0095
Tiendarchivalia
Inleiding
2. Inleiding
2.1. Tiendrechten
0095 Tiendarchivalia
Inleiding
2. Inleiding
2.1.
Tiendrechten
laatste wijziging 03-03-2011
Bij de Wet van de 16e Juli 1907, Stbl. 222, werd bepaald dat alle tiendplichtigheid was vervallen en dat tiendplicht niet meer kon worden gevestigd.
Op grond van art. 3 van bovengenoemde wet maakten voormalige tiendgerechtigden aanspraak op schadeloosstelling van rijkswege wegens vervallen tiendrecht. Daartoe moest een aangifte worden ingediend bij een der inmiddels ingestelde tiendcommissies en wel bij diegene, in wiens district de betreffende tiend gelegen was. Bij deze aangifte moesten zoveel mogelijk bewijsstukken ter staving van de aanspraken worden overgelegd. Na onderzoek en beoordeling der aangifte en de daarbij overgelegde bewijsstukken, werd door de Tiendcommissie een besluit genomen omtrent de geldigheid, de aard en de omvang van het tiendrecht, waarvan mededeling aan de tiendgerechtigde werd gedaan. Hierbij werden de bewijsstukken teruggezonden, waarbij dan tevens een schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken, gericht aan de voormalige tiendgerechtigden, werd gevoegd (zie III). In dit schrijven nodigt de Minister de voormalige tiendheffers uit, de in hun bezit zijnde bewijsstukken, die voor hen waarschijnlijk waardeloos, doch voor de geschied-beoefening van grote waarde kunnen zijn, over te dragen aan het Rijksarchief in de provincie waarin de vervallen tiend gelegen was.
laatste wijziging 05-01-2024
306 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 1.480 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2024
306 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 1.480 bestanden
Kenmerken
Datering:
1616-1915
Auteur:
G. Ribbers, P.D. Keijmel, H.J.A.H.G. Metselaars
Categorie:
laatste wijziging 05-01-2024
306 beschreven archiefstukken
72 gedigitaliseerd
totaal 1.480 bestanden