a. Nog voordat de propositie wordt voorgelezen, stellen Bartholdt van Gendt en Engelbert van der Borcht, "presidenten" (directeuren) der vergadering, dit punt aan de orde, met de vraag waar men de middelen zal trachten te vinden om deze kosten te dekken.

b. De vergadering besluit dat de betreffende heffingen zullen worden uitgeschreven op de wijze zoals die tot delging van de oude schulden is toegepast, waarbij de ene helft binnenkort tot nader order gereed moet liggen en de andere helft reeds over veertien dagen overgedragen moet worden.

c. Als ontvanger wordt benoemd Johan van Danss (Dans), secretaris der stad Arnhem. Van Danss krijgt opdracht de ontvangen gelden over te dragen zonder nadere orders van het nog te benoemen College van Gedeputeerde Staten.

d. Van deze negende november dateert het origineel van een niet verzonden brief aan Jacop (Jacob) van Cruchten, scholtis van Heteren, Driel en Randwijck, inhoudende dat Heteren en Driel elk 31 gulden en Randwijck 17 gulden en 18 stuivers moeten bijdragen aan de heffing voor het gezantschap naar Leicester in Middelburg, dat Johan van Danss nog niets uit die dorpen heeft ontvangen, en dat zij terstond moeten betalen op straffe van "executie" (gedwongen betaling via inlegering van troepen). Van dezelfde datum is een evenmin verzonden brief van dezelfde strekking, geschreven door het Hof namens de Landdag, aan de scholtis, belastingzetters en inwoners van Voorst, die voor het gezantschap naar Middelburg 214 gulden, 14 stuivers en 6 duiten moeten opbrengen; zie voor beide brieven 2000 Oud archief Arnhem, inv. nr. 4819.

e. Voor 'scholtis', zie Verklarende woordenlijst.

f. Over de 'oude schulden', dat wil zeggen eerdere, door de Generaliteit gemaakte schulkden ten behoeve van de Opstand, zie ook o.a. de regesten 029 (1582), 112 Nota bene (1583), 066 (1585), 093 (1587), 010 (1590), 011 (1590), 041 (1592), 041, 042, 076, 077, 284, 286, 297, 334, 335, 351 tm. 356 (alle 1593) en 009 (1609).