327 Op datum der cedulen hebben Henrick van Aller en Kirstiaen Kyvit vanwegeheer Johan Tengnegell, priester, en zijn broeders en zusters op de ene zijde en Henrick van Brienen en Goesen van den Gruuthuyss Arnts zoon vanwege Geertruden, echte wijf voortijds van Sander Tengnegell, op de andere zijde een erfmaaggescheid gededingd van alzulk versterf, goed en erve als heer Johan en zijn broeders en zusters voorzegd aangekomen is van dode van Sander Tengnegell, hun broeder, die God genadig zij, in manieren en voorwaarden als hierna beschreven staat, te weten: - in den eersten dat Geertruut voorzegd de ene helft van huizing en hofstede, die zij nu ter tijd bewoont, gelegen tussen erfenis van Wouter van Aller op de ene zijde en huis en hofstede van Gerit van der Heiden op de andere zijde, erfelijk hebben en behouden zal; - en de andere helft van dezelve huizing zal zij in tocht bezitten al zo lang als zij leeft en niet langer; - en na de dood van Geertruden voorzegd, zo zal de helft van de huizing en hofstede voormeld, die zij in lijftocht bezeten heeft, kommervrij weder komen en erven aan heer Johan en diens broeders en zusters voormeld en aan hun rechte erven zonder iemands wederzeggen; -ook zal Geertruut voorzegd erfelijk hebben en behouden alle huisraad, kleinoden en ingedoempt, spek en hout, dat in de voorzegde huizing is; - voorts meer zal Geertruut voorzegd de tiende in Overbetuwe in Amerweyde gelegen, die Sander voorzegd van de heerlijkheid van Gelre te leen te houden placht, half bezitten en gebruiken in lijftocht en niet langer; en tot die tocht te bezitten zal haar heer Johan voorzegd hand en mond doen; - en na dode van Geertruden voorzegd, zo zal de helft van de voorgemelde tiende, die zij in tocht bezeten heeft, ook kommervrij weder komen en erven aan heer Johan voormeld; - en daar en teinden zo zullen heer Johan en zijn broeders en zusters voorzegd en Geertruut voormeld alle ander goed en erve,