0012 Gelderse Rekenkamer
Inventaris
Bijlagen tot den inventaris
Regesten
1501-1530
530 KAIRLE hertog van Gelre herstelt GHISBERT heer tot Bathenborch in het bezit van die heerlijkheid en van de van het hertogdom afkomstige pandgoederen, doch niet van de heerlijkheid Aenholt, onder de verplichting, hem 4000 gld. te leenen
Den Uiten dach Julii, anno supra sesquimillesimum (sic) decimo nono
Den Uiten dach Julii, anno supra sesquimillesimum (sic) decimo nono
Datering:
1519 Juli 4
NB:
Afschrift in inv. no. 362, fol. XXVII verso
Gedrukt: Gedenkw. VI no. 962.
Gedrukt: Gedenkw. VI no. 962.
Toegangsnummer:
0012 Gelderse Rekenkamer
laatste wijziging 21-02-2024
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inventaris
2. Graven, later hertogen, van Gelre, graven van Zutphen
2.14. Karel van Egmond
N.B. * 1467, hertog van Gelre en graaf van Zutphen (1477-1483) 1492-1538, overl. 1538, zn. van Adolf van Egmond en Catharina van Bourbon; tr. 1518 Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg (1494-1572), dr. van hertog Hendrik VII en Margaretha van Saksen.
Zijn testament bevindt zich niet in dit archief maar wel in het Österreichisches Staatsarchiv: AT-OeStA/HHStA UR LUK 189, in druk: A.P. van Schilfgaarde, 'Het testament van hertog Karel van Gelre en zijn afstammelingen', Bijdragen en Mededelingen Gelre LI (1950) 30-34. Een gedeeltelijk Nederlands afschrift bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek Groningen, vgl. Dezelfde, 'Nadere gegevens over het testament van hertog Karel van Gelre en zijn afstammelingen', Ibid. LVI (1957) 199-211. Voor zijn geboortehoroscoop zie inv.nr. 1698 en de aantekeningen daarbij.
N.B. * 1467, hertog van Gelre en graaf van Zutphen (1477-1483) 1492-1538, overl. 1538, zn. van Adolf van Egmond en Catharina van Bourbon; tr. 1518 Elisabeth van Brunswijk-Lüneburg (1494-1572), dr. van hertog Hendrik VII en Margaretha van Saksen.
Zijn testament bevindt zich niet in dit archief maar wel in het Österreichisches Staatsarchiv: AT-OeStA/HHStA UR LUK 189, in druk: A.P. van Schilfgaarde, 'Het testament van hertog Karel van Gelre en zijn afstammelingen', Bijdragen en Mededelingen Gelre LI (1950) 30-34. Een gedeeltelijk Nederlands afschrift bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek Groningen, vgl. Dezelfde, 'Nadere gegevens over het testament van hertog Karel van Gelre en zijn afstammelingen', Ibid. LVI (1957) 199-211. Voor zijn geboortehoroscoop zie inv.nr. 1698 en de aantekeningen daarbij.
2.14.2. Algemeen
N.B. Zie ook GldA, 0002 Leenkamer van Gelre en Zutphen, inv.nr. 11, fo. 141-179: aantekeningen van het verhandelde in de hertogelijke raad, 1514-1515.
Registers
Registers, al in de 16e eeuw aangeduid als de XIV libri, met afschriften van ingekomen en uitgaande brieven, van uitgevaardigde akten en andere stukken en aantekeningen van uiteenlopende aard, 1477-1482 (1492) en 1492-1538 (1546).
N.B. Liber I (inv.nr. 1679) is mogelijk aan het begin van hertog Karels regering aangelegd als formulier- en voorbeeldboek en bevat daarnaast overwegend oudere stukken (midden 13e-einde 15e eeuw, met als zwaartepunt de tweede helft van de 15e eeuw). Oudere stukken (10e-15e eeuw) komen ook in andere delen voor.
Liber II (inv.nr. 1680) is gezien de inhoud, mogelijk fragmentarchief van hertogin-regentes Catharina; de aanwezigheid kan ook samenhangen met het besluit/verlangen van de Landdag te Nijmegen van 1493.04: Item mijn ghen. jonffr. van Gelre oir segel ende brieve in oeren machte te blieven (inv.nr. 1681 fo. 140vo-141). Overigens komt een deel van de inhoud van II ook in I voor (aldaar fo. 65-73, 108-113).
Liber III-XIV (inv.nrs. 1681-1691) vormen een chronologisch min of meer opeenvolgende reeks, zij het met overlappingen en zonder dat binnen de afzonderlijke banden de chronologie in acht genomen is. In die reeks vormt het deel Primus van VIII (inv.nr. 1686), met eigen foliëring 1-47 vrijwel geheel een afschrift (begin 16e eeuw) van een deel van III (inv.nr. 1681, fo. 106-151 en 171-184vo). In III zijn overigens in dat deel passende stukken tussen- of bijgevoegd die in VIII-1 ontbreken).
De dateringen van Liber III-XIV betreffen globaal de door elke band bestreken periode, toch komen per deel ook oudere en jongere stukken voor. Waarschijnlijk aangelegd als geheugensteun voor het lopend bestuur ten aanzien van binnenlandse aangelegenheden (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, iv).
De XIV Libri waren zoals wij ze nu kennen in de eerste helft van de 16e eeuw aanwezig; Gerard van Rhenoy en Johan Bell bevestigen op 1547.01.05 dat zij de registers in hun bewaring hebben (inv.nr. 1695, fo. 242).
Liber XII werd
N.B. Zie ook GldA, 0002 Leenkamer van Gelre en Zutphen, inv.nr. 11, fo. 141-179: aantekeningen van het verhandelde in de hertogelijke raad, 1514-1515.
Registers
Registers, al in de 16e eeuw aangeduid als de XIV libri, met afschriften van ingekomen en uitgaande brieven, van uitgevaardigde akten en andere stukken en aantekeningen van uiteenlopende aard, 1477-1482 (1492) en 1492-1538 (1546).
N.B. Liber I (inv.nr. 1679) is mogelijk aan het begin van hertog Karels regering aangelegd als formulier- en voorbeeldboek en bevat daarnaast overwegend oudere stukken (midden 13e-einde 15e eeuw, met als zwaartepunt de tweede helft van de 15e eeuw). Oudere stukken (10e-15e eeuw) komen ook in andere delen voor.
Liber II (inv.nr. 1680) is gezien de inhoud, mogelijk fragmentarchief van hertogin-regentes Catharina; de aanwezigheid kan ook samenhangen met het besluit/verlangen van de Landdag te Nijmegen van 1493.04: Item mijn ghen. jonffr. van Gelre oir segel ende brieve in oeren machte te blieven (inv.nr. 1681 fo. 140vo-141). Overigens komt een deel van de inhoud van II ook in I voor (aldaar fo. 65-73, 108-113).
Liber III-XIV (inv.nrs. 1681-1691) vormen een chronologisch min of meer opeenvolgende reeks, zij het met overlappingen en zonder dat binnen de afzonderlijke banden de chronologie in acht genomen is. In die reeks vormt het deel Primus van VIII (inv.nr. 1686), met eigen foliëring 1-47 vrijwel geheel een afschrift (begin 16e eeuw) van een deel van III (inv.nr. 1681, fo. 106-151 en 171-184vo). In III zijn overigens in dat deel passende stukken tussen- of bijgevoegd die in VIII-1 ontbreken).
De dateringen van Liber III-XIV betreffen globaal de door elke band bestreken periode, toch komen per deel ook oudere en jongere stukken voor. Waarschijnlijk aangelegd als geheugensteun voor het lopend bestuur ten aanzien van binnenlandse aangelegenheden (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 1, iv).
De XIV Libri waren zoals wij ze nu kennen in de eerste helft van de 16e eeuw aanwezig; Gerard van Rhenoy en Johan Bell bevestigen op 1547.01.05 dat zij de registers in hun bewaring hebben (inv.nr. 1695, fo. 242).
Liber XII werd
1680 Liber II, 1477-1483, 1492 en 1512. Afschriften, ca. 1512 1 band
N.B. Voor een specificatie van de inhoud zie de regesten hieronder.
N.B. Voor een specificatie van de inhoud zie de regesten hieronder.
1680.01-0068 Catharina, dochter van Gelre, draagt aan de officiaal van Keulen voor de vacante parochie van Heringen bij Venloe, Godfried Rademaker Godfriedszoon voor.
Datering:
1481 april 21
NB:
Afschrift: inv.nr. 1680 fo. 56.
Toegangsnummer:
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
laatste wijziging 15-02-2024
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inventaris
3. Rechten en bezittingen
3.2. Overige rechtstitels
3.2.1. Algemeen
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
2262 Overzicht van de verpande ambten en domeingoederen op de Veluwe, met aantekening van de pandhouders, pandsommen en jaarlijkse opbrengsten (fo. 3-18); afschriften van akten en aantekeningen betreffende deze verpandingen over 1356-1493, (fo. 19-81); met een los inliggend, gelijktijdig overzicht van de verpande en bezwaarde ambten en domeinen, en twee losse afschriften, ca. 1495 1 band en 1 omslag
N.B. Met een inhoudsopgave door I.A.Nijhoff. Zie ook inv.nr. 2268. Voorin en fo. 5-19 staat van verpande goederen en ambten en panders. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten, voorzover de akten niet in origineel in dit archief zijn overgeleverd.
N.B. Met een inhoudsopgave door I.A.Nijhoff. Zie ook inv.nr. 2268. Voorin en fo. 5-19 staat van verpande goederen en ambten en panders. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten, voorzover de akten niet in origineel in dit archief zijn overgeleverd.
2262.01-0043 Hertog Reinoud IV verpacht Gijsbert van der Hoeven verschillende kampen land te Erckemede (Arkemheen) onder Putten of Nijkerk, met eewn totale oppervlakte van 28 morgen.
Datering:
1422 februari 2
NB:
Uittreksel: inv.nr. 2262 achterin eerste fo. vo.
Toegangsnummer:
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
laatste wijziging 13-02-2024
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
Inventaris
3. Rechten en bezittingen
3.2. Overige rechtstitels
3.2.1. Algemeen
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
N.B. Registers van stukken betreffende domeinbeheer zijn aangelegd ten behoeve van acties tot krijgen van inzicht in de staat van het domein en opsporen en herwinnen van verduisterde domeingoederen. In 1519 raamt hertog Karel de waarde der verpande domeinen per 1465 op 464.500 goudgulden; de actueel uitstaande schuldenlast op 100.000 goudgulden en stelt de kosten van hofhouding en regering op 35-36.000 goudgulden, met de opmerking dat ondanks de omstandigheden sedert 1492 meer is gelost dan bezwaard. De ontvangsten uit de domeinen dekken nauwelijks een kwartaal van de benodigde uitgaven, daarom voorstel aan de Staten 12 jaar 60.000 goudgulden toe te staan, uit schatting, accijnzen en vermogensheffing (vgl. Nijhoff, Gedenkwaardigheden VI 2, 954).
Behalve ca. 1493/1494 (zie de inv.nrs. hieronder) moeten er ook later ten tijde van hertog Karel acties tot domeinherwinning zijn geweest. In 1527 en 1529 is een aanschrijving gedaan aan de ambtlieden van Overbetuwe en Maas en Waal om de bezitters van (voormalige) domeingoederen te gelasten hun rechtstitels op straffe van verbeurdverklaring te tonen (blijkens aantekening in GldA, 0012 Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 400, fo. 1vo; de betreffende stukken in de hand van Ghijsbertus Roover, “thans” (=1551) kanunnik te Zaltbommel, zijn ter charterkamer door de landrentmeester (in 1551) gevonden; zie ook inv.nr. 2608, deels in inv.nr. 2271 overgenomen).
Na 1538 zijn er weer zulke acties ondernomen (zie inv.nrs. 2267, 2273 en 2608).
Registers betreffende de domeinen in de afzonderlijke kwartieren, ca. 1495.
N.B. De registers lijken ondanks veel verschillen bij elkaar te horen en als voorstadia of gegevensverzamelingen voor het samenvattende register (inv.nr. 2257) te beschouwen te zijn. Zo is het handschrift van de betiteling en van de rubrieken in de registers 2259, 2260, 2262 en 2263 gelijk. Zie ook de veelvuldige waarmerking van stukken door Johan Fischer, bijv. inv.nr. 2259, fo. 147 en 196.
2262 Overzicht van de verpande ambten en domeingoederen op de Veluwe, met aantekening van de pandhouders, pandsommen en jaarlijkse opbrengsten (fo. 3-18); afschriften van akten en aantekeningen betreffende deze verpandingen over 1356-1493, (fo. 19-81); met een los inliggend, gelijktijdig overzicht van de verpande en bezwaarde ambten en domeinen, en twee losse afschriften, ca. 1495 1 band en 1 omslag
N.B. Met een inhoudsopgave door I.A.Nijhoff. Zie ook inv.nr. 2268. Voorin en fo. 5-19 staat van verpande goederen en ambten en panders. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten, voorzover de akten niet in origineel in dit archief zijn overgeleverd.
N.B. Met een inhoudsopgave door I.A.Nijhoff. Zie ook inv.nr. 2268. Voorin en fo. 5-19 staat van verpande goederen en ambten en panders. De akten zijn gespecificeerd in onderstaande regesten, voorzover de akten niet in origineel in dit archief zijn overgeleverd.
2262.01-0044 Hertog Arnold verklaart Jacob van Essen 35 oude Franse schilden, 252 Rijnsgulden en 200 Arnhemse gulden schuldig te zijn, zijnde het bedrag waarmee deze bij Hendrik Holtkamp, het ambt van dijkgraaf van Veluwe bij de IJsasel had ingelost, alsmede een geleend bedrag van 100 Rijnsgulden, daarvoor stelt hij hem aan tot dijkgraaf in Veluwe langs de IJssel.
Datering:
1461 september 2
NB:
Afschrift: inv.nr. 2262 achterin, tweede fo.
Toegangsnummer:
0001 Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen
laatste wijziging 13-02-2024