervelt.
183 Goessen van Wijhe en Marrij van Telckhuijs, echtelieden, bekennen dat zij dr. Gaedert Pannekoeck tot een eeuwigen waar gesteld hebben 400 gold gulden voor het 1/5 van den uiterwaard Hagenvoert, in de Over Betuwe, in de heerlijkheid Genth, welke 400 gulden de weduwe van Middachten met hare kinderen in leen heeft. Ten overstaan van Coenraidt van Mekeren, richter tot Arnhem, 1559 februari 22. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter is afgevallen.
184 Anna, Wilhelma, Jutthe, Guert, Thonis en Elizabeth van Graes, gezusters, bekennen dat er een magescheid is gesloten tussen hen en hun broeder Rotger van Graes, door tussenspreken van hun oom Kaerll van Middachten en van hun zwager Adriaen van Erde en verzoeken deze scheidslieden den magescheidsbrief voor hen te bezegelen, 1560 juli 31. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de zusters.
185 Rotger van Graes stelt zijn huis ten Pleckenpoell met watermolen en al zijne andere goederen ten onderpand voor de richtige nakoming van het maichgescheit, opgericht ten overstaan van Kairll van Middachten, zijn oom, en Adriaen van Eerde, zijn zwager, tussen hem en zijne zusters: jufferen Annen, Wilhelma, Jutten, Guert, Thonis en Elisabet van Graes, 1560 juli 31. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in bruin was van Rotger van Graes. i
186 Margareta van Vijsbeck, weduwe tho Middachten, bekent schuldig te zijn, aan haar broeder Karll van Middachten, tot betaling van het gekochte erf en goed in Ressenerbroeck, 865½ halve golden gulden ad 32 stuiver brabants het stuk, waarvoor zij jaarlijks als rente zal betalen 44 dergelijke gulden, het eerst op nieuwjaar 1562, 1560 december 29 (sondach vor nije jaer). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend door Margrit van Vijsbeck, weduwe to Mijddachten.
Onderstaat: Kenne ick Anna van Mijddachten dat ick mijn fedder van Raesfelt und sijn husfrou behalven baeven gemelt noch schuldich bijn twehondert daler ad dertich stuiver den daler, oerkunt mijn eigen hant hijer under geset den 1 Meert A°. 1593. Anna van Mijddachten.
187 Goossen van Raesfelt en Jasper van Wullen, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan de vier vicarien binnen Borkeloe, 6 Hornsche gulden, ad 12 stuiver het stuk, jaarlijks te betalen op St. Maarten, onder verband van een goed, genaamd Luesinck, in de heerlijkheid Borkeloe, kerspel Eibergen, buurschap Hairlo, ten overstaan van Wolter die Rode van Hekeren, richter van Borkeloe en gerichtslieden, 1561 december 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van richter, gerichtslieden en Goossen van Raesfelt.
188 Huwelijksvoorwaarden tussen Rutger van Dungelen, zoon van Hinrich van Dungelen tot Dalhausen en Anne van Eijell, en Jasper van Raesfeldt, dochter van Goeswin van Raesfeldt en Jasper van Wullen, 1562 november 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van bruidegom, vaders van bruidegom en bruid en huwelijkslieden.
189 Pieter van Zoutelande, stadhouder van Diderich van Bronckhorst en Batenburch, heer tho Anholt, banreheer tho Baer en heer tho Lathem, geeft toestemming aan Dirck van Linden, wonende tot Hemmen, om de tiende en goederen to Gesperden, in het kerspel van Hinde gelegen, leenroerig aan de bannerije van Baer, te mogen bezwaren met een rente van 60 daalders, jaarlijks te betalen op Petrij ad cadhedram en losbaar met 1000 daalders, ten behoeve van Karel van Middachten. Ten overstaan van Otto Kanis en Heijndrick Engelen, leenmannen van Baer, 1563 november 18. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegel in rood was van den stadhouder en met zijne ondertekening.
190 Henrick van Zuerhus, genaamd van Oeken, bekent verkocht te hebben aan Derck van Zuelen en Johanna Kettels, echtelieden, een rentebrief van 10 overlensche rijnsche gulden, verschuldigd door juffer Margareta van Mijddachten en hare kinderen, uit een goed, genaamd de Emmer, die aan dezen brief als transfixbrief is bevestigd. Ten overstaan van Henrick Kluick en Henrick opten Oirt, als getuigen, 1563 november 18. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, de uithangende zegels der getuigen zijn niet meer aanwezig. De bovenbedoelde transfixbrief ontbreekt.
192 Gerichtelijke verklaring afgelegd door Mens Helmersz, oud omtrent 80 jaar, ten verzoeke van Frans Henriksz uit naam van zijn landheer.
Hij verklaart onder ede, dat gedurende de ruim 50 jaar dat hij op het erve de Rijngelpoel heeft gewoond, het heetveld, dat boven de erven Rijngelpoel en Ruijmelaer gelegen is, steeds gemeenschappelijk is gebruikt door de bewoners van die twee erven. Ten overstaan van Melchior Evertsz, schout, Arnt Tijmensz en Henrick Huijgensz, schepenen in het gericht van Scherpenzeel, 1567 juli 7. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was van schout en schepenen.
193 Karll van Middachten, heer to Hervelt, Joseph van Arnhem, Henrick van Vijsbeeck, Rutger van Graes, Matheus Kemner en Rutger Velckener, als frunde, maghe en verwante gescheitzlude, maken een erfmaegescheit van de ouderlijke nalatenschap tussen Anthonis van Middachten Henrickszoon en zijne drie gesusteren, jofferen Annen, Margarete en Henricen van Middachten, met toestemming van hunne moeder Margareta van Vijsbeeck, wedfrouwe tot Middachten.
De drie zusters bekomen te zamen het goed genaamd de Eijmmer, in het graafschap van Zutphen, kerspel van Brummen gelegen, behalve de Leghenweerdt en de Leghenrijsweerdt met een hoekje in den Rammelweerdt, genaamd het Gasthuijs, te zamen een leen der Momme van Kell, tot Zutphensche rechte; het Ressenerbroeck in het ampt van Over-Betuwe, in het kerspel van Heteren, zijnde een Cleefsch leen, ten Zutphensche rechten en een rente van 300 zilveren Jochimsdalers, ad 30 stuiver brabants het stuk, jaarlijks door Anthonis van Middachten aan zijne zusters op Martini te betalen, losbaar met 8000 dalers.
Anthonis van Middachten bekomt het huis tot Middachten met alle toebehoren en de goederen in de Liemers, to Latum gelegen, het hof van Middachten met de husinghen binnen Arnhem en verder alle andere goederen, die niet aan de drie zusters zijn toegedeeld.
Margarethe van Vijsbeeck, weduwe tot Middachten, zal in vruchtgebruik behouden het goed ten Weerde, hetwelk na haar dood onder de vier kinderen zal verdeeld worden, 1569 juni 23. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was der gescheitzlude en van Anthonis van Middachten.
Deze acte werd opgemaakt in viervoud, waarvan drie exemplaren hier aanwezig zijn.
Met een inventaris op papier der goederen der weduwe en kinderen van zal. Henrick van Middachten.
194 Gielis Pieck en Claes Pieck, gebroeders, curatoren van Herman, Anthonis, Jacop en joffer Marijken Pieck, nagelaten kinderen van Herman Pieck, geven volmacht aan Caerl van Middachten, om voor hen als curatoren, te ontvangen alle pachten, thijnsen en inkomsten, die de bedoelde kinderen bezitten in het kerspel van Eijburch, buurschap van Reckum. Ten overstaan van schepenen, burghemeesteren en raide der stad Zaltboemel, 1569 juni 27. 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, met uithangend stadszegel in bruin was. Hierbij een dito volmacht van 12 mei 1571, op papier.
195 Huwelijksvoorwaarden van Cairll van Middachten en juffer Ursule van den Bodelenberch, genaamd Schirp, dochter van Agnes van Mulckenrade, weduwe van den Bodelenberch, genaamd Schirp. Als huwelijkslieden van den bruidegom treden op: Anthonis van Middachten, Joseph van Arnhem, Rutger van Graes, Rutger Felckener, Arendt de Cock van Oppinen en Frederich van Marhulz, ooms, neven en zwagers; en van de bruid: Coeraedt van Schoeler, Johan van den Bodelenberch, genaamd Kessel en Goedert van Meverden, neven, 1570 februari 7. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen en huwelijkslieden.
196 Wilhelm, hertog tho Cleve, Gulich en Berge, grave tho der Marck en Ravensbergh, heer tho Ravenstein, beleent Anthonis van Middachten, oudste zoon van Henrick van Middachten, met het goed tho Wolffstegen, in den kerspel van Ellinchem, met toebehoren en een halve hoeve land boven en beneden; met het erve, genaamd die Eijmer, gelegen in het kerspel van Brummen en met het goed, genaamd die Merslach, groot 20 Hollandse morgen, in den lande van Lijmersch, kerspel van Duven. Ten overstaan van Arndt die Greve, burgemeester van Cleve en Nicolas van den ...., leenmannen.
In 1551 was Karll van Middachten, broeder van zal. Henrick van Middachten, met deze lenen beleend ten behoeve van de onmondige kinderen van zijn broeder, onder bepaling, dat die kinderen bij hunne meerderjarigheid de belening in persoon behoorden te verzoeken, 1571 juni 11. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
196A Die van Middachten moeten aan het kapittel van St. Walburg te Zutphen schadevergoeding betalen voor de tienden die bedorven waren door het aanleggen van een nieuwen weerd, 1574 juni 30. 1 stuk
N.B. Afschrift. Het origineel op papier berust in het archief der stad Zutphen.
197 Oproeping van cantzler en raden van Gelre, van wegen den koning, voor Carl van Middachten, om te komen op den Claardach te Engelanderholt op 28 september 1574 smorgens ter goeder tijd, om mede die bancke te helpen spannen, trecht te becleden, uwe stemme te geven en verder allet to doen woe dan sulcx gebruijckelick, 1574 augustus 12. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Roos.
Deze klaring werd voornamelijk belegd, om het langdurige twistgeding van de geslachten van Plettenborch en Gendt met die van Rossum en Isendoorn over de nalatenschap van Marten van Rossum ten einde te brengen. Dat dit twistgeding echter alstoen niet beëindigd is, bewijst een oproepingsbrief (hierbij gevoegd) van den rechter te Arnhem aan Anthonis van Middachten, om op 18 mei 1574 te Arnhem te komen met andere van de ridderschap tot fordering der justicie om in deze zaak te beraadslagen.
198 Rotgher van Diepenbroick tho Tenckinck bekent verkocht te hebben aan Carl van Middachten tho Herfeldt, een erffpension van 12 zilveren dalers, à 30 stuver per stuk, jaarlijks te betalen op St. Margaretendag, onder verband van het goed ten Elsen, gelegen bij het huis Tenckinck, losbaar met 200 dergelijke dalers. Ten overstaan van Jasper Mumme, richter binnen en buiten Boicholt, Herman Rosen en Johan van Raitsfeldt gerichtsschepenen van het Boicholtsche landgericht, stift van Munster, 1575 juli 4. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van het gericht en van den verkoper.
199 Het convent van Monnichuisen bij Arnhem gaat aan een erffelicke permutatie met joncker Anthonis van Middachten.
Het convent geeft een erff of bouhoff, gelegen tot Ellinchem, met de gerechtigheid van den zevenden boom in het Middachterbosch en verdere toebehoren, vroeger door de voorzaten van Anthonis van Middachten aan het convent vermaakt en ontvangt daarvoor van Anthonis van Middachten een hoffstede en huijsinghe, te Arnhem in de Ketelstraat gelegen, genaamd het huis van Middachten, met toebehoren en schaeren, waar nu de leengriffier mr. Peter van Sunte Peters in woont, en nog een althuijs, hoff en hoffstadt, met toebehoren, achter aan het huis van Middachten gelegen en onlangs door Anthonis van Middachten aangekocht, zomede nog daarenboven 1000 Car. gulden, 1576 maart 3. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door: broeder Andries Loot, prior to Monickhuijsen. J. Botter. Ott Kanis. Broeder Hieronijmus Smidt. Fr. Wilhelmus de Amsfordia. Br. Joachim van Eck, procurator te Moenichuijsen. Brod. Frans van Tongeren. B. Dirk van Vianen. B. Foppo van Scoenhoven, vicarius. B. Reijner van Bennecum. Antonis van Middachten. Margret van Vysbeck, wed. to Mijddachten. Kairll van Middachten. Cornelijs van Wees. Cornelis van Zallant. Andries van Anderlecht, landdrost.
Dan volgt de goedkeuring van deze permutatie door Christiaen Noutsz, prior van den Chaertroysen van onse lieve vrouwen van gratien tot Schuet buiten Brussel, visiteerder van dese Nederlandsche provincie.
Zie inv.nr. 101 en 146. i
200 Philips, coninck van Castillien, van Leon, enz. approbeert de permutatie aangegaan door het convent van Monnikhuizen met Anthonis van Middachten op 3 maart 1576, 1576 juni 15. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den koning.
De genoemde permutatie wordt woordelijk in deze goedkeuring overgenomen en daarbij nog vermeld, dat de monniken het klooster hadden moeten verlaten door de troubele tijden en reeds ongeveer vier jaren binnen Arnhem woonden.
201 Brief van Jacob Botter, lantscrijver van Veluwen, aan joncker Anthonis van Middachten, here toe Middachten, waarbij Jacob Botter laatstgenoemde verzoekt om de 1000 Car. gulden aan het convent van Monnickhuijsen te betalen, bedoeld bij de ruil van 3 maart 1576, 1576 september 13. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Jacob Botter.
202 Ingevolge de gedane permutatie van 3 maart 1576 draagt broeder Andries Loot, prior des convents van Monnickhuijsen, carthuijser ordens, voor Arnhem gelegen, bijgestaan door Otto Kanis, burgemeester tot Arnhem, als momber, op aan Anthonis van Middachten het goed, genaamd Termeldinck of Goetincx goed, met toebehoren, gelegen in het kerspel van Ellinchem, met de gerechtigheid van den zevenden boom in het Middachter bosch en die gerechtigheid van Zuerermerck en Steenremerck. Ten overstaan van Pelgrum van die Gruijthuijs, richter tot Arnhem, Cornelis van Wees en Willem Sluijsken, gerichtsluijden, 1576 september 18. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was van den richter en van het convent, ondertekend Botter. i
203 Wilhelm, hertogh tho Cleve, Gulich en Berge, grave tho der marck en Ravensberch, her tho Ravenstein, beleent Joseph van Arnhem, als gevolmachtigde van Anna van Middachten, oudste dochter tot Middachten, met het goed tho Wolffstege in den kerspel van Ellinchem met een halve hoeve boven en beneden en met het erve die Eijmer, in den kerspel van Brummen, zoals haar broeder Anthonis van Middachten daarmede beleend is geweest. Ten overstaan van Arndt van Wachtendonck, ambtman to Cranenburch en Rutger Spehe, leenmannen, 1577 juli 27. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
204 Philips, koning van Castillien, enz. beleent, als hertog van Gelre, jonffrouw Anna van Middachten met het huis tho Middachten en toebehoren (zie 3 october 1473), haar aanbestorven van haar broeder Anthonis van Middachten, voor haar doet hulde en eed Caerl van Middachten. Ten overstaan van Cornelis van Zallant en Otto Kaenis, burgemeesters van Arnhem, leenmannen, 1578 januari 8. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel ontbreekt, ondertekend P. van St. Pieters.
205 Kairll van Middachten, heer to Hervelt, Joeseph van Arnhem en Augustijn Pannekoick, als frunde, verwante en rechte gesatte maeghsgescheijtsluijde, maken een maighescheit tussen joufferen Annen, Margareten en Henricen van Middachten, na doode van hun broeder Anthonis.
Anna van Middachten, de oudste, zal hebben alle lenen en heerlijke goederen en verder alle goederen, die niet aan hare beide zusters worden toebedeeld en daarvoor aan hare zusters de na te noemen sommen uitkeren.
Margareta van Middachten zal hebben het land in het Ressenerbroick, in de Over Betuwe gelegen; 4000 dalers, die haar bij het vorige magescheid (23 juni 1569) beloofd waren; 1000 dalers voor haar deel in de Middachterbosschen te Asselt, Dieren, Reden, Ellinchem etc.: 2000 dalers voor haar deel van den Weerde, te betalen na haar moeders dood.
Henrica van Middachten zal hebben al de Middachter goederen te Laethem; den Schuttenweert in het kerspel van Ellinchem, die juffer Anna voor 4000 dalers mag lossen; 4000 dalers die haar bij het vorige magescheid waren toebedeeld; voor haar deel in de bosschen 1000 dalers en voor haar deel van den Weerde 2000 dalers, te betalen na haar moeders dood en eindelijk twee kleine losrenten, 1578 mei 1. 1 charter
N.B. Op perkament, de zegels ontbreken.
206 Huwelijksvoorwaarden tussen Caerll van Middachten, heer zu Herfelt, zoon van wijlen Anthonis van Middachten en Anna van Arnhem, en juffer Hedewich van Everdijck, dochter van wijlen Anthonis van Everdinck en jouffer Wilhelmien Baeshorn. Als huwelijkslieden van den bruidegom treden op: Joseph van Arnhem en Cornelis van Zallandt, oom en neef; van de bruid: Servaes van Everdick en Fredrich van Voerst, broeder en zwager, 1578 augustus 20. 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, met uithangende zegels van bruidegom en huwelijkslieden in groen was.
Twee exemplaren.
Hierbij een acte op papier inhoudende huwelijksvoorwaarden van dezelfde personen gesloten te Wesel op 14 december 1578 ondertekend door partijen, Gerardus Veltius, pastoor te Wesel, Wilhelm van Reid en Daniel van Rensen. i
207 Overeenkomst tussen Hercules van den Berch Adamsz en Kaerll van Middachten, ten vervolge van een overeenkomst gesloten in 1570, 1579 mei 1. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door Hercules van den Berch en zijne zuster Walberch.
208 Testament van Goerdt van Reede en Geertruidt van Nijenroede, echtelieden.
Zij wensen begraven te worden op het koor in de kerk te Amerongen.
Hun oudste zoon, Adriaen, zal hebben het huis te Saesfelt met leenboek en toebehoren, de goederen te Brantlech, in Twente en in Sallant, waarvoor hij aan elk van zijne zusters Aelheit en Lucija als bruidschat zal uitkeren 10.000 gulden en aan den bastert Nijten 300 gulden eens.
De tweede zoon, Jan van Reede, zal hebben het huis te Amerongen, met leen en thinsboek en heerlijkheid, zoals zij dat gekocht hebben, enige landerijen en het huis te Utrecht, waar onze moei van Nijenroede in woonde, waarvoor hij aan zijn zuster van den Bongert 4000 gulden zal uitkeren.
De derde zoon Frederik, geestelijke, zal het huis ter Horst hebben, dat gekocht is van Hermen van Sulen en met zijn broeder Gerrit te zamen het Beeflandshuis te Utrecht, zomede enige landerijen, waarvoor hij aan zijne zuster van den Bongert zal uitkeren 2500 gulden.
De vierde zoon Gerrit, geestelijke, zal hebben het huis Sulestein met enige landerijen, waarvoor hij aan zijne zuster van den Bongert zal betalen 1500 gulden.
Zij stellen aan als executeurs Bernt die Bever, hun zwager, Hermen van Westerholt, Goesen van Raesfelt, drost van Twent, Christoffel Thiel, Jan van Duvenvoerde, Willem van Amerongen, Niclaes van Sulen van Draekenborch, en Jan Taets van Amerongen, neven en zwageren, 1579 november 28. 1 stuk
N.B. Op papier, geschreven met de hand van Goerdt van Reede, ondertekend door de beide echtgenoten.
Achterop staat met een andere hand geschreven: testament van mijn grootvader zal. i
209 Caerll van Ulfft met Henrickgen, zijne huisvrouw, Wijchmont Kloeijmps en Janneken, zijne huisvrouw, verkopen en dragen over aan Peter, die cock op Middachten, drie delen guedts, hun aanbestorven van Aerndt opter Straeten, gelegen in het ampt van Veluwenzoem, in het kerspel van Ellinchem, daar de koper nu op woont. Ten overstaan van Pilgrum van den Gruijthuijs, richter to Arnhem en in Veluwenzoem, Peter van Steijnbergen en Claes Claesz, gerichtsluijden, 1580 december 8. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
Geliasseerd met de acten van 1587 april 11 en 1587 januari 30.
209 Henrick Doppen en Meeijken Egberts, zijne huisvrouw, verkoopt aan joffr. Margrita van Visbeck, weduwe en vrouw tot Middachten, een hoeffstadt met 5 scepel saets en een stuk weijlant, belend ten oosten Goetinghsgoeijt, ten noorden en westen Schaetersgoeijt en ten zuiden Middachter Elst, zomede het ¼ van een goeijt, genaamd Schaetergoeijt, gelegen in den ampte van Rede. Ten overstaan van Gerhardt Hacfort, Evert Noirdinck, Peter Willemsen, Henrick van den Veldt, 1587 januari 30. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door Meeijken Egberts en de getuigen.
Geliasseerd met de acten van 1580 december 8 en 1587 april 11.
209 Peter Wijllemsz, als gevolmachtigde van Henrick Jacopsz Kuijpper en Merrij Egbertsz, zijne huisvrouw, vermogens volmacht, gepasseerd voor de magistraat der stad Weesep, bekent verkocht en opgedragen te hebben aan joffr. Margrieta van Visbeeck, weduwe en vrouwe tot Middachten, een huis, hofstede en land, gelegen in den ampte van Rheede, kerspel van Ellinckhem, daar zal. Peter Aelbertsz, kock, op woonde, nog het ¼ van verscheidene percelen van landen, gelegen in Rheeder en Ellinckhemereincken, genaamd dat Schaettergoett, waarvan de ½ toekomt aan Gisbertt Looijkensz en het andere ¼ aan Aelbert Derixs, zoals de verkopers dat aanbestorven is van Peter Aelbertsz, gewesene kock tot Middachten, blijkens maechgescheit van 10 februari 1587. Ten overstaan van Gerhart Hacfortt en Evert Noordink, scholtis tot Brummen, als geërfden in den ampte van Veluwenzoem, 1587 april 11. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Peter Wijllemz en de geërfden.
Geliasseerd met de acten van 1580 december 8 en 1587 januari 30.
210 Huwelijksvoorwaarden van Ludwich von Langen, zoon van Lambert von Langen en Judith Schelen, als bruidegom en Heilwich von Raesfelt, dochter van Goswin von Raesfelt en Jasper von Wullen, als bruid, 1584 mei 23 (mitwoch nach Pinxteren). 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door partijen, ouders en huwelijkslieden.
Twee exemplaren.
211 Marija, geborne zur Hoya und Broichausen, graffine zu Limborch und Bronckhorst, fraw zu Stirum, Wisch und Borckello, weduwe, met hare kinderen, bekennen verkocht te hebben aan Margaretha van Visbeek, vrouw tot Middachten, weduwe, het hun toekomende deel hout in het Middachterbosch met een strook land, groot ongeveer een morgen, 1586 mei 1. 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was en ondertekening van de moeder en haar oudsten zoon Joest, graaf zu Lijmborch en Bronckhorst, her zu Stirums.
Met een copie op papier.
214 Magescheid tussen Joest van Heckeren en zijne kinderen uit het eerste huwelijk, voor zijn tweede huwelijk met Jasper van Raesfeld, dochter van Reinier van Raesfeld tot Rombergh, drost te Borckeloe en Steffen van Mechelen.
Deze kinderen zijn Everhardt, die voor zich zelf opkomt en Alheidt, Agnes, Jacoba, Bernardt en Joachim, die, als onmondig, vertegenwoordigd worden door Dirk van Haefften, heer van Verwolde en Reijnhardt van Keppel, als voogden, 1589 augustus 1. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door Joost en Everhard van Heckeren en de mombers. i
215 Huwelijksvoorwaarden van Joest van Heckeren zu Ruerlo en Jaspar van Raesfeldt, dochter van Reiner van Raesfeldt, drost te Borkulo en Steven van Mechelen. Ten overstaan van Goesevin en Rudolff van Raesfeldt, broeders der bruid, zomede Everhardt van Heckeren, zoon van Joest van Heckeren, Dirk van Haeften en Reinhardt van Keppel, voogden van de onmondige kinderen van Joest van Heckeren, voor den bruidegom, als huwelijkslieden, 1589 november 28. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door bruid, bruidegom, vaders der bruid en huwelijkslieden.
216 Huwelijksvoorwaarden tussen Rudolf van Raesfelt, zoon van Reinier van Raesfelt en Steffen van Mechelen, en Anna van Walraben, dochter van Robrecht van Walraben, genaamd Kundenich, zu Crautzouw en Marie van Vordden. Ten overstaan van Gosen van Raesfelt en Joest van Hekeren, 1592 januari 31. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen, ouders van den bruidegom en getuigen.
217 Huwelijksvoorwaarden van Gosen van Raesfelt, zoon van Reinier van Raesfelt en Steven van Mechelen, en Ursula van Middachten, dochter van Karl van Middachten en Ursula van Schirp. 1 stuk
N.B. Op papier, zeer geschonden, datum en jaar niet leesbaar, ondertekend door partijen en huwelijkslieden.
218 Jacob Taetz van Amerongen, ritter lantcommandeur der balije van Utrecht der Duijtsche orde en commandeur tot Dieren en Gerrit van Renesse van der Aa, heer ter Aa, bekennen ontvangen te hebben van Cornelis Dierhout Claesz, burger te Utrecht en jouffrouwe Maria van Moerendaell, zijne huisvrouw, 2000 karolus keijzers gulden, waarvoor zij bekennen schuldig te zijn een lijfrente van 100 gulden aan Maria, dochter van Cornelis Dierhout en zijne eerste vrouw Aeffgen Mathijs van Hoencopsdochter en Claes zijn zoon bij zijne tegenwoordige huisvrouw, aan beide kinderen en ten lijve van de langstlevende en een erfrente van 75 gelijke gulden, te betalen 1 november en 1 mei, telkens voor de helft, onder verband van al hunne goederen, zijnde de erfrente losbaar met 1200 gulden, 1594 april 25. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend door Jacob Taetz van Amerongen en Gerrit van Renesse, hunne uithangende zegels zijn afgevallen.
Achterop staat dat de erfrente 5 augustus 1601 afgelost is.
219 Huwelijksvoorwaarden tussen Joest Wilhelm van Bodelswingh, zoon van ... van Bodelswingh en Isabelle van Wachtendonck, en Joest van Rasfelde, dochter van Reinhardt zum Roemburg, drost te Borculo en Steffen van Mechelen, 1594 juli. 1 stuk
N.B. Afschrift op papier, ongetekend.
220 Joffr. Catharina van Middachten, weduwe en boedelhoudster van Rutger Valckenaer met Bartolomeus van Bercheijck, haar momber, bekent schuldig te zijn aan Johan Benning, als man en voogd van joffr, Heilwieh van Rhenen, zijn huisvrouw, als het recht hebbende van heer Johan Beijer, de som van 100 Car. gulden rentende 6 gulden 's jaars, zoals haar zal. man op 18 december 1549 bekend heeft schuldig te zijn aan Jan Beijer, blijkens brief, waardoor dezen brief getransfixeerd is, en stelt nu als hypotheek 4 morgen land, gelegen in de Nuede onder Rhenen. Ten overstaan van Gerrit Knijff, substituijt van Gijsbert van Berck, schout, Gerrit Vastrick en Henrick Cornelisz van Amerongen, schepenen tot Rhenen, 1595 januari 29. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd en zonder zegels. De transfixbrief ontbreekt.
221 Elberto Leonino, cantzler en stadhouder der lenen van Gelre, bekent dat Goosen van Raesfelt to Romberg en Hervelt, als gevolmachtigde van Anna van Middachten, krachtens procuratie van 7 maart 1596, gepasseerd ten overstaan van Wilhem Sluisken, griffier van het hof van Gelre, als leenman van Gelre en Henrick van Thil, als leenman van het huis Ripperda bij gebrek aan Geldersche leenmannen, de leeneed vernieuwd heeft, die Carl van Middachten voor haar gedaan heeft op 8 januari 1573. Ten overstaan van Jasper van Hattem en Jost van Reidt, 1597 januari 8. 1 stuk
N.B. Extract op papier uit het leenboek van Gelre, gewaarmerkt J. van Reidt.
222 Lambert van Luchteren, burgemeester van Zutphen, belooft aan junffer Anna van Middachten terug te zullen betalen de hoofdsom groot 400 dalers, rentende 25 dalers jaarlijks, gaande uit de landen, genaamd die Blicke en Willige mate, waarvan de rente over 1593-1595 niet betaald is, met vernietiging van de vroeger daaromtrent gesloten overeenkomsten van 7 en 30 juli 1596, 1597 juli 10. 1 stuk
N.B. Op papier, niet ondertekend.
Hierbij de overeenkomst van 7 juli 1596 ondertekend door partijen.
223 Anna van Middachten, vrouwe tot Middachten, en Henrica van Middachten, vrouw tot Schin, gezusters, met Cornelis van Sallandt, hun neef, als momber, bekennen ontvangen te hebben van Carl van Gelder, landrentmeester generaal van Gelre en juffer Maria van Bockhorst, echtelieden, 1200 keijsers gulden waarvoor zij verkopen een erfrente van 75 gulden, jaarlijks te betalen op St. Lambertus, onder verband van het erve en goed hergekomen van die van Munnickhuisen, gelegen bij Middachten, een erf en goed gelegen onder Spankeren, buurschap Zuijd Soiren, dat Johan Petersen in pacht heeft en voorts al hunne goederen. Ten overstaan van Herman Holtman en Henrick Petersz, als geërfde gerichtsluiden in Veluwenzoom, 1597 september 14. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de gezusters, hun momber en de gerichtsluiden, de 5 uithangende zegels zijn nog aanwezig, uitgenomen het eerste, zijnde dat van Anna van Middachten.
224 Anna van Middachten, vrouw tot Middachten, Henrica van Middachten, vrouw tot Schin, gezusters, met Cornelis van Zallandt als momber, bekennen ontvangen te hebben van Carl van Gelder en Maria van Bockhorst, eheluiden, 800 keijsers gulden, waarvoor zij verkopen een erfrente van 50 gulden, jaarlijks te betalen op Pinksteren, onder verband van het Schaetergoet, gelegen bij het huis Middachten, enz. Ten overstaan van Geerlich Wijchmans en Johan Nabur, als geërfde gerichtsluiden, 1598 juni 8. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de gezusters, hun momber en geërfden. i
225 Jofferen Anna en Henrica van Middachten, vrouwen van Middachten, gesusteren, bekennen ontvangen te hebben van Alberten Jans en Girtien Peelen 1400 Car. gulden, waarvoor zij in pand geven acht of negen morgen land, gelegen in het kerspel van Lathum. Ten overstaan van Henrick Brants en Goessen Aloffs, geërfden in Lathum, 1598 juli 24. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de geërfden met de uithangende zegels in groen was van Anna en Henrica van Middachten en de geërfden.
226 Joffr. Anna van Middachten en joffr. Henrica van Middachten, weduwe van joncker Reinier van Schellart, heer to Schenen, gezusteren, met Wijnolt van Sallandt, hun momber, bekennen schuldig te zijn aan Margreta van Aert, procratrix en Jutta van Dorsten, subprioriune, en conventualen van het convent van Betanigen, nu tegenwoordig binnen Arnhem wonende, 32 gouden Frankrijksche schilden, waarvoor zij een jaarlijkse rente zullen betalen van 2 zulke schilden, voor de eerste maal op Paeszavont 1600 en waarvoor zij verbinden twee hoffstedekens, gelegen te Rheden. Ten overstaan van Johan van Heert, scholtus en holttrichter en Henrick Peterss, 1599 juli 17. 1 charter
N.B. Op perkament, op de vijf perkamenten stroken staat geschreven, Anna van Middachten, Henrica van Middachten, Wijnolt van Sallandt, op de vierde niets en op de vijfde Henrick Peterss, doch de zegels ontbreken.
227 Overeenkomst tussen Johan Schellart van Obbendorp, heer tot Dorenweert als gehuwd geweest met Margareta van Middachten, blijkens huwelijks voorwaarden van 24 februari 1591, ter eenre, en Anna en Henrica van Middachten, hare zusters, ter andere zijde.
Eerstgenoemde verkrijgt de 80 morgen land in het Ressenerbroeck, vroeger door Margreta van Visbeeck aangekocht, onder voorwaarde dat hij afstand doet van alle andere vorderingen en zijne schoonzusters uitbetaalt een som van 7000 caroli gulden, 1600 september 8. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de zusters en door Johan van Goltstein en Arendt van Steenler, als in deze representerend Johan Schellart.
228 Overeenkomst tussen Herman Valckenaer, heer van Duyckenborch en Portengen en joffrouwen Odilia Valckenaer, huisvrouw van Johan van Duijvenvoorde en Woude, heer tot Wermondt, Alkemade en Esselickerwoude, geassisteerd met Willem van Doorninck, haar oom, als erfgenamen van Rutgher Valckenaer, hun overleden oom, ter ener zijde, en Herman Pieck, heer tot IJsendoorn, Henrica van Middachten, weduwe Schellertz, vrouw tot Schin, voor haar zelf en zich sterk makende voor haar zuster Anna van Middachten, zomede joffrouwe Maria Pieck, huisvrouwe van Adolff heer tot Merveltz en joffrouwe Ursula van Middachten, genaamd Raesfeltz, huisvrouwe van Goossen van Raesfeltz, drost tot Borckenloo, als erfgenamen van joffrouwe Catherina van Middachten, weduwe Rutger Valckenaer, omtrent de nagelaten goederen door Rutger Valckenaer en Catherina van Middachten, 1600 november 20. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend Herman Valckenaer, Odilia Valckenaer, Wilhem van Doernich, Herman Pieck, Henrijca van Mijddachten, weduwe Schellert, Maria Pieck, genant van Merfeldt, Ursul van Mijddachten, genant Rasfelt, drostijn toe Borckeloe en Anna van Middachten.
Catherina van Middachten, weduwe Rutger Valckenaer stierf te Rhenen in een huis in de Heerstraat bij de Berchpoort.
Met een bundel stukken betrekking hebbende op dezen boedel. i
229 Johan Schellart van Obbendorp, heer tot Dorenweert, doet afstand van de tocht, die zijne zal. huisvrouw joffrouwe Margrieta van Middachten hem gemaakt had bij de huwelijksvoorwaarden van 24 februari 1591, ten behoeve van zijne schoensusteren Anna van Middachten, vrouwe tot Middachten en Henrica van Middachten, vrouwe tot Schijn. Ten overstaan van Johan van Heerdt, scholtis tot Rede, als gevolmachtigde van Johan van Arnhem, richter tot Arnhem, Johan van Golsteijn en Arndt van Steenler, als gerichtslieden, 1601 juli 27. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van Johan van Arnhem.
230 Overeenkomst tussen Gijsbert van Leesten en Hermken, echtelieden, zomede Henrick Petersz en Lijsbet Schaips, echtelieden, over het plaatsen van een kribbonge in den IJssel aan een stuk land, genaamd de Elsmaeth, gelegen in het ampt van Rhede bij Middachten aan eerstgenoemde toebehorende, naast een stuk land, genaamd de Koeweide, daar de IJsselstroom langs loopt, waardoor het land afneemt, toebehorende aan Henrick Petersz.
De kosten der daarstelling en van het onderhoud zullen voor 2/3 door Henrick Petersz en voor 1/3 door Gijsbert van Leesten gedragen, terwijl de aanwas gelijkelijk verdeeld zal worden. Ten overstaan van Johan Cornelisz en Geerlich Wichmans, erfpachteren, 1601 november 21. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld door de contractanten en de erfpachteren. i
231 Anna van Middachten, vrouwe van Middachten, bekent ontvangen te hebben van Johan van de Poill en Eva van Rhienen, zijne huisvrouw, een som van 1200 gulden tegen een rente van 75 gulden jaarlijks te betalen op Peters avond ad cadhedram, waarvoor zij met toestemming van de leenvrouwe verbindt den hof tot Linchen, met toebejoren gelegen in het ampt van Rhede, buurschap van Ellekom, leenroerig aan den huize Baer, ten overstaan van Wilhem Sluijsken, griffier en Engel Engelen, gesubstiturtte griffier van het hof van Gelre, leenmannen en geërfden in Veluwenzoom, als getuigen, 1603 april 5. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Anna van Middachten en der getuigen. Zie inv.nr. 256.
232 Gerhard Voet, raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, staat toe, dat joffrou Anna van Middachten den hoff to Rede met toebehoren, als een deel van haar leengoed het huis to Middachten, belast met een jaarrente van 48 gulden, ten behoeve van de erfgenamen van Jacob Hoijemaker, onder voorwaarde, dat deze jaarrente binnen 6 jaar afgelost moet worden met 800 gulden, 1603 september 10. 1 charter en 1 omslag
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend J. van Reidt.
Met een bundel stukken, waaruit blijkt, dat deze verschrijving van Christavont 1576 dateerde, doch daar de rente niet betaald was geworden nu vernieuwd werd.
233 Accoord tussen Goswin van Raesfeld tot Roembergh en Herveld, drost te Borkel en Nicolaes van Boetbergh. Ten overstaan van Rickwin van der Zande, hopman en Everhardt Mijs.
Eerstgenoemde zal aan Nicolaes van Boetbergh 1000 dalers terugbetalen voor de sommen geld, die hij van af 15 februari 1595 in vier maal geleend heeft van wijlen Gijsbert van Broekhuizen, schoonvader van Boetbergh, 1604 januari 6 (op drie koningen). 2 stukken
N.B. Op papier, ondertekend door partijen en getuigen.
Met een kwitantie op papier van genoemde som van 1 maart 1605, ondertekend en gezegeld door Nicolaes van Boetberch. i
234 Overeenkomst tussen de broeders en zusters van Karvenhem, bijgestaan door Gerlich van der Cappelle, ter eenre en die zusters van Middachten, bijgestaan door Willem Sluijsken en Johan Poitow, ter andere zijde.
De zusters van Middachten bekomen van eerstgenoemden hunne gerechtigheid in Middachterbosch, waarvoor de zusters van Middachten met Gosen van Raisfelt aan die van Karvenhem zullen transporteren de drie delen van vijf delen van de schepeltiende, gelegen op het Goij in de kerspelen Hengell en Zelhem, genaamd de Middachter tiende, om van dezelve de inkomsten van af Petri naastvolgende te genieten.
Die van karvenhem behouden hun schaepstraij of gerechtigheid van die schaepsdrifft mit meijen und fueren und plaggen tot het goed Oldenkeppel van olds gehoorende en hun zal nog door de zusters van Middachten worden opgedragen een deel, dat het huis Middachten heeft in het Ellckummerbosch en marke, 1604 juli 4. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door Anna en Henrica van Middachten, Gosen van Raisfelt, Willem Sluijsken en Johan Poitow. Berndt, Jordan en .... van Karvenheim en Gerlich van der Capellen.
Zie inv.nr. 243.
235 Testament van Conrad van Westerholt. Vidimus van 18 juli 1605, afgegeven door richter, burgemeesters en schepenen te Bocholt, op verzoek van Anna van Leeffdal, weduwe van Conrat van Westerholt, 1605 maart 28. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend stadszegel in groen was.
236 Anna van Middachten, vrouwe tho Middachten en Henrica van Middachten, vrouwe tho Schin, wedue, bekennen schuldig te zijn aan Gerhart Wolters en Jenneken, zijne huisvrouw, een rente van 48 Car. gulden, jaarlijks te betalen op Martini, losbaar met 800 Car. gulden, waartoe zij verbinden een stuk land, genaamd de Hoorne, gelegen in Veluwenzoom, dicht aan de heerschappie Middachten. Ten overstaan van Wijnolt van Zallant, hun neve, zomede Jan Naber en Geerlach Wijchmants, geërfden in Veluwenzoom, 1605 april 2. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door Anna en Henrica van Middachten en de drie getuigen en met de uithangende zegels in groen was der vijf genoemde personen.
237 Jouffer Anna van Middachten, vrouwe tot Middachten, met Herman van Hell, drost tot Wageningen, als momber en hare zuster Henrica van Middachten, vrouwe tot Schinne, weduwe van Reijner Schellart van Obbendorp, heer tot Schinne, met haar neef Wijnolt van Sallandt, als momber, bekennen verkocht te hebben aan Wilhelm Huijgen, burgemeester van Arnhem en Willemken Tullickens, zijn huisvrouw, voor 13.300 carolus gulden een losrente van 831 gulden 5 stuiver, onder verband van de Schuttenweert met visserij en toebehoren, in het kerspel van Ellinchem gelegen. Ten overstaan van Diederick van Eck, burgemeester van Arnhem en Aernt Bitter, geërfden in Veluwenzoom, 1608 mei 12. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door en met uithangende zegels in groen was van de zusters, hunnen mombers, en geërfden.
238 Testament van Goswin van Raesfelt tot Hervelde, drost te Borckeloe en Ursula van Middachten. Ten overstaan van den officiaal richter des Hofs te Munster, notaris en getuigen.
Reinhard, hun zoon, verkrijgt Herveld en Santfurt, onder voorwaarde, dat hij zijne zusters Margarete, Agnes Sijbille, Steffen Anne en Ursule elk een som geld uitkeert, 1609 maart 15 (op den huize Santfurt). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van het hof van Munster, ondertekend door den notaris Bernhard Dirckings.
239 Johan Beernts met Lijsken, zijne huisvrouw, Henrick Helmerts met Griette, zijne huisvrouw en Henrick Helmerts, als momber van zijne onmondige kinderen bij zijne eerste vrouw, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Willem Jansen en Jenneken, zijne huisvrouw, het aandeel dat zij hebben aan het goed, genaamd tot Wasen, gelegen te Spankeren; het ¼ van het Schaeterlandt, gelegen bij Middachten; de helft van het Swartte landt; het ¼ van Engelenland, gelegen op die Breijde en het ¼ van een deel holt in Ellekommer bosch. Ten overstaan van Johan van Heerdt, scholtus tot Rhede, Henrick Peters en Geerlich Wichmans, geërfden in Veluwenzoom, 1609 april 22. 1 charter
N.B. Vidimus op perkament van 16 mei 1616, gegeven door burgemeesters, schepenen en raden van Arnhem onder stads secreetzegel, uithangend in groen was, naar het concept vroeger geschreven en thans vertoond door Rut Sluisken, secretaris van Arnhem, daar de oorspronkelijke acte verbrand was, welke op perkament was geschreven, ondertekend door den scholt en geërfden en gezegeld door den scholt.
240 Pouwel Bitter, amptman en stadholder der Baersche lenen, van wegen Ditterich van Bronchorst en Batenberch, vrijheer zu Anholt, bannerheer zu Baer en Lathum, pandtheer zu Bredefoort, geeft toestemming aan joffrouwe Anna van Middachten, vrouwe tot Middachten, om den hof to Ellinchum, leenroerig aan het huis van Baer, te bezwaren met 1600 gulden, gevende daarvan jaarlijks handgelt van 16 penningen een, ten behoeve van Johan van de Poel en Eva van Rijenen, echtelieden, wordende hiermede te niet gedaan de 75 gulden jaarlijks, die op 6 mei 1603 met toestemming van den leenheer op dit goed gevestigd was. Ten overstaan van Engel Engelen, subst. griffier en Jasper van Hattum, deurwaarder van het hof van Gelre, Geldersche leenmannen bij gebrek aan Baersche leenmannen, 1609 september 11. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den stadholder. i
241 Joffer Anna van Middachten en joffer Henrica van Middachten, weduwe van Reijner Schellert, heer tot Schijn, met Gijsbert van Wijhe, haar momber, bekennen verkocht te hebben aan joffer Zara Haene, weduwe van Eduwert Wachan, cornet der compagnie van den colonel en ritmeester Cicell, een rente van 250 Carolus gulden, uit hun Middelweert, gelegen in het ampt van Brummen, jaarlijks te betalen op 16 september en losbaar met 4000 Carolus gulden. Ten overstaan van Johan van Goltsteijn, richter tot Arnhem en Veluwenzoom, Henrick van Brienen en Henrick Petters, geërfden in Veluwenzoom, 1609 september 18. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangende geschonden zegels in groen was van den richter.
242 Christoffel van Munster, als gevolmachtigde van Anna van Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellart, vrouw tot Schin, bijgestaan door Gijsbert van Wijhe, hun beider in deze gekozen momber, bekennen verkocht te hebben aan Goswin van Raesfelt tot Roembergh en Wehrt, heer tot Herveldt, drost der heerlijkheid Borckeloe en juffr. Ursela van Middachten, eheluijden, het goed de Emmer, leenroerig aan den hertog van Cleve, gelegen in het kerspel Steender, buurschap Emmer, met al zijn toebehoren. Ten overstaan van Diederick van Dorth, heer te Dorth, landdrost van Zutphen en scholtis te Lochem, Wilhelm op ten Noorth, zijn stadhouder, Engelbertus op ten Noorth en Leonhardt Kaldenbach, gerichtsluiden, 1610 juni 14 (stijlo veterj.). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van den landdrost en zijn stadhouder, ondertekend door den landdrost en L. Kaldenbech.
Achterop staat: Opdracht nae landrecht den Emmer, zijnde een Cleefs leen (met de Wolfsteege), aan Goosen van Raesfeld en Ursula van Middachten. i
243 Bernhardtt van Carvenheim, voor zich en als gemachtigde van Gerhardtt van Carvenheim, zijn broederm en juffers Geertruida van Carvenheim, weduwe Wilhelm van Zeijn, Anna, Wijssa en Johanna van Carvenheim, zijne zusters (blijkens volmacht van 10 maart 1610) en zich te zamen sterk makende voor Jordana van Carvenheim, gehuwd met Gerrijt Schimmelpenninck, hun zuster en zwager, transporteren ingevolge de overeenkomst van 4 juli 1604 aan Anna van Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellartz, het vierthiende deel aan het Middachterbosch, zoals hun dat van hunne olderen is aangeërfd, uitgezonderd de schapedrift und schapetraij, mitt meijen unnd vueren, mitt met, holdtt unnd plaggen, van ouds tot het goed Oldenkeppel behoorende. Ten overstaan van Diderick van Dortt en Wijnnaldtt van Zallandt, als geërfden in Veluwenzoom, 1610 october 1. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door Berndt van Karvenhem en de geërfden.
244 Anna van Middachten, en Henrica van Middachten, weduwe Schellartz, vrouwe tot Schin, bekennen ontvangen te hebben van Rutger Tulleken en Christina Poitouw, zijne huisvrouw, 250 keijsers gulden, waarvoor zij genoemde echtelieden zullen leveren jaarlijks op Petri ad cadhedram op schipboort 1000 goed leverbaar beucken talhout uit het Dasselerbosch, onder voorwaarde, dat zij ten alle tijden deze verschrijving mogen lossen met 250 gulden. Ten overstaan van Peter Verstegen en Arnt Bitter, geërfden in Veluwenzoom, 1611 februari 22. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door Anna en Henrica van Middachten en de geërfden, de vier uithangende zegels zijn afgevallen.
Achterop staat, dat deze brief vervallen is door ene assignatie, groot 250 gulden op Philips van de Graeff van 22 juli 1618.
245 Anna van Middachten, met Wijnolt van Sallant, als momber en Henrica van Middachten, vrouwe tot Schinne, weduwe Reijnart Schellart van Oppendorp, met Gijsbert van Wijhe als momber, bekennen ontvangen te hebben van Willem Huijgen, burgemeester van Arnhem en Willemken Tullekens, ehelieden, 3600 carolus gulden, jaarlijks te betalen op 10 juli, onder verband van de Schuttenweert met toebehoren. Ten overstaan van Arnt Bitter en Geerlich Wijchmans, geërfden in Veluwenzoom, 1611 juli 10. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de gezusters, hunne mombers en de geërfden.
Getransfigeerd aan de acten van 1623 april 16 en 1625 april 24.
245 Reijner van Raesfelt, heer tot Hervelt en joffrou Anna van Raesfelt, dochter tot Hervelt, verklaren dat zij het recht van verwin bekomen hebben aan het bosch van Middachten genaamd den Tasselt en andere percelen en alsnu verschreven hebben, ten behoeve van Wilhelma Tullekens, weduwe Willem Huijgen, uit deze percelen een rente van 225 gulden jaarlijks, in stede van de rente, genoemd in den brief van 10 juli 1611. Ten overstaan van Johan van Goltstein, richter tot Arnhem, Rijck Snellenborch en Dries Jacopsz, geërfden, 1623 april 16. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van den richter in groen was.
Getransfigeerd aan de acten van 1611 juli 10 en 1625 april 24.
245 Wilhelma Tullekens, weduwe Wilhelms Huijgen, verkoopt de rente, genoemd in de brief van 10 juli 1611, aan Arnolt Leijdecker, als huismeester van het St. Nicolaas Gasthuis. Ten overstaan van Gerart Sluijsken en Albert Verborcht, geërfden, 1625 april 24. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de weduwe en de geërfden.
Getransfigeerd aan de acten van 1611 juli 10 en 1623 april 16.
246 Pouwel van Arnhem, landrentmeester van Gelre en Zutphen en Henrica van Goltstein, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Henrick Aelberts Huijgen en Grietgen Jacops, echtelieden, een stuk land en houtgewas, te zamen ongeveer groot 5½ morgen, genaamd Hullekensberch, gelegen omtrent de Middachter stege in het ampt van Rhede. Ten overstaan van Johann van Goltstein, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, Carl Bentinck en Jelis Engelen, gerichtsluijden, 1611 september 28. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
247 Joufferen Anna van Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellarts, vrouwe tot Schinne, zusters, bekennen ontvangen te hebben van Willem Dercks en Geritgen Camps, echtelieden, 450 Carolus gulden, waarvoor zij gedurende 12 jaar verpanden aan genoemd echtpaar een hofstede met toebehoren, gelegen in het dorpe Reden. Na verloop der 12 jaar zullen zij de 450 gulden terugbetalen en over de hofstede weder vrijelijk beschikken. Ten overstaan van hun neef Wijnant van Sallant, zomede Gerlich Wichmans en Bernt Roeloffs, geërfden in het ampt van Rheden, 1611 october 15. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door Anna en Henrica van Middachten en de drie getuigen, de vijf uithangende zegels ontbreken.
248 Jonfferen Anna van Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellertz, vrouwe tot Schinne, met Gijsbert van Wijhe, als momber, bekennen ontvangen te hebben van Ewert Jansz en Henrisken Evertz, echtelieden, 400 carolus gulden voor het gebruik van welke som zij aan de genoemde echtelieden verpanden voor 12 jaar, 3 schaarweiden en een stuk weiland, groot 4 morgen, genaamd die Hoeve, gelegen in het kerspel van Ellinchem, zijnde het weiland die Hoeve belast met 25 gulden jaarlijks aan de weduwe en kinderen van Gerrit Wolters te Doesburch. Ten overstaan van Gerlich Wichmans en Henrick Peters, geërfden in het ampt van Rheden, 1612 mei 2. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de gezusters, hun momber en de geërfden.
249 Gerlich van der Capel, raad en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrou Anna van Middachten, om een stuk land groot 9 of 10 malder gezaais, genaamd die Monnickemaet, behorende tot het leengoed Middachten, te belasten met een jaar rente van 144 gulden, ten behoeve van Gerlich Wijchmans, onder voorwaarde deze rente binnen 6 jaar af te lossen met 2400 gulden, 1612 december 9. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel ontbreekt.
Achterop staat, dat deze rente van 23 februari 1627 afgelost is.
250 Gerlich van der Capel, raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen staat toe, dat joffrou Anna van Middachten de schuld van 2000 gulden waarmede een stuk weiland, genaamd den Hage, groot 11 of 12 morgen, zijnde leengoed, belast is ten behoeve van de broederschap en gasthuis van St. Nicolaas te Arnhem, op 6 juni 1607, verhoogt tot 3200 gulden, onder voorwaarde dat deze som voor 6 juni 1619 afgelost wordt, 1612 januari 13. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was ondertekend J. van Reidt.
251 Jonfferen Anna van Middachten, vrouwe tot Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellartz, vrouwe tot Schinne, met Wijnant van Sallant als momber, bekennen ontvangen te hebben van Gueken Stevens, weduwe Cornelis Jansz, schipmaker te Arnhem, 500 Carolus gulden, waarvoor zij aan deze weduwe verkopen een losrente van 31 gulden 5 stuiver, onder verband van een hofstede, genaamd Cocksstede, met een stuk bouwland, groot 5 schepel rogge en een weiland, genaamd het Brijnxken, gelegen onder het ampt Rheden, vroeger door onze moeder aangekocht van de erfgenamen van Peter Aelberts, in zijn leven kok op den huize Middachten, en nog enige andere stukken land. Ten overstaan van Gielis Engelen en Gerlich Wichmans, geërfden in het ampt Rheden, 1613 april 30. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de zusters, hun momber en de geërfden.
Achterop staat dat deze schuld 23 februari 1626 door jr. van Raesvelt afbetaald is. i
252 Hermken van Boeckholt, weduwe Gijsbert van Leesten, zich ook sterk makende voor hare kinderen, heeft tot een waer gesteld haar huis, genaamd die Prince, in de Coninckstraat te Arnhem, begrensd door Johan van den Poel, aan de ene en de weduwe Frericks van Wetten, aan de andere zijde en zulks ter voldoening aan de verkoopacte van een leengoed, genaamd de Elsmathe, gelegen achter den huize Middachten, in het ampt van Rheden, kerspel van Ellinchem, door haar aan Henrick Aelbertsz verkocht en voor stadhouder en leenmannen opgedragen. Ten overstaan van Joost van Reijdt en dr. Laurentz de Sille, schepenen tot Arnhem, 1614 maart 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in bruin was der schepenen.
253 Huwelijksvoorwaarden tussen Heidenrich Droste, zoon van Heidenrich Droste zu Visscherinck, drost van Horstmar en Ahaus en Cornelie ...., als bruidegom en Magareta van Raesfelt, dochter van Ursula van Middachten, weduwe Gosen van Raesfeld, als bruid, 1614 october 3 (op het huis Middachten). 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door bruidegom, bruid, ouders en getuigen. i
254 Jofferen Anna van Middachten en Henrica van Middachten, weduwe Schellerts, bekennen ontvangen te hebben van Johan Morleth, burger tot Arnhem en Adriantge van Harscamp, echtelieden, 200 carolus gulden, waarvoor zij genoemde echtelieden verkopen een erfrente van 900 talholts uit het Middachterbosch Tasselt of het Monnikenbosken, jaarlijks te leveren aan hunne woning te Arnhem, voor de vracht zullen zij 3 dalers betalen, die de gezusters korten mogen van de jaarrente van 39 gulden, ook aan de echtgenoten verschuldigd uit 7 morgen weiland, genaamd de Wijnkel. Daar nu de echtegenoten met hunne toestemming gekocht hebben van Ivo Sibrandi en Beatricx ter Jude (eertijds weduwe van mr. Hermen Wijntges) een erfrente van 600 talholts, zullen deze twee renten tot een van 1500 talholts verenigd worden, jaarlijks op 9 januari te leveren en losbaar met 200 carolus gulden, echter niet eerder voordat drie jaarrente van 36, 62 en 39 gulden gelost zullen zijn, 1615 januari 9. 1 charter en 1 omslag
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door de gezusters en hun momber.
Achterop staat, dat deze rente op 21 februari 1632 afgelost is door Reiner van Raesfelt aan Johan Morleth, den alden.
Met een bundel stukken betrekking hebbende op deze erfrente, die herhaaldelijk niet betaald werd en door de gerechtigden wettelijk moest ingevorderd worden.
255 Gerlich van der Capel, raedt en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrou Anna van Middachten om een perceel land, behorende tot het leengoed Middachten, dat Gerlich Wijchmans in pacht heeft, te bezwaren met 3700 gulden, behoorlijk te verrenten aan de gedeputeerden des Arnhemschen quartiers ten behoeve van het klooster van Monnickhuijsen, 1615 april 22. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, het uithangend zegel ontbreekt.
Achterop staat, dat deze schuld op 24 mei 1644 door den heer van Middachten is afgelost.
256 Pouwel Bitter, amptman en richter, zomede stadhouder der lenen tot Baer en Lathem van Dederich, graaf tot Bronckhorst, vrijheer van Baettenburch, tot Aenholt, Baer en Lathem, baennerheer des furstendumbs Gelre en graefschaps Zutphen, geeft toestemming aan joffrouw Anna van Middachten, vrouwe van Middachten, om den hof tot Elekum, gelegen in de buurschap Ellecom, leenroerig aan den huize van Baer, te mogen belasten met 2800 gulden, ten behoeve van Johan van de Poill en Eva van Riennen, echtelieden, ten overstaan van Marcus van Weze, leenman van Baer en Henrich Peters, leenman van Gelre, 1615 september 11. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was en ondertekening van den stadhouder.
Zie inv.nrs. 231 en 272.
257 Ursula van Middachten, weduwe Raesfeldt, vrouw toe Hervelde, vermaakt aan de armen te Borculo 300 dalers, onder verband van het erve Egginck, gelegen in de buurschap Beltrumb, onder de heerlijkheid Borculo. Ten overstaan van Diderich van Broechuijsen, ambtman en richter van het ambt Lichtenforde, Herman ten Have en Henrich Kemmener, gerichtslieden.
De erfgenamen kunnen de 300 dalers uitkeren, dan wel tegen een rente van 18 dalers jaarlijks op het erve Egginck verhypothekeren, 1617 januari 20. 1 stuk
N.B. Copie op papier, niet gewaarmerkt. i
258 Testament van Ursula van Middachten, vrouw van Herveld, weduwe van Goosen van Raesfelt, drost van Borculo, waarbij zij aan de armen te Borkeloe alle jaar 12 malder rogge schenkt, jaarlijks te halen uit den molen te Sellem, welke verplichting afgekocht kan worden met 800 gulden. 1 stuk en 1 omslag
N.B. Op papier, geschreven door de testatrice, doch zonder datum.
Ursula van Middachten komt voor als weduwe 1 december 1615 en 8 februari 1633. Uit enige bijgevoegde stukken blijkt, dat in maart 1667 deze rente betaald is door Godert van Reede en Ursula Philipota van Raesfelt.
259 Joffrouwe Anna van Middachten bekent verkocht te hebben in eeuwige erfpacht de Baersche kempen, groot 10 morgen, gelegen in de Bannerheerlijkheid Baer en Lathem, aan Evert Vischer, tegen een recognitie van erfpacht van 50 daalders, jaarlijks te betalen op Odulphus. Ten overstaan van Pouwell Bitter, amptman en richter tot Baer en Lathem, Adriaen Bueckevoert, burgemeester tot Doesborch en Johan Brantzen, coirnoitten der bannerheerlijkheid Baer en Lathum, 1617 mei 10. 1 stuk
N.B. Copie op papier, het origineel was ondertekend door den richter en Anna van Middachten. i
260 Gerlich van der Capel, cantzler en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, staat toe, dat joffrou Anna van Middachten de schuld van 3200 gulden, waarmede een stuk weiland, genaamd den Haeg, groot 11 of 12 morgen, belast is, ten behoeve van de broederschap en gasthuis van St. Nicolaas te Arnhem op 13 januari 1613, verhoogt tot 4000 gulden, onder voorwaarde, dat deze som voor 6 juni 1619 afgelost wordt, 1617 juli 16. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend J. van Reidt.
261 Cornelis Jansz, voor zich zelf en voor zijne huisvrouw Heiltgen Peters, Elbert Stevens, voor zich zelf en voor zijne huisvrouw Lijsbert Jans, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Henrick Peters en Anna Cornelissen van Haeff, echtelieden, alsodane gerechtigheid van sandt of landt soe hiernamaels solde mogen commen durch die genade Godes en het kribben van Henrich Peters tegen zijn stukje land, genaamd de Clemaat, gelegen in het ampt en kerspel Rheden, bij de Havickerweert, belend ten noorden en oosten de vrouw van Middachten, ten zuiden en westen de IJselstroom, zo tegenwoordig is afgepaald. Ten overstaan van Johan van Goltstein, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, Gerrit Huibertsz en Jan Willemsz, geërfde gerichtslieden, 1618 februari 25. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in groen was van den richter.
Zie inv.nr. 230.
262 Verwinsbrief van de Schuttenweert, afgegeven door Johan van Goltstein, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, aan Willemken Tullekens, weduwe van Willem Huijgen, wegens een schuld van 6960 gulden 6 stuiver aan haar verschuldigd door de vrouwe van Middachten, 1618 april 30. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter is afgevallen.
Getransfigeerd aan de acte van 10 november 1621.
262 Jouffer Anna van Middachten met Gielis Engelen, als momber, bekent schuldig te zijn aan Willemken Tullekens, weduwe Wilhelm Huijgen, 1142 carolus gulden, wegens gehaalde en geleverde wijnen en verklaart, dat de genoemde weduwe het bovenstaande verwonnen goed niet behoeft te quiteren, alvorens ook deze som met rente van af Martini 1622 betaald is. Ten overstaan van Johan Goltstein, richter van Arnhem, 1621 november 10. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door Anna van Middachten, haar momber en den richter.
Getransfigeerd aan de acte van 30 april 1618.
263 Gerlich van der Capel, cantzler en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrou Anna van Middachten om een weiland, genaamd het Verckensweijken, groot omtrent 3 morgen, behorende tot het leengoed Middachten, te verpanden aan Henrick Gosensz voor 700 gulden, onder voorwaarde, dit weiland binnen 6 jaar te lossen, 1618 mei 16. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
Achterop staat, dat deze schuld 25 mei 1626 afgelost is.
264 Gerlich van der Capel, cantzler en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrou Anna van Middachten om vier stukken land, behorende tot het leen Middachten, genaamd Grotenkamp, Runekempken, Graeskempken en Cruijsbrijcamp te belasten met een rente van 200 gulden jaarlijks te betalen op 1 juni, ten behoeve van Philips van de Graeff en Gertrud van Presichaeff, echtelieden, onder voorwaarde, deze rente binnen 6 jaar af te lossen met 3200 gulden, 1618 juni 6. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
265 Gerlich van der Capel, cantzler en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrou Anna van Middachten, genaamd het Stack en het Veen, te belasten met 62½ gulden, jaarlijks te betalen op St. Jan te midsomer, ten behoeve van Wilhelm van Ratingen, onder voorwaarde, deze rente binnen 6 jaren met 1000 gulden te lossen, 1618 juli 6. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgevallen.
266 Gerlich van der Capel, cantzler en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, staat toe, dat joffrou Anna van Middachten 7 morgen weiland, genaamd den Winckel, behorende tot haar leengoed Middachten, belast met een jaarrente van 156 gulden en 1 oort, ten behoeve van Johan Morlet, organist en zijne huisvrouw, onder voorwaarde, dat deze jaarrente binnen 6 jaar afgelost wordt met 2500 gulden, 1618 september 15. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is niet meer aanwezig, ondertekend J. van Reidt.
267 Jouffer Anna van Middachten, met joncker Gijsbert van Wije als momber, bekent verkocht en opgedragen te hebben aan Willem Jansz Croonen, onderscholtis tot Ellinchem, voor 750 Carolus gulden, een losrente van 45 Carolus gulden, jaarlijks te betalen op St. Maarten in den winter, onder verband van een stuk land, groot 2½ molder gezaais en een perceel land, genaamd die Hae...... Ten overstaan van Johan van Lennep en Gerlich Wichmans, geërfden in het ampt van Rheden, 1618 november 9. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door Anna van Middachten, Gijsbert van Wije en de geërfden.
Achterop staat, dat deze losrente op 21 mei 1671 door den heer van Ginckel en Middachten afgelost.
268 Verwinbrief van een bosch, genaamd Tasselt en 1½ deel holt in het bosch tot Dijeren, afgegeven door Johan van Goltstein, richter te Arnhem en in Veluwenzoom, aan Willemken Tullekens, weduwe Willem Huijgen, met Rutger Huijgen, haar zoon als momber, om reden bij openbare verpachting gebleken is, dat de Schuttenweerd niet kan opbrengen de jaarlijkse rente der schuld, 1618 november 9. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter is afgevallen.
Getransfigeerd aan de acte van 16 april 1623.
268 Wilhelma Tullekens, weduwe Wilhelm Huigen, met Rutger Huijgen, haar zoon als momber, bekent overgedragen te hebben aan Reiner van Raesfelt, heer tot Hervelt, en joffrou Steven Anna van Raesfelt, dochter tot Hervelt, alzulk verwin als zij heeft verkregen op de Schuttenweerd, het Middachter bosch, genaamd den Tasselt en de gerechtigheid in het Dierener bosch. Ten overstaan van Johan van Goltstein, richter, Rijck Snellenborch en Dries Jacopsz, geërfden in Veluwenzoom, 1623 april 16; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter is afgevallen.
Getransfigeerd aan de acte van 9 november 1618.
269 Gerlich van der Capel, cantzler en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan joffrouw Anna van Middachten om vier stukken behorende tot het leen Middachten, genaamd Gerlich Wijchmans koemaet, groot 4 morgen weiland, die Schaepsbreij omtrent 6 molder, die Laerbreij omtrent 7 molder, en die Gentebreij omtrent 1½ molder, te belasten met een rente van 200 gulden, jaarlijks te betalen op Christmis, ten behoeve van Rutger Tulleken, onder voorwaarde, deze rente binnen 6 jaar af te lossen met 3200 gulden, 1618 december 9. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
Achterop staat, dat deze schuld op 17 februari 1626 door Reinier van Raesvelt is afbetaald aan Rutger Tulleken. i
270 Maechgescheit tussen Wilhelm van Gent, heer tot Gent en Ursula van Middachten, vrouw tot Herveldt, weduwe van Raesfeldt, in naam van hun respectieve beider zoon en dochter Jan van Gent, heer tot Apeltern en Steven Anna van Raesfeldt, ter eenre zijde en Maria Pieck tot Recken, weduwe van Merfeldt, ter andere zijde, van alzulke versterf als die weduwe van haar nicht Anna van Middachten, vrouw tot Middachten, mocht aankomen. Ten overstaan van Frederich van Eerde ten Pleckenpoel, Vijt Christoffel van Munster ter Leemkuilen, Steven van Remen en Hendrick van Eck, als gekozen dachholderen.
Wegens de vele schulden, waarmede het huis van Middachten bezwaard was, zodat het hof provinciael van Gelderland het reeds in tutele en curatele genomen heeft, renuncieert Maria Pieck tot behoef van haar neef Jan van Gent, heer tot Apeltern en hare nicht Steven Anna van Raesfeldt en verbindt de heer van Gent zich, om aan Maria Pieck te betalen 3000 gulden en aan hare nicht Wilmina van den Poll ene verehrong van 300 gulden, 1619 november 29 (op het huis Hervelt). 1 charter
N.B. Op perkament, gezegeld door partijen en getuigen, alle uithangende zegels zijn nog aanwezig, behalve die van Frederich van Eerde en Ursula van Middachten, in groen was, alleen dat van Wilhelm van Gent in rood was.
272 Johann van Goltstein, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, verklaart, dat op verzoek van Jann van der Poell, met in achtneming der gerechtelijke vormen, voorgeschreven bij het Gereformeerde Lantrecht van Veluwe en Veluwezoom, wegens een schuld van 2800 gulden en zes jaar verlopen rente, ten behoeve van den verzoeker en schuldeiser in beslag is genomen, een hof toebehorende aan joffrou Anna van Middachten, genaamd den hoff tot Linchem, leenroerig aan de heerlijkheid Baer, bestaande uit huis, hof, twee stukken land aan het bosch, drie campen tussen de kerk en den Arnhemschen weg, een stuk bouwland van 10 of 11 mergen, in Elckemerbosch twee hoeven holts, drie blokjes weiland, vijf morgen, en bouwland 1½ mergen, twee campen weiland aan Heijckers strate, item dicht bij Middachten drie of vier mergen, 1622 augustus 10. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter ontbreekt. Zie inv.nrs. 231 en 256.
273 Grietgen Jacob Beeckers, weduwe van Henrich Aelbersz Huijgen, met hare kinderen, bekent verkocht te hebben aan Marieken de Veher, weduwe van Johan Heckman en Johan van Veldt met Grietgen Heckmans, echtelieden, ter afdoening van een pandschap en van schulden, waarmede de boedel belast is, een stuk bouwland op den Stege gelegen, genaamd Hullekensberch, het grote stuk, den Steenkamp en den Steegakker, te zamen groot 7½ malder gesaeijs, genaamd de Strijp, gelegen bij den bongert van de Elsmaet, alles vrij goed en gelegen in het kerspel van Rhede; zomede een hofstede met de helft van een weide, genaamd de Elsmaet, gelegen bij den huize Middachten, zijnde een leen van Gelre en Zutphen, voor 3400 gulden. Ten overstaan van Jan Otten en Johan van Aefferden, als getuigen, 1623 maart 5. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkoopster, Jan van Veld en Jan Otten. Zie inv.nr. 291.
276 Gerlich van der Capellen, cantzeler en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, staat toe het verzoek van joffrou Anna van Middachten om 6 jaar uitstel te hebben tot aflossing van een schuld groot 500 daler, met toestemming van den leenheer op 6 mei 1617 gevestigd op een leengoed, zijnde 3 morgen genaamd Rieneweijde, ten behoeve van Wijchart van Lichtenvoorde en Arndt Henricksz, mandenmaker, 1623 april 30 (woensdag). 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, het uithangend zegel in rood was is bijna geheel afgevallen, ondertekend J. van Reidt.
Achterop staat dat Reiner van Raesfelt de helft dezer schuld op 8 september 1631 heeft afgelost en de tweede helft op 3 maart 1633.
277 Winand Everwijn, licenciat, raad en momber in Gelderland, plaatsvervangend stadholder der lenen Gelre en Zutphen, approbeert, dat joffer Anna van Middachten het leengoed Middachten met toebehoren vermaakt heeft aan haar neef Reiner van Raesfelt en hare nicht joffer Stephen Anna van Raesfelt. Ten overstaan van Alexander Schimmelpenninck van der Oije en Diederick van Eck, leenmannen, 1623 juli 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend J. van Reidt.
278 Verwinbrief ten behoeve van jr. Otto van Gelder der landerijen, genaamd het Schaeterlandt en Monickenlandt, gelegen in het kerspel Ellinchem, toebehorende aan joffer Anna van Middachten, wegens 9 jaar achterstand, 125 gulden jaarlijks en de hoofdsom daarvan, nog voor 750 hoofdsom door Anna van Middachten daaruit verschreven aan wijlen Willem Crönen, nu toekomende aan zijne dochter Bartien en 800 gulden spruitende uit de achterstallige rente, geleend geld en voor geleverde bieren aan den huize Middachten, door wijlen Willem Crönen, hebbende Otto van Gelder de voornoemde 1500 gulden aan zich verkregen bij gerichtelijke opdracht van Bartien Willems en haar man Derick Evertsz, 1623 october 2; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van Philips van Furstenberg, verwalter van het richterampt van Rheden. Getransfigeerd aan de acte van 18 januari 1627.
278 Henrick Wilbrenninck, als gevolmachtigde van Otto van Gelder en Derrick Evertsz, als man van Bartien Willems, dragen over aan Reiner van Raesfelt, heer tot Hervelt en Middachten, het recht dat zij hebben op Schaeterlandt en Monickenland. Ten overstaan van Jan Otten, den olden en Jan Otten, den jongen, als geërfden in Veluwenzoom, 1627 januari 18; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, met 4 uithangende zegels in groen was van Henrick Wilbrenninck, dr. Everhart van Staverden, die op verzoek der echtgenoten zegelt en der geërfden, ondertekend door de 6 genoemde personen. Getransfigeerd aan de acte van 2 october 1623.
279 Joffrouw Anna van Middachten, met Caerl van Lennep tot Billion, als momber, vermaakt na haar overlijden het goed die Wolffstege met een halve hoeve boven en beneden tot Ellinchem gelegen, leenroerig aan Cleve, aan haar neef Reijner en nicht Sthephen Anna van Raesfeldt toe Herveldt. Ten overstaan van Wijnandt van Zallandt opten Poll en Wichbolde de Rhode van Heeckeren, leenmannen van Gelre, bij gebrek aan Cleeffsche leenmannen, 1624 januari 25. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels over papieren ruiten door Anna van Middachten, haar momber en de leenmannen.
280 Hasken Lucasz en Hendrisken Heckmans, zijne huisvrouw, zomede Jan Lucasz en Aeltgen Lunenburchs, zijne huisvrouw, verkopen aan Dries Tonissen en Marrijken Albertsz, zijne huisvrouw, een stuk land, genaamd het Schuttenkampken, belend ten oosten en zuiden aan die gemeijnte, ten noorden en westen aan die Regenmaet, gelegen in het kerspel van Ellicum, voor 1000 Carolus gulden. Verkopers beloven aan de kopers te zullen overleveren een bezegelden transportbrief voor den richter van Arnhem of andere daartoe gequalificeerde personen gepasseerd, 1624 mei 10. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkopers, kopers en drie getuigen.
281 Stukken betreffende een geschil over een uitweg van de Schuttenweerd naar het hooge door de gemeene straat over den hof Olde Keppel, tussen Jacob van Ripperda, in naam van zijne huisvrouw Steven Anna van Raesfelt, eigenaresse van de Schuttenweerd en Bernt van Carvenheijm, eigenaar van den hof Olde Keppel.
Na den dood van Steven Anna van Raesfelt is deze zaak beëindigd door haar broeder Reinier van Raesfelt, als bezitter van de Schuttenweert, 1625-1633. 1 omslag
N.B. Zie inv.nrs. 297 en 351.
282 Stukken omtrent een proces, gevoerd voor het hof van Gelre door Anthoni Egberts, genaamd van Middachten en later diens zoon, Godefridus van Middachten, contra Reinier van Raesfeld en later zijne weduwe Margaretha van Leefdael, over het bezit van het leengoed Middachten, na den dood van Anna van Middachten.
Op 17 juli 1658 renvoijeerde het Hof deze zaak ter ordinaris leenrechten onder den eikenboom te Zutphen, 1625-1658. 1 pak
N.B. Onder de leenprocessen in het archief van het Hof van Gelre en Zutphen wordt dit proces niet aangetroffen, en daar Middachten in het bezit bleef der Raesfelds schijnt deze zaak niet verder vervolgd te zijn.
Bedoelde Anthoni Egberts, genaamd van Middachten, was een zoon van Joffer Goert van Middachten, non te Grol, die later met een burger aldaar huwde, zie inv.nr. 159.
283 Gerlach van der Capellen, cantzeler en stadholder der lenen des furstendombs Gelre en graeffschap Zutphen, beleent Reiner van Raesvelt to Hervelt en joffr. Steven Anna van Raesvelt met het huis to Middachten mit den voorgeborchte, vier hoeven land boven en beneden, die vogelarije in Middachterbosch, dat overste wiltforsterampt in Veluwen met alle rechten toebehoren en gewoonten, hun aangekomen bij doode van hunne moije Anna van Middachten, krachtens diens testament van 24 juli 1623. Ten overstaan van Alexander van der Capellen en Johan Ravers, leenmannen, 1625 februari 21. 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was. Met een afschrift op papier. i
285 Gerlich van der Capellen, cantzler en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan Gertrud van Presichave, weduwe Philips van den Grave, met Conrad van Munster, als momber, c.s. om te verkopen de rente van 200 gulden, op 6 juni 1618 door wijlen Anna van Middachten gevestigd op 4 stukken land behorende tot het leengoed Middachten, aan Everhards van Staveren en Margriet van Westrienen, echtelieden. Ten overstaan van Johan Dibbets, subst. griffier en Valenus Swaen, deurwaarder van het hof van Gelderland, als leenmannen, 1625 april 29. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
Achterop staat, dat op 7 mei 1626 deze som is afbetaald door den heer van Raesvelt tot Hervelt en Middachten aan Ev. à Staverden.
286 Sijcamber van Arnhem, schultus tot Rhede, verklaart, dat juffrouw Anna van Middachten op 19 februari 1625, ouden stijl, op het huis Middachten is gestorven, 1625 maart 17. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en met opgedrukt zegel over papieren ruit van den schout. i
287 Hasken Lucas en Henrisken Heckmans, zijne huisvrouw, zomede Jan Lucas en Aeltgen Lunenburchs, zijne husivrouwe, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Dries Toenisz en Marrieken Aelberts, echtelieden, een stuk land, genaamd het Schuttenkampken, gelegen in het kerspel van Ellekum, 1625 mei 22. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Toenis van der Graeff, die op verzoek van verkopers zegelt en van Henrick Wijnen en Nicolaes Johansz, als geërfde gerichtsluijden, ondertekend door de drie genoemde personen.
288 Huwelijksvoorwaarden van Jacob Ripperda en Steven Anna van Raesfelt. Als huwelijkslieden voor den bruidegom treden op: Maurits Ripperda, heer tot Fermsum, Peter Vincent Ripperda en Borchart van Westerholt tot Hackfurt en voor de bruid: Reiner van Raesfelt tot Herveld, Wijgbolt de Rode van Heekeren tot Ruurlo en Rudolf van Raesfelt, 1625 december 3 (op het huis Middachten). 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen en huwelijkslieden. i
289 Rutger Evers en Heijltgen Jansdochter, echtelieden, bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Grietgen, weduwe van Henrick Aelbersz, met hare kinderen een stukje bouwland, groot omtrent 2½ schepel gezaeijs, genaamd die Strijp, gelegen op de Breij achter de hofstede van Henrick Toenisz bij Middachten, belend ten oosten de Elsenmaet, ten zuiden Henrick Toenisz, ten westen de gemeene straat en ten noorden de erfgenamen van Henrick Petersz en Willem Jansz. Daar de verkopers geen zegels gebruiken, verzoeken zij Sicamber van Arnhem, scholtis van Rheden, Johan van Velde en Nicolaes Johansz, geërfde gerichtsluijden, te zegelen, 1626 mei 10. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld in bruin was, met uithangende zegels, door den scholtis en gerichtsluijden. i
291 Grietgen, Jacob Beeckersdochter, weduwe van Henrick Aelbertsz Huijgen, voor zich zelf en als gemachtigde van Coenraat Marckerinck, weduwnaar van haar dochter Geertgen Huijgen, bekent tot redding der boedelschulden verkocht te hebben en alsnu op te dragen aan Merrieken de Veher, weduwe van Johan Heckman en Johan van Veldt en Grietgen Heckman, echtelieden, een stuk bouwland op de Stege gelegen, groot 7½ molder gezaais, genaamd Hullekensberch; drie stukken bouwland, genaamd het Grote stuk, den Steenacker en den Steeghacker en een stukje bouwland, groot 2½ schepel gesaais, genaamd die Strijp, gelegen achter den boomgaard van den Elsmaat, alles gelegen in het kerspel van Rhede; nog een hofstede met de helft van een weide, genaamd die Elsmaet, onder het kerspel Ellekum, zijnde dit laatste leenroerig aan Gelre, ten Zutphensche rechten, al deze goederen zijn onbezwaard, behalve 8 schepel weecksaet te betalen uit de Elsmaet aan het capittel te Zutphen. Ten overstaan van Herman Bernts Steenhouwer en Rijck Snellenborch, geërfden in Veluwenzoom, 1627 juni 30. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld door Nicolaes Johansz, op verzoek van de verkoopster, en geërfden. Zie inv.nr. 273.
292 Martin Goris, cantzler en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan Reijner van Raesveldt tot Middachten en Hervelt, staande op een stuk weiland, genaamd den Winckel, behorende tot het leen Middachten en 15 september 1618 van mr. Johan Morlets opgenomen, het gehele leengoed Middachten en speciaal drie stukken weiland, genaamd den Winckel, het Veen en het Stack, te belasten met een jaarrente van 250 gulden, ten behoeve van Johan Dibbets, leengriffier en Judit Engelen, echtelieden, onder voorwaarde, dat deze jaarrente binnen 6 jaar met 4000 gulden in drie termijnen afgelost wordt, 1628 september 5. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd met uithangend zegel in rood was, ondertekend Sluijsken.
293 Albert Stanckhuijs met Elijzabeth van der Steghe, zijne huisvrouw, bekennen ontvangen te hebben van Derck Everwijn en Lutgardis, ehelieden, 1000 Carolus gulden, terwijl zij voor de richtige betaling der rente in pandschap verschrijven 1/3 van een stuk land, genaamd Cromhegghe, gelegen in het kerspel Angerloe, in Angerloebroek, in het richterampt van Doesborch. Ten overstaan van ... Zwaefken, richter van Doesborch, Marten Wolters en Andries ... gerichtslieden, 1629 juni 5. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel van den richter is afgevallen.
294 Verwinbrief van een bosch, genaamd den Tasselt, afgegeven door Henrick van Essen, raad van Gelre en richter binnen Arnhem en van Veluwenzoom, aan Rijck Wijnen, rentmeester van St. Nicolaas gasthuis te Arnhem, wegens 7 jaar achterstalligheid van een rente van 225 gulden 's jaars, 1631 juli 16; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel van den richter in rood was. Getransfigeerd aan de acte van 24 februari 1632.
294 Johan Sluijsken en Arnt Leijendecker, als huismeesters van St. Nicolaas gasthuis te Arnhem, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Reijner van Raesfelt toe Middachten bovenstaande verwinbrief op het bosch, genaamd den Tasselt. Ten overstaan van Henrick van Essen, raad van Gelre en richter van Arnhem en Veluwenzoom, Alexander Schimmelpenninck van der Oij en Bartolt van Stemler, geërfden in Veluwenzoom, 1632 februari 24. 1 charter; getransfigeerd
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den richter. Zie inv.nr. 245.
295 Martin Goris, cantzler en stadhouder van de lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan Reiner van Raesfelt to Middachten, om het huis to Middachten met toebehoren, leenroerig aan Gelre, te mogen belasten met 3600 gulden tegen een jaarlijkse rente van 225 gulden, ten behoeve van de broederschap van St. Nicolaas te Arnhem. Ten overstaan van Peter Jansz en Derck Fransz, leenmannen, 1632 februari 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was ondertekend J. Dibbets.
Achterop staat, dat op 11 juli 1685 de schuld is afgelost door den heer van Ginckel aan Jan Umbgrove, rentmeester van St. Nicolaas.
Zie inv.nrs. 250 en 260.
Hierbij een acte op papier van 19 februari 1686.
296 Stukken betreffende een proces gevoerd door Henrick Droste tot Vischerinck, drost van Ahaus en Hooftmar, als gehuwd met Margriet van Raesfelt, omtrent haar huwelijkschat, met Reiner van Raesfelt, zijn zwager.
Later werd dit proces voortgezet door de kinderen van Henrick Droste met Godert van Reede, als gehuwd met Ursula Philipota van Raesfelt.
Henrick Droste en Margaretha van Raesfelt sloten 3 october 1614 huwelijksvoorwaarden, 1633-1700. 1 pak i
Overeenkomst tussen Reiner van Raesfelt tot Hervelt en Middachten, voor zich zelf en voor zijne moeder Ursula van Middachten, ter ener en Jacob Ripperda tot Farmsum, weduwnaar en tuchtenaar van zijne overledene vrouw Steven Anna van Raesfelt, ter andere zijde, ter bijlegging der geschillen, die ontstaan waren over de scheiding en deling der goederen en schulden, nagelaten door Anna van Middachten.
Jacob Ripperda doet afstand van alle tuchtgoederen, die hij tot nog toe bezeten heeft, waarvoor hij zal ontvangen van Reiner van Raesfelt de somma van 15000 gulden. Met bijbehorende processtukken, 1633. Met bijbehorende stukken, 1609-1696.
298 Reijner van Raesfelt, heer tot Middachten en Hervelt, bekent in pandschap uitgedaan te hebben aan Johan Dibbets, leengriffier in Gelderland en Judit Sluijsken, echtelieden, de Schuttenweert, gelegen in den ampte van Rheden, kerspel Ellecum, voor 13200 gulden, waarin begrepen zullen zijn twee voorgaande verschrijvingen, de ene van 4000 en de andere van 4800 gulden, gevestigd op het leengoed Middachten, gedurende 6 jaar. Ten overstaan van dr. Dirck Defft en Valenus Swaen, doorwerder, geërfden in Veluwenzoom, 1633 mei 9; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels, in rood was, door Reijner van Raesfelt, in groen was door de geërfden. Getransfigeerd aan de acte van 26 februari 1638.
298 Verlenging van deze pandschap voor 10 jaar, ingaande mei 1639, met verhoging der pandpenningen tot 14000 gulden. Ten overstaan van dr. Wilhem de Vree en Hendrick van de Poel, geërfden in Veluwenzoom, 1638 februari 26; getransfigeerd. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend door Reiner van Raesfelt, en met zijn uithangend zegel in rood was, de uithangende zegels der geërfden zijn afgevallen.
Achterop staat, dat deze schuld 8 maart 1652 afgelost is. Getransfigeerd aan de acte van 9 mei 1633.
299 Diederick van Bemmel, raad, als stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, geeft toestemming aan Reijner van Raesfelt tot Middachten, om het leengoed het huis te Middachten met toebehoren te verbinden voor de som van 13200 gulden, waarmede Johan Dibbets en Judith Engelen, echtelieden, zijn weerd, genaamd de Schuttenweerd, bepand hadden. Ten overstaan van Johan Caldenbach en Johan Glummer, raden in Gelderland, leenmannen, 1633 mei 9. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
300 Verwinbrief van de Middelweert, afgegeven door Alexander Schimmelpenninck van der Oij, eerste rekenmeester in Gelderland als verwalter des richterampts van Veluwenzoom, voor Johan Cortbeeck, als man en momber van zijne huisvrouw joffrou Bijtgen Gijgincks, voor joffrou Geertruijt van Voorst en van Johan Cortbeeck, als gevolmachtigde van joffrou Benijr, Joost en Johan van Voorst, zuster en broeders van joffrou Bijtgen en Geertruijt, die buitenslands zijn, allen erfgenamen van joffrou Sara Haene, weduwe van Eduwart Wachen, wegens achterstallige 10 jaren rente groot 250 Carolus gulden 's jaars, 1633 september 13. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den verwalter des richterampts.
301 Huwelijksvoorwaarden tussen Reiner van Raesfelt, heer van Middachten en Herveld, en joffrou Catarina Maria van den Wael, dochter van Adolff van Wael tot Moersbergen en Occa van den Clooster.
Als dedingslieden van den bruidegom treden op: Henrick van Eck tho Medler en Harselo, scholtis tot Zutphen, jegermeester van de Veluwe en Seger van Arnhem tho den Haich en Hulhorst, landrentmeester van Gelre; van de bruid: Steven van de Wael van Moersbergen, Maurits van den Clooster, ritmeester, heer tot Doornum en Pethum,drost tot Bijlrum, 1635 april 15 (op het huis Moersbergen). 1 stuk
N.B. Concept op papier, getekend door partijen en dedingslieden, waarin vermeld staat, dat deze huwelijksvoorwaarden op franchijn zullen geschreven en bezegeld worden.
302 Overeenkomst tussen Reijnder van Raesfeld, heer tot Middachten en Hervelt en Berndt van Berchem.
Eerstgenoemde cedeert een verschrijving van 300 dalers, die zijne voorouders lange jaren en hij nu bezit op een stuk weiland, genaamd Cromhecg, gelegen in Angerloebroek, met de achterstallige rente, waarvoor hij verkrijgt een obligatie van 4 maart 1617, groot 228 gulden 10 stuiver, de erfgenamen van Jacob Holtman en Jan van Berchem aangaande.
Verder verklaart Bernt van Berchem voldaan te zijn van alles, wat hij te pretenderen had op den heer van Middachten, wegens geleverde garst en haver, geweide ossen, gehouden buitscappen, verschoten penningen, enz., 1635 november 29. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen en Sicamber van Arnhem. i
304 Jan en Reijnder Geerlichs, Henrick Straetman, als momber van het onmondige kind van zal. Evert Geerlichs, Frederick, Harmen en Gerrit Everts, Brant Wolters, Wolter Jacobs, Cornelis Gerritsen, Tien Janssen, Henrick Janssen, als momber van het onmondige kind van Steven Wolters, Jan Henricx en Evert Beernts bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Reijnder van Raesfelt, een stuk elschlant met eijcken bomen bewassen, in den ampte van Reden, kerspel Ellecom, heerlijcheijt Middachten, grenzende noortwaarts aan het Schatergoet. Ten overstaan van Seger van Arnhem, scholtes des ampts Reden, Henricus Spankeranus en Peter Henricx, als geërfden in Veluwe, 1638 februari 15. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en met uithangende zegels in groen was van scholt en geërfden, terwijl verkopers verklaren geen zegel te hebben. i
306 Johan Cortbeeck en joffer Bijken Gijgincks, echteluijden, zich ook sterk makende voor Joest en Johan van Voorst, gebroeders bekennen gecedeerd te hebben voor 7500 gulden aan Peter Verstegen en Naeleken Kelffkens, echtelieden, het gerichtelijk verwin, dat zij hebben aan een goed genaamd den Ossenweert of Middachter Middelweert, gelegen in het ampt van Brummen. Ten overstaan van Johan van Leeuwen en Gerrit Nuij, gerichtsluiden, 1638 maart 7. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en bezegeld met uithangende zegels in groen was door Johan Cortbeeck en gerichtsluiden. i
307 Derrisken Kreijvengers, weduwe van Henrick Bongart, geassisteerd met haar schoonzoon Rijck Wijnen, als momber, bekent verkocht te hebben aan Reijner van Raesfelt, heer tot Middachten, een hoeve holts met den grond in het Rhederbosch, namelijk twee halve hoeven in het derde en zevende slag, zoals haar dat aangeërfd is van hare moeder de weduwe van Reijner Kreijvenger, voor 100 caroli gulden, belovende zij behoorlijk transport en opdracht te doen, 1639 november 23. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkoopster en haar momber.
308 Derrisken Kreijvengers weduwe van Henrick Bongart met Rijck Wijnen, haar schoonzoon, als momber, transporteert aan Reijner van Raesfelt, heer tot Hervelt en Middachten, een hoeve holts met den grond in het Rhederbosch, te weten twee halve hoeven delende in het derde en zevende slach, zoals die haar aangeërfd zijn van hare moeder Catharina Engelen, weduwe Kreijvengers. Ten overstaan van Henrick Wijnen en Steven Muijs, geërfden in Veluwenzoom, 1640 januari 12 (oude stijl). 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was van Rijck en Henrick Wijnen, dat van Steven Muijs is afgevallen, ondertekend door de verkoopster en de geërfden.
309 Huwelijksvoorwaarden tussen Reijner van Raesvelt, heer tot Middachten en Hervelt en Margarita van Leefdael, dochter van Agnes van Westerhold, weduwe van Jacob van Leefdael, geassisteerd door Philips van Leefdael, haar broeder en Philips van Leefdael, heer van Eten en Meuwen, haar oom, 1640 october 22 (op den huize Meeuwen). 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in rood was van bruidegom, bruid en Philips van Leefdael, ondertekend door partijen en getuigen.
Met een copie op papier van deze acte en van de huwelijksvoorwaarden tussen Jacob van Leefdael en Agnes van Westerholt, gesloten op den huize Hackfort 29 mei 1616. i
310 Diederich van Bemmel, raad en stadhouder der lenen van Gelre, approbeert de huwelijksvoorwaarden van Reiner van Raetsvelt en Margarete van Leefdael, 22 october 1640 gesloten, 1641 maart 8. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
311 Reijner van Raesfelt, heer tot Middachten en Hervelt en Margaretha van Leefdael, vrouwe tot Middachten en Hervelt, verklaren, dat, daar het hun toegestaan is bij ehepacte van 22 october 1640 om over hunne goederen te beschikken, zij elkander wederkerig vermaken, indien zij zonder kinderen komen te overlijden, alle clederen en cleijnodien, soe linnen, sijde, wullen, mitsgaders peerlen, diamanten, baggen, gouden en silveren juwelen. Ten overstaan van dr. Everhardt Everwijn en dr. Willem de Vree, schepenen van Arnhem, 1641 juni 19. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der schepenen. i
312 Johan Huijbertsz en Lambertien Jansz, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan joffer Johanna van Arnhem een stuk weiland, genaamd die Regenmaete, groot ongeveer drie morgen, gelegen in het ampt van Reeden, kerspel Elleckum. Ten overstaan van Johan Otten de jonge en Isac Muis, als geërfden in Veluwe, 1642 februari 16. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en met uithangende zegels in groen was der geërfden, voor den verkoper zegelt en ondertekend J. Lutteken.
313 Reijnder Geerlichs en Gertijen Jans bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Jan van Aelen en Jenneken Drijessen, echtelieden, een achtste deel in het Schaetergoet, uitgenomen een schepel geseeijs boulant op het Reederschaer, het land is tiendplichtig en geeft tijns aan den rentmeester van Veluwe. Ten overstaan van Seeger van Aernhem, Daniel Aerndts en Peter Hendrijcks, 1642 mei 23. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door en met uithangende zegels in groen was van de drie getuigen. i
314 Aelbert Dercksz en Neeltijen, zijne huisvrouw, bekennen verkocht en opgedragen te hebben een 1/8 van het weiland, genaamd het Schaterlant en een 1/8 in het Elckummerbos aan Wijlhem Jansz en Jenncken, zijne huisvrouw. Ten overstaan van Seeger van Arnhem, scholt te Reede, Daniel Aerntz en Peter Hendricksz, geërfden in Veluwenzoom, 1643 october 28. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door den scholt en de geërfden.
Deze brief is gegeven in plaats van een gezegelden brief, die daarvan geweest was.
315 Georg Ernst, grave tot Limburg en Bronckhorst, here tot Styrum, Wisch, Borculoe en Lichtenvorde, erfbannerheer van Gelre en Zutphen, bekent verkocht te hebben en alsnu over te dragen aan Seiger van Arnhem, scholt tot Rhede, een stuk land, genaamd die Koemaete, 1646 november 30. 1 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangend zegel, in rood was door Georg Ernst, grave tot Limburg.
Blijkens bijgaande acte op papier van 24 maart 1646 had de verkoop plaats voor 4800 gulden.
Ofschoon de koop- en transportactes op naam van Seger van Arnhem staan, schijnt uit enige hierbij gaande stukken te blijken, dat de koop geschied is voor rekening van Reiner van Raesfeldt. i
316 Georg Ernst, graaf tot Limborg en Bronckhorst, heer tot Stijrum, Wisch, Borculoe en Lichtenvorde, erfbannerheer van Gelre en Zutphen, bekent verkocht te hebben aan Tonis Becker op der Stege een stuk land, genaamd de Brommelhorst, 1646 november 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was en ondertekening van den verkoper.
317 Overeenkomst tussen Reijner van Raesvelt, heer tot Middachten en Hervelt, ter ener, en Aernout van Beaumont, raad en gecommitteerde van Zijne Hoogheid den prins van Orange, ter andere zijde, 1647 october 4. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen.
Daaronder staat geschreven een copie van de acte van approbatie van Zijne Hoogheid van 29 october 1647 en van de quitantie der 4000 gulden en gedachtenis, van 2 maart 1648. i
318 Jan Gerlijchs, Harmen Everts, Gerrit Everts, Jan van Aelen, Evert Jans, Jan Gerrits, voor zich zelf en als momber der onmondige kinderen van zal. Gerrit Jansz. Snijder en Reijnder Gerritsz Snijder, te zamen erfgenamen van een deel in het Elkemmerbosch, genaamd Gerit Gijesberts deel; Jan Gerlijchs, Jan van Aellen, Gerrit Everts van een hoeve in het Onsellijgenbosch; Reijnder Jans en Jan van Wijllijch van een hoeve in het Onsellige bosch; Harmen Koep van een hoeve in het Onsellige bosch; Roeloff Gerrits van een hoeve in het Onsellige bosch; Jakop Willems van een hoeve in het Onsellige bosch.
Bovengenoemde personen staan de vermelde percelen af ten behoeve van den prins van Orange en verzoeken Seger van Arnhem, scholt te Rheden, Pieter Hendericks en Daniel Arndts, geërfden, om deze percelen voor hen naar landrechten te willen overdragen, 1648 maart 6. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door bovengenoemde personen. i
319 Overeenkomst tussen Reijner van Raesvelt en Margrite van Leeffdael, heer en vrouw van Middachten, ter ener en Aernoudt van Beaumont, raad en gecommitteerde van den prins Wilhem van Orange, ter andere zijde.
Eerstgenoemden, staan toe, dat de heining om de wildbaan geplaatst wordt door het Middachter bosch en het bosch, genaamd de Tasselt. Onder voorwaarde, dat de heining zal geplaatst worden door den achtersten hoek van het Middachterbosch, zoals het nu afgepaald is, zullende de grond en het houtgewas hun eigendom blijven. De Tasselt zal Zijne Hoogheid geheel of gedeeltelijk in de wildbaan mogen opnemen, de waarde van dit bosch, dat geheel uit akkermaals- of struikhout bestaat, zal dan getaxeerd worden en het aan Zijne Hoogheid vrijstaan, met toestemming van eerstgenoemden, het in eigendom over te nemen, 1648 april 5. 1 omslag
N.B. Op papier, ondertekend door partijen.
Met enige stukken van 1655-1658 houdende klachten over door het wild aangerichte schade aan het hout, staande op het gedeelte van den Tasselt in de wildbaan ingesloten, waaruit blijkt, dat de bovenbedoelde eigendomsoverdracht van dit bosch niet heeft plaats gehad.
Met enige stukken rakende geschillen over de schaapsdrift van 1756-1793.
Zie de kaart van de genoemde wildbaan, no. 596.
320 Arnout van Bamont, raet en gecommitteerde volmachtiger van den prince van Oraengen, bekent opgedragen en getransporteerd te hebben aan Reijnier van Raesfelt, heer tot Midddachten en Herrevelt en zijne huisvrouw een kamp weiland, genaamd 's Gravenslach, groot 7 morgen, 593 roeden, volgens de meting van Jan Ruijtgers, gesworen landmeter, en een kamp weiland, genaamd die Brummelhorst, groot 4 morgen, 292 roeden, volgende dezelfde meting, liggende deze twee kampen achter elkander in het broek bij den huize van Middachten in het ampt van Veluwenzoom. Ten overstaan van Seeger van Aernhem en Henderijck Henderijcks, als geërfden van Veluwenzoom, 1648 augustus 22. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door den verkoper en geërfden, met opgedrukt zegel in rood lak van den verkoper en met uithangend zegel in groen was van de geërfden.
321 Johan Frederick van Pallant, bannerheer tot Voerst, heer tot Keppel, approbeert de schenking van het goed Borchkeppel, gelegen in het kerspel van Ellinchem, leenroerig aan de heerlijkheid Keppel, gedaan door Wijsa van Kervenheim ten behoeve van joffrou Anna Sybilla Vrijdagh, onder voorwaarde, dat de schenking zal ingaan na den dood van Wijsa van Karvenheim en joffrou Anna Sybilla Vrijdagh het niet verkopen of vervreemden mag en zo zij sterft zonder wettige geboorte achter te laten, dit goed zal erven op hare zuster Maria Loijsa, tegenwoordige huisvrouw van Gelix FRederick Rauber zu Reinegh und Obertrupe, en zo ook deze kwam te overlijden zonder wettige geboorte, het leen zou komen op den naaste in den bloede van de Karvenheims. Ten overstaan van Otto Wachendorf en Johan Arninck, leenmannen van Keppel, 1650 februari 19. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer en met zijne ondertekening.
322 Margareta van Leefdael, weduwe Raesvelt, douagiere tot Middachten, Hervelt en Weerdt, als moeder van Wilhelm van Raesvelt, beleend met het huis Middachten en toebehoren (zie 3 october 1473) bij doode van Reiner van Raesvelt zijn vader, onverminderd de tucht, die zij aan dit leen heeft, Johan Rampers doet voor haar hulde en eed. Ten overstaan van Otto Engelen en Peter Christiaensen, leenmannen van Gelre, 1651 november 7. 1 stuk
N.B. Extract op papier, uit het leenboek van Gelre, gewaarmerkt Joh. opten Noort.
323 Friederich Wilhelm, markgraaf van Brandenburg, enz. beleent Wilhelm van Raesfeldt, onmondigen zoon van wijlen Reiner van Raesfeldt en Margaretha van Leefdael, op verzoek van laatstgenoemde met het goed te Wolffstegen in het kerspel van Ellinchem, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eijmer, in het kerspel van Brummen, ten Zutphensche rechten, Otto van Wachtendorff doet hulde en eed, 1652 maart 1. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
324 Margareta van Leeffdael, weduwe van Reiner van Raesfelt, douagiere tot Middachten, Hervelt, Weert, Romberch en Nijburgh, met den luitenant Jacob Keup als momber, verklaart de Schuttenweert, die zij in pandschap had gegeven voor 14000 gulden aan Johan Dibbets, ingelost te hebben en weder in pandschap uitgedaan te hebben voor zich en hare onmondige kinderen, gedurende 4 jaar, met goedkeuring van den hove van Gelre, als overmomber der onmondige kinderen, aan Jacob Toenissen van Stralen, koopman te Amsterdam, voor 10500 gulden, onder voorwaarde, dat deze 500 gulden jaarlijks zal genieten uit de inkomsten van den Schuttenweert en het meerdere te haren profijte zal komen. Ten overstaan van Peter Verstege, rentmeester en Jacob Bolck, geërfden in Veluwenzoom, 1652 maart 10; getransfigeerd. 2 charter en 1 stuk
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door Margaretha van Leeffdael, in rood was, Jacob Keup en de geërfden in groen was. Getransfigeerd aan de acte waarin bovenstaande handeling door de raden van Gelre en Zutphen, als overmomber der onmondige kinderen, goedgekeurd wordt. Ook de transfixbrief op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelen.
Met een kwitantie op papier van 27 juni 1679, waarbij Pieter de la Croix, als gemachtigde van Lodewijk de Bas, in huwelijk hebbende Maria van Stralen, enige nagelatene dochter van Jacob van Stralen, verklaart, dat de schuld afbetaald is.
326 Reijnder Jansz, Derck ... en Frderijck Becker, met hunnen huisvrouwen, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Jenneken Drijesen een achtste deel in een stuk weiland, genaamd het Schaeterland en het achtste deel in het Elckummerbos. Ten overstaan van Seeger van Aernhem, scholt van Reeden, Daniel Aerndtsz en Peeter Hendrijcksz, geërfden in Veluwe, 1653 october 29. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door en met uithangende zegels in groen was van den scholt en de geërfden.
In deze acte komen vele doorhalingen voor, zo ook in het jaartal waardoor niet duidelijk blijkt of zulks 1653 of 1643 is.
327 Friederich Wilhelm, markgraaf van Brandenburg, enz. beleent Margaretha van Leefdael, na doode van haar zoon Willem van Raesfeld, met het goed te Wolffstegen, in het kerspel van Ellinchem, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eijmer, gelegen in het kerspel van Brummen, ten Zutphensche rechten, Hermannes van Pabst, docter in de rechten en raad van den hertog van Cleve, doet hulde en eed, 1654 november 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
328 Margareta van Leefdael, weduwe Raesvelt, douairière tot Middachten, Hervelt en Weert, als moeder van Ursula van Raesvelt, beleend met het huis Middachten en toebehoren (zie 3 october 1473) bij doode van Willem van Raesvelt, haar broeder, onverminderd de tucht, die zij aan dit leen heeft, Caspar Anthonij van Lijnden doet voor haar hulde en eed. Ten overstaan van Nicolaas Vijgh, heer tot Ubbergen, en Frans van Lijnden, heer van Hemmen, leenmannen van Gelre, 1655 october 11. 1 stuk
N.B. Extract op papier, uit het leenboek van Gelre, gewaarmerkt Eng. opten Noort.
329 Jenneken Toenijs, weduwe van Jan Harmans van Aellen, met Roeloff Garrijts als momber, zich ook sterk makende voor hare twee broeders, die uitlandig zijn en voor de onmondige kinderen van Henderijck Beerndtz. van Aellen, bekent verkocht en overgedragen te hebben aan Jan Kersten en Evertien Jaecops, echtelieden, een stuk bouwland, ongeveer groot ½ malder gesaais, gelegen in den Middachter Enck. Ten overstaan van Henderijch Henderijcks en Derck Frederijcks, als geërfden in Veluwenzoom, 1656 september 5. 1 charter
N.B. Op perkament, gezegeld met uithangende zegels in groen was en ondertekend door de geërfden en Daniel Aerndts, onderscholt te Rheede, die dit gedaan heeft op verzoek van de verkoopster.
330 Garrijt Evertz en Mechteltien Hoege, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Jan Kersten en Evertien Jaecops, echtelieden, een stuk bouwland, gelegen in den Middachter Enck, groot omtrent 3 schepel gesaais, belast met de tiende, die daar van ouds uitgaat. Ten overstaan van Henderijck Henderijcks en Derck Frederijcks, als geërfden in Veluwenzoom, 1656 september 5. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was en ondertekend door de geërfden en Daniel Aerndts, onderscholt te Rheede, die dit gedaan heeft op verzoek der verkopers.
331 Jenneken Toenijs, weduwe van Jan Harmans van Aellen, zomede Garrijt en Evert Beerndts, als erfgenamen van Jan van Aelen, en genoemde weduwe, als gevolmachtigde van hare twee broeders, die buitenlands zijn en van de onmondige kinderen van zal. Henderijck van Aelen, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Margarita, geboren baronesse van Leefdal, weduwe Raesfelt, douagiere tot Mijddachten, Harfelt, etc. een bongartien en weijcken, genaamd de Brinck, gelegen omtrent Mijddachten. Ten overstaan van Daniel Aerndtsz, onderscholt tot Reede, benevens Henderijck Henderijcks en Derck Fredericks, als geërfden in Veluwenzoom, 1656 september 5. 1 charter
N.B. Op perkament, met de uithangende zegels in groen was en ondertekeningen van den onderscholt en de geërfden.
332 Toenis Driessen verklaart verkocht en opgedragen te hebben aan zijne moeder Marriken Aelbert, weduwe Tonis Becker, ¼ van een stuk bouwland, genaamd het Schuijttenkempken, gelegen in het kerspel Elckum, belend ten westen en noorden aan die Regenmaete. Ten overstaan van Daniel Aerndtsz en Henderijck Henderijcksz, geërfden in Veluwenzoom, 1656 october 30. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangende zegels in groen was der geërfden, ondertekend door den verkoper en de geërfden.
333 Frederijck Everts en Aeltijen van Gumster, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan Evert Beernds 113 caroli gulden, die zij op 1 maart 1658 zullen terugbetalen met 5 gulden daarbij, onder verband van het achtendeel en vierde part van het Schaeterland, genaamd Garrijt Giesbarts Schaterlant, gelegen achter het huis Middachten, 1657 mei 2. 1 stuk
N.B. Op papier, met het handmerk van Frederijck Everts en ondertekend door Daniel Aerndts en Engel Jansen, als getuigen.
Op 13 maart 1665 is deze schuld afgelost, blijkens kwitantie op de achterzijde der acte geschreven.
334 Salomon van Keppel en joffrouwe Anna Sybilla Vrijdach, eheluyden, bekennen in pandschap uitgedaan te hebben aan Willem Everwijn, ontvanger der convoeijen en licenten binnen Arnhem en joffrouwe Joanna Kelftken, zijne huis vrouw, een stuk bouwland, genaamd Regenmaete, gelegen in het ampt van Rheden, kerspel Ellecum, gelijk het nu in pandschap is bij Berndt Hermensen en Fijken Overlinghs, ehelieden, zomede Hardt Overlinghs en Roeleffken Roeloffs, ehelieden, tot meidag 1659, voor 720 specie rijksdaalders, gedurende 6 jaar. Ten overstaan van Gerrit Verkuijl en Jan Egberts, geërfden in Veluwenzoom, 1657 juli 20. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door Salomon van Keppel en echtgenote, in rood was en der geërfden in groen was. i
335 Otto Wachendorff, stadhouder der Baersche lenen, geeft consent aan Philips van Goltstein tot den Dam, voor zich zelf en als gevolmachtigde van zijne zusters jofferen Johanna, Johanna Elisabeth en Judith en zijne onmondige zuster Anna Geertruijt, om de Metteweerd, leenroerig aan den huize Baer, met 2000 gulden te bezwaren, ten behoeve van Willem Everwijn, ontvanger der convoeijen en lijcenten en joffrouw Johanna Kelffken, zijne huisvrouw. Ten overstaan van Jan van Berchem en Jan Beerndtsen, leenmannen van Baer, 1658 october 22. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangend zegel in rood was door den stadhouder.
Op de rugzijde staat geschreven, dat deze som 20 october 1731 terugbetaald is, ondertekend Wilhelmina en Susanna Everwijn.
336 Johan Kelffken, der beide rechten docter, als het recht van verwin hebbende aan de bannerheerlijkheid van Baar en Lathum en in die qualiteit representerende de leenheer, bekent, dat met zijne toestemming Philips van Goltstein verkocht heeft een rente van 125 gulden aan Godefrid Hoeingh en Reinera van Uchelen, zijne huisvrouw, onder verband van de Mettenweert, leenroerig aan den huize Baar en waarmede hij 14 october 1658 is beleend. Ten overstaan van Peter Verstegen, hopman en Herman Schevichaven, leenmannen van Gelre, bij gebrek aan Baersche leenmannen, 1659 october 27. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangend zegel in groen was door den leenheer.
Achterop staat, dat deze som op 30 september 1731 is terugbetaald, ondertekend: Ab. van der Hoop.
337 Stukken rakende een proces, gevoerd door Godert van Reede, als gehuwd met Ursula Philippota van Raesfelt, dochter van Reiner van Raesfelt en Margareta van Leefdael, contra Goswijn van Raesfelt, natuurlijken zoon van Reiner van Raesfelt, omtrent het bezit van enige goederen, gelegen in het stift Munster, toebehoord hebbende aan Reiner van Raesfelt, 1662-1670. 1 pak
N.B. Deze stukken geven geen eindbeslissing daar 7 november 1670 keizer Leopold bepaalde, dat de zaak voor het keizerlijke hofgerecht zal komen.
Zie de bijlagen van inv.nr. 589. i
338 Joost Vijgh tot Isendoorn, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre, approbeert, op verzoek van Margareta van Leefdael, weduwe van Reiner van Raesfelt tot Middachten, het accoord en deling, 22 december 1625 en 4 juli 1626 gesloten, tussen haar overleden man met Jacob Ripperda en Steven Anna van Raesfeld, echtelieden, omtrent de goederen, nagelaten door Anna van Middachten. Ten overstaan van twee leenmannen, 1662 maart 17. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
339 Henderick Stuijver en Geertgen Fredericx, echtelieden, bekennen verkocht te hebben aan Willem Everwijn, ontvanger der convoijen en licenten en joffrou Joanna Kelffken, zijne huisvrouw, 2½ schaerweide in het Schaterlandt voor 1200 gulden, te betalen 800 gulden in gereed geld en 400 gulden op Petrij 1665, als wanneer de opdracht zal geschieden, belast met een thins van 7 stuiver aan den rentmeester der domeinen in Veluwe, 1664 februari 15. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkopers.
Achterop staat, dat 13 maart 1665 het laatste gedeelte der verschuldigde som is betaald.
Zie de kaart van het Schaterland, inv.nr. 597.
Blijkens acte op perkament van 11 november 1675, is de overdracht van dit perceel geschied door de verkopers aan Johanna Kelffken, weduwe Everwijn, ten overstaan van geërfden in Veluwenzoom.
340 Johan Albrecht des heiligen rijks graven van Schellart, vrijheer van Dorreweert, heer van Seelbeck, opperjagermeester in Gelderland enz., bekent opgenomen te hebben van Anthon des heiligen rijks graven van Aldenborgh, heer tot Vaerel en Kniphuijsen. 250.000 gulden, tegen een rente van 4 gulden 16½ stuiver per honderd gulden, jaarlijks te betalen op 10 augustus binnen Arnhem, waarvan 150.000 gulden zal worden gebruikt tot aflossing van het kapitaal en interest als de heer van Pijckrart op de vrijheerlijkheid van den Dorreweert gevestigd heeft, onder verband van het huis en heerlijkheid den Doorenweert met toebehoren, den hof te Seelbeeck met toebehoren enz., zijnde het eerste tot een welgeboren dienstmangoed en het tweede ten Zutphensche rechten leenroerig aan Gelre en Zutphen, 1664 juli 28. 1 charter
N.B. Op perkament, zeer geschonden door de vocht, met uithangend zegel in rood was van den graaf van Schellart.
Met een niet gewaarmerkte copie op papier.
341 Huwelijksvoorwaarden van Godert van Rede, heer van Ginckel, colonel en ritmeester van het Stichtsche regiment peerden ten dienste der Vereenigde Nederlanden, toekomende bruidegom; geassisteerd door Godert Adriaan van Rede, heer van Amerongen, Ginckel en Elst, gecommitteerde der ridderschap van Utrecht bij de Staten Generaal, Margaretha Turnor, vrouwe van Amerongen, Ginckel en Elst, zijne ouders, Jeronimus van Tuijl van Serooskercken, heer van Wulven en Serooskercken, maarschalk des Neder Stichts van Utrecht, Johan baron van Rede, heer van Renswoude en Emmickhusen, gecommitteerde der staten van Utrecht bij de Staten-Generaal, Alexander Soete de Lake, heer van Vileers en Zevender, Vincent Adolph van Baer, heer van Brandzenburg, comparerende voor de ridderschap van Zutphen ter vergadering der staten van Gelderland, ter eenre; en juffrouw Ersela Philippota van Raesfelt, oudste dochter van Reinier van Raesfelt, in leven heer tot Middachten, Hervelt, Weert, borgman tot der Nijerburg en pantheer van Roijenburg, toekomende bruid; geassisteerd door Margareta, baronesse van Leefdael, weduwe van Raesfelt, douairière van Middachten, hare moeder, Rogier baron van Leeffdael, heer van Deuren en Liefferinck, Willem van Raesfelt, gecommitteerde bij de Staten-Generaal, Johan van Brakel, heer van Kermesteijn, gecommitteerde ter vergadering der Staten Generaal, ter andere zijde.
De heer en vrouw van Amerongen beloven den bruidegom mede te geven tot onderstand van dit huwelijk, boven zijn tegenwoordige uitrusting, het derde part van de inkomsten van al hunne goederen, te betalen van half jaar tot half jaar precijs; terwijl de bruid zal inbrengen alle goederen haar aangeërfd van haren vader, 1666 juli 31. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door bruid en bruidegom, ouders en vrunden, van de 12 uithangende zegels aan groen zijden linten zijn aanwezig: die van Alexander Soete de Lake, Adolph Vincent van Baer, weduwe van Raesfelt en Rogier van Leefdael.
Het huwelijk werd gesloten 26 augustus 1666 te Elkom. i
342 Acten van afscheiding van goederen tussen Margareta van Leefdael, weduwe van Reiner van Raesfelt en hare twee dochters Ursula Philippina van Raesfelt, gehuwd met Godert van Rede en Agnes Margriet van Raesfelt.
Eerstgenoemde behoudt de door haar bij huwelijk aangebracht goederen ter somme van 32000 gulden, waarin begrepen zijn de 9000 gulden, waarvoor tot Eten en Meeuwen landen en erfrente zijn aangekocht en zal levenslang een jaargeld genieten van 5000 gulden, uit de goederen, waartegen zij afstand doet van alle andere goederen, ten behoeve van hare twee dochters, 1666 september 5 en november 10. 1 pak
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak der partijen, vrunden en bloedverwanten.
Met een bundel stukken, waaronder staten der jaarlijkse inkomsten en schulden, waarmede de boedel belast is.
De schulden bedroegen 82460 gulden.
In de acte van scheiding van 10 november 1666 staat vermeld, dat de Munstersche goederen niet opbrengen daar deze door de drosten van Ahuijs en 't Wickel in het verwin zijn genomen en met grote kosten zullen gerecouvreerd moeten worden.
Deze staten geven een duidelijke beschrijving der goederen, die aan Middachten behoren. i
343 De ondergetekenden, als kinderen en erfgenamen van Peter Verstegen en Naeleken Kelffkens, bekennen ontvangen te hebben van Godert van Reede, 8026 gulden 16 stuivers tot aflossing der pandschap, die Reijnier van Raesvelt op 7 juni 1637 geconstitueerd heeft aan hunne ouders, op de Middelweerd of Ossenweerd in den ampte van Brummen.
In deze som is begrepen de 224 gulden 16 stuivers en 100 dalers, waarmede de weduwe Raesvelt de pandschap op 16 augustus 1653 verhoogd had, 1667 januari 4. 1 omslag
N.B. Op papier, ondertekend Josias van Harn, P. Verstegen, Joh. Verstegen en Alijda Verstegen.
Johan Cortbeeck en juffrouw Bijken Gijgincks, echtelieden, hadden op 13 september 1633 het recht van verwin gekregen op de Middelweert en op 7 maart 1638 dit recht voor 7500 gulden gecedeerd aan Peter Verstegen en Naelcken Kelffkens.
Met een bundel stukken op deze zaak betrekking hebbende. Zie ook de aangehaalde acten.
344 Johan van Wijnbergen, eerste raad en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, approbeert de gesloten testamentaire dispositie van Godert de Rhede, tot Ginckel, Middachten, Hervelt, colonel van een regiment peerden en Ursula Philippota van Raesvelt, echtelieden. Ten overstaan van Gerardt Casijn van der Hell tot de Wiltbaen en Diederick van Els, leenmannen, 1667 juni 21. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgesneden, ondertekend Joh. opten Noorth.
345 Magdalene, gravinne tot den Bergh, approbeert de huwelijksvoorwaarden van Godert van Reijde en Ursula Philippa van Raesvelt, van 31 juli 1666, als leenvrouwe van 's Heerenberg, 1667 juli 5. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door de leenvrouwe en twee leenmannen.
346 Adriaen Warner van Pallant, bannerheer van Voorst, heer tot Keppel, bekent dat Joan Goris, der beide rechten doctor, zijn stadhouder van lenen, beleend heeft Godert van Rede tot Amerongen, heer tot Ginkel, Middagten, Hervelt en Weerde, ten behoeve van zijne vrouw Ursula Philippota van Raesfelt met het adellijke huis Weerde met toebehoren, gelegen in het kerspel Steenre, buurschap de Emmer, ingevolge de maeghgescheitsbrieven van 5 september en 10 november 1666, gemaakt tussen Godert van Rede, als man en momber van Ursula Philippota van Raesfelt; de voogden van Agnes Margaret van Raesfelt en Margareta van Leefdael, douagiere van Reiner van Raesfelt, tot Middachten, Hervelt en Weerde. Ten overstaan van Vincent van Baer, heer tot den Bransenborgh en Wilhelm Keppelman, burgemeester van Doesborgh, respectieve leenmannen van Gelre en Keppel, 1667 augustus 26. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer en met zijne ondertekening. i
347 Johan van Wijnbergen, stadhouder der lenen van Gelre, approbeert de magescheiden, aangegaan tussen Godert van Rede tot Amerongen, Middagten en Ginckel, als man en momber van Ursula Philippota van Raesvelt, de voogden van Agnes Margriet van Raesfelt en Margareta van Leefdael, douagiere van Reiner van Raesfelt tot Middachten, Hervelt en Weert, van 5 september 1666 en 10 november 1666, wat betreft de beschikkingen over goederen leenroerig aan Gelre. Ten overstaan tot Arnhem en Peter Christiaens, leenmannen, 1667 september 18. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Joh. opten Noorth. i
348 Friederich Wilhelm, markgraaf van Brandenburg enz. beleent Ursula Philippina van Raesfeldt met het goed te Wolfstege in het kerspel van Ellinchem, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eijmer, gelegen in het kerspel van Brummen, als een vijfmarksleen, doch ten Zutphensche rechten, Otto van Wachtendorff doet hulde en eed, 1668 juni 1. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was van den leenheer.
349 Magescheid tussen Godert van Reede, als gehuwd met Ursula Philipota van Raesfelt en Agneta Margareta van Raesfelt, dochters van Margareta van Leefdael, weduwe Reiner van Raesfelt, heer van Middachten.
Eerstgenoemde bekomt, het huis Middachten met toebehoren, behalve de Middelweert en het huis Harrevelt in het kerspel van Grolle, leenroerig aan Berch met den Havixbroeck en de Schilhorst.
Agneta Margareta van Raesfelt bekomt het huis Weerde, leenroerig aan Keppel met den Opperemmer, de Middelweert en de allodiale goederen, gelegen bij het huis Herrevelt, waaronder het goed Manschot.
Onverdeeld blijven de goederen in het Munstersche, zekere goederen onder Meuwen, Obelinck, leenroerig aan den huize Putten, de hof Schouwinck, leenroerig aan Benthem en enige percelen weide in de Limers, leenroerig aan Cleve.
De schulden ten bedrage van 32000 gulden, hunne moeder competerende, waaronder 7600 gulden op Middachten gehypothekeerd, zullen half om half gedragen worden, 1669 februari 17. 1 omslag
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in lak door de partijen, Rogier van Leefdael, W. van Raesfelt, Bernhard van Welderen en G. van Kinschot als getuigen.
Hierbij een bundel stukken omtrent deze verdeling. Zie inv.nr. 357. i
350 Inventaris van de erfmeubelen, die bevonden zijn in het sterfhuis van Margriete van Leefdael, douagiere van Middachten, gemaakt in tegenwoordigheid van den heer van Reede en Rogier van Leefdael, broeder van den overledene, 1669 december 1. 1 omslag
N.B. Op papier, ondertekend en met opgedrukt zegel in zwart lak van Rogier van Leefdael.
Met een staat van deling van deze muebels, van 12 februari 1670, tussen Ursula Philipinna van Raesfelt, gehuwd met Godert van Reede en hare zuster Agnes Margareta van Raesfelt. i
351 Anna sibilla Vrijdach, weduwe van Keppel, voor zich en voor hare onmondige kinderen, verkoopt aan Godert van Reede het goed Burcht Keppel, gelegen te Elcom, haar aangekomen bij testament van de Kervenems, leenroerig aan den huize Keppel en belast met een tiende en den uitweg naar de schuttenweert, voor 15000 Caroli gulden, 1670 november 14. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen en getuigen. Op 19 juli 1671 is de koopsom voldaan blijkens op de acte gestelde kwitantie.
352 Adriaen Warner van Pallant, bannerheer van Voorst, here tot Keppel, beleent Godert baron de Rhede, here van Ginckel, Middachten en Hervelt met het goed Borgh Keppel met alle toebehoren, gelegen in het kerspel Ellchem, leenroerig aan de huize Keppel ten Zutphensche rechten, door overgifte van Anna Sibilla Vrijdagh, weduwe van Salamon van Keppel, vrouwe van Meijerinck, voor zich zelf en voor hare onmondige kinderen, bijgestaan door Goswijn van Keppel, heer tot Oilde, oom en momber van hare kinderen. Ten overstaan van Jan Goris junior, Adolph Heller en Otto Wachendorp, leenmannen van Keppel, 1670 december 6. 1 charter
N.B. Op perkament, met ondertekening en zegel in rood was van den leenheer. Het jaatal is onduidelijk 1670 of 1678. i
353 Anna Sabilla Vridagh, weduwe van Salomon van Keppel, als moeder van hare vier onmondige kinderen, bekent verkocht en overgedragen te hebben aan Goedert van Reede, heer van Ginckel, Mijddachten en Harfelt en Urssula van Raesfelt, echtelieden, een camp boulant, genaamd die Reegenmaete, groot ongeveer 3 morgen, gelegen in het kerspel Elckum, in den ampte van Rheede. Ten overstaan van Seeger van Aernhem, scholt van het ampt Rheeden en Daniel Aerndsz, onderscholt, als geërfden in Veluwenzoom.
Deze verkoop is goedgekeurd door Johan van Arnhem, heer van Rosendael, tot Harseloo, verwalter richter in Veluwenzoom, als overmomber der onmundigen, 1671 juli 19. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en met uithangende zegels in groen was der geërfden en in rood was van Johan van Arnhem.
354 Overeenkomst van madame de Nieuenheim met monsieur Robert, intendant de justice, police et finances dans toutes les places et pays conquis sur les Hollandais, tot afkoop der confiscatie der huizen van Middachten en Herfelt voor 1500 patagons, gelijkstaande met 4500 libris monnaie de France, 1673 maart 26. 2 stukken
N.B. Op papier, ondertekend Robert.
Met ene kwitantie van 4 april 1673. i
355 Wijnant Muijs, stadhouder des rigters ampts Doesburg en zijn zoon Johan Muijs, voor hun zelven en zich sterk makende voor de andere onmondige kinderen en erfgenamen van Pelgrum en Aleijda Engelen, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan graaf en gravinne van Atholone twee huizen en hofsteden met alle landerijen en toebehoren, gelegen op den Steeg. Ten overstaan van Seger van Arnhem, scholt en Gijsbert Cloeck, geërfden in Veluwenzoom. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door verkopers en geërfden; van de 4 uithangende zegels is nog aanwezig in groen was dat van Johan Muijs.
In deze acte is de datum niet ingevuld, het zegelstempel draagt tot jaartal 1676.
357 Stukken betreffende een proces gevoerd door George Jan baron de Wede, heer tot Walenburgh en Weede, luitenant-admiraal der Vereenigde Nederlanden, brigadier collonel over een regiment marines, gouverneur der stad Grave, als gehuwd met Agnes Margareta van Raetsvelt, contra Godart baron van Rheede, heer van Ginckel, Middachten enz., als gehuwd met Ursula Philipota van Raetsvelt, omtrent de verdeling der goederen uit den boedel van hunne ouders.
Na het magescheid van 17 februari 1669 was een nadere verdeling gevolgd op 20 januati 1676 van de in 1669 nog onverdeeld gebleven goederen, welke laatste verdeling aanleiding gaf tot dit proces, dat eindigde met een toekenning van 6243 gulden aan Agnes Margareta van Raesfelt, 1677-1683. 1 pak
358 Warner Hendricx c.s., bekennen verkocht te hebben, voor 750 gulden, aan Godert baron van Rheede, 2½ schaarweide in Schaterland, zullende de overdracht en betaling volgen op 1 maart 1678, 1678 januari 2. 2 stukken
N.B. Op papier, ondertekend door de verkopers.
Hierbij de bedoelde transportacte van 25 maart 1678, ten overstaan van den scholt te Rheden en geërfden in Veluwenzoom, op papier, ondertekend door de verkopers en geërfden, met opgedrukte zegels in rood lak der geërfden, zomede van Wemmer Ham, die op verzoek der verkopers zegelt.
359 Godert van Rheede, heer tot Ginckel, voor zich zelf en als man en momber van Philippota Ursula van Raesvelt, draagt op aan de staten van Gelre:
1. de percelen van het Middagterbosch, die allodiaal zijn,
2. de bouw en weilanden behorende tot de bouwinge, ten zuidwesten achter het huis Middagten gelegen,
3. de bouwing voor de poort van het huis Middagten met al zijn toebehoren,
4. de bouwing met zijn toebehoren, die Teunis Geerlichs als pachter gebruikt,
5. de weilanden, genaamd Grevenslach, Koemaet en Brummelhorst, gelegen in de buurschap Middagten,
6. een bosch, genaamd de Tasselt en alle andere allodiale goederen, die zij bezitten bij het huis Middagten, uitgenomen de Schuttenweerd,
waarna genoemde echtgenoten weder met deze goederen beleend worden, om met het huis Middagten en daartoe vroeger reeds toebehorende goederen een leen te vormen, leenroerig aan Gelre ten Zutphensche rechten, te verheergewaden met een pond goed geld, 1678 februari 24. 1 stuk
N.B. Extract op papier, uit het leenboek van Gelre, gewaarmerkt Eng. opten Noorth.
360 Hendersken Reijnders, weduwe en boedelhouderse van Welmert Warners, verkoopt en draagt op aan Godert, baron van Rhede, heer tot Ginkel, Middachten en Hervelt, commissaris-generaal der cavalerie:
1. een schaar weide in de Elsmaet achter Middachten gelegen,
2. een helf molder gesaeijs bouwlant, zijnde een derde part van de Lotterije, mede bij Middachten gelegen, beide percelen leenroerig aan het furstendom Gelre en graafschap Zutphen en zijnde het bouwland belast met 3 schepel spilcoorn, ten behoeve van de gedeputeerden van Zutphen,
3. een stuk bouwland aan het Middachterbosch, groot ½ molder gesaeijs, belast met 2¼ schepel spilcoorn en 9 stuiver min 1 oortje thiens, ten behoeve van de weduwe van Willem Everwijn,
4. een derde part van het boschje, achter de Steegh naast land van den koper;
ten overstaan van Hendrick Otters, secretaris der stad Arnhem en Zeger van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom en leenmannen van Gelre en den huize Engelenburg, bij gebrek aan Geldersche leenmannen, 1678 december 9. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de verkoopster en de geërfden.
361 Juffrouw Johanna Kelffkens, weduwe en boedelhouderse van Willem Everwijn, met Wijnant Everwijn, als momber, draagt op, ingevolge verkoopacte van 8 november 1678, aan Godert baron van Rede, zodanige kribben, als haar overleden man aangekocht had van de curateuren van den boedel van Daniel Zas, gelegen aan den IJssel achter den Middachter Steeg. Ten overstaan van Jacob Everwijn en Hendrick Otters, geërfden in Veluwenzoom, 1679 februari 14. 3 stukken
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door de verkoopster en geërfden.
Hierbij de genoemde verkoopacte en een gelegaliseerd extract uit het boek van allerhande zaken in de Rekenkamer in Gelderland van 11 november 1738, waarbij aan den heer van Ginckel wordt overgegeven het recht op den aanwas op den Steeg omtrent den Engel, onder voorwaarde, dat hij de kosten der benodigde werken op zich neemt.
362 Everhard de Haes en Adrina Tellegen, echtelieden, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Reede en Ursula Philippota van Raesfelt, echtelieden, een stuk bouwland, genaamd het Swarte land en 2½ schaar weiden in de Schaterlanden, achter Middachten in het ampt van Rheden gelegen, ten overstaan van Henrick Otters, secretaris van Arnhem en Derck Dibbets, geërfden in Veluwenzoom, 1679 mei 30. 1 charter en 3 stukken
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in rood lak door den verkoper en geërfden.
Hierbij een acte van 30 juni 1676 houdende een accoord tussen Hartger Jacobs en Evert de Haes met zijne vrouw, wegens zekere scheiding der goederen hun aangestorven van hunne ouders, moei en bestemoeder.
363 Geertgen Everts, weduwe en boedelhouders van Hermen Everts, verkoopt en draagt op aan Godert, baron van Rhede, een stuk land gelegen achter het huis Middachten met den rijsweert daartoe behorende, genaamd de Cleijmaet, belast met een molder haver jaarlijks aan het capittel te Zutphen. Ten overstaan van Hendrick Otters en Zeger van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom, 1680 februari 7. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door de verkoopster en geërfden.
364 Jacob Kersten en Bijken Roelofs, echtelieden, Herman Kersten, Jenneken Kersten met Jan Sweeren, haar man, Jantjen Kersten met Toenis Bernts, haar man en Jacob Kersten, enigst nagelaten zoon van Kerst Kersten, alle kinderen en erfgenamen van Jan Kersten, en Evertjen Jacobs, echtelieden, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Reede, en zijne vrouw Ursula Philippota van Raesfelt, een stuk bouwland, groot ongeveer 5 schepel gesaais, gelegen in den Middachter Enck. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt des ampts Rheden en Jacob ten Holt, geërfden in Veluwenzoom, 1681. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers, niet door de geërfden.
Deze verkoopacte is zonder datum, doch uit den inhoud der acte blijkt dat de verkoop in 1681 is geschied.
365 Gerart Casijn van der Hell tot de Wiltbaen, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Wijnbrant Oosterdijck, als man en momber van Jantjen van de Velde, met de helft van een stuk land, genaamd de Elsemaete met het huis en hof daarop staande, gelegen achter het huis Middachten aan den Els, in het kerspel van Ellecum, in Veluwe, leenroerig aan het vorstendom Gelre, ten Zutphensche rechten. Ten overstaan van dr. Johan opten Noorth, burgemeester van Arnhem en Evert aan Schevichaeven, procurator, leenmannen, 1681 februari 2. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Joh. opten Noorth.
366 Evert Busch bekent verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Rheede, een schaarweide in het Schaterland. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te Rheden en Daniel Arendts, onderscholt, als geërfden in Veluwenzoom, 1681 maart 28. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels over papieren ruiten door den verkoper en de geërfden. i
367 Jan Reijnders en Stijntjen Hermens, zijne huisvrouw, woonachtig tot Elburgen, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Godert, baron van Reede, een derde deel van een hecxken, gelegen aan het Middachterbosch. Ten overstaan van Wilt van Broickhuizen tot den Gelderschen Toorn en Hendrick Otters, als geërfden in Veluwenzoom, 1681 juni 7. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door den verkoper en geërfden, met opgedrukte zegels in rood lak der geërfden.
368 Everhard de Haes, commissaris en Adrina Telligen, echtelieden, bekennen verkocht te hebben aan Godert baron de Rhede en Ursula Philipota baronesse van Raesfelt, echtelieden, heer en vrouw van Ginkel, Middachten en Hervelt, 2/3 van een weide, genaamd de Brummelhorst, waarvan het resterende 1/3 toekomt aan Antonij Driesen, oom van verkopers en 5/6 van een camp bouwland, genaamd Schutterscampken, waarvan het resterende 1/6 toekomt aan bovengenoemde Antonij Driesen, gelegen in het ampt van Rhede, omtrent Middachten. Ten overstaan van Henrick Otters en Dierck Dibbets, geërfden in Veluwenzoom, 1681 juni 29. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers en geërfden, hunne uithangende zegels zijn afgevallen.
369 Johan van Arnhem, heer van Roosendael, tot Harseloo, richter tot Arnhem en in Veluwenzoom, als holtrichter van de Rheder en Wort-Rhederbosschen, Daniel Arnts Dort, Jacob Everwijn en Matthias Sluijten, fursteren van die bosschen, verklaren dat zij, ingevolge commissie op de holtspraecke Lambertij 1678 en 1679 verleend en daarop gevolgde approbatie van Lambertij 1680 en 1681 van de gezamenlijke boscherven, verkocht en opgedragen hebben aan Godert, baron van Reede en Ursula Philippina van Raesvelt, een stuk heetveld en enig struikvelt van het Rhederbosch, gelegen achter den Tasselt, volgens de daarvan gemaakte kaart door den landmeter Bueninck en een kalen berg meer naar Middachten en aan het Middachterbosch gelegen. Ten overstaan van Hendrick Otters en Cornelis van Steenler, geërfden in Veluwenzoom, 1682 februari 11. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door den holtrichter, fursteren en geërfden.
370 Johanna Kelffken, weduwe van Wilhem Everwijn, vergunt aan Godert van Reede, om het water, komende uit den Elst behorende tot het goed daar Hermen Kersten pachter van is, te mogen leiden door een vervallen graaf gelegen tussen den voornoemde Elst en een weiland, 1682 december 6. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen.
371 Anthoni Driessen van Leeuwen en Gerritien Berndts, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Godert, baron van Rheede, een zesde part van het Schuttencampken en een derde part van het Brummelhorst. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te Rheden en Daniel Arndts, onderscholt, als geërfden in Veluwenzoom, 1683 april 23. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door den verkoper en de geërfden, met opgedrukte zegels over papieren ruiten der geërfden.
372 Casijn van der Hell tot de Wiltbaen, raad des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen, plaatsvervangend stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, approbeert het gesloten testament van Godart van Rhede, heer tot Ginckel Middachten, Hervelt, commissaris generaal der cavalerie, colonel, gouverneur der stad en provincie Utrecht, opperste luitenant jagermeester van Gelre en Zutphen en Ursula Philippota van Raesvelt, echtelieden, 1683 september 13. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
373 Jan Oeverlingh, voor zich en voor zijn broeders en zusters, verkoopt aan Hendrick Beecker en Catharina Vastenouw, echtelieden, een hofstedeken of campken land, gelegen op den Steeg, groot omtrent ½ molder gesaais, voor 345 caroli gulden, te betalen de helft dadelijk, de tweede helft op Kerstmis, als wanneer de verkoper den opdracht zal doen, 1685 augustus 30. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door den verkoper.
Deze overdracht schijnt niet plaatsgehad te hebben, daar op 19 februari 1686 de kinderen en erfgenamen van hart Oevelinck en Jenneken Jansen dit perceel overdragen aan Godert, baron van Rheede, ten overstaan van geërfden, blijkens bijgevoegde acte op papier. i
374 Henric, grave van Solms, heer tot Mintsenberg, Wildenfelts en Sonnewalt, generaal luitenant van de Vereenigde Nederlanden, colonel der guardes infanterie van den prins van Oranje, gouverneur der stad en quartier van Nijmegen, landcommandeur der Duitsche orde te Utrecht, proost en archidiacon der St. Johanskerk aldaar, geeft uit in eeuwigen erfpacht aan Anthon des H.R. grave van Aldenburg, vrijheer tot Varel, Kniphuijsen en Doreweert, onmondigen zoon van Charlotte Amelia, vorstinne tot Tremouille, Thuars, princesse tot Taranta, talmonte, enz. het erve en goed te Wolfhees met toebehoren, zoals de balije te Utrecht zulks in leen houdt van den huize van Montfoort, voor 25 gouden rijnsche gulden, jaarlijks te betalen op St. Maarten, 1687 september 10. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was der balije te Utrecht, ondertekend door den secretaris Adriaan van Bronckhorst.
Deze erfpacht was vrijgekomen door het verzuimen der investiture van Johan baron de Schellart en Doreweert en Anthon grave van Aldenburg, vrijheer tot Varel Kniphuijsen en Doreweert, blijkens acte van 12 juli 1687.
375 Alardt Hellendoorn en joffrouw Maria Kempincks, echtelieden, Cornelis van Steenler, enz., als erfgenamen van joffrouw Reinera Valckenburghs, bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Godert, baron van Rhede, heer van Ginckel, Middaghten en Hervelt, luitenant-generaal der Cavalerie en jagermeester op de Veluwe en zijne echtgenote Ursula Philippa van Raesfelt een stuk weiland, genaamd het Vossenmaetje, gelegen in den ampte van Rheden, zoals het vroeger toebehoord heeft aan Gerarda Schaep, weduwe van den overste luitenant Coutis, daarna aan capitein George Coutis en laatstelijk aan de verkopers. Ten overstaan van Goswin en Wilhelm van Steenler, geërfden in Veluwenzoom.
Verkopers verklaren, dat ingeval het verkochte weiland tot bouwland gescheurd wordt, het wellicht tiendplichtig zou worden, 1689 november 8. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en met de uithangende zegels der verkopers en der geërfden in rood was. i
376 Francois Kempinck en Mechtelt Moij, echtelieden, bekennen schuldig te zijn aan het borgerweeshuis van Arnhem 1200 caroli gulden, tegen een rente van 6% 's jaars, onder verband van een weide, genaamd den Crommenacker, gelegen in het ampt Rheden, hun aangedeeld uit den boedel van hunne nicht juffer Reinera van Valckenburg. Ten overstaan van Cornelis en Goswin van Steenler, als geërfden in Veluwenzoom, 1691 mei 6. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels door de verkopers, in groen was en de geërfden in rood was.
Achterop staat, dat deze schuld 20 october 1698 door den grave van Athlone is afbetaald.
377 Frederick III, markgraaf tot Brandenburg, maakt op verzoek van Godert van Rhede, graaf van Athlone, van het leengoed Wolffstegen in het kerspel Ellichum, met een halve hoeve boven en beneden en het erve, genaamd de Eimer in het kerspel Brummen, waarmede zijne vrouw Ursula Philippine van Raesfelt op 1 juni 1668 beleend is, een gedeelte namelijk het goed Wolfstegen, gelegen in het kerspel Ellichum, tot allodiaal goed, 1692 september 6/16. 1 stuk
N.B. Op papier, met opgedrukt zegel over papieren ruit. Vergelijk 25 september 1722.
378 Testament van Margrieta Turner, douairiere van Godert Adriaan, baron van Reede, heer van Amerongen, Ginkel, Elst, enz. waarbij zij het testament, op 30 april 1691 gemaakt met wijlen haar man, voor den notaris van Thiel approbeert en enige legaten bespreekt, 1692 september 9/19. 1 stuk
N.B. Afschrift op papier, gewaarmerkt door den notaris Hardenbergh. i
379 Huwelijksvoorwaarden tussen Johan Henrick, baron van Isendoorn, heer tot Cannenburg, enz. ritmeester van een compagnie paarden ten dienste der Vereenigde Nederlanden, dijkgraaf van Veluwe, ter eener, en jonckvrouwe Margritha, baronesse van Rhede, frouwlijn van Athlone, dochter van Godert van Rhede, graaf van Athlone en Ursula Philopota van Raesfelt, ter andere zijde. Ten overstaan van vader, moeder, grootmoeder, broederen, zwager en naaste bloedverwanten van bruidegom en bruid.
De bruid ontvangt als huwelijksgift 30000 gulden en 200 gulden jaarlijks, zolang hare ouders leven, waartegen zij afstand doet van alle rechten op den ouderlijken nalatenschap, 1693 mei 1. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in rood was door partijen en getuigen.
380 Lucas Willemsen en Hendersken van Apeldoorn, echtelieden, enz. bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Godert, grave van Atthlone, baron van Rhede en Ursula Philippota van Raesfelt, echtelieden, een stuk bouwland, groot ongeveer een molder gesaais, gelegen in het ampt van Rheden. Ten overstaan van Derck Dibbets en Wemmer Ham, geërfden in Veluwenzoom, 1694 mei 10. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in rood lak, door de verkopers en geërfden.
381 George Ripperda, heer tot Verwolde, eerste Raad en stadhouder der lenen van Gelre, approbeert de huwelijksvoorwaarden van Jan Henrick van Isendoorn en Margareta van Rede, freulijn von Athlone, zover daarin vervat zijn beschikkingen omtrent Geldersche lenen, ten overstaan van dr. Johan van Eck en Henderick Noot, leenmannen, 1694 juni 14. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
382 Georg Ripperda, heer tot Verwolde, eerste Raad en stadhouder der lenen van Gelre, verklaart, dat voor hem en leenmannen zijn verschenen Hendrick Johan van Isendoorn tot de Cannenborgh. enz. en Margareta van Rhede, freulijn van Athlone, die bekennen voldaan te zijn van zodanige som als hem door graaf en gravin van Athlone bij huwelijksvoorwaarden van 1 mei 1693 beloofd was en te renuntieren van alle daarin genoemde successien, welke bekentenisse en renunciatie geapprobeerd wordt door den stadhouder. Ten overstaan van dr. Johan van Eck en Hendrick Otters, leenmannen, 1694 december 1. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
383 Rekeningen der Middachten timmering, gedaan door Johan Wilbrenninck voor den graaf van Athlone (1695-1698). Rekening van de waterwerken, enig metselwerk en poten en planten te Middachten (1723-1726), 1695-1698, 1723-1726. 1 omslag
N.B. Zie Johanna Hollestelle, Uit de bouwrekening van Middachten, 1695-1698 (De Stenen Droom, Zutphen 1988). i
383A Rekeningen, opgenomen in eerste afrekening, 1694-1695. 1 omslag
383B Rekeningen, lias opgenomen in tweede afrekening, 1695-1696. 1 pak
383C Rekeningen, lias opgenomen in derde afrekening, 1696-1697. 1 omslag
384 Lucas Willemsen, als momder der onmondige kinderen van zijn overleden zuster, enz. bekennen verkocht en overgedragen te hebben aan Hendrick Strijp en Derisken van Munster, echtelieden, een stuk bouwland, zijnde een halve hofstede groot ongeveer ½ molder gesaai, gelegen op den Steeg. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt van Rheden en Tijmen Sadellhoff, onderscholt, als geërfden in Veluwenzoom, 1695 februari 15. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in rood lak, door de verkopers en geërfden.
385 Peter Janssen, Tonies Garrits en Willem Jacobs verkopen aan den grave van Athlone een stuk bouwland, genaamd de Somp, met bosschen en heggen, genaamd het Schierboschken, groot ongeveer 7 schepel gesaai, gelegen oostwaarts langs het Middachter bosch, leenroerig aan Gelre en Zutphen en belast met een uitgang van 5½ spint garst, te betalen aan den rentmeester van de geestelijke goederen der stad Zutphen, voor 500 gulden en 3 rijksdaalders voor verkopers huisvrouwen, 1695 februari 24. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkopers.
386 Caspar Rouhoff en Jenneken Jansen, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Hendrick Strijp, wagenmeister en Derisken van Munster, zijne vrouw, een huis, hof en hofstede met toebehoren, gelegen op de Steeg in het ampt Rheden, belast met een molder rogge aan den jagermeester van de Veluwe en een gulden, acht stuiver aan de rekenkamer te Arnhem. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt van het ampt Rheden en Tijmen Sadelhoff, als geërfden in Veluwe, 1695 maart 12. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels in groen was door den verkoper en geërfden.
387 Cornelis Gerrits met Gerritien Hendricx en Peter Gerrits met Lambertien Cornelissen, echtelieden, zomede Aerndt en Jantien Gerrits, bekennen verkocht en opgedragen te hebben, voor 706 gulden en 6 stuiver, aan graaf en gravin van Athlone een weide, genaamd het Geerken, groot omtrent drie schaerweijdens, gelegen in het Ellecummerbroeck. Ten overstaan van Seger van Arnhem, scholt des ampts Rheden en Cornelis Pouwels, als geërfden in Veluwenzoom, 1695 april 20. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend dooor de verkopers en geërfden, met opgedrukte zegels in rood lak van de geërfden en Aerndt Gerrits.
388 Henrick Willem, vrij en edeler heer van Westerholt, bannerheer van Gelre, als leenheer der erfbannerheerlijkheid van Baer en Lathum, bekent quijt gegeven te hebben aan den graaf van Athlone de leenplicht van een halve of drie vierde deel morgen lands, gelegen op den Steeg onder Rhede, aangekocht van de kinderen en erfgenamen van Gerrit Hermsen, onder voorwaarde, dat de graaf van Athlone van de staten van Gelre het nodige octrooi en consent zal verzoeken, 1695 november 28. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend H.W. van Westerholt.
389 Jan Aelberts verkoopt en transporteert aan den graaf van Athlone een stuk bouwland, groot omtrent 7 schepel, gelegen te Ellecum op Aeltsberg, voor 600 gulden. Ten overstaan van Seger van Arnhem en Peter Egberts, geërfden in Veluwenzoom, 1696 februari 29. 1 stuk
N.B. Afschrift van de oorspronkelijke acte op papier gewaarmerkt door Zeger van Arnhem, scholt te Rhede.
Op de acte staat vermeld, dat de koopsom op 7 juli 1698 met de verlopen rente à 72 gulden betaald is.
390 Jan Aelberts bekent verkocht en opgedragen te hebben aan den graaf en de gravinne van Athlone een stuk bouwland, groot omtrent 7 schepel gesaais, gelegen in het ampt van Rhede, kerspel Ellecum, voor 600 caroli gulden, die de koper op interesse zal behouden tegen 5% jaarlijks, te betalen op 1 juni. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te Rheden en Peter Egberts, als geërfden in Veluwenzoom, 1696 februari 29. 1 charter
N.B. Op perkament, gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak en ondertekend door de geërfden en Johan Wussinck, die dit gedaan heeft op verzoek van den verkoper.
391 Georg Ripperda, heer van Verwolde, eerste raad en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Godert, graaf van Athlone, baron van Reede, met een stuk land, genaamd de Elsenmaete, met huis en hof daarop staande, gelegen achter het huis Middachten, door opdracht van Wijbrandt Oosterdijck en Johanna van de Velde, echtelieden. Ten overstaan van dr. Johan van Eck, burgemeester van Arnhem en Henderick Noot, leenmannen van Gelre, 1697 februari 16. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgevallen, ondertekend Engelb. opten Noorth.
392 Dr. Jacob Coets, advocaat voor het hof van Gelderland en Hendrijna Coets, echtelieden, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan den grave van Attholone 2 schaar weiden in een weide, genaamd het Schaterlant, gelegen bij den huize Middachten. Ten overstaan van Hermannus Coets, med. dr. en burgemeester en Henrick Otters, secretaris van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom, 1698 maart 16. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld door de verkopers en de geërfden, met uithangende zegels in groen was.
393 Claes Willems met Gerritien Everts, zijne huisvrouw en Gosen Everts bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan graaf en gravinne van Athlone, een hof en hofstede daar het huis van afgebrand is, gelegen op den Middachter Steeg, voor 360 caroli gulden. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te Rhede en Christiaen van den Bergh, als geërfden in Veluwenzoom, 1698 april 6. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak, door de geërfden en Johan Wussinck, rentmeester, op verzoek der verkopers.
394 Henrick Raab en Mechtelt Moij, weduwe van Francois Kempinck, echtelieden, zomede juffer Geertruijt Sibilla Kempinck met Johan Mamelt, als momber en eindelijk Antonij Gaijmans en Johan Mamelt, als gemachtigden van Bernardus en joffer Beatrix Kempinck, kinderen van Francois Kempinck en zich allen sterk makende voor Cornelia Kempinck, hunne onmondige dochter en zuster, bekennen verkocht en opgedragen te hebben aan Godert, grave van Athlone, baron van Rheden en Ursula Philippota van Raesfelt, echtelieden, een weide, genaamd den Crommenacker, groot ongeveer 6 morgen, gelegen in het ampt van Rheden. Ten overstaan van Henrick Otters en D. Dibbets, geërfden in Veluwenzoom, 1698 october 19. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met uithangende zegels, door verkopers, momber, gemachtigden en geërfden.
Met enige stukken op papier, betrekking hebbende op dezen verkoop.
395 Hendrick Strijp en Dersken van Munster, echtelieden, bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Godart, grave van Atthlone, baron van Rhede, een huis en hofstede met berg, schuur en halve put, zomede een halve hofstede, groot omtrent ½ molder gesaai, gelegen op den Steeg, verkopers 12 maart 1695 en 15 februari 1695 opgedragen. Ten overstaan van Hendrick Otters, secretaris van Arnhem en Seger van Arnhem, scholt te Rheden, als geërfden in Veluwenzoom, 1698 december 6. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door verkopers en geërfden.
396 Maria Hellendoorn, voor zich zelf en als erffuijttersche van haar ouderlijken boedel, Hester Theodora Craeijvanger, weduwe van dr. Otto Temminck, voor zich zelf en zich sterk makende voor Jacobus Oldendael, Reinier Temminck en Walburch Hachven, echtelieden, Reijnera Maria Verwers, Henrick Raep en Mechtelt Mooij, echtelieden, dr. Goswijn van Steenler voor zich en als erffuijtter van zijn ouderlijke nalatenschap, met elkander uitmakende de zeven erfgenamen van juffrouw Reijnera Valckenburch, hebben overgegeven en getransporteerd aan graaf en gravinne van Atholone een stuk weiland op den Steeg, genaamd de Veeweijde, groot ongeveer 6 schaerweiden. Ten overstaan van Henrick Otters, secretaris der stad Arnhem en dr. Wilhelm van Steenler, als geërfden in Veluwenzoom, 1699 februari 10. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers en geërfden, met uithangende zegels in rood was der geërfden en van dr. Goswijn van Steenler, die op verzoek der verkopers voor zich en voor de anderen zegelt, zijn zegel draagt tot randschrift: sig. Cornelij v. Steenler J. V. D.
397 Dr. Johan Georgh van Lamsweerde en Agatha Huigens, echtelieden, zich ook sterk makende voor de andere erfgenamen van hunne ouders Steven van Lamsweerde en Maria Foeij, hebben verkocht aan Godert, baron van Rheede, graaf van Athlone en Ursula Philippina van Raesfeld, twee kapitale sommen de ene van 2000 gulden op 27 october 1659 en de andere van 3000 gulden op 1 december 1661, door Philips van Goltsteijn en zijne zusters verkocht uit den Mettenweerd, in Veluwenzoom gelegen, met de daarop verlopen rente, zullende de verkopers voor de achterstallige rente der twee obligaties een verwin op de Mettenweerd maken en dat verwin op den koper overdragen, 1699 september 28. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen.
398 Testament van Godert, grave van Athlone, baron van Rhede, Agrim, vrijheer van Amerongen, Ginckel en Elst, heer van Middagten en Hervelt en Ursula Philippota van Raetsveld. Ten overstaan van Jacob Schimmelpenninck van der Oij tot de Clouse en Henrick Otters, leenmannen van Gelre.
De oudste zoon Frederick Christiaan verkrijgt Amerongen.
De tweede zoon Godert Adriaan het huis Middachten.
De derde zoon Reiner de havezate Herveld; het erve Obeling in het graafschap Zutphen, vroeger leenroerig aan den huize Putten doch thans gelibereerd; het goed Schouwinck, leenroerig aan Benthem.
Waartegen deze drie zonen verplicht zullen zijn aan hunne twee broeders Jacob en Willem elk 40000 gulden en aan elk van hunne zusters 25000 gulden uit te keren, 1701 april 11. 1 omslag
N.B. Extract uit het leenboek van Gelre, gewaarmerkt E, opten Oorth.
Met een testament van Ursula Philippota van Raesfeld, douairiere Athlone van 24 maart 1715 en een dito van 3 november 1718. i
399 Anna Jansen, weduwe Jan Martensen Cock, Johannes van der Voo, Johanna Cock, huisvrouw van Casper uijt ten Broeck en Maria Cock, huisvrouw van Cornelis Bellinckhoven, hebben verkocht en opgedragen aan Jan Gijsberts en Enneken Jansen, echtelieden, een halve weide, genaamd de Oijemaet, waarvan de wederhelft aan Henderick Beecke toebehoort, groot omtrent 2 schaarweiden, gelegen te Ellecum. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholtis te Rheden en Maes Petersen, als geërfden in Veluwenzoom, 1710 maart 13. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door de verkopers en geërfden, de uithangende zegels ontbreken. Zie 26 april 1745.
400 Huwelijksvoorwaarden van Fredrick Christiaan, grave van Athlone, baron van Reede en Agrim, vrijheer van Amerongen, Ginckel en Elst, luitenant-generaal der ruiterij der Vereenigde Nederlanden, zoon van Godart baron van Reede en Ursulina Philippina van Raesfelt, heer en vrouw van Amerongen, Ginckel, Elst, Middachten, Herrevelt, graaf en gravinne van Athlone, toekomende bruidegom, ter eenre en jonckvrouwe Henriette de Nassau, dochter van Guillaume de Nassau en Jane Wroth, heer en vrouw van Zuijlesteijn, Leersum, Ginckel, graaf en gravinne van Rochfort, toekomende bruid ter andere zijde. Ten overstaan van wederzijdse broeders als geroepen huwelijks- en dedingsvrienden, 1715 maart 2. 1 charter
N.B. Op perkament, ondertekend door bruidegom, bruid en huwelijksvrienden. De uithangende zegels van bruid en bruidegom zijn bijna geheel afgevallen. i
401 Processtukken in zake Jan Jacob Alexander, grave van Coswaren ende Niel en Maria Florentia Colomina, geboren gravinne van Bornhem, echtelieden, als guardes en tuteurs over de minderjarige kinderen en erfgenamen, dewelke Jan Theodore, grave van Niel, in eerder huwelijk heeft verwekt bij genoemde gravinne van Bornhem, ter eenre, en Ursula Philippota, baronesse van Raesfeldt, douairère van den graaf van Athlone, voor zich en voor hare kinderen, ter andere zijde; omtrent de erfenis van Ursula Ignatia van Coswarem, in leven dochter van Salome Jacoba van Athlone en Pieter van Coswarem, grave van Niel.
Geëindigd door een accoord op 28 maart 1718, gemaakt door twee commissarissen, benoemd door het hof van Braband, 1716-1718. 1 omslag
402 Casijn van der Hell tot de Wiltbaan en Clarenbeek eerste raad en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Reijnder van Rheeden tot Middagten en Ginckel, colonel, met het huis Middachten met toebehoren en met het gedeelte van het Middachter bosch dat 30 october 1697 afgesplitst is als een afzonderlijk leen en zulks ingevolge het magescheid van 8 december 1721, aangegaan met zijn broeder Godert Adriaan van Rheeden tot Herrevelt, richter tot Arnhem en Veluwenzoom. Ten overstaan van Johan Verbeek en Derck van der Wolden, leenmannen, 1722 januari 13. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engel opten Noorth.
403 Erfmagescheid tussen Genriette van Nassauw, douairière van Frederik Christiaan van Reede, heer van Amerongen, graaf van Athlone, als moeder van hare kinderen; Godert Adriaan, baron van Reede, heer van Hervelt; Reijndert, baron van Reede, heer van Middachten en Ginckel; Jacob, baron van Reede, heer van Elst; Margaretha, baronesse van Reede, douairière van Jan Hendrik, baron van IJsendoorn à Blois van Cannenburg en Stockum; Anna Urselina, baronesse van Reede, douairière van Derk Wolter baron van Lijnden, heer van Hemmen en Blitterswijk; Reijnera, baronesse van Reede van Lievendaal; Agnis, baronesse van Reede van Elst; Hester, baronesse van Reede van Ginckel; Dorothea, baronesse van Reede van Middachten, kinderen en erfgenamen van Godert, baron van Reede, grave van Athlone, heer van Amerongen, Ginckel, Elst, Middachten, Herrevelt, veldmaarschalk der Vereenigde Nederlanden en Ursula Philippota, baronesse van Raadsveldt (overleden 30 september 1721) omtrent de ouderlijke nalatenschap, 1722 februari 6. 1 omslag
N.B. Ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in lak door partijen en magescheidsvrienden. Met een inventaris der aanwezige meubelen. i
404 Frederik Wilhelm, koning van Pruissen, markgraaf van Brandenburg, enz. beleent Reinier van Reede met het goed Wolffstegen in het kerspel Ellichum, als een vijfmarksleen, doch ten Zutphensche rechten, na het overlijden van zijne moeder Ursula Philippina van Raesfeldt, die daarmede op 1 juni 1668 was beleend, 1722 september 25. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was. Vergelijk 6/16 september 1692, waarbij een gedeelte van dit leen tot allodiaal goed was gemaakt.
405 Casijn van der Hell tot de Wiltbaan en Clarenbeek, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Reijnder van Reden tot Middachten en Ginkel, colonel van het Stigts regiment cavalerie met de helft van een stuk land, genaamd de Elsemate, met huis en hof daarop staande, gelegen in het kerspel van Ellecom, achter het huis Middagten, aan den Els, belend ten noorden en zuiden aan de IJsselstroom, ten oosten aan een stuk land, genaamd de Koeweijde en ten noorden aan een stuk land, genaamd de Breijde, gelijk dit door zijn vader Godert van Rhede, grave van Athloone, in leen werd gehouden en hem aanbedeeld is bij het magescheid tussen hem en zijn broeder Godert Adriaen van Rhede tot Hervelt. Ten overstaan van dr. Engelbert op ten Noorth, leengriffier en Gerhard Lemmick, leenmannen van Gelre, 1722 october 6. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend door den leengriffier.
406 Testament van Everdina Jacoba Wilhelmina, furstinne van Anhalt, hertoginne van Saxen, Engerien en Westphalen, enz., 1723 november 3. 1 omslag
N.B. Ongetekende copie.
Met codecillen op dit testament van 21 december 1723, 24 januari 1724 en 3 februari 1724, zomede een inventaris van den boedel, zijnde testatrice op 13 februari 1724 te Grave overleden.
Deze stukken berusten waarschijnlijk in afschrift op den huize Middachten, dewijl testatrice in het codicil van 21 december 1723 de executeurs van haren boedel gelast om bij zwarigheden te confereren met haren neef den heer van Ginckel. i
0522 Huis Middachten
Inventaris
1. 1331-1844
N.B. Inventaris van P.N. van Doorninck, 1897.
1.01. Stukken van algemenen aard
406
Testament van Everdina Jacoba Wilhelmina, furstinne van Anhalt, hertoginne van Saxen, Engerien en Westphalen, enz., 1723 november 3. 1 omslag
N.B. Ongetekende copie.
Met codecillen op dit testament van 21 december 1723, 24 januari 1724 en 3 februari 1724, zomede een inventaris van den boedel, zijnde testatrice op 13 februari 1724 te Grave overleden.
Deze stukken berusten waarschijnlijk in afschrift op den huize Middachten, dewijl testatrice in het codicil van 21 december 1723 de executeurs van haren boedel gelast om bij zwarigheden te confereren met haren neef den heer van Ginckel.
Datering:
1723 november 3
Openbaar:
1824
Omvang:
1 omslag

Vorige
Volgende

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
laatste wijziging 20-01-2021
1 gedigitaliseerd
totaal 185 bestanden
407 Accoord omtrent de nalatenschap van Maurits de Nassau, in leven colonel van een regiment infanterie ten dienste van den koning van Engeland, tussen Godard Adriaan baron van Rhede, gehuwd met Maria de Nassau en Henriette de Nassau, douairière van Frederick Christiaan, baron van Rhede, ter eenre en de heren Frederick de Nassau, graaf van Rochford en Hendrick de Nassau, ter andere zijde. Ten overstaan van Willem Verweij, notaris te Utrecht en getuigen, 1724 augustus 24. 1 stuk
N.B. Afschrift op papier, gewaarmerkt door den notaris.
Maurits de Nassau liet bij zijn overlijden na twee broeders als: Fredrick en Hendrick de Nassau en twee zusters als: Maria en Henriette de Nassau, zijne zuster Elisabeth de Nassau was voor hem overleden.
408 Scheiding van de nalatenschap van Jacob, baron van Reede, heer van Elst, capitein ter zee, overleden 15 augustus 1724, tussen Godert Adriaan van Rheede, heer van Harrevelt; Anna Ursulina van Rheede, vrouwe van Blitterswijk; Agnies van Rheede, gehuwd met Johan Philip Christoffel van Keppel tot Stoevelaar; juffer Hester van Rheede tot Ginkel; juffer Dorathea van Rheede tot Middagten; Rijndert van Rheede, heer van Middagten en Ginkel; Margaretha van Rheede, douairière van Cannenburg; Henrietta de Nassauw, douairière van Frederik Christiaan van Rheede, graaf van Athlone, als voogdesse van hare kinderen en Reinira van Rheede tot Lievendaal, 1725 juli 31. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen. i
409 Casijn van der Hell tot de Wiltbaan en Clarenbeek, eerste raad en stadholder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Herman Muller, als echtgenoot van Cornelia Peters, met 3/5 van het leengoed ter Horst in het kerspel Ellecom, waartoe behoren: de Koeweijde, de Brij met een boomgaard, de Sump zijnde bouwland en heggen met holtgewas, het Schrieksbosken, een smalle tiende uit juffer van Gelders hofstede onder Ellecom en een halve koorntiende uit de vrouw van Meeckerenskamp op de Stege, haar aanbestorven van hare moeder Hermina Avink. Ten overstaan van dr. Engelbert opten Noort, leengriffier en Johan Verbeeck, leenmannen, 1725 augustus 13. 1 charter
N.B. Op perkament, het uithangend zegel is afgesneden, ondertekend Engelbert opten Noorth.
410 Stukken aangaande den boedel van Johan Hendrik van Isendoorn à Blois tot den Cannenburg. Margrita van Reede, zijne nagelatene weduwe, is verplicht om tot bepaling van dringende schulden een gedeelte van den inboedel te verkopen, 1727. 1 omslag i
411 Domdeken en capittule ten Dom te Utrecht, als sedert immemoriale tijden ordinaris collateurs der proostdij van Elst, vacerende door overlijden van Diderik, baron van Linden, heer van de Park, confereren de proostdij van Elst aan Reijnhard baron van Rheede, heer van Ginkel, hun medebroeder, 1729 februari 7. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend capittelszegel in rood was, ondertekend door J. v. Nellesteijn, domdeken en Everard Drakenborch, secretaris.
412 De staten generaal der Vereenigde Nederlanden benoemen Reijnier, baron van Rheede, heer van Ginckel, generaal-majoor der cavalerie, tot quartiermeester-generaal der legers, na het overlijden van Frederick van Grovestins, 1730 december 6. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, Achterop staat dat de heer van Ginckel op 18 october 1731 den eed heeft afgelegd.
413 Casijn van der Hel tot de Wiltbaen en Clarenbeek, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, approbeert het testament van Cornelia Peters, echtgenote van Harmen Muller, waarbij bepaald is dat het 3/5 van het leengoed ter Horst na haar dood gelijkelijk onder hare kinderen verdeeld zal worden, zonder dat het oudste enig voorrecht zal genieten, 1731 juni 12. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelb. opten Noorth.
414 Johan van der Horst, stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, approbeert dat Wilhelm Jooste van de Weert en Elisabet van Heelsum, echtelieden, het hun aankomende deel in 3/5 part van het leengoed ter Horst verbinden voor een som van 1200 gulden, die zij schuldig zijn aan Jan Noot en Anna van Loenen, echtelieden. Ten overstaan van Engelbert opten Noorth, leengriffier en Zeger Verbeek, leenmannen, 1732 december 11. 1 charter
N.B. Op perkament, gecancelleerd, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelb. opten Noorth.
Achterop staat geschreven dat op 17 december 1736 het verschuldigde in kapitaal en interest aan J. Noot is terugbetaald.
Met enige stukken omtrent den boedel van Willem Joosten van de Weert.
415 Mathias van Eck, raad in Gelderland, plaatsvervangend stadhouder der lenen van Gelre, beleent Reinhard van Rede tot Ginkel en Middagten, generaal-majoor van de cavalerie en quartiermeester-generaal van den staat, met 5½ schepel bouwland en 2 schaarweiden, zijnde een gedeelte van 3/5 van het leengoed ter Horst, gelegen in het kerspel van Ellekum, waaronder behoren de Koeweijde, de Breij met een boomgaard, de Sump, het Schriksbosken, een smalle tiend uit juffer van Gelders hofstede op den Stege gelegen en een halve koorntiend uit vrouw van Mekerenskamp op de Stege gelegen, als een bijzonder leen afgespleten van de 3/5 parten van het leengoed ter Horst, door overdracht van Jacob, Cornelis, Egbert en Anna Maria van Heelsum, weduwe Lambert Kupping. Ten overstaan van Johan en Zeger Verbeek, leenmannen van Gelre, 1733 januari 8. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelb. opten Noorth.
416 Maria van Heelsum, weduwe Lambertus Kuppinck, enz. bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Reinhard, baron van Reede, enz. een akker bouwland genaamd den Hoeck, groot ongeveer 1½ schepel gesaais, gelegen op den Middagter Steeg, zomede een stuk bouwland groot ongeveer 3 spint gesaais, gelegen op den Middagter Steeg, voor 375 gulden. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholtus te Rheden en Johan van der KIel, als geërfden in Veluwenzoom, 1733 april 17. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door de verkopers en geërfden, gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door de geërfden en dr. Jan Robbert van Arnhem, op verzoek der verkopers.
417 De staten generaal der Vereenigde Nederlanden benoemen Reinhart, baron van Reede, heer tot Ginkel, tot gouverneur der stad Bergen op Zoom en de forten daarondergehorende, bij overlijden van den luitenant-generaal baron van Keppel, 1733 juni 24. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was. Achterop staat, dat de benoemde op 26 mei 1734 den eed heeft afgelegd. i
418 Herman Vlemings en Beerentie Willems, echtelieden, transporteren aan Reinhart, baron van Reede, een huis, berg en schuur, staande op den grond van den koper op de Metteweerdt in de Havickerweerd, voor 700 gulden. Ten overstaan van Zeger van Arnhem en Johan van der Kiel, als geërfden in Veluwenzoom, 1735 december 1. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in rood lak, door de verkopers en geërfden.
419 Lijsten van afgezonden rouwbrieven bij den dood van den graaf van Athlone, 1736 october 26. 1 omslag
420 Reinier van Rede, plenipontentiaris van den staat aan het hof van Zijne Koninklijke Majesteit van Pruijssen, wordt beleend met een gedeelte van 3/5 part van het leengoed, genaamd ter Horst, in Veluwenzoom in het kerspel van Ellekum gelegen, waaronder behoort een stuk, genaamd de Koeweide, een stuk bouwland, genaamd de Breij en een boomgaard, een stuk bouwland, genaamd de Sump, een smallen tiend uit juffer van Gelders hofstede onder Erlekum op den Stege gelegen en een halve koorntiend uit vrouwe van Meekerens kamp gelegen op de Steege, afgespleten als een afzonderlijk leen van het leengoed ter Horst, leenroerig aan Gelre en Zutphen, ten Zutphensche rechten, door afstand van Gerrit Beumer en Elisabeth van Heelsum, echtelieden. Ten overstaan van Engelbert opten Noorth, leengriffier en Zeger Verbeek, leenmannen, 1736 december 29. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend Engelb. opten Noorth.
421 Wolter Vleminck en Lutger Pennecamp, echtelieden, bekennen te cederen en op te dragen aan Reinhart, baron van Reede, een stuk bouwland op den Middachter Steeg gelegen, groot een molder gesaai, voor 600 gulden, belast met de helft in een uitgang aan het capittel te Zutphen, zijnde de gehele uitgang uit den hof te Elkom, groot 2 schepel en 3 spint rogge en 2 schepel en 3 spint garst, en een uitgang aan den oud-burgemeester Brantsen te Arnhem van 1 schepel en 1 1/3 spint rogge en 1 schepel en 1 1/3 spint garst of boekweit. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te te Arnhem en Jan Robbert van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom, 1737 februari 14. 2 stukken
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in rood lak, door de geërfden en Steven van Sadelhof, op verzoek der verkopers.
Met een transportacte van 9 juli 1738 van Geertruidt Roelofs aan denzelfden koper, van een stuk bouwland, groot ½ molder gesaai bij het vorige gelegen, belast met de helft van den eersten en den gehelen tweeden uitgang.
422 Willem van Heuven, zomede Arent van Heuven met Jantje van der Heim, zijne huisvrouw, transporteren aan Reinhart, baron van Reede een stuk bouwland, gelegen in de Havickerweerd in het ampt van Rheden, genaamd de Duijsemaet, voor 3000 gulden. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom, 1738 januari 9. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door verkopers en geërfden.
423 Geurt van Velsen verkoopt aan Reinhard van Reede, voor 1100 gulden, een rijsweerd, groot 2 morgen, beginnende aan de rijsweerd van den schout van Rhede tot aan het onderland van den koper, 1738 november 19. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door den verkoper.
424 Die van de kamer van rekening in Gelderland, in naam der staten van Gelderland, als heren der bannerheerlijkheid Baar en Lathum, belenen Reijnier van Reede, heer van Ginckel en Middagten, met een erve genaamd Putselersgoed, bestaande in een rijsweerd en een weidje daaraangelegen en een schaar met ackermael, gelegen op den Steeg, leenroerig aan de bannerheerlijkheid Baar en Lathum, door overdracht van geurt van Velsen, die daarmede 6 mei 1732 beleend is geworden. Ten overstaan van dr. Jan Reijnder Pronck en Peter van Bleeck, leenmannen van Gelre, bij gebrek aan leenmannen van Baer en Lathum, 1738 november 20. 1 charter
N.B. Op perkament, met opgedrukt zegel over papieren ruit, ondertekend Gerh. Pronck, secr.
Achterop staat dat dit goed is aangekocht van Geurt van Velsen voor 1180 gulden.
425 Willem Alfers en Gertje Derx, echtelieden, transporteren aan Reinhardt, baron van Reede, een schaar op den Middachter Steeg gelegen, voor 350 gulden. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, geërfden in Veluwenzoom, 1739 februari 17. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels, door verkopers en geërfden.
426 Pauwel Cornelisse en Jantje Gerrits, echtelieden, bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Reinhardt, baron van Reede, de halve Smitsweide, bestaande in huis, hof, boomgaard en bouwland, groot 6 morgen, gelegen in het ampt Rheden en een stuk weiland, genaamd de Akkers, groot 6 à 7 morgen, gelegen in het ampt Rheden, voor 7725 gulden, zijnde de halve Smitsweide belast met een kapitaal van 2000 gulden ten behoeve van den burgemeester te Arnhem en een uitgang van 2½ schepel garst en 2½ schepel haver aan het capittel te Zutphen. Ten overstaan van twee geërfden in Veluwenzoom, 1739 februari 21. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door verkoper en geërfden. Zie 10 december 1742.
427 Gerhard Pronck, advocaat van den hove en secretaris der rekenkamer van Gelderland, als gevolmachtigde van Zijne Hoogheid Willem Carel Hendrik Friso, prins van Oranje en Nassau, enz. stadhouder, capitein en admiraal-generaal van Gelderland, erfstadhouder en capitein-generaal van Friesland, stadhouder en capitein-generaal van Groningen en Omlanden en het landschap Drenthe, enz. blijkens volmacht van 21 februari 1739, heeft opgedragen aan Reijnier, baron van Reede, vijf percelen land, gelegen omtrent den Steeg als:
1. een berg, van ouds genaamd den Vlassenberg neffens de diepe Steeg tegenover den Keukenberg gelegen, beplant met opgaande bomen,
2. een berg daaraan gelegen, van ouds genaamd Evert Vissershegge, daar hegholt om staat en van binnen een heideveld,
3. een stukje bouwland naast de vorige stukken,
4. een akkertje zaailand, groot omtrent 3 schepel, dicht bij het vorige gelegen,
5. een akkertje, groot een schepel gezaai, gelegen naast het Middachterbosch,
ingevolge het koopcontract gepasseerd tussen genoemde partijen op 11 februari 1739 op den huize Dieren en op 21 februari door Zijne Hoogheid geapprobeerd, zijnde de koop geschied voor 800 gulden, terwijl de opgaande bomen ten voordele van Zijne Hoogheid verkocht zullen worden. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, geërfden in Veluwenzoom, 1739 april 7. 1 omslag
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in rood lak, door den gemachtigde en de geërfden.
Hierbij de genoemde volmacht en verkoopacte, zomede een brief van den prins aan Reijnier van Reede, gedateerd Leeuwarden 24 februari 1739.
428 Jan Willem Scholten, administreerende het geestelijke rentampt van wijlen den rentmeester Tengnagel, verklaart dat hij ingevolge resolutie der staten van het graafschap Zutphen van 3 juni 1739 ontvangen heeft de uitkoopspenningen van een uitgang uit de landen, genaamd den Horst te Ellekom, zijnde 4 molder rogge, 4 molder garst en 3 molder haver jaarlijks, ten bedrage van 1307 gulden en wel van den heer van Reede 953 gulden, van Peter Alfers 216 gulden 15 stuiver en van Herman Mulder 137 gulden 15 stuiver, waarvoor hij genoemde uitgang transporteert. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, geërfden in Veluwenzoom, 1739 november 19. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door J.W. Scholten en de geërfden.
429 De kinderen van Wichman Jansen en Henderske Creijvengers transporteren aan Reinhart, baron van Reede, 1¼ morgen bouwland, genaamd het Vheeremaetje, hun aangekomen van hunne ouders, gelegen in het ampt van Rheden, voor 600 gulden en een pistolet, belast met een tins van 1 stuiver en 6 duiten aan de heren van rekening in Gelderland. Ten overstaan van Zeger van Arnhem en Jan der Kiel, geërfden in Veluwenzoom, 1740 januari 13. 3 stukken
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door verkopers en geërfden.
Hierbij een acte op perkament van 2 februari 1696, waarbij Johan Andersen en Judith Aelts transporteren aan Wijchman Jansen en Hendersken Creijvengers het ½ Veeremaetje, groot ongeveer 2 morgen. i
430 Jacob Wichmans, enz. transporteren aan Reinhard baron van Reede 4 morgen weiland, Jan Gerritsland genaamd, gelegen te Ellecumb, voor 2118 gulden 18 stuiver. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, geërfden in Veluwenzoom, 1740 april 11. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak van verkopers en geërfden. i
431 Jan de Roos, zomede Herman Muller en Bernt Willems, als mombers der onmondige kinderen van Geertruijt Alpherts bij Jan Egberts van Heelsum, transporteren aan Reinhardt, baron van Reede, een weide, genaamd het Bieltje, gelegen in het ampt Rheden. Ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem geërfden in Veluwenzoom, 1740 april 29. 1 stuk
N.B. Op papier ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door de verkopers en geërfden.
432 De kinderen van Wichman Jansen en Henderske Creijvengers dragen op aan Reinhart, baron Reede, het halve Crommeslach, zijnde een weide groot 2½ morgen, gelegen te Ellecumb, voor 1500 gulden. Ten overstaan van Jan Robbert van Arnhem en Jan van der Kiel, als geërfden in Veluwenzoom, 1741 april 27. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door de geërfden en Godart van Strijp die op verzoek der verkopers zegelt. i
433 Engelbert Menthen, ordinaris raad in Gelderland, plaatsvervanger van den stadhouder der lenen, beleent Reinier van Rhede tot Middagten, generaal majoor ten dienste der Vereenigde Nederlanden en minister plenipotentiaris aan het Hof van Pruissen, met een schaar weide in een stuk, genaamd die Koeweijde en een half molder gesaeijs bouwland, genaamd de Cruijsbreide, gelegen in den ampte van Rheden buurschap Middachten, als een bijzonder leen en afgespleten van drie vijfde parten van het leengoed ter Horst, leenroerig aan Gelre en Zutphen. Ten overstaan van Willem Jan Tulleken, leengriffier en Henricus Jacobus Schulz, leenmannen, 1741 juli 11. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend W.J. Tulleken.
434 Peter Alpherts Theodora Maria Smit, echtelieden, Alphert Alpherts en Johanna Reijers, echtelieden, dragen op aan Reinhart, baron van Reede, de halfscheit van de Vheeweijde, in het geheel groot 4 morgen, gelegen in Middachterbroek, voor 1575 gulden. Ten overstaan van geërfden in Veluwenzoom.
En Hermen Mulder en Geesken van der Horst, echtelieden, transporteren aan Reinhardt, baron van Reede, de halfscheit van de Vheeweijde, in het geheel groot 4 morgen, gelegen in Middachterbroek, voor 1575 gulden. Ten overstaan van geërfden in Veluwenzoom, 1741 november 9 en 20. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels door verkopers en geërfden. i
435 Accoord en magescheid tussen Henriette de Nassau, douairière van Frederick Christiaan, baron van Rhede, graaf van Athlone, heer van Amerongen en hare kinderen als: Frederick Guillaume, baron van Reede en Agrim, grave van Athlone, vrijheer van Amerongen en Ursulina Christina Reijnira, baronesse van Reede, gehuwd met Jan van Tuijl van Serooskerken, majoor van een regiment cavalerie; gedaan ten overstaan van Nicolaas Spranger, drossaart en schout, Cornelis Vereem, burgemeester, Gerrit de Ridder en Steven van Breuk, schepenen der heerlijkheid Amerongen, 1742 maart 26. 1 stuk
N.B. Copie op papier, gewaarmerkt door den secretaris Wessels.
436 Johan Vijgh tot de Snor en Appelenburg, ordinaris raad en plaatsvervangend stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Reinhard van Rheede tot Middagten, generaal ten dienste der Vereenigde Nederlanden, met de helft van een stuk land, genaamd de Elsemaet, gelegen in Veluwenzoom, kerspel van Ellinchem, achter den huize Middachten aan den Els. Ten overstaan van Willem Jan Tulleken, leengriffier en Zeger Verbeek, leenmannen, 1742 november 7. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend W.J. Tulleken.
437 Herman Brouwer en Jenneken den Duijtsen, echtelieden, zomede Peter Brouwer en Hendrina Geertruijt Brants, echtelieden, bekennen verkocht en getransporteerd te hebben aan Reinhart, baron van Reede, 3/5 van de halve Smitsweide, gelegen in het ampt Rheden belast met 3/5 van 3 schepel garst en 3 schepel haver aan het kapittel te Zutphen. Ten overstaan van geërfden in Veluwenzoom, 1742 december 10. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door verkopers en geërfden. Zie het schetskaartje, inv.nr. 601.
438 De kinderen van Gerrit van Velsen, en Elsebet van Dieren, echtelieden, overleden, transporteren, ingevolge den publieken gerichtelijken verkoop van 2 januari 1743, aan Reinhart, baron van Reede, een hofstede bestaande in huis, schuur, hof en derde part aan de put aan den weg, gelegen op den Middachter Steeg, voor 1089 gulden. Ten overstaan van Zeger van Arnhem, scholt te Rheden en Jan Robbert van Arnhem, als geërfden in Veluwenzoom, 1741 januari 4. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak der verkopers en geërfden.
439 Testament van Agnes, baronesse van Reede, douairière van Jan Philip Christiaan, baron van Keppel, heer van Stoevelaar. Met een codicil zonder datum, 1743 maart 14 (op den huize Stoevelaar). 2 stukken
N.B. Ongewaarmerkte copie op papier.
Testatrice was een zuster van Reinier, baron van Reede en overleed in maart 1743. i
440 Testament van Maria Margaretha, baronesse van Baer, douairière van Adolph Warner Hendrik, baron van Pallandt.
Behalve enige legaten vermaakt zij alle hare goederen aan Willem Harmen, baron van Broeckhuisen, heer van de Latmer en bij vooroverlijden aan zijn oudsten zoon, zo eerstgenoemde geen zoon nalaat aan haar neef, baron van Reede, tot Ginkel, heer van Middagten, 1743 november 8. 1 stuk
N.B. Ongewaarmerkte copie.
441 Herman Otto, baron van Asbeck en Hester, baronesse van Rhede, echtelieden, heer en vrouw van Knippenburgh en Ghoor, volmachtigen Zeger Verbeek, secretaris der heerlijkheid Westervoort, om hunne zaken in de Vereenigde Nederlanden waar te nemen. Ten overstaan van Peter Otto Munch, richter te Recklinghausen Mathias Volraeth en Frans Willem Sluter, als getuigen, 1745 maart 25. 1 stuk
N.B. Copie op papier, gewaarmerkt door D. Coolhaes, notaris te 's Gravenhage.
442 Bernt Jansen en Hendrina Derxen, echtelieden, bekennen uit kracht van verkoop te transporteren aan Reinhard, baron van Reede, de halfscheit van een weide, genaamd de Oijemaet, in het geheel groot vijf schaeren weidens, gelegen in het Middachterbroeck, ten overstaan van Zeger en Jan Robbert van Arnhem, geërfden in Veluwenzoom, 1745 april 26. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door verkopers en geërfden.
443 Evert Bos en Esina Bekers, echtelieden, dragen op aan Reinhard, baron van Reede, een stuk bouwland, groot ½ molder gesaai, gelegen op de Breij in den Middachter Enck, voor 360 gulden, belast met ½ molder rogge en ½ molder haver aan den heer van Rosendaal. Ten overstaan van Jan Robbert van Arnhem en Hendrick Weijman, als geërfden in Veluwenzoom, 1746 april 1. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld, met opgedrukte zegels in lak, door de geërfden en verkopers.
444 Testament van Henriette de Nassau, douairière van Frederick Christiaan, baron Reede, grave van Athlone; gepasseerd ten overstaan van Jacob van den Doorslag, notaris te Utrecht.
Behalve enige legaten maakt zij tot universele erfgenamen haar zoon Frederick Willem, baron van Reede, grave van Athlone, heer van Amerongen en hare dochter Urselina Christina Reijniera, baronesse van Rheede, gehuwd met Jan, baron van Thuijl van Serooskerken, onder voorwaarde dat haar zoon zal ontvangen den diamanten roosring, die wijlen haar echtgenoot vereerd is geworden door Maria, koninginne van Engeland, bij occastie van de reductie van IJrland, 1746 augustus 24. 1 stuk
N.B. Copie op papier, gewaarmerkt door den notaris. i
445 Johan Vijgh tot de Snor en Appelenburg, eerste raad en stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Fredrik Guillaume van Reede, grave van Athlone, ten overstaan van Willem Jan Tulleken, leengriffier en Zeger Verbeek, leenmannen, met de volgende leengoederen:, 1747 april 29. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was, ondertekend W.J. Tulleken.
446 Godert Adriaan van Reede tot Herreveld beleend met de zelfde lenen vermeld in inv.nr. 445, even nadat Frderick Guillaume van Reede daarmede beleend is, 1747 april 29. 1 stuk
N.B. Extract op papier uit het leenboek van Gelre, getekend W. Tulleken.
447 Evert Bos en Esina Bekers, echtelieden, transporteren aan douairière van Reede, een stukje bouwland, groot 3 schepel gesaai met het houtgewas, gelegen op Middachter Steeg. Ten overstaan van Hendrik Alffers en Gerrit Beumer, als geërfden in Veluwenzoom, 1751 februari 23. 2 stukken
N.B. Op papier, ondertekend en gezegeld met opgedrukte zegels in rood lak door de geërfden en verkopers. Blijkens bijgaande acte had de verkoop plaats op 22 februari 1751 voor 140 gulden.
448 Peter Mulder, Jan Mulder en Brand Hulsteijn, als lasthebber van Hermanus Mulder, bekennen verkocht te hebben aan Louisa Isabella Hermelina, baronesse van Wassenaer Duvenvoirde, douairière van Athlone, 3 schaar weiland, genaamd die Koeweide, een stuk bouwland groot een molder gesaai en een stuk bouwland groot 7 schepel gesaai, beide stukken, genaamd die Cruijsbreijde, zijnde een gedeelte en afgespleten van 3/5 parten van het leengoed Ter Horst, leenroerig aan Gelre en Zutphen, gelegen op die Steege, waaronder behoort 3/5 parten van een smalle tiende uit juffer van Gelders hofstede en een halve koorntiend uit vrouw van Mekerens camp, voor 2375 gulden, vervolgens een stukje bouwland, groot ongeveer een schepel gesaai, genaamd die Strijp, belast met een tiende aan den huize Rozendaal, voor 125 gulden zullende betaling tegen behoorlijk transport volgen op 22 augustus 1756, 1756 april 8. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door partijen.
449 Hermen Mulder en Geeske van der Horst, echtelieden, zomede Peter Mulder en Gerritje van Keppel, echtelieden, en Hermanus Mulder transporteren aan Frederick Cristiaen Reijnder, Arend Willem, en Fredericka Maria van Reeden, nagelaten minderjarige kinderen van Frederick Willem, grave van Athlone en Louissa Isabella Hermelina, baronesse van Wassenaer Duvenvoorde, een stukje bouwland, groot omtrent 3 spint gesaai, genaamd den Strijp, gelegen op den Middachter Steeg, voor 125 gulden. Ten overstaan van Jan van Voorden en Jan Woutersen, geërfden in Veluwenzoom, 1756 augustus 13. 1 stuk
N.B. Op papier, ondertekend door verkopers en geërfden.
450 Johan van Ham, ordinaris raad in Gelderland, plaatsvervangend stadhouder der lenen van Gelre en Zutphen, beleent Frederick Christiaen Reinder van Rhede, minderjarige, met het leengoed, genaamd ter Horst, in den kerspel van Ellecom gelegen, waaronder behoren:
1. die koeweijde,
2. een stuk bouwland, genaamd die Breij, met een boomgaard,
3. een stuk land, genaamd de Samp, bouwland en heggen met houtgewasch,
4. een bosken, genaamd Schriksbosken,
5. een smallen tiend uit juffer van Gelders hofstede, onder Ellecom op de Stege gelegen,
6. een halve koorntiend uit vrouw van Mekerens camp, gelegen op de Stege,
door afstand van Hermen Mulder en zijne twee zonen Peter en Hermannus. Rudolph Otto van Hemessen, als gevolmachtigde van Willem Torck testamentaire voogd, doet hulde en eed. Ten overstaan van Willem Jan Tulleken, leengriffier en Zeger Verbeeck, leenmannen van Gelre, 1756 augustus 31. 1 charter
N.B. Op perkament, met uithangend zegel in rood was.
Achterop staat dat F.C.R. van Reede, grave van Athlone, meerderjarig geworden op 24 april 1766 zelf den leeneed heeft gedaan.
1.02. Diverse bundels en registers
1.03. Leenkamer
1.04. Ruimgeld en jacht
1.05. Kapel te Middachten
1.06. Kerk te Ellekom
1.07. Kerk te Spankeren
1.08. Kerk te Steenderen
1.09. Valeweerd
1.10. Herveld
1.11. Heeckerensche tiende
1.12. Erve Schouwinck
1.13. Goederen in het stift Munster, Eibergen, Enschede, Haaksbergen en Oldenzaal
1.14. Kaarten en tekeningen
1.15. Inventarissen
1.16. Stukken geen betrekking hebbende op Middachten
2. 1329-1820
N.B. Inventaris van W. Wijnaendts van Resandt, 1914.
3. 1489-1947
N.B. Plaatsingslijst van J. Hofman en M. van Driel, 1981.
laatste wijziging 05-03-2024
1.527 beschreven archiefstukken
231 gedigitaliseerd
totaal 26.175 bestanden

Kenmerken

Datering:
1329-1949
Auteur:
P.N. van Doorninck, W. Wijnaendts van Resandt, J. Hofman, M. van Driel
Categorie:
laatste wijziging 05-03-2024
1.527 beschreven archiefstukken
231 gedigitaliseerd
totaal 26.175 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)