1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1592
Landdag 8 - 19 februari 1592 te Nijmegen
19 februari
089 Op het verzoek van de weduwe Boijemer (Boeijemer), die vraagt om betaling van enige vergoedingen waar haar overleden man ambtshalve recht op had, wordt besloten haar door te verwijzen naar de bannerheren, aangezien Boijemer in hun dienst en namens hen als vertegenwoordiger was opgetreden. Zie Nota bene.
Datering:
1592 februari 19
Notabene:
Zie voor het optreden van Boijemer (Boyemer) als vertegenwoordiger voor de bannerheren bijvoorbeeld 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4687, fol. 404-405; en voor ditzelfde stuk, M. van Gent,Landdagen en andere landelijke bijeenkomsten van Staten en steden in Gelre en Zutphen 1423-1584. Database...website Inst. voor Ned. Gesch. (Den Haag 2006), document nr. 260. Zie ook regest 426 (1593 / 1594).
Toegangsnummer:
2000 Oud archief Arnhem
Inventarisnummer:
Folionummer:
249 v. - 250 r.
laatste wijziging 20-12-2024
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1592
Landdag 8 - 19 februari 1592 te Nijmegen
19 februari
053 Maria van Bronckhorst, gravin van Hoya en Broechusen vrouwe van Stirum, krijgt op haar verzoek een vrijgeleide en vrijgave van haar bezittingen onder een aantal voorwaarden (zie Nota bene).
Datering:
1592 februari 19
Notabene:
a. Voorwaarden dat (1) haar huis Wildenborch zal worden ontdaan van vestingwerken, onder toezicht van gedeputeerden uit de Landdag; (2) dat haar zonen blijvend ontslag nemen uit Spaanse dienst, waarvoor zij een borg moet stellen; (3) dat ook maatregelen tegen het huis te Bronckhorst zullen worden genomen, die ter beslissing aan de Staten Generaal zullen worden voorgelegd.
b. Maria van Hoya en Brockhausen (Broichusen, Broeckhuysen) en haar zonen Joost en Erik bleven rooms-katholiek en waren Spaansgezind. Hun bezittingen waren in 1581 door de Staten van Gelderland in beslag genomen omdat Maria vrijwillig Spaanse garnizoenen op haar huizen Bronckhorst en De Wildenborch had toegelaten. Maria's oudste zoon, de bannerheer Joost graaf van Limburg en Bronckhorst, heer van Stirum (ca. 1565 - 1621), poogde de teruggave van zijn goederen te bewerkstelligen. Zelf was hij tot in 1592 in Spaanse krijgsdienst. Zie regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 087 (1583), 201 (1583) en 418 (1593 / 1594). Zie ook: Eliƫns en Harenberg, a.w., 65-66 en Tengbergen, A. en E.J. Tengbergen, De acht kastelen van Vorden (Zutphen 1988) 50-52 (zie Literatuurlijst).
c. Zie ook over deze zaak een memorie van de Gelderse Rekenkamer van 15 februari 1592 over het geconfisqueerde bezit van Maria als "Gravinne van Stirum", op deze landdag ingediend, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. S 3, p. 575 (juiste telling), scan 563.
d. Voor 'cautie' en 'indemniteit', zie Verklarende woordenlijst.
e. Zie voor het huis Bronckhorst een concept-rekest van hopman Bernhardt Spaen aan de Landdag i.v.m. reparaties, door hem verricht, bij zijn inkwartiering aldaar in 1590; 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4748, Bijlagen tot de Landdags- en Kwartiersrecessen, stuk nr. 189, 1591.
f. Zie 0124 Archief van het Hof, inv. nr. 690, regesten 7009 en 7053 en brieven 20 maart en 5 mei 1593 over de Wildenborch.
g. Zie over deze zaak ook de regesten 084 (1593) en 136 (1593).
b. Maria van Hoya en Brockhausen (Broichusen, Broeckhuysen) en haar zonen Joost en Erik bleven rooms-katholiek en waren Spaansgezind. Hun bezittingen waren in 1581 door de Staten van Gelderland in beslag genomen omdat Maria vrijwillig Spaanse garnizoenen op haar huizen Bronckhorst en De Wildenborch had toegelaten. Maria's oudste zoon, de bannerheer Joost graaf van Limburg en Bronckhorst, heer van Stirum (ca. 1565 - 1621), poogde de teruggave van zijn goederen te bewerkstelligen. Zelf was hij tot in 1592 in Spaanse krijgsdienst. Zie regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 087 (1583), 201 (1583) en 418 (1593 / 1594). Zie ook: Eliƫns en Harenberg, a.w., 65-66 en Tengbergen, A. en E.J. Tengbergen, De acht kastelen van Vorden (Zutphen 1988) 50-52 (zie Literatuurlijst).
c. Zie ook over deze zaak een memorie van de Gelderse Rekenkamer van 15 februari 1592 over het geconfisqueerde bezit van Maria als "Gravinne van Stirum", op deze landdag ingediend, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. S 3, p. 575 (juiste telling), scan 563.
d. Voor 'cautie' en 'indemniteit', zie Verklarende woordenlijst.
e. Zie voor het huis Bronckhorst een concept-rekest van hopman Bernhardt Spaen aan de Landdag i.v.m. reparaties, door hem verricht, bij zijn inkwartiering aldaar in 1590; 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4748, Bijlagen tot de Landdags- en Kwartiersrecessen, stuk nr. 189, 1591.
f. Zie 0124 Archief van het Hof, inv. nr. 690, regesten 7009 en 7053 en brieven 20 maart en 5 mei 1593 over de Wildenborch.
g. Zie over deze zaak ook de regesten 084 (1593) en 136 (1593).
Toegangsnummer:
2000 Oud archief Arnhem
Inventarisnummer:
Folionummer:
235 r. - 236 r.
laatste wijziging 20-12-2024
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1583
Landdag 6 juli - 21 juli 1583 te Zutphen; gehouden in het Dominicanenklooster. Tijdrekening: oude stijl (zie Inleiding, paragraaf 2.5, tijdrekening).
20 juli
201 Naar aanleiding van de klachten van de graaf van Stirum, heer van Bronckhorst, benoemt men een commissie tot oplossing van de problemen inzake de overeenkomst tussen hem en de Landraad, en neemt men maatregelen t.a.v. goederen uit het bezit van de graaf (voor details, zie Nota bene).
Datering:
1583 juli 20
Notabene:
Details besluit:
a. Samenstelling commissie:
Kw. v. Nijmegen: Gerard van Oyen, heer van Ooij, burggraaf van Nijmegen (ridderschap); de stad Nijmegen zal nog iemand benoemen;
Kw. v. Zutphen: Evert van Linteloe (ridderschap); de stad Zutphen zal nog iemand benoemen;
Kw. van Veluwe: Gijsbert van Mekeren (ridderschap); Gerhardt van Cranenburch, raad in de stadsregering van Harderwijk.
b. De Landdag ziet zich door deze overeenkomst gepasseerd en aangetast in zijn soevereiniteit en wil dat de graaf er afstand van neemt. De commissie moet op 4 augustus tezamen met de gezanten van de graaf de zaak voor het Hof zien te schikken.
c. Omdat nader onderzoek uitwijst dat de vorige graaf van Stirum via zijn huwelijk met Maria van Hoya, gravin van Brockhausen (Broichusen, Broechusen, Broeckhuyzen), de Fraterweerd verkregen heeft, liet de Landdag al eerder door het Hof gelasten dit goed terug te geven. Ook worden rentmeester Henrick Ingen en de magistraat en legercommandanten te Doesburg aangezegd burgers en soldaten geen hout meer te laten kappen op de Eertbeekse, Bronckhorstse en Overhaagse goederen van de graaf ; en wordt rentmeester Lestinck vermaand hierop te letten en geen hout van die goederen meer te verkopen.
d. Zie de regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 087 (1583), 053 (1592), 084 (1593), 136 (1593) en 418 (1593 / 1594); en vgl. NNBW dl. 7 kol. 754-756.
e. Tekstueel verschil: 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. S 2, p. 732: "Maria van[den] Loy"; 0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden, inv. nr. 608, p. 58: "Maria van Hoij" (eerstgenoemde naam is onjuist).
a. Samenstelling commissie:
Kw. v. Nijmegen: Gerard van Oyen, heer van Ooij, burggraaf van Nijmegen (ridderschap); de stad Nijmegen zal nog iemand benoemen;
Kw. v. Zutphen: Evert van Linteloe (ridderschap); de stad Zutphen zal nog iemand benoemen;
Kw. van Veluwe: Gijsbert van Mekeren (ridderschap); Gerhardt van Cranenburch, raad in de stadsregering van Harderwijk.
b. De Landdag ziet zich door deze overeenkomst gepasseerd en aangetast in zijn soevereiniteit en wil dat de graaf er afstand van neemt. De commissie moet op 4 augustus tezamen met de gezanten van de graaf de zaak voor het Hof zien te schikken.
c. Omdat nader onderzoek uitwijst dat de vorige graaf van Stirum via zijn huwelijk met Maria van Hoya, gravin van Brockhausen (Broichusen, Broechusen, Broeckhuyzen), de Fraterweerd verkregen heeft, liet de Landdag al eerder door het Hof gelasten dit goed terug te geven. Ook worden rentmeester Henrick Ingen en de magistraat en legercommandanten te Doesburg aangezegd burgers en soldaten geen hout meer te laten kappen op de Eertbeekse, Bronckhorstse en Overhaagse goederen van de graaf ; en wordt rentmeester Lestinck vermaand hierop te letten en geen hout van die goederen meer te verkopen.
d. Zie de regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 087 (1583), 053 (1592), 084 (1593), 136 (1593) en 418 (1593 / 1594); en vgl. NNBW dl. 7 kol. 754-756.
e. Tekstueel verschil: 0012 Gelderse Rekenkamer, inv. nr. S 2, p. 732: "Maria van[den] Loy"; 0003 Staten van het Kwartier van Nijmegen en hun Gedeputeerden, inv. nr. 608, p. 58: "Maria van Hoij" (eerstgenoemde naam is onjuist).
Toegangsnummer:
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventarisnummer:
S 2
Folionummer:
731 - 733
laatste wijziging 20-12-2024
1707 Gelderse Landdagsrecessen 1581-1798
Inventaris
1583
Landdag 6 juli - 21 juli 1583 te Zutphen; gehouden in het Dominicanenklooster. Tijdrekening: oude stijl (zie Inleiding, paragraaf 2.5, tijdrekening).
11 juli
087 Besluit tot nadere bestudering en schriftelijk antwoord aan de gezanten van de graaf van Stirum (Styrum), die genoegdoening vragen voor het misbruiken, vernielen en vervreemden van de goederen van hun heer door de Geldersen (zie Nota bene).
Datering:
1583 juli 11
Notabene:
a. De gezanten zijn drost Jensen (Jenxen) van Keppel, licentiaat Winssum en mr. Peter Quese.
b. De graaf was de bannerheer Joost graaf van Limburg en Bronckhorst, heer van Stirum (ca. 1565 - 1621), die poogde de teruggave van zijn goederen te bewerkstelligen. Deze goederen waren in 1581 door de Landdag in beslag genomen omdat zijn moeder, Maria gravin van Hoya en Brockhausen (Broichusen, Broeckhuysen), rooms-katholiek en Spaansgezind, vrijwillig Spaanse garnizoenen had toegelaten op haar huizen Bronckhorst en de Wildenborch. Zelf was graaf Joost tot in 1592 in Spaanse krijgsdienst. Zie regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 201 (1583), 053 (1592), 084 (1593), 136 (1593) en 418 (1593 / 1594).
c. De stad Zutphen tekent protest aan tegen uitstel van het antwoord, en wenst de zaak per omgaande in der minne te schikken.
d. Zie over deze zaak een stuk van de Landraad Beoosten de Maas met een verzoek van de beide bovengenoemde gezanten, gedateerd 17 oktober 1582, te vinden in 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4742, Bijlagen tot de Landdags- en Kwartiersrecessen.
e. Voor 'Middelen', 'convooien' en 'licenten', zie Verklarende woordenlijst.
f. Licentiaet, licentiaat: zie Verklarende woordenlijst.
b. De graaf was de bannerheer Joost graaf van Limburg en Bronckhorst, heer van Stirum (ca. 1565 - 1621), die poogde de teruggave van zijn goederen te bewerkstelligen. Deze goederen waren in 1581 door de Landdag in beslag genomen omdat zijn moeder, Maria gravin van Hoya en Brockhausen (Broichusen, Broeckhuysen), rooms-katholiek en Spaansgezind, vrijwillig Spaanse garnizoenen had toegelaten op haar huizen Bronckhorst en de Wildenborch. Zelf was graaf Joost tot in 1592 in Spaanse krijgsdienst. Zie regesten 113 (1581), 170 (1581), 082 (1583), 201 (1583), 053 (1592), 084 (1593), 136 (1593) en 418 (1593 / 1594).
c. De stad Zutphen tekent protest aan tegen uitstel van het antwoord, en wenst de zaak per omgaande in der minne te schikken.
d. Zie over deze zaak een stuk van de Landraad Beoosten de Maas met een verzoek van de beide bovengenoemde gezanten, gedateerd 17 oktober 1582, te vinden in 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4742, Bijlagen tot de Landdags- en Kwartiersrecessen.
e. Voor 'Middelen', 'convooien' en 'licenten', zie Verklarende woordenlijst.
f. Licentiaet, licentiaat: zie Verklarende woordenlijst.
Toegangsnummer:
0012 Gelderse Rekenkamer
Inventarisnummer:
S 2
Folionummer:
711 - 712
laatste wijziging 20-12-2024