0124
Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
7. Bijlagen
7.2 Album advocatorum Curiae Ducatus Gelriae et Comitatis Zutphaniae. Register van bij het Hof van Gelre en Zutphen toegelaten advocaten, 1610-1811. Frank Keverling Buisman, 2010.
1. Inleiding
1.4. De tarieven voor het optreden als advocaat, en andere regelingen omtrent hun functioneren
0124 Hof van Gelre en Zutphen
Inleiding
7. Bijlagen
7.2 Album advocatorum Curiae Ducatus Gelriae et Comitatis Zutphaniae. Register van bij het Hof van Gelre en Zutphen toegelaten advocaten, 1610-1811. Frank Keverling Buisman, 2010.
1. Inleiding
1.4.
De tarieven voor het optreden als advocaat, en andere regelingen omtrent hun functioneren
laatste wijziging 27-01-2014
Zoals gemeld werd in de ordonnantie van 1610 een overzicht opgenomen van de kosten die een advocaat in rekening mocht brengen, zoals zijn salaris voor de verschillende handelingen en voor het indienen van geschriften, alsmede zijn vacatiegelden. Het voorbereiden van een proces bij het Hof leverde twee-en-een-half pond op, en het verzoekschrift om dat daadwerkelijk te starten 15 stuivers. Voor een pleidooi kreeg de advocaat één pond, en voor ieder blad van de ingediende stukken (‘behoorlicke gegrossiert en redelick compres geschreven’) mocht tien stuivers in rekening gebracht worden. De hoogte van het dagelijkse vacatiegeld varieerde: van één pond als de advocaat in loco optrad, tot drie-en-een-half pond als hij zich buiten het gewest moest begeven. De advocaat die het proces won mocht daarvoor anderhalf pond bij zijn opdrachtgever declareren; de verliezende maar één pond. Opmerkelijk is de bepaling dat de tarieven verdubbeld worden als de procespartij, waarvoor de advocaat optreedt, behoort tot de hoge(re) adel (prinsen, graven en baronnen), een overheid is (collegiën, communiteiten, conventen, steden, dorpen, buurschappen, jurisdictiën) of als er bepaalde kwesties in het geding waren (criminele zaken, leenzaken, huwelijkszaken).
Het ligt voor de hand dat de ordonnantie van 30 maart 1610 nadien geregeld is uitgebreid en aangepast. Dat gebeurde met name op het terrein van de tarieven, onder andere op 21 juli 1683. * Ook werden geregeld nadere bepalingen uitgevaardigd op het functioneren van de advocaten. In 1622 werd door de Staten van Gelre en Zutphen besloten, dat de raadsheren in het Hof voortaan niet meer als advocaat mochten optreden in zaken, die voor het Hof dienden of zouden dienen, noch in zaken aangaande ’s Lands hoogheid, gerechtigheid en domeinen. * Voorts werd de advocaten op 29 april 1633 verboden om contracten met partijen aan te gaan op basis van wat we nu zouden noemen ‘no cure, no pay’. Vijf jaar later (15 januari 1638) stelde het Hof op verzoek van de advocaten zelf vast, dat de stukken die in een proces gewisseld werden, getekend moesten zijn door een advocaat, die in Arnhem ‘syne gewoonlicke residentie is holdende’. *
Men vond het derhalve gewenst dat de advocaten bij het Hof daadwerkelijk in Arnhem woonden. In datzelfde jaar werd ook besloten dat het een partij pas toegestaan werd een andere advocaat te nemen, als hij de declaratie van zijn ‘oude’ advocaat volledig had voldaan. * In 1758 werd het advocaten verboden zaken in behandeling te nemen, waarbij hun vader of zoon betrokken was. * Vanzelfsprekend werden er ook de nodige regelingen vastgesteld die tot doel hadden de procesgang vlot te laten verlopen, waar ook de advocaten zich aan moesten houden onder andere tegen het houden van te lange pleidooien, en aangaande het correct indienen van processtukken en declaraties. * Zo dienden de stukken in het Nederduits (of in het Latijn) gesteld te zijn (of daaruit vertaald). * Enige tijd later (8 mei 1767) werd een algemene publicatie uitgevaardigd, die secretarissen, landschrijvers en dergelijke functionarissen – in dienst van het gericht - verbood om voor dat gericht op te treden als advocaat of procureur, of partijen direct of indirect van advies te dienen. *
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden
Kenmerken
Datering:
(1425) 1543-1811 (1902)
Auteur:
A.J. Maris, H.L. Driessen/F. Keverling Buisman (Album advocatorum)/K.J.W. Peeneman
laatste wijziging 26-03-2024
21.034 beschreven archiefstukken
3.970 gedigitaliseerd
totaal 2.488.105 bestanden