0124
Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden
Inventaris
Deposita
D. Losse stukken en dossiers
N.B. Het hierna beschrevene is grotendeels afkomstig van personen, die naast hun ambt als momber, substituut-momber, leengriffier een advocatenpractijk uitoefenden, of van advocaten, die in nauwe betrekking tot het Hof stonden.
N.B. Het hierna beschrevene is grotendeels afkomstig van personen, die naast hun ambt als momber, substituut-momber, leengriffier een advocatenpractijk uitoefenden, of van advocaten, die in nauwe betrekking tot het Hof stonden.
6898 Stukken betreffende het geschil tussen Willem Volmer, gewezen admodiateur van de domeinen van Zijne Majesteit (de koning-stadhouder Willem III) van Bredevoort, en de erven Dercksken Wehninck genaamd Roerdinck, weduwe van Gerrit Roerdinck, in leven tegeder van de hof te Miste, over afdracht naar hofrecht uit de nalatenschap van Dercksken voorn, 1692-1699. 1 omslag
N.B. De admodiateur had als zodanig recht op de inkomsten van de hoven te Miste en Ahave. Door de hofheer tot "tegeders" (lieden, in het bezit van de erfelijke waardigheid van gerichtsman of keurnoot in het hofgericht) benoemde personen waren voor zichzelf en hun nakomelingen zodanig geprivilegieerd, dat zij op een lijn stonden met landrechtelijk vrije, niet aan hofrecht onderworpen lieden. Van hun nalatenschappen kon de hofheer geen afdracht naar hofrecht verlangen. De stukken zijn afkomstig van de leengriffier dr. Engelbert Opten Noorth als raadsman van de erven Dercksken Wehninck. i
N.B. De admodiateur had als zodanig recht op de inkomsten van de hoven te Miste en Ahave. Door de hofheer tot "tegeders" (lieden, in het bezit van de erfelijke waardigheid van gerichtsman of keurnoot in het hofgericht) benoemde personen waren voor zichzelf en hun nakomelingen zodanig geprivilegieerd, dat zij op een lijn stonden met landrechtelijk vrije, niet aan hofrecht onderworpen lieden. Van hun nalatenschappen kon de hofheer geen afdracht naar hofrecht verlangen. De stukken zijn afkomstig van de leengriffier dr. Engelbert Opten Noorth als raadsman van de erven Dercksken Wehninck. i
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inventaris
Deposita
D. Losse stukken en dossiers
N.B. Het hierna beschrevene is grotendeels afkomstig van personen, die naast hun ambt als momber, substituut-momber, leengriffier een advocatenpractijk uitoefenden, of van advocaten, die in nauwe betrekking tot het Hof stonden.
N.B. Het hierna beschrevene is grotendeels afkomstig van personen, die naast hun ambt als momber, substituut-momber, leengriffier een advocatenpractijk uitoefenden, of van advocaten, die in nauwe betrekking tot het Hof stonden.
6898
Stukken betreffende het geschil tussen Willem Volmer, gewezen admodiateur van de domeinen van Zijne Majesteit (de koning-stadhouder Willem III) van Bredevoort, en de erven Dercksken Wehninck genaamd Roerdinck, weduwe van Gerrit Roerdinck, in leven tegeder van de hof te Miste, over afdracht naar hofrecht uit de nalatenschap van Dercksken voorn, 1692-1699. 1 omslag
N.B. De admodiateur had als zodanig recht op de inkomsten van de hoven te Miste en Ahave. Door de hofheer tot "tegeders" (lieden, in het bezit van de erfelijke waardigheid van gerichtsman of keurnoot in het hofgericht) benoemde personen waren voor zichzelf en hun nakomelingen zodanig geprivilegieerd, dat zij op een lijn stonden met landrechtelijk vrije, niet aan hofrecht onderworpen lieden. Van hun nalatenschappen kon de hofheer geen afdracht naar hofrecht verlangen. De stukken zijn afkomstig van de leengriffier dr. Engelbert Opten Noorth als raadsman van de erven Dercksken Wehninck.
N.B. De admodiateur had als zodanig recht op de inkomsten van de hoven te Miste en Ahave. Door de hofheer tot "tegeders" (lieden, in het bezit van de erfelijke waardigheid van gerichtsman of keurnoot in het hofgericht) benoemde personen waren voor zichzelf en hun nakomelingen zodanig geprivilegieerd, dat zij op een lijn stonden met landrechtelijk vrije, niet aan hofrecht onderworpen lieden. Van hun nalatenschappen kon de hofheer geen afdracht naar hofrecht verlangen. De stukken zijn afkomstig van de leengriffier dr. Engelbert Opten Noorth als raadsman van de erven Dercksken Wehninck.
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1425) 1543-1811 (1902)
Auteur:
A.J. Maris, H.L. Driessen/F. Keverling Buisman (Album advocatorum)/K.J.W. Peeneman
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden