Het goed Ginckel, toebehorend aan Fredrick van Straelen en zijn vrouw Johanna de Ruijter, wordt bezwaard met een hypotheek van 900 gulden ten behoeve van Jacob Jansz en zijn vrouw Rijckjen Wolters. De hypotheek op het goed Ginckel wordt door Jacob Jansz en zijn vrouw Rijckjen Wolters op 3 juni 1680 overgedaan aan Antoni van der Hart en zijn vrouw Anna de Ruijter. Antoni verklaart dat er geen hypotheek meer rust op het goed Ginckel en verzoekt tot royement de dato 5 juni 1680.

De weduwe Van der Poel, wonende in Arnhem, verklaart jaarlijks twee mud rogge uit het goed te Reemst verschuldigd te zijn aan Derck Timmer te Ede.

Adriaen van Holthe en zijn vrouw Wilhelmina van de Poel verkopen het goed te Reemst aan Hermken Verhout, weduwe van Lucas van Geijn.

Hermken Verhout, weduwe van Lucas van Geijn, geassisteerd met haar zoon Henrick van Geijn, verkopen het goed te Reemst aan Henrick Jan van Eck, burgemeester van de stad Arnhem.