Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Geluid
beacon
1.158  opnames
sorteren op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
8.01 Interview met mevrouw F.
Titel:
Interview met mevrouw F.
Beschrijving:
Wonen op landgoed. Mevrouw F. (1928) vertelt over de periode dat ze samen met haar man in de bossen van landgoed Welna woonde (oral history). Haar man heeft na zijn schooltijd altijd als bosarbeider op het landgoed gewerkt. Toen ze trouwden konden ze in 1949 via haar schoonvader die boswachter op het landgoed was, in een huisje op het terrein komen wonen.
Thema’s die aan de orde komen:
Huishouden na de oorlog. Geen elektrisch licht maar petroleumlamp, geen stromend water maar een pomp buiten, één kachel, de was werd buiten of op de deel gedaan. Groenten en aardappelen verbouwd in eigen tuin.
Verhoudingen. ’s Zomers kwam mevrouwTen Cate., toenmalig eigenaar, een paar maanden in de villa, samen met een meisje voor het werk. Dan was alles keurig aangeharkt en geschoffeld. Personeel was onderdanig aan Mijnheer en Mevrouw. De schoonvader van mevrouw F. mocht als hij naar mevrouw Ten Cate ging, niet gaan zitten. Als zij bij hem kwam voor de boekhouding, dan ontving hij haar in een apart kamertje.
Na overlijden van mevrouw Ten Cate in 1953 werd familie van haar eigenaar. Geleidelijk aan veranderden na 1965 de verhoudingen en werd er meer naar de mensen geluisterd.
Werk. In 1965 volgde de man van mevrouw F. zijn vader op als boswachter en kwamen ze in de boswachterswoning te wonen. De boswachter ging over de arbeiders en het bos, houthakken en zagen; hield ook de boekhouding bij. Eén keer per maand kwam de rentmeester, de directe baas van haar man, langs, maar verder was haar man de baas. Mevrouw F. ging pas later op het landgoed werken. Ze was er niet in dienst, maar werd los betaald voor het schoonmaakwerk dat ze er deed. Het was gebruikelijk dat de vrouwen van de boswachters ook werden ingeschakeld voor werk.
Verantwoordelijkheid familie. Na het overlijden van de man van mevrouw F. zorgde de familie tot aan haar 65ste voor vervangende woonruimte, vrij van huur.
Datering:
01-09-2011
Interviewer:
Rita Steenwoerd
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
16.01 Interview met de heer B.
Titel:
Interview met de heer B.
Beschrijving:
De heer B. (1925) vertelt over het leven op het landgoed. Hij is oud-pachter van een boerderij van het landgoed. Ook zijn ouders waren pachters. Het landgoed is steeds vererfd en bewoond door adel. Later is het grootste deel van het landgoed verkocht. De heer B. vertelt (oral history) vooral over het leven vroeger en over oom en neef, die achter elkaar het landgoed in eigendom hadden. Thema’s die aan de orde komen:
De Jonkers. De Jonkers waren ‘types’ en waren duidelijk de baas. Zij bepaalden hun eigen regels en trokken zich niets aan van regels van hogerhand. Als ‘de oude jonker’ iets wilde, dan gebeurde dat ook. De mensen stonden voor hem met de pet in de hand. Hij kwam nooit achterom een boerderij in, maar altijd via de voordeur.
Wonen op het landgoed. Bij trouwen kwam men op de boerderij inwonen. Mocht uitgebreid worden. Een goed ‘bakhuis’ werd geschikt gemaakt voor bewoning. Zelf zette de heer B. er destijds een houten noodwoninkje bij. Jonker Jan bepaalde dat er rode pannen op dat dak moesten en dat er voor de kleren een klerenkast kwam i.p.v. kleren op een stoel. Het waren allemaal kleine boeren en eens per jaar werd de pacht betaald. Naast de pacht moest ook een ‘toep’ (toegift) gegeven worden. In die tijd waren dat twee jonge hanen. Voor de Jonkers was het belangrijk dat ze de pachters konden vertrouwen. Als de familie goed bekend stond dan kon de pacht van vader op zoon overgaan. Maar wie de regels overtrad (stropen bijvoorbeeld) werd weggestuurd.
Jacht. In de verdeling van gras- en akkerland moest genoeg akkerland zijn; dat was voor de jacht. Ieder jaar werd er grote jacht gehouden, georganiseerd vanuit een boerderij. Bewoners gingen mee als drijvers die daar geld (vijf gulden per jacht en later een tientje) voor kregen. Het begon ’s morgens om acht uur met ’s middags eten. ’s Winters was er konijnenjacht met een fret.
Verder komen veel ‘losse’ thema’s aan de orde.

Datering:
09-06-2011
Interviewer:
Jan Hassink
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
22.01 Interview met de heer K.
Titel:
Interview met de heer K.
Beschrijving:
Leven en wonen op kasteel Keppel. Als kind kwam de heer K. (1943) al op het kasteel. Kort na zijn trouwen heeft hij er ook enige tijd gewoond; zijn oudste zoon is er toen geboren. In 150 jaar was er geen kind meer op het kasteel geboren. Na het overlijden van zijn vader kwam hij er weer wonen. Hij vertelt over het kasteel (oral history).Thema’s die aan de orde komen:
Geschiedenis. Sinds 1530 woonde de familie van moeders kant, in het huis. Het is door de familie zelf gebouwd en altijd vererfd.
Oorlog. Na de oorlog was het huis uitgeleefd; er had een militair hospitaal ingezeten en later een school voor jongedames. Het mooie meubilair was opgeslagen en bij slag om Arnhem verbrand.
Opvolging van generaties. De nalatenschap is om financiële redenen in een stichting ondergebracht. De erfopvolgers zijn voorzitter en krijgen recht op bewoning van het huis.
Gebruik van het huis. De familie leeft vooral op de eerste verdieping. De benedenverdieping is museum. Maar met bijvoorbeeld feestdagen wordt daar in de eetzaal gegeten. De keuken in de kelder is het domein van de kleinkinderen.
Onderhoud. Het lukt niet om van het landgoed te leven. Er moeten dingen worden bedacht die geld opleveren. Zo wordt elke zomer een week georganiseerd voor jong pianotalent en worden er concerten gegeven.
Verhoudingen. De verhoudingen zijn nu gelijkwaardiger dan vroeger. Maar voor allerlei formaliteiten is de baron weer ‘de baron’. Het is ook opener. Het hek om het kasteel is tegenwoordig gewoon open. Binnen het hek bevindt zich het koetshuis waarin nu een kinderdagverblijf zit.
Pachters. De zes pachtboeren zijn vrije ondernemers en willen soms dingen waar de baron niet zo enthousiast over is. Dat geeft spanning. Vroeger gaven de pachtboeren bij de kermis acte de presence, maar dat is verleden tijd. Bij trouwerijen en overlijden vinden ze het echter een voorrecht om een rol te spelen.
Jacht. Wildbeheer is noodzaak voor natuurbeheer.
Datering:
03-04-2010
Interviewer:
Liesbeth van Weelden
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Inventaris
Geluid
28.01 Interview met de heer N.
Titel:
Interview met de heer N.
Beschrijving:
De heer N. (1922), aanspreektitel graag ‘mijnheer’, woont op huis Den Dam te Eefde. De oude, oorspronkelijke familie N. kwam met Wilhelmina van Pruisen uit Duitsland naar Nederland. Zonen hebben er ieder een eigen naam bijgeplakt; naam werd toen N. Grootvader heeft de grond aan Natuurmonumenten geschonken. Rondom het huis bevinden zich 15 ha. aan bos en terreinen. Het verhaal gaat over de jacht (oral history).
Thema’s die in het verhaal aan de orde komen:
Tot de oorlog heeft de heer N. als drijver meegelopen met zijn vader. Sinds 1945 heeft hij de jacht op eigen terrein, met van Natuurmonumenten gehuurde jachtrechten.
Ontstaan van de jacht. Vangen als basis. Vroeger met de handen of de stok, later met jachthonden, buks en jachtgeweer.
Regels rond de jacht. Natuurmonumenten geeft vergunning en bepaalt wat wel en niet geschoten mag worden. Zo mag niet op vossen gejaagd worden.
Vroeger diende de konijnenjacht als natuurbeheer, om schade aan bossen te voorkomen. Er zijn nu niet veel konijnen meer.
De jacht gebeurt onder toezicht van de jachtopziener.
Het wild dat geschoten wordt: hazen en fazanten, vroeger ook patrijzen en konijnen.
Drijvers jagen het wild naar de jagers, de ‘geweren’.
Aanblazen van de jacht: begin van de jacht. Afblazen: einde.
Er zijn ‘drijvers’ en ‘geweren’.
Gezamenlijke lunch in een café; aan de ene kant zitten de drijvers, aan de andere kant de geweren.
Na de jacht wordt er ‘tableau’ gemaakt en wordt de jacht ‘doodgeblazen’. Het wild wordt verdeeld.
Kleding en uitrusting: laarzen en ruim en soepel zittende, beetje waterbestendige kleding. Bij slecht weer loden jas. Hoed of pet. Jasje waar patronen en andere zaken in de zak kunnen zoals jachtakte, rijbewijs, geld voor fooien. Jagen is vooral liefhebberij: het veld leren kennen, met iedereen bevriend raken en daar verder een toekomst in hebben.
Datering:
27-06-2012
Interviewer:
Dirk van Schie
Auteursrechthebbende:
Gelders Archief
Uitleg auteursrechten:
Dit werk is vanwege auteursrechten alleen zichtbaar in de studiezaal van het Gelders Archief. Disclaimer
Ga naar dit stuk:
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal