Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Huis Ammerzoden

0372 Huis Ammerzoden

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
0372   Huis Ammerzoden
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. De heerlijkheid Ammerzoden en haar bezitters
4. Bibliographie
laatste wijziging 20-12-2023
791 beschreven archiefstukken
155 gedigitaliseerd
totaal 12.316 bestanden
Inventaris
1. Stukken van persoonlijken aard
2. Bezittingen van de Heeren van Ammerzoden, het beheer hunner goederen en inkomsten, en de uitoefening der heerlijke rechten
3. Stukken afkomstig van rentmeesters van Ammerzoden
N.B. Deze stukken, meest eigendomsbewijzen en rentebrieven, betrekking hebbend op de rentmeesters-geslachten Loenen, Maurits en van Dieden (zie De Wapenheraut jg. 20 (1916) blz. 510-513 en de Nederlandsche Leeuw jg. 42 (1924) blz. 317-318) zijn waarschijnlijk, gedurende het laatst van de 18e eeuw in het archief van de heeren van Ammerzoden gekomen. De families Van Lichtervelde en de Ribaucourt vertoefden meestentijds in Brussel of op hun bezittingen in Vlaanderen en Noord-Frankrijk.
4. Stukken, waarvan het verband met het archief van de heeren van Ammerzoden niet is gebleken
N.B. Naar uit de rekeningen blijkt, behoorden de goederen, vermeld in de eigendomsbewijzen en rentebrieven, niet tot de bezittingen van de heeren van Ammerzoden. Vermoedelijk behoorden deze stukken, voor een deel althans, tot het notarieel archief van Hendrik van Dieden.
5. Regesten
N.B. De regestenlijst gaat tot 1590 April 20, den dag, waarop George van Arkel gestorven is; 5 dagen na den brand van het kasteel Ammerzoden.
1. Flavius Justinianus Caesar Imperator Alamanicus Gottichus Alanicus Wandalicus Afficanus semper Augustus verklaart, dat de drie zonen van Lucius Galbius Affaytatus, tribunus militum, die in den slag bij Ravena sneuvelde in den strijd tegen Vitige, koning der Gotthi, nl. Aulus Auduarius, Caius Tubero en Lucius Reucardus in hun vroegere bezittingen te Rome en in Italië, speciaal te Insubres, Vercellae, Thaurini en Ligurië hersteld worden, waaruit zij door den inval der Gotthi en Wandali verdreven waren.
Afschrift, geïnsereerd in een oorkonde van hertog Philips van Milaan, van 1418 April 9 (inv. no. 50).
2. Aernd die Cock van Oppynen, Giisbert die Cock van Nederynen en Otto van Huecklem, oorkonden, dat tusschen Agnese van Werdenborch en de broeders Geerit, Sweder, Roeloff en Alart van Werdenborch een magescheid gesloten is, waarbij Agnese land tusschen Linge en Lek krijgt en 800 oude schilden, Sweder het gerecht te Hemert en te Zenwinen, Roeloff het gerecht en de collatie te Nyewel en 1200 pond vlaamsch, Alaert de goederen te Vueren, Geerit de overige goederen te Nerynen en het huis te Werdenborch.
2a. Rodolphus Koe de Werdenburch en Gherardus Holle, schepenen in Thiel, oorkonden, dat heer Gheerlacus Roover van Buschoducis, ridder, overdraagt aan Gherardus de Werdemborch talrijke landerijen onder Hemert en Vauderick.
Afschrift in inv. no. 19 f.205.
3. Ghiselbertus Koc Petrus' zoon en Mathias Rodolphus' zoon schepenen in Tuel, oorkonden, dat Rycoldus Koc, ridder, en de zonen Wilhelmus en Walterus van Johannes Koc de Nederynen 32 morgen lands in het gericht van Hyer aan Johannes, genaamd Grieke, verkocht hebben.
a. Oorspr. (inv. no. 327). Met de zegels der beide oorkonders. Met transfix van 1365 Augustus 15 (reg. no. 4).
b. Afschrift in inv. no. 19.
4. Rodolphus Koc de Werdenberch en Gherardus Johannes'zoon, schepenen in Tuel, oorkonden, dat Johannes, genaamd Gryecke. de goederen, vermeld in de oorkonde van 1364 Mei 22 (reg. no. 3), waardoor deze is gestoken, aan Gherardus de Werdenberch verkocht heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 327). Met de zegels der beide oorkonders.
b. Afschrift in inv. no. 19
4a. Ghiisselbertus Voecht en Ghoosswynus Alardusz. de Vauderick, schepenen in Thyell, oorkonden, dat heer Gherardus de Waerdemburch, ridder, de brief van 1362 September 6 (reg. no. 2a) overdraagt aan zijn zuster Johanna, weduwe van Otto de Loenen.
Afschrift in inv. no. 19 f.208.
5. Johannes Goeswinus'zoon de Rossem en Johannes Johannes' zoon van den Sloet, schepenen in (Dry)el, oorkonden, dat (Henricus) Ghiselbertus'zoon de goederen, vermeld in de oorkonde, waardoor deze gestoken is, verkocht heeft aan Ghiselbertus, zoon van Ghiselbertus Faber.
Oorspr. (inv. no. 460). Met het zegel van Johannes van den Sloet; dat van Johannes de Rossem is verloren. Met transfix van 1385 Maart 5 (reg. no. 6).
6. Johannes de Rossem, zoon van Goeswinus de Rossem, en Johannes van den Sloet, schepenen in Dryel, oorkonden, dat Ghiselbertus de zoon van Ghiselbertus Faber, de goederen vermeld in de oorkonde, waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Jacobus, zoon van Arnoldus Copperdus.
Oorspr. (inv. no. 460). Met het zegel van Johannes de Rossem; dat van Johannes van den Sloet is verloren.
7. Baudewiin die Porter en Deryk Wauterszoon, schepenen in Zulichem, oorkonden, dat Gheryt van Amerzoyen Willemszoon 11 hont land en 301/2 roede, gelegen in het gericht van Wordragen op de Langhe Wejde, verkocht heeft aan Peter Willemszoon.
Oorspr. (inv. no. 320). Met resten van de zegels der beide oorkonders. Met transfixen van 1416 Mei 4 en 1443 April 1 (reg. nos. 10 en 40).
8. Aelbrecht, hertog in Beyeren, verleent, wegens de vele trouwe diensten welke de Heer van Hueklum gedaan heeft, vooral tegen de Oestvriesen, aan de inwoners van Hueklum tolvrijdom in Hollandt, Zeelandt en het land van Huesden. Gelijktijdig afschrift (inv. no. 331).
8a. Rsynalt hertog van Ghulick en van Ghelre etc, beleent Hylle Gerrytsdr. van Ammerzoyen met 3 morgen land onder Ammerzoyen op de Steenbeemden, en 1/2 morgen aldaar naast land van het O.L.Vr. altaar, te Ammerzoyen, waarvoor Aelbert Aelbertsz. van Kessell de leeneed aflegt.
Afschrift in inv. no. 19 f.27.
8b. Heer Wilhelm van Broichuyssen en Willem van Kessell sluiten huwelijksvoorwaarden voor Wilhelm van Kessell vnd. en Gherrit, dochter van heer Wilhelm, die een medegave zal ontvangen van 1000 oude schilden, welke som door heer Wilhelm en zijn vrouw Agniese wordt gevestigd op de heerlijkheid Waerdemburch, en half betaald zal worden door Johan, heer tot Waerdemborch.
Afschrift in inv. no. 19 f.85.
9. Henricus Wouterszoon en Gheriit van Berck, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Jacopp Luwe Henricxzoon een huis en hofstad gelegen in het gericht Wel, met 51/2 hont land benevens 1 morgen en 61/2 hont land gelegen in de Nuweyde aan Jan Broet verkocht heeft, en dat deze ze aan Jacopp Luwe heeft teruggegeven onder voorbehoud van een jaarlijksche erftyns van 2 gouden engelsche nobels.
Oorspr. (inv. no. 312). Met het zegel van Gheriit van Berck; het zegel van Henricus Wouterszoon is verloren. Met 2 transfixen van 1431 April 23 en 1437 October 31. (reg. nos. 30 en 35).
10. Gherit van Amerzoyen en Reynaer die Ruter, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Hubert Peter Willemszoonszoon aan Sgbert Maeszoon de goederen, vermeld in de oorkonde van 1399 Augustus 12.
Oorspr. (inv. no. 320). Met het zegel van Gerrit van Amerzoyen; het zegel van Reynaer die Ruter is beschadigd.
11. Roloff Kinszoon en Wouter Wouterszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Jan Neyse aan Herman Arntszoon verkocht heeft 4 hont lands, gelegen, op die langwey te Amerzoyen.
Oorspr. (inv. no. 297). Met de zegels der beide oorkonders. Met transfixen van 1429 November 14 en 1462 Augustus 14 (reg. nos. 25 en 48).
12. Heynric Hol en Reyner die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan die Goy Lubkenszoon een morgen land, gelegen in de Dalencamp te Wordragen, verkocht heeft aan Mercelis Merceliszoon.
Oorspr. (inv. no. 315). Met het beschadigde zegel van Heinric Hol; het zegel van Reyner die Ruter is verloren. Met transfixen van 1431 Januari 22 en 1433 Juli 4 (reg. nos. 27 en 32).
13. Philippus Maria Vicecomes Anglus Mediolani, hertog van Papia en graaf van Angleria, geeft op verzoek van Jacobus Affaytatus, graaf van Crescentinum, keizerlijk vicaris en raad, een vidimus van een oorkonde van keizer Justinianus (reg. no. 1), waaruit de hooge ouderdom van zijn geslacht blijkt.
Afschrift (inv. no. 50), gewaarmerkt door den notaris V. Castelnoves.
14. Gherit van Amersoyen en Egbert die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Heynric van Aken 11/2 morgen land, gelegen in de Slagen te Wordraghe, verkocht heeft aan Geeswiin van Aken.
Oorspr. (inv. no. 321). De zegels der beide oorkonders zijn verloren. Met transfix van 23 Juni 1443 (reg. no. 41).
15. Heynric Hol en Egbert die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan die Goye Lubbertszoon 1 morgen land, gelegen in de Dalencamp te Wordragen, aan Aert die Koc Dircszoon van der Werken verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 315). met de zegels der beide oorkonders. Met transfixen van 1426 December 2 en 1440 November 6 (reg. nos. 24 en 36).
16. Alaert van Haeften en Wouter Gherytszoon, schepenen in Deyl, oorkonden, dat op verzoek van Wouter Bac Fredericszoon wegens een schuld van 24 3/4 engelsche nobels de goederen van Prederic Aernenkenszoon, gelegen in het gericht van Malsen en te Deyl, gerechtelijk verkocht zijn aan Henric Herten.
a. Oorspr. (inv. no. 460). Met de beschadigde zegels van Wouter Gherytszoon en Jan die Roever Jacobszoon; dat van Alaert van Haeften is verloren. Met transfix van 1421 Januari 10 (reg. no. 17).
N.B. Het zegel van Jan die Roever Jacobszoon had aan het transfix bevestigd moeten worden.
b. Afschrift in inv. no. 19.
17. Wouter Gherytszoon en Jan die Roever Jacobszoon, schepenen in Deyl, oorkonden, dat Henric Herten de goederen, vermeld in de oorkonden van 1421 Januari 9 (reg. no. 16), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Wouter Back Fredericszoon.
a. Oorspr. (inv. no. 460). Het zegel van Wouter Gherytszoon is verloren; dat van Jan die Roever Jacobszoon is bevestigd aan de oorkonde van 1421 Januari 9 (reg. 16).
b. Afschrift in inv. no. 19.
18. Herman van Amersoyen, dijkgraaf, Goeswin van Aken, Jacob Janszoon, Roloff Lambertszoon, Roloff Riicqwiinszoon, Everit Egbertszoon, Egbert Maeszoon en Gherit Jorden Brantszoon, heemraden der heerlijkheid Amersoyen, oorkonden, dat zij gedeelten van den dijk te Wel verkocht hebben aan Jan Peepken.
Oorspr. (inv. no. 312). De zegels der oorkonders zijn verloren. Met transfixen van 1425 mei 27, 1425 November 1 en 1426 November 28 (reg. nos. 21, 22 en 23).
19. Wilhem, heer tot Wachtendonck, ontslaat de leenmannen van de heerlijkheid Amersoyen van hun leeneed ten behoeve van Johan, heer tot Broichusen en Weerdenborch.
a. Oorspr. (inv. no. 57). Met het zegel van de oorkonder.
b. Afschrift in inv. no. 19.
19a. Wilhem, heer tot Wachtendonck en zijn vrouw Hermanna van Batemburch, erkennen verkocht te hebben aan Johan, heer tot Broichuyssen en tot Werdenburch, hun slot te Amerzoyen met de voorburcht en grachten, met de heerlijkheid van Amerzoyen met de dorpen, hoog- en laaggericht, leen- en dienstmannen, met de geestelijke en wereldlijke lenen, horigen, westynsigen en keurmedigen, etc, zooals zij dit van hertog Reynalt van Gulick en Gelre gewisseld en verkregen hebben en door dezen beleend zijn, en stellen als waarborg zijn broeder Edewardt, heer tot Haeps en voogd te Belle.
Afschrift in inv. no. 19 f.1.
19b. Wilhem, heer tot Wachtendonck, verklaart dat hij bereid is voor den leenheer, den hertog van Gelre, het leen van Ammerzoyen op te dragen ten behoeve van Johan, heer tot Broichuyssen en Waerdenborch.
Afschrift in Inv. no. 19 f. 4v
19c Willem, heer tot Wachtendonck beleent (Johan, heer tot) Broechuyssen, Waerdemborch en Ammerzoyen, met het slot en de heerlijkheid van Ammerzoyen ca., en met de tienden te Dryell, Rossem en Harwarden, zooals hijzelf deze bezittingen in leenweer heeft bezeten.
Afschrift in inv. no. 19 f. 7v
20. Arnolt, hertog van Gelre, beleent Johan, heer tot Broichusen en Weerdenborch met het slot en het dorp Amersoyen, met het hooge en lage gerecht aldaar, benevens de tienden te Driel, Rossem en Herwaarden, ) waarmede Willem, heer tot Wachtendonck, tevoren beleend was.
a. Oorspr. (inv. no. 56). Mest het zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in inv. no. 19.
21. Reynaer die Ruter, Wynric Heynricszoon, Egbert die Ruter en Roeloff Lemmenzoon, heemraden van Amersoyen, oorkonden, dat de erfgenamen van olde Jan Peepkens de goederen, vermeld in de oorkonde van 1422 October 13 (reg. no. 18), waardoor deze gestoken is, verkocht hebben aan Lauwrens Vastraetszoon van Bloclant.
Oorspr. (inv. no. 312). Met rest van het zegel van Roeloff Lemmenzoon, de zegels der andere oorkonders zijn verloren.
22. Reynaert die Ruter, Roeloff Lemmenzoon, Wiinric Heynricszoon en Roeloff Riicqwiinszoon, heemraden van Amersoyen, oorkonden, dat Lauwrens Vastraetszoon. van Bloclant een gedeelte der goederen, vermeld in dé oorkande van 1422 October 13 (reg. no. 18), waardoor deze gestoken is, verkocht heeft aan Lambert Heynricszoon.
Oorspr. (inv. no. 312). De zegels der oorkonders zijn verloren.
23. Goessen van Aken, Roeloff Riicwiinszoon, Roeloff Lemmenzoon en Gherit Brant Jordenszoon, heemraden in Amersoyen, oorkonden, dat Lambert Heynricxzoon een deel der goederen, vermeld in de oorkonde van 1422 October 13 (regn. no. 18), waardoor deze is gestoken, aan Johan heer tot Broechusen, tot Weerdenborch en tot Amersoyen verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 312). Met het zegel van Roeloff Riicqwiinszoon; die der overige oorkonders zijn verloren.
24. Goessen van Aken en Jacob van Beerck, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Everit van den Zande de goederen, vermeld in de oorkonde van 1420 Juli 15 (reg. no. 15), waardoor deze gestoken is, aan Heilwigh, weduwe van Aert Koc en haar kinderen verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 315). Met de zegels der beide oorkonders.
25. Egbert die Ruter en Egbert Ghiisbertszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Jutte, de weduwe van Herman Aerntszoon, met haar beide zoons en haar dochter, verkocht hebben aan Jan Claeszoon het land, genoemd in de oorkonde van 1416 September 13 (reg. no. 11), waardoor deze is gestoken.
Oorspr. (inv. no. 297). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
25a. Jan van Brakell Steeskensz en Aernt de Kock van Delwynen, schepenen in Zulichem, oorkonden dat Aernt van Herier van Zulichem belooft aan Jan van Broechuyssen, heer tot Waerdemburch, op diens wens de brieven te lossen, die hij heeft op de tienden te Rossem, toebehorende aan de heerlijkheid van Ammerzoyen.
Afschrift in inv. no. 19 f. 252.
26. Jan, heer tot Bruechusen, Weerdenborch en van Ammersoyen, en Ghiisbert, heer tot Hemert, verklaren zich aan de begrenzing van de beide heerlijkheden te zullen houden, zooals deze door een scheidsgerecht van magen en vrienden is vastgesteld.
Oorspr. (inv. no. 1). De zegels van de beide oorkonders en van de vier getuigen, Jan, heer tot Poyroyen, Aernt van Herlaer, Jan van Weerdenborch van Nywael en Heynric van Doern zijn verloren.
27. Heynric van Malsen en Lambert Heynricszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan Pau de goederen, vermeld in de oorkonde van 1417 Februari 20 (reg. no. 12), waardoor deze gestoken is, verkocht heeft aan Heynric Corff.
Oorspr. (inv. no. 315). Met de zegels der beide oorkonders.
28. Heynric van Malsen en Lambert Heynricszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan Pau de helft van 31/2 hont land, gelegen in de Dalencamp te Wordragen, verkocht heeft aan Heynric Corff.
Oorspr. (inv. no. 315). De zegels der beide oorkonders zijn verloren. Met transfix van 1433 Juli 4 (reg. no. 31).
29. Heynric van Malsen en Lambert Heynricszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Lubbert Jans Goedenzoon de helft van 31/2 hont land, gelegen in de Dalencamp te Wordragen, verkocht heeft aan Heylwich, echtgenoote van Aernt Kock.
Oorspr. (inv. no. 315). Met de eenigszins beschadigde zegels der beide oorkanders. Met transfix van 1440 November 6 (reg. no. 37).
30. Egbert die Ruter en Egbert Ghiisbertszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat de erfgenamen van Jan Broet de goederen, vermeld in de oorkonde van 1414 Januari 4 (reg. no. 9), waardoor deze is gestoken, aan Jan Gheritszoon verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 312). Met de zegels der beide oorkonders.
31. Goessen van Aken en Reyner die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Heynric Korff de goederen, vermeld in de oorkonde van 1431 Januari 22 (reg. no. 28), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Johan, heer tot Breuchusen, Weerdenberch en Amersoyen.
Oorspr. (inv. no. 315). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
32. Goessen van Aken en Reyner die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Heynric Corff de goederen, vermeld in de oorkonde van 1417 Februari 20 (reg. no. 12), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Johan, heer tot Bruechusen, Weerdenberch en Amersoyen.
Oorspr. (inv. no. 315). Met de zegels der beide oorkonders.
32a. Jan van Brouckhuyssen, heer tot Waerdemburch, voor zijn oudsten zoon Gherridt, maakt huwelijksvoorwaarden met Rheynolt, heer tot Brederode, Ghennipt, Vyanen en ter Ameyden, voor diens zuster Walraven.
Afschrift in inv. no. 19 f. 131.
32b. Rheynolt, heer tot Brederode, Ghennip, Vianen en ter Ameyden, doet namens zijn zuster Walraven en haar man Gerrit, oudsten zoon van Jan, heer tot Broeckuyssen, Werdemburch en Ammerzoyen, op grond van het huwelijks contract afstand van alle rechten op de heerlijkheid Ammerzoyen en het slot.
Afschrift in inv. no. 19 f. 252v.
33. Goysswin Stecke, erfmaarschalk van Cleve, verklaart, dat hij binnen een jaar zijn echtgenoote Henricke van Broichusen, oudste dochter van Johan van Broichusen, heer tot Werdenborgh en tot Amerssoye zal lijftochten aan goederen, gelegen nabij Wesel, welke jaarlijks 200 overlandsche rijnsche guldens opbrengen en dat op eerste bevel Goysswin Stecke en Johan Stecke, Elbert van Alpem, heer tot Honepel, Johan van Alpem, Bitter en Johan van Raisfelde, Rotgher van den Boetselar, Herman van der Horst, Gherit van Keppel en Wessel vamme Loe, ieder zelf of een plaatsvervanger met knecht en twee paarden naar Goch in leisting zullen komen.
a. Oorspr. (inv. no. 2). Van de 10 zegels der oorkonders is het zegel van Johan van Alpem verloren en van dat van Gerrit van Keppel zijn slechts eenige resten aanwezig.
b. Afschrift in inv. no. 19.
0372 Huis Ammerzoden
Inventaris
5. Regesten
N.B. De regestenlijst gaat tot 1590 April 20, den dag, waarop George van Arkel gestorven is; 5 dagen na den brand van het kasteel Ammerzoden.
33.
Goysswin Stecke, erfmaarschalk van Cleve, verklaart, dat hij binnen een jaar zijn echtgenoote Henricke van Broichusen, oudste dochter van Johan van Broichusen, heer tot Werdenborgh en tot Amerssoye zal lijftochten aan goederen, gelegen nabij Wesel, welke jaarlijks 200 overlandsche rijnsche guldens opbrengen en dat op eerste bevel Goysswin Stecke en Johan Stecke, Elbert van Alpem, heer tot Honepel, Johan van Alpem, Bitter en Johan van Raisfelde, Rotgher van den Boetselar, Herman van der Horst, Gherit van Keppel en Wessel vamme Loe, ieder zelf of een plaatsvervanger met knecht en twee paarden naar Goch in leisting zullen komen.
a. Oorspr. (inv. no. 2). Van de 10 zegels der oorkonders is het zegel van Johan van Alpem verloren en van dat van Gerrit van Keppel zijn slechts eenige resten aanwezig.
b. Afschrift in inv. no. 19.
Datering:
1435 Juni 6 (des nesten daghes na den Hillghen Hochtyde Pinxten)
Toegangsnummer:
0372 Huis Ammerzoden
laatste wijziging 11-03-2014
34. Ott van Boeninghen, zijn broeder Goert van Boeninghen en Gherit Baers van Ewick verklaren, dat Reynss van Meghen 7 morgen land, gelegen op Boeningher hoeve langs den Leygrave, aan hen als tynsheeren heeft opgedragen, waarna zij het land aan haar echtgenoot Willem en haar zoon Willem in erftyns hebben gegeven.
Oorspr. (inv. no. 460). Met rest van het zegel van Goert van Boeninghen en met het licht beschadigde zegel van Gherit Baers van Ewick; dat van Ott van Boeninghen is verloren.
35. Harman van Amersoyen en Aernt Koenraetszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan Gheritszoon de goederen, vermeld in de oorkonde van 1414 Januari 4 (reg. no. 9), waardoor deze is gestoken, aan jonker Johan van Bruechusen, heer tot Weerdenberch en tot Amersoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv.no. 312). Met het zegel van Herman van Amersoyen en een rest van het zegel van van Aernt Koenraets.
36. Harman van Amersoyen en Egbert die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Roeloff Borchaertszoon, uit. naam van zijn echtgenoote Heylwig en haar kinderen, de goederen, vermeld in de oorkonde van 1420 Juli 15 (reg. no. 15), waardoor deze is gestoken, aan Johan van Bruechusen, heer tot Weerdenberch en Amersoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 315). met de zegels der beide oorkonders.
37. Harman van Amersoyen en Egbert die Ruter, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Roeloff Borchaertszoon, uit naam van zijn echtgenoote en haar kinderen, de goederen, vermeld in de oorkonde van 1431 Januari 22 (reg. no. 29), waardoor deze is gestoken, aan Johan van Bruechusen, heer tot Weerdenberch en Amersoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 315). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Herman van Amersoyen is beschadigd.
38. Lubbertus Sprakelar, priester en notaris, instrumenteert, dat Johannes de Broechusen, heer van Werdenborch en van Amerzoy, een altaar ter eere van de heilige Maria, St. George en andere heiligen op het kasteel Amerzoy sticht, dit begiftigt met goederen te Well, terwijl de pastoor van Amerzoy belast wordt met de bediening ervan.
a. Oorspr. (inv. no. 435). Het zegel van Johan van Broekhuizen is verloren.
N.B. In dorso aanteekening, waaruit blijkt, dat er transfixen door de oorkonde gestoken zijn geweest, Het zegel in roode was van bisschop Rudolph van Diepholt, dat thans aan de oorkonde bevestigd is, behoorde bij het transfix. (Zie bijlage II, Inventaris van stukken, welke bij den brand van het kasteel Ammerzoden in 1590 gered zijn).
b. Afschrift in inv. no. 19.
39. Arnolt, hertog van Gelre etc, beleent Gerit, heer tot Broichusen, Weerdenborgh en Amersoyen, met de goederen, welke dezen na den dood van zijn vader zijn toegevallen.
a. Oorspr. (inv. no. 56). Met het zegel van den oorkonder, in roode was.
b. Afschrift in inv. no. 19.
40. Jacop van Berck en Ghiisbert Egbertsz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Aernt en Dielis Egbertsz., de goederen, vermeld in de oorkonde van 1399 Augustus 12 (reg. no. 7), waardoor deze is gestoken, aan Gherit, heer tot Bruechusen, Weerdenborch en Amersoyen, verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 320). Met het zegel van Jacob van Berck; dat van Gysbert Egberts is verloren.
41. Egbert die Ruter en Jacop van Berck, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Egbert die Ruter Goessensz. en Liisbet Goessensvrouw van Aken de goederen, vermeld in de oorkonde van 1418 Juni 19 (reg. no. 14), waardoor deze is gestoken, aan Gherit, heer tot Bruechusen, Weerdenberch en Amersoyen, verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 321). De zegels der oorkonders zijn verloren.
41a. Johan van Hemert, Vranck Pyeck en Otte van Malsen oorkonden, dat zij een accoord tot stand gebracht hebben tusschen Gerrydt, heer tho Broechuyssen tot Waerdemburch en immerzoyen, en heer Jan Olm van Olmen, heer tot Bochoven, inzake hun geschil over een waard aan de Huesdensche zijde.
Afschrift in inv. no. 19 f. 51.
42. Jacop van Berck en Ghiisbert Egbertszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Bertout Lambertszoon 8 hont land op het Sceyselerland aan Gherit, heer tot Bruechusen, Weerdenberch en Amersoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 301). Met rest van het zegel van Gysbert Egbertszoon; dat van Jacob van Berck is verloren.
42a. Arnolt, hertog van Gelre, etc, beleent Johan, heer tot Broichuysen, Werdenborch en Amerzoyen, met de goederen, welke hem na den dood van zijn vader zijn toegevallen.
Oorspr. (inv. no. 56). Met het zegel van de oorkonder in roode wad.
43. Jan van Erp, heer tot Waelwiick, erkent aan Willem van Berchem, heer tot Maesacker, verkocht te hebben een tiende met alle rechten en toebehooren, welke hij in leen houdt van jonker van den Berge, gelegen in het gericht en de heerlijkheden van Hedel, Ammerzoeye, Bruychem en Kerckwiick.
Oorspr. (inv. no. 58). Met het zegel van Jan van Erp, en de zeer beschadigde zegels van Buenninch Clausz. en Gheert van Langelaer; dat van Hosten van der Leck, kastelein te Hedel is verloren.
44. Johan, heer van Broechusen en Werdenborch, erfhofmeester van Gelre, Walraven van Broechuysen, heer van Ammersoyen, en Reynout van Broechuysen, broeders, verklaren, dat zij in overleg met Ghiisbrecht van Brederode, domproost en proost van oud Munster te Utrecht, Reynolt, heer van Brederode, Vyanen en ter Ameyde, Steesken van Broechuysen en van Werdenborch en Aernt die Kock van Opynen een boedelscheiding aangaan, waarbij Walraven van zijn broeder Johan de heerlijkheid en het slot Ammersoyen tegen betaling van 1000 rijnsche guldens verkrijgt, terwijl Reynout 150 malder rogge s'jaars uit de heerlijkheid Broechuysen en 100 oude schilden 's jaars uit de heerlijkheid Werdenborch zal ontvangen.
a. Oorspr. (inv. no. 59). Met de licht beschadigde zegels van Johan, Walraven, Reinoud en Stees van Broekhuizen; die van Gysbert en Reinoud van Brederode en Arend de Kock van Opynen zijn verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19.
45. Johan van Broichuysen verklaart, dat hij zijn broeder Walraven beleend heeft met het slot en de heerlijkheid Amerzoyen.
a. Geïnsereerd in een oorkonde (inv. no. 59) van Walraven van Broekhuizen van gelijken datum, (reg. no. 46).
N.B. Het origineel van deze oorkonde wordt vermeld in den inventaris van de stukken, welke bij den brand van het kasteel Ammerzoden gered zijn.(Zie bijlage II).
b. Afschrift in inv. no. 19.
46. Walraven van Broichuysen, heer tot Amerzoyen, erkent, onder insektie van een oorkonde van zijn broeder Johan van Broichuysen tot Weerdenborch (reg. no. 45), van dezen het slot en de heerlijkheid Amerzoyen in leen ontvangen te hebben.
a. Oorspr. (inv. no. 59). Het zegel van den oorkonder is verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19.
46a. Rheynalt van Broechuyssen en van Waerdemborch erkent dat zijn broeder Johan, heer tot Broechuyssen en tot Waerdemborch, erfhofmeester der landen van Ghelre, hem overgegeven heeft hetgeen hem bij broederscheiding na doode van hun ouders is toebedeeld, en beloofd zijn broeders Johan, Walraven, Willhem en Adriaen hierover nooit lastig te zullen vallen.
Afschrift in inv. no. 19 f.53.
46b. Johan van Vyaenen, ridder, Stayss van Sroichuyssen en van Werdemborch, Rheynalt van Broichuyssen en van Werdemborch, en Johan van Broichuyssen en van Werdemborch, bastaard, verklaren, dat zij tusschen Johan, heer van Broichuyssen en Werdemborch, erfhofmeester 's lands van Gheldre, en Willhem van Broichuyssen en Wardemborch, kanunnik ten Dom te Uuytrecht, gebroeders, een scheiding hebben gemaakt, waarbij aan Willhem een rente, van 50 oude schilden 's jaars wordt toegekend, welke rente gehalveerd zal worden, als hij lid van het kapittel worden mocht, terwijl hij afstand doet van hetgeen toevallen zal van Ghosen Stecke vanwege hun tante.
Afschrift in inv. no. 19 f.54v
47. Hubert van Berck en Godert Hack, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Gherit van Berck 41/2 hont land, in de Langweylant gelegen, verkocht heeft aan Walraven van Bruechusen en Weerdenberch, heer tot Amersoyen.
Oorspr. (inv. no. 297). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
48. Heynric Brant en Godert Hack, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan Claeszoon het land, vermeld in de oorkonde van 1416 September 13 (reg. no.11), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Walraven van Bruechusen en Weerdenburg, heer, tot Amersoyen.
Oorspr. (inv. no. 297). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Heynric Brant is beschadigd.
48a. Johan, heer tot Broeckhuyssen en Waerdemburch, erfhofmeester 's lands van Gheldre, belooft aan zijn broeder Willem van Broeckhuyssen, ingevolge de uitspraak van heer johan van Vyanen, ridder, Stees van Brouckhuyssen, en Rheynolt van Broeckhuyssen, zijn neve, oom en broeder, een rente van 5 oude schilden 's jaars uit de goederen van Seevenhoven in Heycoop, die zijn moeder bij huwelijksvoorwaarden gehkregen had, Afschrift in inv. no. 19 f. 134v
48b. Willhem, broeder tot Broeckhuyssen en tot Weerdenborch, verklaart, dat hij accoord gaat met de scheidingsacte van 1462 Juni 25 (reg. no. 46b).
Afschrift in inv. no. 19 f.57.
49. Adolph, hertog van Gelre etc. beleent Johan, heer tot Broickhuysen, Werdenborch en Amerzoyen met het huis en de heerlijkheid Werdenborch, met het slot en het dorp Amerzoyen met het hooge en lage gerecht, met de leenmannen en met de tienden te Driel, Rossem en Herwerden, volgens Zutphensch leenrecht.
Oorspr. (inv. no. 56). Met het licht beschadigde zegel van den oorkonder in roode was.
50. Hubert van Berck en Maes Egbertszoon, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Jan van Houten een rente van 5 rijn-sche guldens zal betalen, gedurende 8 jaren aan Jorden Janszoon.
Oorspr. (inv. no. 307). Met het zegel van Hubert van Berck; dat van Maes Egbertszoon is verloren. Met transfix van 1474 Juni 27 (reg. no. 52).
51. Walraven van Broichuysen en van Weerdenborch, heer tot Amersoyen, geeft aan zijn onderzaten van Amersoyen, Welle en Wordraghen dezelfde rechten als die, welke vervat zijn in een landbrief voor Zulichem.
Oorspr. (inv. no. 363). Het zegel van den oorkonder is verloren.(Met transfix van 1548 Juli 3 (reg. no. 93).
51a. Ghysbert de Ghoyer, schout, Lubbert Henricksz., Wouter Alartsz. en Hessell Peetersz., schepenen in Heycop, oorkonden dat Dirck Kroll namens heer Rheynoldt, heer tot Brederode en Vyanen, overdraagt aan heer Willem van Waerdemborch, kannunnik ten Dom te Utrecht, 50 morgen land in Heycop, in de Seevenhoeven geheeten.
Afschrift in inv. no. 19 f. 135v
51b. Jan van Wije en Willem Eernstenz., schepenen in Thuell, oorkonden dat de gezworen bode van den hertog van Ghelre in Thielreweerdt verklaart, gemaand te hebben, op verzoek van Eerst Willhemz., Huybert Smaelvelt wegens een rente, waarna Jan van Schonouwen en Willem Eerstenz. schepenen in Thuell, verklaren dat Eerst Willemsz. de goederen van Huybert Smaelvelt verkocht heeft aan Roeloff van Groensbeeck.
Afschrift in inv. no. 19 f.212.
51c. Jan van Schonauwen en Willhem Eerstenz., schepenen in Thuell, oorkonden dat Roeloff van Groensbeeck de brief van 1472 Juni 2 (reg. no. 51b), waardoor deze gestoken is, heeft overgedragen aan Eerst Willemsz.
Afschrift in inv. no. 19 f. 214.
51d. Jan Stoop, secretaris van den hertog van Boirgoingnen en griffier in de Raadkamer van Brabandt, en thnas stadhouder van de lenen van Gheldre en Zutphen, oorkondt, dat Walraeven van Broichuyssen en Weerdenborch, heer tot Ammerzoyen, het slot te Ammerzoyen ca. in leen ontvangen heeft, zooals hem dit is aanbestorven van zijn vader Gherrit van Broechuyssen en van Waerdenborch.
Afschrift in inv. no. 19 f.17V
52. Schepenen in Amerzoyen stellen Fy Jorden Janszoons vrouw in het bezit van een huis, waarop Jan van Houten meende rechten te kunnen laten gelden.
Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels van de schepenen Aeriaen Ghiisbertszoon, Reinier van der Hullen, Maes Egbertszoon, Heynrick Holl Lamberts en (beschadigd) Aernt Vinck; die van Aernt Goetscalxzoon, Heynrick van Tiel en Ghiisbert Egbertszoon zijn verloren. Met transfixen van 1466 September 8, 1474 October 14, 1474 October 16 en 1475 September 24 (reg. nos. 50, 53, 54, 55 en 56).
53. Maes Egbertszoon en Heynrick Hol Lambertszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Fy Jorden Janszoons vrouw Jan van Houten gemaand heeft om 5 rijnsche guldens te betalen, doch dat zij, daar hij in gebreke blijft, zich op de goederen, welke hij in de heerlijkheid Ammerzoden bezit, mag verhalen, met behoud van de rechten, welke Jan Ectoerszoon er op kan laten gelden.
Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders. Gestoken door een oorkonde van 1474 Juni 27 (reg. no. 52).
54. Maes Egbertszoon en Heynrick Hol Lambertszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Jan Ectorszoon de rechten, welke hij kan laten gelden op de bezittingen van Jan van Houten, verkocht heeft aan Fy Jorden Janszoons vrouw.
Oorspr. (inv. no. 307). Met het zegel van Heynrick Hol Lambertszoon.; dat van Maes Egbertszoon is verloren. Gestoken door een oorkonde van 1474 Juni 27 (reg. no.52).
55. Reyner van der Hullen en Heynrick Holl Lambertszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Fy Jorden Janszoons vrouw in het bezit is gesteld van de goederen van Jan van Houten.
Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders. Gestoken door een oorkonde van 1474 Juni 27 (reg. no. 52).
56. Hubert van Berck en Maes Egbertszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Fy Jorden Janszoons vrouw de goederen, welke zij van Jan van Houten had, aan Walraven van Bruchusen en van Weerdenborch, heer tot Amerzoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders. Gestoken door een oorkonde van 1474 Juni 27 (reg. no. 52).
57. Henrick van der Aa en zijn broeders Johan en Derick verklaren, dat hun zwager Walraven van Brouckhuysen en van Werdenborgh, heer tot Amerzoyen de goederen, welke zijn echtgenoote Elsbe Sloizen ten huwelijk heeft gebracht, in geval van nood mag verkoopen, uitgezonderd het weduwengoed van 200 rijnsche guldens.
Oorspr. (inv. no. 3). Met de zegels van Johan en Dirk van der Aa; dat van Hendrik van der Aa is verloren.
57a. Wouter Alartsz., schout, Hessell Petersz., Cornelis Ghysbertsz. en Heynrick Dyrcksz., schepenen in Heycoop, oorkonden, dat heer Willem van Broeckhuyssen en Waerdemborch, kanunnik ten Dom te Uytrecht, overdraagt aan deze kerk 40 morgen land in de Soeven Hoeven, op voorwaarde van uitvoering van zijn testament.
Afschrift in inv. no. 19 f.l36v
57b. Heynrick van Zoelen Lottumsz., stadhouder van de lenen van den aartshertog van Oostenrijck etc, hertog van Gheldre, in het hertogdom Gheldre en de graafschap Zutphen, oorkondt, dat Gherridt van Broeckhuyssen, heer tot Waerdenburch, het huis en de heerlijkheid Waerdenburch c.a. in leen ontvangen heeft, zooals hem dit is aanbestorven van zijn vader Jan van Broeckhuyssen, en tevens het huis en de heerlijkheid Ammerzoyen, op grond van een scheiding tusschen zijn vader en zijn oom Walraven van Broeckhuyssen.
Afschrift in inv. no. 19 f.36.
57c. Ott van Arckell, heer van Hueckelom, maakt huwelijksvoorwaarden met Walraven, dochter tot Waerdenburch zuster van Gherart, heer tot Werdemborch, erfhofmeester 's lands van Gheldre.
Afschrift in inv. no. 19 f.138.
58. Egbert Gieliszoon en Peter Jacopszoon, schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Walraven van Bruchusen en Weerdenborch, heer tot Amerzoyen, 51/2 morgen land, gelegen in den Dalencamp, met het Huge kampken, 3 morgen, geheeten de Reygerscuyll, 31/2 morgen en 2 hont, geheeten Langweylant en 14 hont, geheeten Metkensslagen, alles te Wordragen, verkocht heeft aan Ariaen van Huisen, priester en prior van het Regulieren-klooster buiten Zoutboemell bij sunte Peters viell, ten behoeve van dit klooster.
Oorspr. (inv. no. 323). Met de, eenigszins beschadigde, zegels der beide oorkonders. Met transfix van 1495 September 21 (reg. no. 6l).
59. Adriaen van Werdenberch, kanunnik van Oud-munster te Utrecht, broeder Baldewiin, priester en conventuaal der Regulieren bij Bommell, Jan Spierinck van Wel en Ghoris Morinck verklaren, dat zij een uitspraak gedaan hebben in de geschillen tusschen Walrauen van Broechusen en Werdenberch, heer tot Amerzoien, eenerzijds en Arnt van Malsen anderzijds over de erfenis van hun beider echtgenooten gerezen.
a. Oorspr. (inv. no. 5). Met het zegel van Goris Morinck; de zegels van de overige oorkonders zijn verloren. b.
Oorspr. (inv. no. 5). De zegels van de oorkonders zijn verloren.
60. Magen en vrienden sluiten een huwelijksverdreg tusschen Walraven van Brouckhuysen en van Werdenborgh, heer tot Amerzoyen en Cunera van den Bylant, waarbij bepaald wordt, dat de langstlevende van beiden het vruchtgebruik der goederen zal genieten.
a. Oorspr. (inv. no. 4). Met de zegels van Walraven van Brouckhuysen, heer tot Amerzoyen, Reyner, heer tot Brouckhuysen, Johan, heer tot Hemert en tot Dorenwerdt, ridder, Arnt van Brouckhuysen van Brakell, Henrick van den Bylant, ridder, heer tot Well (beschadigd). Johan van den Bylant, heer tot Haelt, Aloff van Wylaick, erfhofmeester van het land van Cleve; de zegels van Cuynera van den Bylant en Willem van Cuylenborch zijn verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19
61. Gheerit Engbertszoon en Peter Jacopszoon, schepenen in Amersoeyen, oorkonden, dat broeder Aernt Pannenkoek, prior van het klooster der Regellyeren, gelegen bij Suetbommell op sinte Peters Vyel, alle goederen, vermeld in de oorkonde van 1486 Juli 26 (reg.no. 58), waardoor deze is gestoken aan jonker Otto van Erckell, heer tot Hoeclum, Werdenborch en Amersoeyen ten behoeve van zijn echtgenoote Walraven, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 323). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
61a. Ott van Arckell, heer tot Hueckelom, en Walraeven van Waerdemburch, heer en vrouwe tot Hueckelom, Waerdemburch en Ammerzoyen, verklaren verkocht te hebben aan Robbert van Malsen de aanworp van Wildeweerdt en Jacobsweert aan de Bochoevensche zijde gelegen, voor 900 rijnsche guldens, Afschrift in inv. no. 19 f.28.
61b. Kaerle, hertog van Ghelre etc, verklaart dat Walraven van Waerdemborch, vrouwe tot Hueckelom, Waerdemburch, het slot te Ammerzoyen, met de tienden te Dryell, Rossem, en Harwaerden, in leen ontvangen heeft, na doode van haar broeder Gherrit, heer tho Waerdemburch en Ammerzoyen, waarvoor haar man Otte van Arckell, heer tot Hueckelom, de eed aflegt, dien zij tevens lijftocht, met bepaling, dat het leen Waerdemburch steeds aan den oudsten afstammeling zal komen.
a. Afschrift in. inv. no. 19 f. 37. b. Opgenomen in de acte van 1502 September 18 (reg. no. 62c).
62. Ott van Arckel, heer tot Huecklom, Ammerzoyen en Werdenborch, geeft den burgers van de stad Huecklom een landrecht.
Afschrift. (inv. no. 331).
62a. Jan Aerntsz., Peter Harberensz., Theeuws Aerntsz. en Wouter Ghielysz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat voor schout en schepenen twee personen verklaren, dat de Welreweerdt altijd heeft toebehoord aan den heer van Ammerzoeden, met de visscherij en de aanwassen.
Afschrift in inv. no. 19 f.237.
62b. Peter Herberensz., Jan Arentsz., Theeuw Aerntsz. en Wouter Ghyelisz., schepenen te Ammerzoyen, oorkonden, dat voor schout en schepenen een aantal personen verklaren, dat de Wellreweerdt altijd heeft toebehoord aan den heer van Ammerzoyen met de visscherij en de aanwassen.
Afschrift in inv. no. 19 f.239v
62c. Janne die Kock van Opijnen en Walraven van Malburch, leenmannen van Ghelre, geven vidimus van de leenacte van 1496 Juli 29 (reg. no. 61b), op grond waarvan voor hen compareeren Otto van Arckell, heer tot Hueckelom en Waerdemburch, en zijn vrouw Walraven van Waerdemburch, die bepalen dat na Walravens dood de tweede zoon Gherrit naam en wapen van Waerdemburch zal voeren, en de heerlijkheid steeds in het nageslacht zal moeten vererven.
Afschrift in inv. no. 19 f.187.
63. Walraven, dochter tot Werdenborch, vrouwe der heerlijkheden Ammersoyen, Welle, Woerdraigen, etc, schout en schepenen, kerkmeesters, heemraden en ingezetenen der voornoemde heerlijkheden vestigen op al hun goederen ten bate van Jan Goyartszoon van Hedel , raadsheer der stad 's Hertogenbosch, een erfrente van 33 rijnsche guldens, waarvoor zij ontvangen een bedrag van 312 philippus guldens.
Oorspr. (inv. no. 379). Met de zegels van Giisbert Engbertsz., Arnt Maesz., Jan Giisbertsz., schepenen van Ammersoyen, Gerit Engbertsz., kerkmeester te Welle, Jan Arnt Claesz. die Jonge, Laureyns Henricxsz., Wouter Gielisz., heemraden van Ammersoyen, Henrick Arnt Goetscalcxsz., Henrick Holl, Thomas Jansz., Adriaen Jansz. ingezetenen. De zegels van Walraven, vrouwe van Ammersoyen (in roode was, zegelrest aanwezig) en van Jan Hectoris, schout, Goetscalck Arntsz., kerkmeester te Welle, Adriaen Brant, Jan Arnt Claeszoon d'oude, Engbert Jansz., Adriaen Matheeusz., ingezetenen, zijn verloren.
64. Goessen Brant en Jan Claeszoon, schepenen in Amerzoeyen, oorkonden, dat Goessen Brant 11/2 morgen land, gelegen in de Slagen te Well aan Wyllem Janszoon verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 459). Met het zegel van Goessen Brant; dat van Jan Claeszoon is verloren.
65. Jan Aerntszoon en Peter Jacopszoon, schepenen in Amersoeyen, oorkonden, dat Jan Giisbertszoon een erftins, groot 2 rijnsche guldtens, gevestigd heeft, gaande uit een huis, gelegen op het Welsche Bynde, ten bate van de vrouwe van Amersoeyen.
Oorspr. (inv. no. 313). Met de zegels der beide oorkonders.
65a. Wilhelmus de Werdemburch en Broeckhuesen, kanunnik van de kerk van Traiectum, maakt zijn testament, waarbij hij beschikt over zijn landerijen in Heycoop ten behoeve van de kerk en zijn neef Otto van Hueckelum.
Afschrift in inv. no. 19 f.201.
66. Peter Jacopszoon en Lauwreys Hanrickszoon, schepenen in Amerzoeyen, oorkonden, dat jonker Kersten van Elderen een erftyns, groot 6 malder weit en 9 brabantsche guldens, op 13 morgen land te Amerzoeyen, ten behoeve van Gerit van der Santvoert gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 458). Met de beschadigde zegels der beide oorkonders.
67. Senatoren van de stad Cremona verklaren, dat het geslacht Affaytirus zeer oud en beroemd is.
Afschrift (inv. no. 50), van 1632 Juli 27, geschreven door J. Hoffstadt, notaris te Mechelen, naar een vroeger afschrift van notaris Johannes van Harlingen te Mechelen.
68. Heynrick Masschereel, heer tot Belgoyen, etc, verklaart, dat hij borg staat voor 3000 gulden, welke Henrick, graaf tot Nassau en Vyanden, heer tot Breda, Diest en Grymbergen heeft opgenomen van Willem van der Horst, wegens den koop van slot en heerlijkheid Ameroye van Harman van Wachtendonck.
Oorspr. (inv. no. 61). Het zegel van Hendrik Masschereel is verloren.
69. Herman van Wachtendonck verkoopt het huis en de heerlijkheid Ameroye met hoog, middel en laag gericht en verdere toebehooren aan Heinrick, graaf tot Nassau en Vyanden, heer tot Breda, Diest, etc.
Oorspr. (inv. no. 61). Het zegel van den oorkonder is verloren.
69a. Gheraert van Arckell, heer tot Hueckelom, Ammerzoeden en Leyemborch, en Margarita van Praet, vrouwe van Merwen, dochter van Godell van Zwijndrecht en wijlen Daniell van Praet, sluiten huwelijksvoorwaarden.
Afschrift in inv. no. 19 f.141.
69b. Caerle, hertog van Ghelre etc, verklaart, dat Walraven van Arckell, broeder tot Hueckelom en heer to Waerdemburch, het huis en de heerlijkheid tot Waerdemburch c.a., en het slot te Ammerzoyen ca., in leen ontvangen heeft, na doode van zijn ouders, met bepaling dat Waerdemburch altijd in de rechte stam zal moeten vererven.
Afschrift in Inv. no. 19 f.39.
70. Mathiis Goddensz. en Corstiaen Claesz., schepenen in Hoklum, oorkonden, dat jonker Gheraert van Arkel, heer tot Hoklum, etc, een huis, binnen Hoklum gelegen, verkocht heeft aan Claes Jansz. die Brouwer.
Oorspr. (inv. no. 331). Met het beschadigde zegel van Corstiaen Claesz.; met zegelrest van dat van Mathiis Goddensz.
71. Gielis Wouterszoon en Rutgerus Matheeuszoon, schepenen in Ammerroyen, oorkonden, dat Mercelis van Diest, stadhouder van graaf Willem van Nassouwen in de heerlijkheid Ammerroyen, uit naam van Goessen Brant op een hofstede onder Ammerroyen een tyns, groot 12 rijnsche guldens en 2 kapoenen, ten behoeve van Art Velremans, gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 458). Met de zegels der beide oorkonders.
72. Burgemeesters en raad van Gorinchem oorkonden, dat voor hen Jan Ectorsz., Aert Maesz. en Goessen Brant, schout en leenmannen te Amerroeyen, verschenen zijn, die getuigden, dat wijlen jonker Otte van Arckel en zijn echtgenoote Walraven van Werdenborch in hun tegenwoordigheid op het slot Werdenborch, het huis en de heerlijkheid Amerroeyen hebben overgedragen aan hun oudsten zoon Jan.
a. Oorspr. (inv. no. 60). Met het beschadigde zegel van de stad Gorichem.
b. Afschrift in inv. no. 19
73. Schepenen van Ammersoyen, oorkonden, dat Jan Ecterszoon en 10 anderen een erfrente, groot 16 rijnsche guldens, op hun goederen gevestigd hebben, ten bate van Henrick Claeszoon.
Oorspr. (inv. no. 67). Met het geschonden zegel van Adriaen Woutersz., resten van de zegels van Laureyns Henricksz. en Gielis Woutersz.; het zegel van Rutger Mattheeuszoon is verloren.
74. Wyllem van der Horst, ridder, erfmaarschalk 's lands van Cleeff, drossaard, verklaart, dat hij door middel van Henrick Hontenss, rentmeester te Breedae, 3000 brabantsche guldens heeft ontvangen van den graaf toe Nassowe, Vyande, heer toe Breedae, Diest en Grymibergen.
Oorspr. (inv. no. 61). Het zegel van den oorkonder is verloren.
75. Gielis Hermansz. en Aert Scoeck, schepenen te Tuil, oorkonden, dat Henrick Scoeck een getuigenverklaring heeft afgelegd, inhoudende, dat hij van Mr. Gherit Folpaertsz. vernomen heeft, dat op den rechtsdag, die tusschen jonker Ot van Arckel, heer van Hoeckelom, Amerzoye en Werdenborch, en Willem van Aesswiin te Tiel gehouden was, alles gegaan was, zooals de getuigenisbrief inhoudt.
Oorspr. (inv. no. 6). Met het eenigszins beschadigde zegel van Gielis Hermansz.; dat van Aert Scoeck is verloren.
76. Kairll, hertog van Gelre, beleent, door zijn stadhouder Willem van Rossem, Gerith van Arckell, heer tot Hoeckelom, etc. met het slot te Amersoyen, het dorp, het hooge en lage gericht, de leenmannen en de tienden te Rossum, Driell en Herwarden, zooals hem dat van zijn oudsten broeder Jan is aanbestorven.
a. Oorspr. (inv. no. 56). Met het zegel van den oorkonder in roode was.
b. Afschrift in inv.no. 19
76a. Kaerle, hertog van Gelre beleent, door zijn stadhouder Willhem van Rossem, heer tot Zoelen, raad en maarschalk, na opdracht door Walraven van Arckell, broeder tot Heuckelom, diens broeder Gherridt van Arckell, heer tot Hueckelom, met het huis Waerdemburch en het slot Ammersoyen c.a.
Afschrift in inv. no. 19 f.40v
77. Adriaen Maesz. van der Hauene, Adriaen Willemsz. Hollander en Willem Fieren, schepenen in het Cruyslant van Steenbergen, oorkonden, dat Katharina van Ouwelinghe en Jacop Jacopsz. Bollen c.s. zijn overeengekomen tot een verdeeling van 51 gemeten en 75 roeden, gelegen op het Kerckengors in het Cruyslant.
Geïnsereerd in een oorkonde (inv. no. 463) van 1558 Mei 21 (Reg. no. 112).
78. Adriaen Maesz. van der Hauene, Adriaen Willemsz. Hollander en Willem Fieren, schepenen in het Cruyslant van Steenbergen, oorkonden, dat Jacop Jacopsz. Bollen c.s. aan Katherine van Ouwelingen een erftyns van 7 rijnsche guldens 10 stuivers 's jaars schuldig is, wegens de deeling van de goederen op het Kerckengors in het Cruyslant gelegen.
Geïnsereerd in een oorkonde (inv. no. 463) van 1558 Mei 21 (Reg. no. 113).
79. Schepenen van Amerzoyen, oorkonden, dat zij bij gerechtelijk vonnis Hendrick Stevenszoon in het bezit gesteld hebben van huis en hofstad van Jan Jansz. de Cock, gelegen te Slyckwell.
Oorspr. (inv. no. 459). Met de zegels van de schepenen Rutgeert Mattheeusz., Geerit Ghiisbertsz., Art Velreman, Cornelis Geertz. en Geerit Reynerszoon; die van Aryaen Woutersz., Egbert Aryaens en Lauwerens Hendrickzoon zijn verloren.
79a. Rutgher Mattheusz. en Adriaen Woutersz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Roeloff Boom Barnaertsz., een stuk land op Welrewaerdt verkoopt aan Ghoordt Jansz.
Afschrift in inv. no. 19 f.250v
80. Magen en vrienden sluiten een huwelijksverdrag tusschen Walraven van Arckel en Catherine van Gelre, bastaarddochter van hertog Cairl, waarbij bepaald wordt, dat Catherine als huwelijksgift van haar vader een jaarlijksche rente van 300 rijnsche guldens uit den tol te Saltboemel en een som van 3000 rijnsche. guldens ineens, 40 morgen land in het kerspel Raemdt in Tyelreweerdt, de hooge heerlijkheid van de kerspels Hyer en Nederynen benevens een aandeel in de beden en accijnzen door de beide kerspels opgebracht, zal ontvangen, en dat Walraven van Arckel van zijn broeder Gerrit, heer tot Hoeckelom huis en heerlijkheid Weerdenburch en landerijen in de kerspels Hyer en Nederrynen zal krijgen.
a.
Afschrift (inv. no. 9) uit 1605 naar een afschrift in het primus liber copiarum van de Rekenkamer te Arnhem.
N.B. Gedrukt: Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI no. 1698.
b. Afschrift in inv. no. 19.
80a. Gherridt van Arckel, heer van Hueckelom, Ammerzoyen en der Merweden, bepaalt, ingevolge de huwelijksvoorwaarden van 1532 September 25 (reg. no. 80), dat bij zijn kinderloos overlijden de heerlijkheid Hueckelom aan zijn broeder Walraven zal komen of aan diens oudsten zoon.
Gevidimeerd in de brief van 1534 Maart 15 (reg. no. 80b).
80b. Burgemeesters, schepenen en raad van Aernhem geven vidimus van de brief van 1532 September 29 (reg. no. 80a).
Afschrift in inv. no. 19 f. 101.
81. Thonis Henricksz. en Aryaen Woutersz., schepenen in Amerzoyen, oorkonden, dat Art Maeszoon een erftyns, groot 5 guldens 's jaars op zijn huis en hof te Wordragen en 3 morgen land aldaar ten bate van Jan Janszoon gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 324). Met rest van het zegel van Thonis Henricksz.; dat van Adriaan Wouters is verloren. Met 2 transfixen van 1553 September 6 en 1555 Mei 2 (Reg. nos. 97 en 98).
82. Aelbrecht Ghiisbrechtsz. en zijn magen en vrienden verklaren, dat zij goedkeuren, dat in plaats van de 2000 carolus guldens, welke Gerrit van Arckel, heer tot Heuckelom, beloofd had aan zijn nicht Margareta van der Meer als huwelijksgift mee te geven, een bedrag van 1000 carolus guldens in land of geld en 300 carolus guldens in geld en 1 goudgulden 's jaars gegeven wordt.
Oorspr. (inv. no. 7). Het stuk is onderteekend door Albert Ghiisbrechtszoon, Gherit van Boixmeer, Margriete van der Meer en Damis Jans.
83. Het hof van Hollandt verklaart, dat Mr. Frans van Geersberge namens jonker Geryt van Arckel, heer tot Hueckelom, 6000 gulden ter griffie gepresenteerd en geconsigneerd heeft, met het verzoek om Heynrick, graaf van Nassouw, markgraaf van Zeneffe, te veroordeelen tot overgave van het huis en de heerlijkheid Ameroyen.
Oorspr. (inv. na. 61). Het zegel van de oorkonder is verloren.
83a. Staes van Hemerdt en Reyner van Bern, heemraden in Thyelreweerdt voor den Hertog van Ghelre, oorkonden, dat Harberen de Cock als dijkgraaf aldaar toestemming geeft aan Henrick van der Nyekerck ten behoeve van heer Walraven van Arckell, heer tot Waerdemburch, ridder, om aarde te graven.
Afschrift in inv. no. 19 f.215.
84. Keizer Karel bevestigt in een uitspraak door den Grooten Raad te Mechelen het arrest door het hof van Holland van 1537 Februari 4, waarbij Rene de Chalon, prins van Orangien, als opvolger van zijn inmiddels overleden vader graaf (Hendrik) van Nassouwe, markgraaf van Zeneffe, heer van Breda, veroordeeld wordt om het slot en de heerlijkheid Amerzoye aan Gerryt van Arckel, heer van Hueckelom, over te leveren, daar deze reeds lang de hiervoor verschuldigde 6000 gulden betaald heeft, en de Wilrewaert over te geven na betaling van 2000 gulden, welke nog moet geschieden.
a. Oorspr. (inv. no.61). Met het troonzegel van den oorkonder in roode was, met contrazegel.
b. Afschrift in inv. no. 19.
85. Gerardt van Arckel, heer tot Hueckelem, Amerzoyen en Merweden, etc., beleent Staes Staessen van Hemert met 4 morgen land in het Amerzoyschebroeck, geheeten Tielmanscampen.
Afschrift (inv. no. 360), gewaarmerkt door Johan Loenen, griffier van den leenhof te Ammerzoden, van 1666 Juni 30.
86. Cornelis van Bergen, heer van Zevenbergen, Gravenbrouck, Heeswyck, Vorsselaer, Mellyn, Noordeloes, Nyencoop, Oosthuysen, van der Schellinck, etc. heeft een erfrente, groot 300 carolus guldens 's jaars op zijn goederen te Eemskerck, Soesthuysen, Eetersen, Noordeloes, Nyencoop en Zevenbergen, alle gelegen in Holland, ten bate van Gerrit van Lochonst, gevestigd.
Afschrift (inv. no. 530) van 1593 Februari 15, gewaarmerkt door R. de leerdam, sub. secretaris der stad Utrecht.
87. Kaerle Roomsch keizer keurt de erfrente, vermeld in de oorkonde van 1545 Mei 1 (reg. no. 86), waardoor deze is gestoken, ten laste van de goederen van Cornelis van Bergen, goed.
Afschrift (inv. no. 330) van 1593 Februari 15, gewaarmerkt door R. de Leerdam, sub. secretaris der stad Utrecht.
88. Het hof van Hollant verklaart de goederen van Cornelis van Bergen, welke belast zijn met een erfrente, vermeld in de oorkonde van 1545 Mei (reg. no. 86, waardoor deze is gestoken, voor executabel.
Afschrift (inv. no. 330) van 1593 Februari 15. gewaarmerkt door R. de Leerdam., sub. secretaris der stad Utrecht.
89. Jan Henricksz. en Willem Matheusz., schepenen in Ammeroyen, oorkonden, dat Aernt Florisz. een rente van 1 rijnsche gulden 's jaars op zijn huis op het Welsch eynde, ten bate van Cornelis Henricksz., gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 416). Met 2 transfixen van 1564 en 1588 December 12 (reg. nos. 123 en 180). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Jan Henricksz. is zeer beschadigd.
90. Dierick Brant en Jacop Michielsz., schepenen in Ameroyen, oorkonden, dat Jan Jansz. een erftyns, groot 11/2 rijnsche gulden op 1 morgen landi, gelegen op den Stroymacker te Ameroyen, ten behoeve van Marike Matheusdochter, gevestigd heeft, Oorspr. (inv. no. 458). Met de zegels der beide oorkonders.
91. Kaerl, Roemsch keizer, beleent door zijn stadhouder-generaal van het vorstendom Gelre Walraven van Arckel, heer tot Hoecklum en Wordenborch, met het slot Amersoien, hoog en laag gericht, leenmannen, de tienden te Driell, Rossum en Herwarden, welke hij van zijn broeder Gerit van Arckel, heer tot Hoecklum en Amersoien, geërfd heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 56). Met het beschadigde zegel van den oorkonder in roode was; met contrazegel.
b. Afschrift in inv. no. 19.
91a. Aerdt Jansz. van Schendell en Gherrydt Dobbe Jansz., schepenen van Asperen, oorkonden, dat Ghoedele, dochter van Otto den bastaard van Huequelem, die de natuurlijke broeder was van den onlangs overleden heer van Huequelem, oud 26 jaar, op verzoek van Harman van Bronchorst, heer van Baetenburch en Steyn, Joost van Moerkercken, thesaurier en domheer te Uuytrecht en heer Gherydt van den Boetzelaer, pastoor te Asperen, als executeurs-testamentair van Gherydt van Arckell, heer tot Huequelem, onlangs overleden, verklaart, welke gesprekken zij met hem gevoerd heeft in zijn laatste ziekte.
Afschrift in inv. no. 19 f.145.
91b. Kaerle, Roomsch keizer, hertog van Ghelre etc, beslist op een request van Margriete van Praet, weduwe van Gherridt van Arckell, heer van Hueckelem, dat zij in appèl kan komen.
Afschrift in inv. no. 19 f. 321.
92. De procureur van Margriete van Praet, weduwe van wijlen Geryt van Arckel, heer van Heuckelum, heeft een dag genoemd om den eisch van Walraven van Arckel, heer van Heuckelum, en Floris van Assendelft te beantwoorden.
Oorspr. (inv. no. 10). Onderteekening onleesbaar.
95. Walraven van Arckel, heer tot Huecklum, Ammersoyden en Weerdenborch, geeft aan ridders en onderzaten van Ammersoyden, Well en Wordraghen, nieuwe rechten en bevestigt de reeds verkregene.
Oorspr. (inv. no. 365) Met het eenigszins beschadigde zegel van den oorkonder in roode was. Als transfix gestoken door de oorkonde van 1471 Juni 11 (Zie reg. no. 51).
94. De "luyden van de Rekeninghen in den Hage" verklaren, op verzoek van Margriete van Praet, weduwe van Geryt van Arckel, douarière van Heucklom, dat de heerlijkheid van der Merweden als kwaad leen bij het overlijden van Daniel van Moorkercken aan den keizer vervallen is.
Oorspr. (inv. no. 332). Onderteekend van loon.
94a. Dyrck Ottensz. van Steenhuys en Hanrick Petersz. dye Dhyer, schepenen in Hedel, oorkonden, dat op verzoeke van heer Walraeven van Arckell, heer tot Hueckelem, Ammelroyen en Waerdemburch, ridder, eenige personen verklaren, niet anders te weten dan dat de aanwassen aan de heerlijkheid Heedell aan hun heer toekomen.
Afschrift in inv. no. 19 f.243v
94b. Hanrick Huyghenz. en Jan Jan Adriaensz., schepenen in Bochoven, oorkonden, dat op verzoek van heer Walraeven van Arckell, heer tot Hueckom, Ammerzoyden en Weerdenberch, een aantal personen verklaren niet anders te weten, dan dat alle waarden met haar aanwassen, driften en visscherij in de heerlijkheid Bochoven, aan de heerlijkheid toebehoren.
Afschrift in inv. no. 19 f.246v
95. Arnouldt Sasbout en Dominicus Boot, raadslieden van het hof van Hollandt, verklaren, dat Jann weduwe van Lambrecht Jansz. te Heuckelom, in hooger beroep is gegaan van een vonnis van de schepenen van Heuckelom over pacht van een molen, te betalen aan Margriete van Praet.
Oorspr. (inv. no. 331). Onderteekening onleesbaar.
95a. Het Hof van Hollant beslist in het proces tusschen Walraeven van Arckell, ridder, heer tot Hueckelom, Ammerzoyen en Waerdemburch, heer Flooris van Assendelft, heer tot Goudriaen, ridder, weduwnaar van Heynrick van Arckell, Baerte van Arckell, douairière tot Asperen en van Langheraek, ter eenre, en Margariete van Praet, weduwe van Gherrit van Arckell, heer van Hueckelom, over het testament van dezen, die op 7 December 1546 een beroerte gahad had, en de rechten van de weduwe, ingevolge huwelijksvoorwaarden dd. 10 Augustus 1513, dat dit testament nietig is, en dat zij afrekening moet geven van haar beheer.
Afschrift in inv. no. 19 f.275.
95b. Adriaen dye Greeff de jonge en Claes Jansz., schepenen in Heemert, oorkonden, dat een aantal personen verklaren, op verzoek van heer Walraeven van Arckell, heer tot Hueckelom, Ammerzoeden en Waerdemburch, niet anders te weten, dan dat alle waarden en aanwassen te Heemert aan de heerlijkheid toebehoren.
Afschrift in inv. no. 19 f.245v
95c. Henrick dye Greeff Jansz. en Heyman Jansz., schepenen, te Ammerzoyen, oorkonden, dat op verzoek van heer Walraeven van Arckell, heer tot Hueckelom, Ammerzoyen en Waerdemborch, ridder, een aantal personen verklaren, dat alle aanwassen aan beide zijden van de Maese, benevens de visscherij en de vogelarij op de Welderwaerdt toebehoord hebben aan den heer van Ammerzoyen.
Afschrift in inv. no. 19 f. 242.
95d. Schepenen, van Empell verklaren, dat zanden of aanwassen bij het land of de dijken van den heer van Empell aan dien heer behoren.
Afschrift in inv. no. 19 f. 248.
95e. Walraven van Arckell, heer tot Hueckelom, Ammerzoeden en Waerdemborch, ridder, beleent Adriaen Cornelisz. met 1 morgen land in het gericht van Ammerzoeden, waarvan 1/2 morgen op de Langhe Haer, de wederhelft op de Corte Haer, hem aangekomen van zijn vader Cornelis Ghuerdtsz.
Afschrift in inv. no. 19 f. 29.
95f. Kaerle, Roomsch keizer, hertog van Gheldre etc, geeft vonnis in appèl van het vonnis dd. 1550 December 22 door het Hof van Hollant gewezen, waarbij bedoeld vonnis wordt bevestigd.
Afschrift in inv. no. 19 f. 295.
96. Ariaen Willemsz. en Peter Jansz., schepenen in Ammer zoyen, oorkonden, dat Egbert en Peter Ariaensz. 5 hont land, waarop een erftyns is gevestigt ten behoeve van de Onse Lieve Vrouwe vicarie en de kerk te Ammerzoyen, aan Roloff Hermansz. verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels van de beide oorkonders. Met transfix van 1561 April 13 (reg. no. 118).
97. Jan Aertsz. en Wouter Gielisz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Wouter Gielisz. den rentebrief van 1537 Februari 19 (reg. no. 81), waardoor deze gestoken is, verkocht heeft aan Cornelis Henricksz.
Oorspr. (inv. no. 324). Met het zeer beschadigde zegel van Wouter Gielisz.; dat van Jan Aertsz. is verloren.
97a. Notaris Ide Medemblick instrumenteert, dat Walraeven van Arckell, heer tot Heuckelom, Ammerzoyen en Waerdemburch, ridder, ten eenre, en Floris van Assendelft, heer tot Goudriaen, ridder, Bertha van Arckell, douairière van Asperen en Langheraeck, mede voor haar kinderen bij heer Rutgers van den Boetzelaer, ten andere, compromissen hebben gesloten dd. 14 Juni 1533 en 24 Juni 1554, waarbij arbiters werden benoemd, over de nalatenschap van Gherridt, heer van Hueckelom, en geeft de inhoud van de uitspraak weer, waarbij de juiste omvang van de heerlijkheid Hueckelom wordt vastgesteld.
Afschrift in inv. no. 19 f.78.
97b. Kaerle etc, beslist op een request van de heeren van Batenborch en van Asperen voor hun echtgenoten tegen wijlen Margriete van Praet, weduwe van den heer van Hueckelom, dat haar erfgenamen gedagvaard zullen worden.
Afschrift in inv. no. 19 f.327v
97c. Heer Walraven van Arckell, heer tot Hueckelom, Ammerzoyen en Weerdemburch, heeft ingezet 21/2 morgen land op Welrewaert, toebehorende aan Willem Goertsz. en diens moeder.
Afschrift in inv. no. 19 f.253.
98. Reyner Willemsz. en Adriaen Ariaensz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Cornelis Henricksz. den rentebrief van 1537 Februari 19 (reg. no. 81), waardoor deze gestoken is, verkocht heeft aan Walraven van Arckell, heer tot Huecklum, Ammerzoyen, Weerdenborch en Leynborch, ridder, etc.
Oorspr. (inv. no. 324). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
99. Schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat de erfgenamen van jonker Fransschoys van Praet, geheeten Moerkercken en de heeren van Batenborch en van Asperen, namens hunne echtgenooten, de erfenis van Margareta van Praet, douarière van Huecklum, zullen aanvaarden, zooals volgens het landrecht gebruikelijk is.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels van de schepenen Reyner Willemsz., Ariaen Ariaensz. (beschadigd), Henrick Matheusz. en Goyert Ariaensz.; die van Dierick Brant, Bernaert Willemsz., Jan Gielisz., en Aernt Jansz. zijn verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19
100. Ariaen Willemsz. en Goyert Ariaensz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat de gevolmachtigden van de erfgenamen van jonker Franschoys van Praet, geheeten Moerkereken, van jonker Herman van Bronchorst, heer tot Batenborch en Steyn, etc, en van jonker Wessell van den Boetselaer, heer tot Asperen en Langeraeck, etc, de beide laatsten namens hunne echtgenooten, de goederen uit de nalatenschap van Margaretha van Praet, welke gelegen zijn in de heerlijkheid Ammerzoyen, verkocht hebben aan Willem Henricksz.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met het zegel van Ariaen Willemsz. (zegelbeeld onduidelijk); dat van Goyert Ariaensz. is verloren. Met transfix van 1556 Juni 1 (reg. no. 101).
b. Afschrift in inv. no. 19.
101. Ariaen Willemsz. en Goyert Ariaensz., schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Willem Henricksz. de goederen, vermeld in de oorkonde van 1556 Juni 1 (reg. no. 100), waardoor deze is gestoken, aan Cornelis Henricksz., als gevolmachtigde van de erfgenamen van jonker Franschoys van Praet, verkocht heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met het zegel van Goyert Ariaensz. (zegelbeeld onduidelijk;; het zegel van Ariaen Willemsz. is verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19
102. Koning Philips beleent, door zijn stadhouder en kapitein-generaal Philips van Montmorency, graaf tot Hoirn, Kaerll van Arckell met huis en heerlijkheid Weerdenborch, Joris van Arckell met slot en heerlijkheid Amerzoyen.
a. Oorspr. (inv. no. 62). Met het beschadigde zegel van den oorkonder in roode was; met contrazegel.
b. Afschrift in inv. no. 19
103. Ariaen Willemsz. en Henrick Matheusz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Reymborch van Sonnevelt, weduwe van jonker Fransschoys van Praet, geheeten Moerkercken, 1/4 deel van de goederen, welke zij in de heerlijkheid Ammersoyen bezit, aan Nycolaes van Moerkercken verkocht heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders. Met transfix van 1558 Juli 29 (reg. no. 114).
b. Afschrift in inv. no. 19
104. Adriaen Willemsz. en Goyert Adriaensz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat jonker Otto van Arckell, heer tot Huecklum en Lyenborch, jonker Kaerll van Arckell, heer tot Weerdenborch en jkvr. Anna van Arckell alle goederen, gelegen in de heerlijkheden Ammerzoyen, Well en Wordraghen, welke hun bij het overlijden van hun vader Walraven van Arckell zijn toegevallen, aan hun broeder jonker Joris van Arckell hebben verkocht.
Oorspr. (inv. no. 62). Met de zegels der beide oorkonders.
105. Willem Matheusz. en Adriaen Willemsz, schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Gheraerdt van Arckell, bastaard, drost tot Ammersoyden, aan Catharyna van Gelder, bastaard, weduwe tot Huecklum, Ammersoyden en douarière tot Weerdenborch, en hare kinderen eeniga nog niet betaalde pachtten schuldig is.
Oorspr. (inv. no. 342). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
106. Willem Matheusz. en Adriaen Willemsz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Gheraerdt van Arckell, bastaard, drost tot Ammersoyen, aan Catharyna van Gelre, bastaard, weduwe tot Huecklum, Ammersoyden en douarière tot Weerdenborch, en hare kinderen de som van 3959 rijnsche guldens 8 st. 7 duiten schuldig is, wegens het beheer, dat hij over de heerlijkheid Ammersoyen gevoerd heeft.
Oorspr. (inv. no. 342). Met de zegels der beide oorkonders.
106a. Adriaen Willemsz. en Henrick die Greeff Jansz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Willem Goyertsz. namens zijn moeder de brief van 1530 December 5 (reg. no. 79a), waar deze doorgestoken is, verkoopt aan Reynder Willemsz. als rentmeester van Katharina van Ghelre b. weduwe tot Hueckelom en Ammerzoyen en douairière van Waerdenburch.
Afschrift in inv. no. 19 f.251v
107. Schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat jkvr. van Moerkercken ontslagen wordt van den koop, welke jonker Cornelis van Praet, geheeten Moerkercken, tegen haar zin heeft gedaan.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels van de schepenen Jan Aertsz., Willem Matheusz., Adriaen Brant, Adriaen Willemsz., Bernaert Willemsz., Henrick die Greeff, Peter Jansz. en Jacop Jordensz.
b. Afschrift in inv. no. 19
107a. Catharina b. Ghelre, weduwe tot Hueckelom en Ammerzoyen en douairière tot Waerdemburch, ter eenre, en Reymborch van Sonnenvelt, weduwe van Franchoys van Praet gend. Moerkercken, met haar zoon Niclaes van Moerkercken, en voor haar dochter Petronella van Moerkercken, erfgenamen van het goed onder Ammerzoyen, nagelaten door Margryete van Praet, gaan een accoord aan, waarbij laatstgenoemden hun rechten van 1150 carolus guldens aan eerstgenoemde afstaan, dd. 1558 Juli 29, welk accoord bevestigd wordt door Petronella van Praet gend. Moerkercken.
Afschrift in inv. no. 19 f.270.
108. Willem Matheusz. en Ariaen Brant, schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Adriaen van Herlaer en Ariaen Willemsz. aan Catharyna van Gelre, vrouwe en weduwe tot Huecklum, Ammersoyen, douairière tot Weerdenborch, etc. 1060 carolus guldens schuldig zijn.
Oorspr. (inv. no. 342). Het zegel van Willem Matheusz. is zeer beschadigd; dat van Ariaen Brant is verloren.
109. Jan Aertsz. en Jacop Jordensz., schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat jkvr. Remborg van Sonnevelt, weduwe van jonker Franschoys van Praet, geheeten Moerkercken, 50 rijnsche guldens van vrouwe Catharyna van Gelre, vrouwe tot Huecklum, Ammersoyen en douarière tot Weerdenborch, ontvangen heeft tegen onderpand van haar goederen, gelegen in de heerlijkheid Ammersoyen.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders.
N.B. Gecancelleerd.
b. Afschrift in inv. no. 19.
110. Steven Boon, stadhouder der leenen tot Amerzoyen, beleent Cornelis Staessen, zoon van Staes Staessen van Hemert, met de helft van 4 morgen land, gelegen in het Ammerzoysche Broeck, geheeten Tielmans Campen.
Afschrift (inv. no. 360) uit de 17e eeuw.
111. Steven Boon, stadhouder der leenen tot Amerzoyen, beleent Lucas Staessen, zoon van Staes Staessen van Hemert, met de helft van 4 morgen land, gelegen in het Ammerzoysche broeck, geheeten Tielmanscampen.
Afschrift (inv. no. 360) uit de 17de eeuw.
112. Adriaen Engelhouven en Jan Thonisz., schepenen int Cruyslant van Steenbergen geven een vidimus van een oorkonde van 1530 Maart 5 (reg. no.77), voorkomende in het schepenregister.
Oorspr. (inv. no. 463). Met de beschadigde zegels der beide oorkonders
113. Adriaen Engelhouven en Jan Thonisz, , schepenen int Cruyslant van Steenbergen geven een vidimus van een oorkonde van 1530 Maart 5 (reg. no. 78), voorkomende in het schepenregister.
Oorspr. (inv. no. 463). Met het beschadigde zegel van Jan Thonisz.; dat van Adriaan Engelhouven is verloren.
114. Peter Jansz. die Gier en Henderick die Greeff, schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Nycolaes van Moerkercken de goederen, vermeld in de oorkonde van 1556 Juli (reg. no. 103), waardoor deze is gestoken, aan Katharyna van Gelre, weduwe tot Huecklum, ammersoyen en douarière tot Weerdenborch, etc, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders.
115. Peter Jansz. (die Gier) en Hendrick die Greeff, schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Reymborch van Sonnevelt, weduwe van Jonker Franschoys van Praet, geheeten van Moerkercken, de goederen, welke zij in de heerlijkheid Ammersoyen bezit uit de nalatenschap van Margaretha van Praet, weduwe van jonker Gheraerdt van Arckell, heer tot Huecklum en Ammersoyen, etc, aan Catharyna van Gelre, weduwe tot Huecklum, Ammersoyen en douarière tot Weerdenborch, etc. verkocht heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met de zegels der beide oorkonders.
b. Afschrift in inv. nr. 19.
116. Adriaen en Loeff van Herler, broeders, en de weduwe van Hubrecht van Malsen verzoeken Katherina van Gelre, weduwe van Hueclum en Amerzoeyen, vrouwe tot Werdenburch, uitspraak te doen in een geschil met de erven Reynen, die twee roeden dijk verlaten hebben.
Oorspr. (inv. no. 424). Onderteekend Adriaen van Herlaer, Loeff van Herier en Hubert van Eyck.
117. Adriaen van Herier en Loeff van Herlair, broeders, verzoeken Catherine van Gelre, weduwe tot Hueckelem, Ammerzoeyen en vrouwe tot Werdenburch uitspraak te doen in een geschil met Marie Reyners, die twee roeden dijk te Slyckwell verlaten heeft.
Afschrift (inv. no. 424).
117a. Jan Colin, raad en meester van requesten des Konings en Alexander Boullijn, secretaris, gezien de declaratie van kosten van den heer van Goudriaen c.s. contra de douairière van Batemborch en den heer van Asperen, ingevolge het vonnis van de Grote Raad van Mechelen dd. 4 Mei 1560, stellen deze kosten op £.35.=
Afschrift in inv. no. 19 f.329.
118. Reyner Willemsz. en Henrick de Greeff, schepenen in Ammersoyen, oorkonden, dat Rolof Hermansz. en zijn dochter Dierixken de goederen, vermeld in de oorkonde van 1553 Juni 8 (reg. no. 96), waardoor deze is gestoken, aan Leoen Jansz. verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
119. Hanrick de Greeff en Bernt Willemsz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Lambert Jansz. zijn huis en hofstad, gelegen te Wel, aan Goessen Jansz. van Boemell.verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders. Met transfix van 1577 Maart 16 (reg. no. 151).
120. Hanrick de Greeff en Bernt Willemsz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Lambert Jansz. het huis te Wel, dat hij aan Goessen Jansz. van Boemell verkocht heeft, zal waren.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Bernt Willemsz. is beschadigd. Met transfix van 1577 Maart 16 (reg. no. 152).
121. Keizer Ferdinand verheft Johannes Franciscus (d'Affaytadi) tot graaf van Ghistelle en zijn broeders Cosmus en Caesar tot graven van Soresina.
Afschrift uit 1635 (inv. no. 50) van D.J. van den Oever, secretaris in D(eil) en Zul(ichem), naar een afschrift van notaris J. de Roucq, die een afschrift van Maseau gebruikte
122. Schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Johan bastaard van Arckell als voogd van de kinderen van Anna, bastaard van Arckell, en van zijn moeder Cornelia Lodewiicksdochter, betaling verzoekt van 1100 brabantsche guldens, welke Wessel van den Boetselaer, heer tot Asperen als erfgenaam van Gerit van Arckell en zijn echtgenoote Margariet van Praet, verschuldigd is.
a. Oorspr. (inv. no. 343). Met de zegels van de schepenen Hanrick de Greef, Dirick Brant, (beschadigd), Wauter Gielisz., Peter Jansz. en Jacop Jordens: die van Willem Mateusz, Adriaen Willemsz. en Bernaert Willemsz. zijn verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19
123. Willem Mattheusz. en Wouter Gielisz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Cornelisz. Hanricksz. den tynsbrief van 1545 Juni 21 (reg. no. 89), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Hanrick Diricksz.
Oorspr. (inv. no. 416). Met de zegels der beide oorkonders.
124. Reynder Geritsz. en Dirick Claesz. die Cauwe, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Liisbeth Diricksdochter een stuk land, gelegen te Well, aan Loen Jansz. verkocht heeft, welk land met een tyns ten bate van de kerk en het Onze Lieve Vrouwe altaar belast is.
Oorspr. (inv. no. 445). Met het zegel van Dirk Claesz. die Cauwe; dat van Reinder Geritsz. is verloren.
125. Adriaen Willemsz. en Reynder Geritsz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Cornelis van Haerwich 4 morgen land, gelegen in het Welsche broeck aan Jan van Well c.s. verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 459). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
126. Reynder Geritsz. en Dirick Claesz. die Kau, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat op verzoek van Johan van Arkell de goederen van jonker Wessell van den Boetselaer, heer tot Asperen, wegens wanbetaling gerechtelijk verkocht zijn aan Arnt Petersz.
a. Oorspr. (inv. no. 307). Met het zeer beschadigde zegel van Reinder Geritsz.; dat van Dirk Claesz. die Kau is verloren. Met transfix van 1565 Maart 26 (Reg. no. 127). b.Afschrift in inv. no. 19.
127. Reynder Geritsz. en Dirick Claesz. die Kau, schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Arnt Petersz. aan Johan van Arckell, als voogd, van de kinderen van zijn zuster Anna van Arckell, bastaard, en voor zijn moeder Cornelia Lodewiicksdochter, de goederen, vermeld in de oorkonde van 1565 Maart 26 (reg. no. 126), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft.
a. Oorspr. (inv. no. 307). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19.
127a. Adriaen Willemsz. en Reynder Gherritsz., schepenen in Ammerzoyen, oorkonden, dat Johan van Arckell voor de kinderen van zijn zuster en zijn moeder ingezet is het goed van Wessell van Boetzelaer.
Afschrift in inv. no. 19 f. 265.
127b. Jonker Jacob van Thiennes, heer van Castren en Rumbeeck etc, geassisteerd met zijn broeder Thomas van Thiennes, heer van Wijlerzij en Claerhoudt, sluit huwelijksvoorwaarden op het huis Waerdenburg met Elyzabeth van Arckell, oudste dochter van wijlen heer Walraven, heer tot Hueckelom, Werdemborch, Ammerzoyen en Leyemborch en Catharina van Ghelder, geassisteerd met haar broeders Otto, heer tot Hueckelom, Charles, heer tot Werdemborch en Joryen, heer tot Ammerzoyen.
Afschrift in inv. no. 19 f.103.
128. Johan Turck van Aelst en Wolter Tuenisz., schepenen in Zuylichem, oorkonden, dat Jan Petsrsz. 5 hont land, gelegen te Aelst, bezwaard met een tyns van 25 brabantsche stuivers aan den Heiligen Geest te Aelst, verkocht heeft aan Dirck Gheritsz.
Oorspr. (inv. no. 418). Met de zegels der beide oorkonders. Met 3 transfixen van 1599 December 19, 1619 Januari 1 en 1619 Januari 1.
129. Jan Arntsz. van Reyns en Peter Jordens, schepenen van Amersoyen, oorkonden, dat Peter Jordens een rente van 3 rijnsche guldens 's jaars op een stuk land te Wordragen, geheeten den Hogen Hoiff, ten behoeve van Luytken Harms weduwe, gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 410). Met de zegels der beide oorkonders. Met transfix van 1566 April 21 (reg. no. 130).
129a. Jonker Charlies van Arckell, heer tho Waerdemburch, Hiirn en Nederijnen, Wessell van den Boetzelaer, vrijheer tot Asperen en Langheraeck, Rutgher van den Boetzelaer, heer van Cornes, en Ghoessen van Varick, drost te Bueren, namens Otto van Arckell, vrij-bannerheer tot Hueckelom en Leyemborch, maken huwelijksvoorwaarden met Marya van den Dale, Dyrck van Grevenbrouck, heer tot Venloon, en Floris van Bouckhalt, heer tot Tongerloo, namens Maria van Immerzele, dochter van wijlen Philips van Immerzele, Wommeleghen, Itheghem, burggraaf van Aelst.
Afschrift in inv. no. 19 f.107.
130. Willem Mateusz. en Jan Arntsz. van Reyns, schepenen van Amersoyen, oorkonden, dat Jan Holl Hanrichsz. een rentebrief van 1566 Februari 16 (reg. no. 129), waardoor deze is gestoken, aan Peter Jordens en Reynder Geritsz., als heylicgeestmesters tot Amersoyen, verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 410). Met het zegel van Jan Arntsz. van Reyns; dat van Willem Mateusz. is verloren.
131. Dirick Claesz. die Kauwe en Heymen Jansz., schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat Roeloff Hermensz., zijn schoonzoon en dochter, een grient, buitendijks, te Well aan Loen Jansz. verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
132. Schepenen in Amersoyen, oorkonden, dat zij met jonker Otto van Arckell, heer tot Hueculum, etc. en Peter Jansz. Boirchgreff en Wauter Peter Petersz., burgemeesters van Amersoyen, een tyns, groot 80 rijnsche guldens 's jaars, op de tienden van kerspel en parochie Amersoyen ten behoeve van Dirick, zoon van wijlen Mr. Geraert van den Berge gevestigd hebben.
Oorspr. (inv. no. 104). Met de beschadigde zegels van Otto van Arkel in roode was en van Willem Mateusz. in groene was; die van Peter Jordens, Loen Jansz, , Merten Ariensz., Arien Wautersz., Wauter Gielisz., Jan Claesz.,. Geesz. Geritsz. Brant, schepenen en Peter Jansz. Boirchgreff en Wauter Peter Petersz., burgemeesters, zijn verloren..
133. Jan Aertsz. en Quyriin Ariensz., schepenen in Ammersoden, oorkonden, dat Peter Micherisz. c.s. een huis en hofstad te Slyckwel aan Loen Jansz. verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
134. Marten van Rossem en Jan die Rouwe, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat de kerkmeesters van de St. Martinskerk te Ophemert 31/2 hont land, gelegen in het gericht van Ophemert en geheeten die Visscheryen, aan Jan Alartsz. verkocht te hebben.
Oorspr. (inv. no. 460). De zegels der beide oorkonders zijn verloren. Met transfix van 1568 Januari 6 (reg. no. 135).
134a. Otto van Arckell, heer tot Hueckelom, maakt zijn testament, waarbij hij bepaalt begraven te willen worden in de kerk te Hueckelom evenals zijn vader, de lijftocht geeft aan zijn vrouw Merye van Ymmerzele, totdat zijn dochter Marye 15 jaar oud zal zijn, zijn dochter tot universele erfgename benoemt en aan zijn broeder Gheorghyen het huis en de heerlijkheid Ammerzoyen vermaakt.
Afschrift in Inv. no. 19 f. 192.
135. Aelbert van Hoichwauwen en Ghiisbert van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Jan Alartsz. de goederen vermeld in de oorkonde van 1567 April 24 (reg. no. 134), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Hilliken, weduwe van Gherit Dircksz.
Oorspr. (inv. no. 460). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
136. Katrina bastaard van Gelre, weduwe tot Huicquelom, Amerzoden, vrouwe en douariére tot Werdenborsh en Wyllem Peterssen, genaamd Hoedemaecker, stadhouder der leenen te Amerzoden, beleenen Deterich Claessen met 7 hont land, gelegen in de Waye achter Voerdraghen.
Oorspr. (inv. no. 360) Met het zegel van Catharina van Gelre ; dat van Willem Petersen in verloren.
137. Koning Philips beleent, door Dr. Johan van Stalbergen, stadhouder der leenen, Joris van Arckel bij zijn meerderjarigheid met slot en dorp Amersoyen, hoog en laag gericht, leenmannen en de tienden te Driel, Rossum en Harwarden.
a. Oorspr. (inv. no. 56). Het zegel van den oorkonder is verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19.
138. Reynder Geritsz. en (Dirick Claesz. de) Kauwe, schepenen te Amersoden, oorkonden, dat Suffrit Cornelisz. een rente van 4 rijnsche guldens 's jaars op 21/2 hont land, gelegen op de Vlicoten, ten behoeve van de huisarmen te Amersoden, gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 410). Met de zegels der beide oorkonders.
139. Reynder Geritsz. en Dirick Claesz. de Kauwe, schepenen te Amersoden, oorkonden, dat Roeloff Geritsz. een rente van 3 rijnsche guldens 's jaars op een stuk land, geheeten de Lange wey te Wordragen, ten behoeve van de huisarmen, gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 410). Met het zegel van Dirk Claesz. de Kauwe; dat van Reinder Geritsz. is verloren.
140. Willem Mateusz. en Reynder Geritsz., schepenen in Amersoden, oorkonden, dat Roeloff Hermensz. zijn huis en hofstad in Slyckwel met eenige perceelen dijk, belast met een tyns aan het Onze lieve Vrouwe altaar en de pastorie te Amersoden en aan de kerk te Well, verkocht heeft aan Loen Jansz.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
141. Willem Mateusz. en Johan Holl Hanricksz.schepenen in Amersoden, oorkonden, dat Meus Aelbertsz. van de rechten op een huis te Well, bewoond door Roeloff Hermensz., afstand heeft gedaan ten behoeve van Loen Jansz.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
141a. Catharina van Gheldre, weduwe van Walraven van Arckell, vrij-baanderheer van Hueckelom, Weerdemborch, Leyemborch en Ammerzoyen, en Charles van Arckell, heer van Waerdemborch, Hyer en Nederinen, haar zoon, als bruidegom, geassisteerd met Viglius van Zwickem, proost van St.Baeffs te Ghendt, dr. Elbertus Leoninus, professor te Lueven, ter eenre, en Charles, baanderheer van Lyedenkercken, Leuwe, Buren, graaf van Boussele en Lombeecke, heer van Maelstede en Sombeke, als vader van Glaude van Lyedekercke, mede voor zijn vrouw Marya Scheyff, geassisteerd met Jacob van Boussuy, hoogbaljuw van Bossche, van Heneghouwen, heer van Haussy, Jan van Failly, ridder, heer van Bermssardt, heer Jan Scheyff, ridder, kanselier van Brobandt, heer van St. Aechtenrode en Christoffel d'Assumville, ridder en raad, en mr. Jan de Pantere, advocaat in de Hoge Raad te Mechelen, maken huwelijksvoorwaarden.
Afschrift in inv. no. 19 f.113.
141b. Philips, koning van Castiillien etc, hertog van Gheldre etc, geeft aan Charles van Arnkell, heer tot Weerdenborch, toestemming om over zijn goederen te disponeeren.
Afschrift in inv. no. 19 f.148.
142. Koning Philips verleent aan jonker Jooris van Arckel, heer van Ameroye het recht, om vrij over zijn goederen bij testament te beschikken, in het bijzonder betreffende de heerlijkheid Ameroye.
a. Oorspr. (inv. no. 12). Het zegel van den oorkonder is verloren.
b. Afschrift in inv. no. 19
143. Marten van Rossem en Otto van Haeften, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat jonker Charles van Arkel, heer tot Werdenburch, beloofd heeft zijn moeder Catharina van Gelre, bastaard, weduwe tot Hoiclom, Amerzoye en douarière tot Werdenburch schadeloos te houden van twee. schuldbrieven, gevestigd op goederen, daarin vermeld.
Oorspr. (inv. no.. 344). Met het zegel van Otto van Haeften; dat van Marten van Rossem is verloren.
144. Willem van Loon te Utrecht verklaart, dat hij van Cornelis Fransz. en zijn echtgenoote Mechtelt 125 carolus guldens ontvangen heeft, waartegen hij de verplichting op zich heeft genomen aan hen jaarlijks een lijfrente te betalen.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van Willem van loon is verloren.
145. Willem van Loon verklaart, dat hij ten bate van Gerrit Ram, kanunnik ten Dom en het oude Munster te Utrecht eenlijfrente van 40 carolus guldens 's jaars gevestigd heeft, ten lijve van Adam van Zuylen van Nyevelt en Wilhelmyna van Praet van Moerkercken.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van Willem van Loon is verloren. Onderteekend Wylhelm Hoedemaecker, Jan van Asperen en Willem van Loon.
146. Willem van Loon verklaart, dat hij ten bate van Dirck van Vreeswiick en zijn echtgenoote Margariete van Lent een lijfrente gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van Willem van Loon is verloren.
147. Marten van Rossem en Otto van Haeften, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharina van Gelre, bastaard, vrouwe douarière tot Werdenburch, een erftyns gevestigd heeft op 11 morgen land, geheeten de Verchden, gelegen in het gericht van Hiern, ten bate van Mr. Elbert die Leeuwe.
Oorspr. (inv. no. 187). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Marten van Rossem is zeer beschadigd.
148. Willem van Loon verklaart, dat hij van Henrick Therbeeck, priester van St. Marie te Utrecht, 160 carolus guldens ontvangen heeft, waarvoor hij een lijfrente vestigt ten lijve van Evertgen, dochter van Bernt van Coesfelt, en van Marieken, zuster van Henrick Therbeeck.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van den oorkonder is verloren.
149. Wilhem van Loon verklaart, dat hij een lijfrente, ten bate van Johan van Hensbeeck gevestigd heeft, waarvoor hij 300 carolus guldens ontvangen heeft.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van den oorkonder is verloren.
149a. Catharina van Gheldre, bastaard, en Charles van Arckell, douairière en heer van Waerdemburch, verklaren, dat zij hun dienaar, mr. Willhem Hoedemaecker Pieterssen, opgedragen hebben geld op te nemen, dat deze 400 carolus guldens heeft geleend aan Dyrck Harmansz. te Oostween in Utrecht, en verbinden hiervoor de Bouwhof de Zandtfhardt (onder Hyern).
Afschrift in inv. no. 19 f.216).
150. Katharina van Geldre, weduwe van Walraven van Arckel, heer tot Huicklum, Ammerzoden en Weerdenborch, etc, en Kaerles van Arckel, heer tot Weerdenborch, verklaren, dat Willem van Loon den lijfrentebrief, vermeld in de oorkonde van 1572 Maart 3 (reg. no. 146), aan hen heeft overgedragen tegen betaling van de hoofdsom, terwijl zij voor de regelmatige uitkeering der lijfrente hun goederen te Hier, in het gericht Weerdenborch, verbinden.
Oorspr. (inv. no. 187). Met het beschadigde zegel van Karel van Arkel ; dat van Catharina van Gelre is zeer beschadigd. Met transfixen van 1579 Maart 26 (reg. no. 155), 1596 Maart 24 en 25, 1596 Augustus 5.
150a. Philips (koning van Spanje en hertog van Ghelre etc.) oorkondt, dat Caerel van Arckell, heer tot Waerdemburch, zijn vrouw Glaude van Lyedekercken lijftocht aan een rente van 1000 carolus guldens 's jaars gaande uit Waerdemburch.
Afschrift in inv. no. 19 f.196v
151. Jan Aertsz. en Quyryn Ariensz., schepenen in Ammersoden, oorkonden, dat Arien Jansz. van Boemel de goederen te Wel, vermeld in de oorkonde van 1563 December 28 (reg. no. 119), waardoor deze is gestoken, verkocht heeft aan Loen Jansz.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beide oorkonders.
152. Jan Aertsz. en Quyryn Ariensz., schepenen in Ammersoden, oorkonden, dat Arien Jansz. van Boemel, het huis te Wel, dat hij aan Loen Jansz. verkocht heeft, zal waren.
Oorspr. (inv. no. 445). Met de zegels der beiden oorkonders. Transfix, gestoken door de oorkonde van 1565 December 28 (reg. no. 120).
153. Jacobus Douck, notaris te 's Hertogenbosch, instrumenteert, dat Jorys van Arckel, heer tot Amersoden, een testament gemaakt heeft, waarbij o.a. Caerl van Arckel met heerlijkheid, slot en huis Amersoden, Well en Woirdraghen, hoog en laag gericht en leenmannen begiftigd wordt.
a. Oorspr. (inv. no. 12).
b. Afschrift in inv. no. 19.
154. Magen en vrienden van George van Arckel, vrijheer tot Amerzoyde, Wel, etc. en Anna van Lochorst dochter van Vincent van Lochorst, heer van Heemstede, etc, sluiten een huwelijksverdrag, waarbij Vincent van Lochorst aan zijn dochter een bruidschat of een jaarlijksche rente zal geven.
a. Oorspr. (inv. no. 11). Met de zegels van George van Arkel (zeer beschadigd), Rutgaert van Boetzelaer (zeer beschadigd), Catharina van Ghelre, Vincent van Lochorst, Willem van Amerongen, Philips van Schoenhoven, Cornelis Suys (beschadigd) en Pieter, heer van Heerjansdam in roode was; dat van Caerl van Arckel is verloren. Eigenhandig onderteekend door Georgien van Arkell, Caerll van Arkell, R. van Boetzeler, Catryna van Gelder, Anna van Lochorst, Vincent van Lochorst, Anna van Schoinhoven, Anna van Nassowen, Cornelis Suys, W. van Amerongen, Philips van Schoenhoven, Pieter van Heerjansdam en G. Hogeveen.
N.B. In dorso een door Vincent van Lochorst geteekende verklaring d.d. 1579 Maart 1, houdende, dat zijn dochter Anna za1 deelen in zijn goederen, de heerlijkheid Heemstede, Lochorst en het Overmaes, geheeten Oudten Nieu Engelandt.
b. Afschrift in inv. no. 19
155. Aelbert van Hoichwauwen en Wauter van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharine van Gelre, bastaard, weduwe van Walraven van Arkel, heer tot Hoiclom, Amerzoyen, en Werdenburch, en Caerle van Arkel een lijfrente, groot 100 carolus guldens 's jaars gevestigd hebben ten bate van de weduwe en den zoon van Dirck van Vrieswiick op een hof, groot 40 morgen, gelegen bij Hiern, zooals vermeld wordt in de oorkonde van 1572 Maart 3 (reg. no. 146), waardoor deze is gestoken.
Oorspr. (inv. no. 187). Met de zegels der beide oorkonders.
156. Aelbert van Hoichwauwen en Wauter van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharine van Gelre, bastaard, weduwe van Walraven van Arkel, heer tot Hoiclom, Amerzoyen en Werdenborch, een tyns, groot 10 carolus guldens 's jaars, gevestigd heeft op een hof, boomgaard en 6 morgen land in het gericht van Hiern, ten bate van Hanrick van Coesveldt.
Oorspr. (inv. no. 68). Met de zegels der beide oorkonders; dat van Albert van Hoichwauwen is beschadigd.
157. Aelbert van Hoichwauwen en Wauter van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharine van Gelre, bastaard, weduwe van Walraven van Arkel, heer tot Hoiclom, Amerzoyen en Werdenburch, een lijfrente, groot 40 guldens 's jaars, heeft gevestigd op 3 morgen land onder het gericht van Nederynen, ten bate van Margriete die Laghe, weduwe van Dirck Hermansz.
a. Oorspr. (inv. no. 187). Met de zegels der beide oorkonders.
b. Afschrift in inv. no. 19.
158. Aelbert van Hoichwauwen en Wauter van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharine van Gelre, bastaard, weduwe van Walraven van Arkel, heer tot Hoiclom, Amerzoyen, en Werdenburch een lijfrente, groot 121/2 gulden 's jaars, op 2 morgen land in het gericht van Hiern, ten bate van Elsken Jansdochter en Anneke Ernst Riddermans dochter, heeft gevestigd.
Oorspr. (inv. no. 187). Met de zegels der beide oorkonders.
159. Aelbert van Hoichwauwen en Wauter van der Horst, schepenen in Tuyl, oorkonden, dat Catharine van Gelre, bastaard, weduwe van Walraven van Arkel, heer tot Hoiclom, Amerzoyen en Werdenburch, een lijfrente, groot 50 guldens 's jaars op een hof en 3 morgen land, geheeten die Zantfoirt, gelegen in het gericht van Hiern, ten bate van Margriete die Leghe, weduwe van Dirck Hermensz., heeft gevestigd.
a. Oorspr. (inv. no. 187). Met de zegels der beide oorkonders.
b. Afschrift in inv. no. 19
159a. Jan Mattijsz. en Ghoirdt Rochusz., schepenen in Zalt Bommell, oorkonden dat Catharina van Ghelre, bastaard, weduwe van heer Walraven van Arckell, ridder, een rente van 200 guldens 's jaars gaande uit de tol te Zalt Boemmell, verkoopt aan Willhem van Loon.
Afschrift in inv. no. 19 f. 225.
160. Giisbert die Cock van Nerynen en Walraven van Malburch, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat Willem van Loon verklaard heeft 7 schuldbrieven, tot een gezamelijk bedrag van 3200 carolus guldens van de vrouwe van Werdenburch ontvangen te hebben, ter voldoening van een overeenkomst met haar op 1579 December 14 gesloten.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van Walraven van Malburch is beschadigd; dat van Gijsbert die Cock is verloren.
161. Joryaen van Arkel, heer tot Ammerode en Well, etc, en zijn echtgenoote Anna van Lookhorst verklaren, dat zij een erfrente van 25 carolus guldens gevestigd hebben op hun goederen en dat zij hiertoe een bedrag van 400 carolus guldens van Peter van Wede, brouwer te Utrecht, ontvangen hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van George van Arkel is verloren.
162. Georgien van Arckel, heer tot Ammerzoden, Wol, etc. en zijn echtgenoote jkvr. Anna van Lochhorst, verklaren, dat zij een erfrente van 125 c carolus guldens op al hun goederen gevestigd hebben en dat zij hiertoe een bedrag van 2000 carolus guldens van Bernt van Coesfelt, secretaris van Campen en zijn echtgenoote jkvr. Caterina Schenck, bastaard van Toutenborch, ontvangen hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van George van Arkel is verloren.
163. Joriaen van Arkel, heer tot Ammerode en Well, etc. en zijn echtgenoote Anna van lookhorst verklaren, dat zij een lijfrente, groot 50 carolus guldens 's jaars, gevestigd hebben, ten bate van Johanna van Hensbeeck.
Afschrift (inv. no. 187).
164. Johan van Herwynen en Goirt Goirtsz., schepenen in Tuyll, oorkonden, dat jonker Georgien van Arkell heeft beloofd de landerijen te Gellicom en Rumbt, welke in het bezit zijn van Willem van Loon, vrij te leveren op 1 Mei 1581 aan zijn moeder Catharina van Gelre, bastaard.
Oorspr. (inv. no. 325). Met de zegels der beide oorkonders.
165. Theodericus Buranus Arnoldus'zoon, notaris, instrumenteert, dat George van Arckel, heer van Ammerode en Wel, en zijn echtgenoote Anna van Lookhorst wederzijds een lijfrente aan den langstlevende toezeggen.
a. Oorspr. (inv. no. 12)
b. Afschrift in inv. no. 19
166. Splinter Hanneskes Splintersz., notaris te Utrecht, instrumenteert, dat Anna van Lochorst, echtgenoote van George van Arckel, heer van Ammerode en Well, een testament gemaakt heeft, waarbij zij haar echtgenoot 1000 carolus guldens 's jaars, gaande uit landerijen in Holland legateert.
a. Oorspr. (inv.no. 15).
N.B. In hetzelfde inventarisnummer bevindt zich een gelijktijdig en gelijkhandig afschrift.
b. Afschrift in inv. no. 19
166a. Wilhem van Loon verklaart over te dragen aan Gheorghyen van Arckell, heer tot Ammerzoyenen Well, de rente van 200 guldens 's jaars, vermeld in de brief van 1579 December 15 (reg. no. 159a), waar deze doorgestoken is.
Afschrift in inv. no. 19 f.226.
167. Joris van Arckell, heer tot Amelroyen, verklaart, dat hij van Godefrida en Marie, dochters van Mr. Johan van Lendt, 200 carolus guldens ontvangen heeft, waarvoor hij ten hunne bate een lijfrente gevestigd heeft.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van den oorkonder is verloren. Onderteekend G. van Arckell.
168. Joriaen van Arckel, heer tot Ammerode en Wel, etc, en zijn echtgenoote Anna van Lochorst, verklaren, dat zij den rentebrief, welke Willem van Loon op 1575 Januari 5 ten bate van Jan van Hensbeeck en zijn dochter Marie gevestigd heeft, gecasseerd hebben en een nieuwe ten name van Marie van Hensbeeck gevestigd hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van den oorkonder is verloren.
169. Georgien van Arckel, heer tot Ammerzoden, Well, etc. en zijn echtgenoote jkvr. Anna van Lochhorst verklaren, dat zij van Wilger van Moerendaell, kanunnik van St. Pieter te Utrecht, een bedrag van 800 carolus guldens ontvangen hebben, waarvoor zij ten zijne bate een erfrente gevestigd hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Met het beschadigde zegel van George van Arkel in roode was.
170. Joeriaen van Arckel, heer tot Ammerode en Well, etc. en zijn echtgenoote verklaren, dat zij van Margriet, de weduwe van Dirck Hermanszoon een bedrag van 1000 carolus guldens ontvangen hebben, waarvoor zij een losrente op hun goederen vestigen.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van George van Arkel is verloren.
171. Joeriaen van Arckel, heer tot Ammerode en Wel, etc. en zijn echtgenoote Anna van Lochhorst, verklaren, dat zij van Margriet, de weduwe van Dirck Hermanszoon, bedragen van 320 en 400 carolus guldens ontvangen hebben, waarvoor zij losrenten op hun goederen gevestigd hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van George van Arkel is verloren.
172. (Joriaen van Arc)kel, heer tot Ammelroyde en Wel, en zijn echtgenoote Anna van Lockhorst, verklaren, dat zij van Peter van Weede een bedrag van 400 guldens ontvangen hebben, waarvoor zij een losrente op hun goederen gevestigd hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). Het zegel van George van Arkel is verloren.
173. Dierick van leeuwen, raadsheer in het Hof van Hollant, stelt vast, dat de gravin van Arenberge van de rente over de jaren 1571 tot en met 1579 verschuldigd, nog 753 guldens 2 stuivers aan Vincent van Lockhorst moet betalen.
Afschrift (inv. no. 330), gewaarmerkt door G. van Hogenhouck.
174. Reiner van Dorth, heer tot Varick, Jan die Rouwe, en Peter die Groot, schepenen in Tuyll, oorkonden, op verzoek van Georgië van Arkell, heer tot Ameroyen, Well en Woirdragen, dat volgens het landrecht de rente niet hooger dan 6% mag bedragen.
Oorspr. (inv.no. 395). Met de opgeplakte zegels van Jan die Rouwe en Peter die Groot; dat van Reiner van Dorth is verloren.
175. Ghiisbert die Cock van Nerynen en Hanrick van Massereel, heer tot Balgoyen, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat Joest van Ghiessen, ambtman te Boemel, Tielre- en Boemelre-weerden en 5 andere schepenen in de banken van Tuyll en Deyll, ten verzoeke van Georgië van Arkell, heer tot Ameroyen, Well en Woirdragen, verklaard hebben, dat in het ambt van Tielre- en Boemelreweerden, volgens het landrecht, de rente niet hooger dan 6 % mag bedragen.
Oorspr. (inv. no. 395). Met de opgeplakte zegels der beide oorkonders.
176. De gravin van Arenberghe, de heer van Heesbeen en de heer van Lochorst sluiten een overeenkomst over betaling van rente door eerstgenoemde over de jaren 1571-1580 verschuldigd.
Afschrift (inv.no. 330), gewaarmerkt door G. van der Voort, secretaris der stad Utrecht.
177. Margrieta, gravin van Arenberge, geboren gravin van der Marck, vrij vrouwe van Barbauson, Sevenbergen, Houtscholredyck, Naeltwyck, Eemskerck, Noordeloos, erfmaarschalkinne van Hollandt, volmachtigt Mr. Antonius Reyns en Cornelis van Reynegom, een rentebrief van 500 carolus guldens 's jaars ten bate van Vincent van Lochorst, heer van Heemstede, te casseeren.
Afschrift (inv. no. 330).
178. Jan Petersz., schout, Peter Tonisz. en Cornelis Martensz. schepenen te Bunnick en Vechte, oorkonden, dat jonker George van Arckel, heer van Ammerzoden en jonker Vincent van lochorst, heer van Heemstede, een rente op 25 morgen en 31/2 hont land te Bunnick gevestigd hebben, ten bate van de regenten der Armen Noothulp binnen Utrecht.
Oorspr. (inv. no. 187). Met het zegel van Jan Peters; met eigenhandige onderteekening van George van Arkel, Vincent van Lokhorst en de beide schepenen.
178a. Amelis Jansz. en Quirijn Aertsz., schepenen in Ammeraoyen, oorkonden, dat eenige inwoners van Ammerzoyen verklaringen afleggen over de lengte van de schoordijk aldaar, en over de inlegering van troepen in 1586 en 1587 en de uitplundering der inwoners.
Afschrift in inv. no. 19 f.30v
179. Georgië van Arckell, heer tot Ameroede, Well, etc. met zijn echtgenoote Anna van Lochorst, en Johan Ruysch met zijn echtgenoote Walraven Soudenbalch hebben een losrente op hun goederen gevestigd, waartoe zij 640 carolus guldens van Henrick van Helsdingen en zijn echtgenoote Maria Piils te Utrecht ontvangen hebben.
Oorspr. (inv. no. 187). De zegels der oorkonders zijn verloren.
180. Johan van Thiell Adriaensz. en Jan Adriaensz., schepenen in Ammerzoyden, oorkonden, dat Jan Lambertsz. en Sweer Heimansz. de tynsbrief van 1545 Juni 21 (reg. no. 89). waardoor deze is gestoken, aan Quirin Aertsz. als Heillighe Geestmeester verkocht hebben.
Oorspr. (inv. no. 416). Met de zegels der beide oorkonders.
181. Reiner van Dorth en Walraven van Malburch, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat Alart Jansz. beloofd heeft aan Jan Theeusz. nu en op den elfden November van de beide volgende jaren telkens 125 guldens te betalen.
Oorspr. (inv. no. 462). De zegels der beide oorkonders zijn verloren.
182. Johan van Thyell Adriaensz. en Gillis Woutersz., schepenen in Ammerzoyden, oorkonden, dat Katharina van Gelder, weduwe van Walraven van Arckel, ridder, heer tot Huickelum, Ammerzoyden en Werdenborch, al haar allodiale goederen, gelegen in Ammerzoyden, Wel en Wordraghen, aan haar zoon Gorigion van Arckel verkocht heeft.
Oorspr. (inv. no. 305). De zegels der oorkonders zijn zeer beschadigd.
182a. Udo Versteeghe en Marten Hans, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat vrouwe Catharina van Gheldre, bastaard, douairière van Weerdemburch, verklaart, dat zij , ten verzoeke van haar zoon, wijlen Charles van Arckell, verschillende geldsommen heeft opgenomen, dat zij genoodzaakt is geweest de nalatenschap van haar zoon hiervoor aan te spreken, die haar is toegewezen, en dat zij thans een aantal landerijen onder Hyern overdraagt aan haar zoon Gheorghyen van Arckell, heer tho Ammerzoyen.
Afschrift in inv. no. 19 f.227v
182b. Udo Versteghe en Marten Hans, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat Catharine van Ghelder, bastaard, douairière tho Waerdemburch, belooft aan Gheorghyen van Arckell, heer tho Ammerzoyen, een tyns van 54 carolus guldens 's jaars, gaande uit goederen onder Hyern.
Afschrift in inv. no. 19 f.231.
182c. Udo Versteghe en Merten Hans, schepenen in Tuyll, oorkonden, dat Catharina van Ghelre, bastaard, douairière tho Waerdenburch, belooft aan Gheorghyen van Arckell, heer tho Ammerzoyen en diens vrouw Anna van Lochorst, een tyns van 37 guldens 's jaars, gaande uit 8 morgen land onder Hyern.
Afschrift in inv. no. 19 f.232v
182d. Jacob Jansz. en Matheus de Groot, schepenen in Zaltbommell, oorkonden, dat Catharina van Ghelder, bastaard, douairière tho Waerdemburch, en de juffers Walraven en Heylwich van Arckell, voor £.1000 verkocht hebben aan Gheorgyen van Arckell, heer tho Ammerzoyen en Well, hun rechten op een rentebrief ad 200 guldens 's jaars uit de tol te Bommell.
Afschrift in inv. no. 19 f.234.
183. Nicolaes van Suylen van Draeckenborch, heer van der Sevender, etc, schout der stad Utrecht, gelast den deurwaarder Willem van Loon te manen, ingevolge een verzoek van Cornelis Fransz. en zijn echtgenoote, wegens verschuldigde renten.
Oorspr. (inv. no. 187). Met rest van het zegel van het schout-ambt.
184. Notaris N. instrumenteert, dat Vincendt van Lochorst, heer van Heemstede, weduwnaar van Anna van Schoonhoven, zijn testament maakt, waarbij o.m. aan Otto van Arckell de heerlijkheid Lochorst, aan Anna van Arckell de heerlijkheid Heemstede, en aan Catharina van Arckell de heerlijkheid Enghelandt onder Portughael vermaakt.
Afschrift in inv. no. 19 f.181.
laatste wijziging 20-12-2023
791 beschreven archiefstukken
155 gedigitaliseerd
totaal 12.316 bestanden

Kenmerken

Datering:
1362-1866
Auteur:
B.H. Slicher van Bath
Categorie:
laatste wijziging 20-12-2023
791 beschreven archiefstukken
155 gedigitaliseerd
totaal 12.316 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)