
0012
Gelderse Rekenkamer
Inleiding
laatste wijziging 13-01-2023
9.786 beschreven archiefstukken
7.397 gedigitaliseerd
totaal 676.559 bestanden
Inventaris
Derde afdeeling. Rekeningen en bijlagen
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
E. Rekeningen van de rentmeesters der subalterne rentambten
N.B. Afgezien van de rentambten in het Overkwartier en van enkele rentambten, die in de 16de eeuw met dat van de Veluwsche domeinen zijn vereenigd, is alleen het keurmeesterambt op de Veluwe in 1795 afgeschaft. Van de overige rentambten, waarvan hier rekeningen beschreven zijn, vindt men daarbij aansluitende rekeningen in de archieven der colleges, die na de opheffing van de Rekenkamer de domeinen hebben beheerd.
N.B. Afgezien van de rentambten in het Overkwartier en van enkele rentambten, die in de 16de eeuw met dat van de Veluwsche domeinen zijn vereenigd, is alleen het keurmeesterambt op de Veluwe in 1795 afgeschaft. Van de overige rentambten, waarvan hier rekeningen beschreven zijn, vindt men daarbij aansluitende rekeningen in de archieven der colleges, die na de opheffing van de Rekenkamer de domeinen hebben beheerd.
I. Rekeningen van de rentmeesters der domeinen van Middelaar, in de stad en het Rijk van Nijmegen, tusschen Maas en Waal en in de Over-en Nederbetuwe, 1543-1794
N.B. Bij den overgang van Gelderland aan KAREL V waren de domeinen in het kwartier van Nijmegen meerendeels verpand. JOHAN CONINCK beheerde alleen het rent-en tolambt van Middelaar; de weinige niet verpande domeinen in het kwartier van Nijmegen waren destijds onder het beheer van den landrentmeester- generaal. De volgende rentmeester, wiens rekeningen hier beschreven zijn, PIETER PLOENIS, was dit nog in de eerste plaats van Middelaar, doch kreeg er jaarlijks domeinen tusschen Maas en Waal en in het Rijk van Nijmegen bij, die door VAN DIEVE en RENOY waren gelost. Zoo ook de 3de rentmeester, JACOB GARBRANTS, doch toen deze er het beheer van alle domeinen in Over-en Nederbetuwe (tot dusverre òf verpand òf onder den landrentmeester-generaal ressorteerende) bij kreeg, noemde hij zich, in zijn 3de rekening het eerst, rentmeester des rijks en quaitiers van Nijmegen en van de domeinen onder Middelaar. Onder WILLEM SNAB vormden de domeinen van Middelaar grootendeels, onder FRANS DE BEYER geheel memorieposten. In den titel van den rentmeester worden ze nog tot 1673 in de rekeningen genoemd.
Opmerking verdient, dat het Nederrijkswald door den waldgraaf werd beheerd en dat ook de in 1768 aangekochte heerlijkheid Groesbeek niet tot dit rentambt heeft behoord.
JOHAN CONINCK was tevens collecteur van den tol op de Maas bij Middelaar en deed van die collecte verantwoording in zijn domeinrekeningen; onder zijn opvolger was die tol verpacht. Zie daarover verder het aangeteekende bij de nos. 2672 vlg.
N.B. Bij den overgang van Gelderland aan KAREL V waren de domeinen in het kwartier van Nijmegen meerendeels verpand. JOHAN CONINCK beheerde alleen het rent-en tolambt van Middelaar; de weinige niet verpande domeinen in het kwartier van Nijmegen waren destijds onder het beheer van den landrentmeester- generaal. De volgende rentmeester, wiens rekeningen hier beschreven zijn, PIETER PLOENIS, was dit nog in de eerste plaats van Middelaar, doch kreeg er jaarlijks domeinen tusschen Maas en Waal en in het Rijk van Nijmegen bij, die door VAN DIEVE en RENOY waren gelost. Zoo ook de 3de rentmeester, JACOB GARBRANTS, doch toen deze er het beheer van alle domeinen in Over-en Nederbetuwe (tot dusverre òf verpand òf onder den landrentmeester-generaal ressorteerende) bij kreeg, noemde hij zich, in zijn 3de rekening het eerst, rentmeester des rijks en quaitiers van Nijmegen en van de domeinen onder Middelaar. Onder WILLEM SNAB vormden de domeinen van Middelaar grootendeels, onder FRANS DE BEYER geheel memorieposten. In den titel van den rentmeester worden ze nog tot 1673 in de rekeningen genoemd.
Opmerking verdient, dat het Nederrijkswald door den waldgraaf werd beheerd en dat ook de in 1768 aangekochte heerlijkheid Groesbeek niet tot dit rentambt heeft behoord.
JOHAN CONINCK was tevens collecteur van den tol op de Maas bij Middelaar en deed van die collecte verantwoording in zijn domeinrekeningen; onder zijn opvolger was die tol verpacht. Zie daarover verder het aangeteekende bij de nos. 2672 vlg.
Rekeningen van JACOB GARBRANTS, 1557-1578, afgehoord 1561-1578 21 delen
N.B. Het boekjaar loopt van 24 September tot 23 September. Van de 19de rekening is alleen een afschrift bewaard, dat vermoedelijk voor den rendant was bestemd. De 21ste is wel in 1579 door den rentmeester te Arnhem overgeleverd, doch niet afgehoord, terwijl een duplikaat van dezelfde rekening in 1602 te Roermond is gesloten. Dit exemplaar is, met de grootendeels uit memorieposten bestaande 22ste rekening, als behoorende tot het archief van de Spaansche Rekenkamer, overgedragen aan het Rijksarchief te Maastricht. De 1ste en de 2de rekening zijn aan elkaar gehecht. In de 1ste is de commissie van den rendant van 1557 afgeschreven, in de 3de een besluit van 1560 tot verhooging van zijn wedde, in de 10de zijn instructie van 1567.
N.B. Het boekjaar loopt van 24 September tot 23 September. Van de 19de rekening is alleen een afschrift bewaard, dat vermoedelijk voor den rendant was bestemd. De 21ste is wel in 1579 door den rentmeester te Arnhem overgeleverd, doch niet afgehoord, terwijl een duplikaat van dezelfde rekening in 1602 te Roermond is gesloten. Dit exemplaar is, met de grootendeels uit memorieposten bestaande 22ste rekening, als behoorende tot het archief van de Spaansche Rekenkamer, overgedragen aan het Rijksarchief te Maastricht. De 1ste en de 2de rekening zijn aan elkaar gehecht. In de 1ste is de commissie van den rendant van 1557 afgeschreven, in de 3de een besluit van 1560 tot verhooging van zijn wedde, in de 10de zijn instructie van 1567.
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Derde afdeeling. Rekeningen en bijlagen
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
N.B. Van de bijlagen is de groote meerderheid verloren, gelijk in de inleiding is medegedeeld. Aangezien nu een gedetailleerde beschrijving van alle nog aanwezige bijlagen den inventaris te omvangrijk zou hebben gemaakt en het aan den anderen kant toch gewenscht scheen, op menig belangrijk stuk onder die bijlagen de aandacht te vestigen, is bij de beschrijving slechts in bepaalde gevallen de inhoud van de bijlagen aangegeven. Zoo zal men omschrijvingen aantreffen van de meeste bijlagen, die tot de Charterverzameling (0243) hebben behoord, en van vele stukken van dien aard, die bij de oudere rekeningen der landrentmeesters-generaal zijn overgelegd en waarvan de inhoud min of meer verrassend, althans opmerkelijk is. Hiermede is natuurlijk allerminst bedoeld, op de niet nader omschreven bijlagen het stempel van onbelangrijkheid te drukken, Op de omslagen, waarin bijlagen bewaard zijn, is aangeduid, tot welke rekeningen zij behooren.
E. Rekeningen van de rentmeesters der subalterne rentambten
N.B. Afgezien van de rentambten in het Overkwartier en van enkele rentambten, die in de 16de eeuw met dat van de Veluwsche domeinen zijn vereenigd, is alleen het keurmeesterambt op de Veluwe in 1795 afgeschaft. Van de overige rentambten, waarvan hier rekeningen beschreven zijn, vindt men daarbij aansluitende rekeningen in de archieven der colleges, die na de opheffing van de Rekenkamer de domeinen hebben beheerd.
N.B. Afgezien van de rentambten in het Overkwartier en van enkele rentambten, die in de 16de eeuw met dat van de Veluwsche domeinen zijn vereenigd, is alleen het keurmeesterambt op de Veluwe in 1795 afgeschaft. Van de overige rentambten, waarvan hier rekeningen beschreven zijn, vindt men daarbij aansluitende rekeningen in de archieven der colleges, die na de opheffing van de Rekenkamer de domeinen hebben beheerd.
I. Rekeningen van de rentmeesters der domeinen van Middelaar, in de stad en het Rijk van Nijmegen, tusschen Maas en Waal en in de Over-en Nederbetuwe, 1543-1794
N.B. Bij den overgang van Gelderland aan KAREL V waren de domeinen in het kwartier van Nijmegen meerendeels verpand. JOHAN CONINCK beheerde alleen het rent-en tolambt van Middelaar; de weinige niet verpande domeinen in het kwartier van Nijmegen waren destijds onder het beheer van den landrentmeester- generaal. De volgende rentmeester, wiens rekeningen hier beschreven zijn, PIETER PLOENIS, was dit nog in de eerste plaats van Middelaar, doch kreeg er jaarlijks domeinen tusschen Maas en Waal en in het Rijk van Nijmegen bij, die door VAN DIEVE en RENOY waren gelost. Zoo ook de 3de rentmeester, JACOB GARBRANTS, doch toen deze er het beheer van alle domeinen in Over-en Nederbetuwe (tot dusverre òf verpand òf onder den landrentmeester-generaal ressorteerende) bij kreeg, noemde hij zich, in zijn 3de rekening het eerst, rentmeester des rijks en quaitiers van Nijmegen en van de domeinen onder Middelaar. Onder WILLEM SNAB vormden de domeinen van Middelaar grootendeels, onder FRANS DE BEYER geheel memorieposten. In den titel van den rentmeester worden ze nog tot 1673 in de rekeningen genoemd.
Opmerking verdient, dat het Nederrijkswald door den waldgraaf werd beheerd en dat ook de in 1768 aangekochte heerlijkheid Groesbeek niet tot dit rentambt heeft behoord.
JOHAN CONINCK was tevens collecteur van den tol op de Maas bij Middelaar en deed van die collecte verantwoording in zijn domeinrekeningen; onder zijn opvolger was die tol verpacht. Zie daarover verder het aangeteekende bij de nos. 2672 vlg.
N.B. Bij den overgang van Gelderland aan KAREL V waren de domeinen in het kwartier van Nijmegen meerendeels verpand. JOHAN CONINCK beheerde alleen het rent-en tolambt van Middelaar; de weinige niet verpande domeinen in het kwartier van Nijmegen waren destijds onder het beheer van den landrentmeester- generaal. De volgende rentmeester, wiens rekeningen hier beschreven zijn, PIETER PLOENIS, was dit nog in de eerste plaats van Middelaar, doch kreeg er jaarlijks domeinen tusschen Maas en Waal en in het Rijk van Nijmegen bij, die door VAN DIEVE en RENOY waren gelost. Zoo ook de 3de rentmeester, JACOB GARBRANTS, doch toen deze er het beheer van alle domeinen in Over-en Nederbetuwe (tot dusverre òf verpand òf onder den landrentmeester-generaal ressorteerende) bij kreeg, noemde hij zich, in zijn 3de rekening het eerst, rentmeester des rijks en quaitiers van Nijmegen en van de domeinen onder Middelaar. Onder WILLEM SNAB vormden de domeinen van Middelaar grootendeels, onder FRANS DE BEYER geheel memorieposten. In den titel van den rentmeester worden ze nog tot 1673 in de rekeningen genoemd.
Opmerking verdient, dat het Nederrijkswald door den waldgraaf werd beheerd en dat ook de in 1768 aangekochte heerlijkheid Groesbeek niet tot dit rentambt heeft behoord.
JOHAN CONINCK was tevens collecteur van den tol op de Maas bij Middelaar en deed van die collecte verantwoording in zijn domeinrekeningen; onder zijn opvolger was die tol verpacht. Zie daarover verder het aangeteekende bij de nos. 2672 vlg.
Rekeningen van JACOB GARBRANTS, 1557-1578, afgehoord 1561-1578 21 delen
N.B. Het boekjaar loopt van 24 September tot 23 September. Van de 19de rekening is alleen een afschrift bewaard, dat vermoedelijk voor den rendant was bestemd. De 21ste is wel in 1579 door den rentmeester te Arnhem overgeleverd, doch niet afgehoord, terwijl een duplikaat van dezelfde rekening in 1602 te Roermond is gesloten. Dit exemplaar is, met de grootendeels uit memorieposten bestaande 22ste rekening, als behoorende tot het archief van de Spaansche Rekenkamer, overgedragen aan het Rijksarchief te Maastricht. De 1ste en de 2de rekening zijn aan elkaar gehecht. In de 1ste is de commissie van den rendant van 1557 afgeschreven, in de 3de een besluit van 1560 tot verhooging van zijn wedde, in de 10de zijn instructie van 1567.
N.B. Het boekjaar loopt van 24 September tot 23 September. Van de 19de rekening is alleen een afschrift bewaard, dat vermoedelijk voor den rendant was bestemd. De 21ste is wel in 1579 door den rentmeester te Arnhem overgeleverd, doch niet afgehoord, terwijl een duplikaat van dezelfde rekening in 1602 te Roermond is gesloten. Dit exemplaar is, met de grootendeels uit memorieposten bestaande 22ste rekening, als behoorende tot het archief van de Spaansche Rekenkamer, overgedragen aan het Rijksarchief te Maastricht. De 1ste en de 2de rekening zijn aan elkaar gehecht. In de 1ste is de commissie van den rendant van 1557 afgeschreven, in de 3de een besluit van 1560 tot verhooging van zijn wedde, in de 10de zijn instructie van 1567.
laatste wijziging 09-08-2022
21 gedigitaliseerd
totaal 3.304 bestanden
laatste wijziging 13-01-2023
9.786 beschreven archiefstukken
7.397 gedigitaliseerd
totaal 676.559 bestanden
Kenmerken
Datering:
1543-1795
Auteur:
A.H. Martens van Sevenhoven
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 13-01-2023
9.786 beschreven archiefstukken
7.397 gedigitaliseerd
totaal 676.559 bestanden