Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Heerlijkheid Spijk

3123 Heerlijkheid Spijk

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
3123   Heerlijkheid Spijk
Inleiding
Aanwijzingen voor het gebruik
Inleiding
laatste wijziging 15-03-2022
143 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 132 bestanden
Inventaris
1. De Heerlijkheid Spijk
2. De familie Van Rhenoy
3. De familie Van Aerssen
4. De familie Rietvelt
5. Andere families
6. Regesten
1 Jan van Arkel, heer van Pierpont en Mechelen, beleent Jan van Blankenvoort Sandersz. met de korentienden van Spijk, bestaande uit een derde deel van vier blokken genaamd de Overste Rietwortel, de Nederste Rietwortel, het Middelblok, de Vijfhoeven en de helft van de polder, en met de smaltienden van Spijk te lossen met 300 Engelse nobels, die de leenheer schuldig was gebleven van diens rekening, in tegenwoordigheid van Jan van Blankenvoorde, Otto van der Poorte en Floris Holle.
2 Willem, zoon van Arkel, bevestigt de belening genoemd in regest nr. 1.
3 Arend Pietersz. draagt over aan Willem Mitfeld elf morgen land met huis, getimmerte, bomen en wilgen, gelegen aan de hoge zijde van de Werken, belast met:
- een pond voor de papenprove aan de Werken,
- vijf schellingen voor de fabriek aan de Werken,
- vijf schellingen voor het altaar van heer Arend Slaper,
- vijf schellingen voor de papenprove te Werkendam,
- vijf schellingen voor de fabriek te Werkendam, waarna Arend Pietersz. het land huurt voor acht Engelse nobels op voorwaarde, dat hij het mag lossen binnen acht jaar voor 80 Engelse nobels of 180 Willemsschilden, waarna Willem van Mitvelt Arend Pietersz. verleent in erftijns met bovengenoemde goederen, bevestigd door Gijsbrecht van Walwijn, rechter aan de Werken, Willem van Zeeland, Arend Gerritsz., Jan Heinenz. en Meine Jansz., heemraden.
4 Johan van Arkel, heer van Pierpont en Mechelen, beleent Sander van Blankenvoort met de koren- en smaltienden van Spijk genoemd in regest nr. 1, te lossen met 300 gouden Engelse nobels, die de leenheer schuldig was gebleven van diens rekening, in tegenwoordigheid van Jan van der Donk, zijn neef, en Korstiaan Clauwaartsz. van Houweningen, leenmannen.
5 Arend Holle doet afstand van vier morgen en twee hont land, gelegen in Wadenoyen aan de LInge, anderhalf morgen in het Westerhout aldaar naast het land van Wemmer Arendsz. en de wetering en vier morgen land eveneens in Wadenoyen naast het land van Gijsbert Piek van Beest ten behoeve van Govert Holle, bevestigd door Gijsbert Hak Jansz. en Arend Jansz., schepenen van Deil.
6 Otto van Asperen, heer van Spijk, verklaart dat hij heeft verkocht aan Adriaan Everhardsz. van Dordrecht de korenwaard buitendijks, tiend-, schat en bedevrij en schot en lotvrij, de rijswaard, voor de helft tiendvrij, schat- en bedevrij, en twee stukken land binnendijks, genaamd de Kruiskamp en de Krommekamp, ook schat- en bedevrij, waarbij hij belooft de korenwaard en het land binnendijks te zullen vrijwaren van alle lasten van de heerlijkheid Spijk, met uitzondering van het werk aan de dijken en van alle hinder, die de gebroeders Johan, Wouter, Gijsbrecht en Jacob van Hesel en Johan van Rakenborch en Gerrit van Onsenoord en hun helpers hem mochten berokkenen in het door hem gekochte land, door op zijn verzoek binnen acht dagen te komen in Dordrecht, Gorinchem of Zaltbommel met twee knechten en drie paarden op straffe van een gouden overlandse Rijnse schild, in tegenwoordigheid van Jan van Asperen en van Vuren, zijn broer, en Arend en Otto van Haaften, zijn neven.
7 Elisabeth, weduwe van Jan Sandersz., en haar zoon Hendrik doen afstand van hun rechten op de tiende van Spijk ten behoeve van Otto van Asperen, heer van Spijk, bevestigd door burgemeesters, schepenen en raad van Gorinchem.
8 Olivier Jansz. van Beesd verkoopt zijn leenmannen Roelof de Groot en Jan Willemsz. voor zijn moeder Betruid, weduwe van Willem Jansz., beiden gegoed in Beesd, waarbij hij hen ontslaat van de aan hem gedane hulde en eed en hen verzoekt deze te doen aan Otto van Asperen, heer van Spijk, ten overstaan van Herman Piek.
9 Govert Holle Govertsz. doet afstand van zijn landen te weten: vier en een half morgen, een half hont en achttien en een half roede weideland te Wadenoyen in het Broek, vier morgen, anderhalf hont en acht roeden land buitendijks in het Westerhout, en anderhalf morgen min zes en twintig en een halve roede land in het Westerhout naast de dijk van de Linge, ten behoeve van Elsbene, weduwe van Arend Hakke van Zoelen, burgeres van Neurenberg, voor 1000 gouden onder borgstelling van Hendrik Uyten Weerde, bevestigd door Arend Jansz. en Dirk van Hoemen, schepenen van Deil.
10 Margriet, weduwe van Govert Holle, verkoopt mede voor haar zoon Jan voor 50 gouden guldens aan heer Jan Hakke van Zoelen, pastoor van Wadenoyen, voor Elsbene, weduwe van Arend Hakke van Zoelen, vier hont en 36 roeden buitendijks land te Wadenoyen in het Westerhout, onder borgstelling van Arend van Avezaath, bevestigd door Gijsbert Hak Jansz. en Herman van Steenhuis, schepenen van Deil.
11 Anthonis Michielsz. van Eversdijk, raad van Karel de Stoute, graaf van Holland, beleent uit diens naam Jan van Vuren, heer van Spijk, met het slot en tien hont land, genaamd De Cloot, de hoge en lage heerlijkheid van Spijk, begrensd in het westen en het noorden door de Linge, in het oosten door de hoeve en in het zuiden door de heerlijkheid Dalem, en alle tienden van boven- en beneden Spijk behalve die van de papenprove, in tegenwoordigheid van Adriaan van Wel en Herman Stevensz., leenmannen.
3123 Heerlijkheid Spijk
Inventaris
6. Regesten
11
Anthonis Michielsz. van Eversdijk, raad van Karel de Stoute, graaf van Holland, beleent uit diens naam Jan van Vuren, heer van Spijk, met het slot en tien hont land, genaamd De Cloot, de hoge en lage heerlijkheid van Spijk, begrensd in het westen en het noorden door de Linge, in het oosten door de hoeve en in het zuiden door de heerlijkheid Dalem, en alle tienden van boven- en beneden Spijk behalve die van de papenprove, in tegenwoordigheid van Adriaan van Wel en Herman Stevensz., leenmannen.
Datering:
1467 januari 2 (upten anderen dach van Januario dusent vierhondert zesse ende tsestich naden loipe des hoifs van hollant)
NB:
Oorspr. inv.nr. 4. Met geschonden zegel van de graaf.
Afschriften: Otto van Malsen, inv.nr. 1 fo 28v-29r en inv.nr. 2 fo 29v-30r.
Toegangsnummer:
3123 Heerlijkheid Spijk
laatste wijziging 27-01-2011
12 Karel de Stoute, hertog van Bourgondië, graaf van Holland, beleent Otto Walravensz. van Vuren en van Spijk, met alle goederen genoemd in regest nr. 11 na het overlijden van Jan van Vuren, diens oom, in tegenwoordigheid van Willem van Buschuijzen, Willem Simon Frederiksz. en Adam van Kleef, leenmannen van Holland.
13 Burgemeesters, schepenen en raad van Dordrecht geven vidimus van de akte van 27 oktober 1434, genoemd in regest nr. 6.
14 Jan van Asperen en Vuren, heer Zweder, pastoor van Vuren, Gijsbert van Brakel, Jan van Herwijnen, Adriaan Jansz., schout van Spijk, Floris Jansz., Leeuwe Allardsz., Jan Lubbertsz., Albert Klaasz. en Jan Jansz. voor de ingelanden van Spijk en mr. Allard Jansz., Jacob Jansz., Martijn Jansz. en Gerrit Berisz. van Medairts voor de ingelanden van Dalem komen overeen, dat de twist tussen Otto van Asperen, heer van Spijk, en Medairt van Maarle, heer van Dalem, over het bezit van de Achterdijk, gelegen tussen beide heerlijkheden als volgt zal worden beslecht:
- de schutter van Dalem zal op de Achterdijk geen beesten schutten;
- de heemraden van Dalem en van Spijk zullen de Achterdijk tezamen schouwen;
- bij het niet verschijnen van een van de partijen zal de schouw plaatsvinden door degenen, die het voorstel daartoe deden;
- voor het herstel van de Achterdijk zal de benodigde aarde voor de helft gehaald worden uit de grond van Spijk en voor de helft uit de grond van Dalem;
bij doorbraak van de dijk zullen diegenen, die daar schade van ondervinden, de gaten mogen dichten zonder daarvoor eerst toestemming te vragen,
bevestigd door Jan van Asperen en van Vuren en Allard Jansz.
15 Otto van Arkel, heer van Heukelum, Jacob Zasse en Hendrik Knobbout Hendriksz. van Os, leenmannen van Holland voor Arkel, bevestigen de belening van Otto van Vuren, heer van het Nedereinde van Spijk, met het huis en goed van Spijk als een open huis voor de graaf van Holland.
16 Dankert Arnoldsz. van Nergensnae geeft op verzoek van Otto van Vuren, heer van Spijk, in de kerk van Gorinchem bij het altaar van de Zalige Maria afschrift van de akte genoemd in regest nr. 15, in tegenwoordigheid van Christiaan Arnoldsz., vicaris van het altaar van de Gelukzalige Maria in Leerbroek, Jan Tielmansz., koster in Nieuwland, Floris Jansz. en Otto Allardsz., inwoners van Spijk.
17 Dirk van Beest Dirksz. draagt over aan Dirk Jansz. van Lunen een hofstad, boomgaard en griend te Arkel belast met een wascijns voor de papenprove van Blokland, bevestigd door Anthonis Gerritsz. en Jan Adriaansz., schepenen van Gorinchem.
18 Jan van Wulven, maarschalk van Amersfoort en Eemland, geeft zijn natuurlijke dochter Janna tot vrouw aan Otto van Asperen, Vuren, heer van Spijk, met 100 schilden Hollands en een bed met toebehoren echter zonder gordijnen, welke 100 schilden dienen om drie morgen land onder Spijk terug te kopen van Pieter Schook, die Janna in eigendom zal ontvangen, met een morgengave bestaande uit de smaltienden van Spijk en tien gouden guldens per jaar uit de grove tienden van Spijk alsmede de hofstede, gelegen bij de windmolen te Heukelum, in tegenwoordigheid van Zeger Hermansz. en Geerlof Cornelisz. getuigen.
19 Karel, koning van Castilië, graaf van Holland, bevestigt de huwelijksvoorwaarden in regest nr. 18.
20 Gijsbert de Kok van Neerijnen, voogd van Janna van Eemskerk, weduwe van zjin broer Oude Gijsbert de Kok van Neerijnen, beleent Korsten Jansz. voor Heese, weduwe van Jan Willemsz., diens zuster, met vier morgen land in Acquoy, genaamd Heymanskamp, naar het Zutphense leenrecht te verheergewaden met een pond, ten overstaan van Gijsbert van Tuil en Willem van Buren, leenmannen.
21 Karel, koning van Castilië, graaf van Holland, beleent Walraven Roelofsz. na het overlijden van diens oom Otto van Vuren en Spijk Walravensz., met alle goederen genoemd in regest nr. 11, ten overstaan van Johan van Renesse, heer van Wulven, ridder, Jacob Snoek en Cornelis Bertoutsz., leenmannen van Holland.
22 Walraven Roelofsz. van Dalem, heer van Spijk, draagt aan de proost van Arnhem Johannes Vink van Gorinchem voor als pastoor na de dood van Rutger van Yperen.
23 De officiaal van de proost van Arnhem, aartsdiaken van de kerk van Utrecht, schrijft aan priesters en andere hem ondergeschikten te Spijk over de voordracht door Walraven Roelofsz. van Dalem van de priester Johannes Vink na de dood van Rutger Nicolaasz. van Yperen, en geeft de procedure aan voor protest.
24 Frederik van Egmond, graaf van Buren, komt overeen met Walraven Roelofsz., na uitspraak van officiaal van de proost van Arnhem Rutger van Dieden, in het geschil over de begeving van de kerk van Spijk tussen Wijnand Kinkijs, kanunnik te Eindhoven en kapelaan van de gravin van Buren enerzijds, en Jan Vink, priester anderzijds, dat de begeving na het overlijden van de laatste pastoor Rutger van Muilwijk berust bij de heer van Nederspijk en na afstand of overlijden van de door hem aangestelde pastoor bij de graaf van Buren als heer van de Leede, bevestigd door Jan van der Aa, ridder, heer van Bokhoven, drost van Gorinchem, Steven van Nievelt, drost van Leerdam, Gijsbrecht Zas, Gerrit Ketelaar en Gijsbrecht Vos Arendsz., burgemeester.
25 De officiaal van de proost van Arnhem, aartsdiaken van de kerk van Utrecht, schrijft aan priesters en andere hem ondergeschikten te Spijk om Johannes Vink aan te nemen als priester, nu Wijnand Kinkijs, die door Frederik van Egmond, graaf van Buren, werd voorgedragen, van zijn aanspraken heeft afgezien.
26 Johan van Wulven, maarschalk van Amersfoort, bevestigt in tegenwoordigheid van Johan van Renesse, ridder, zijn oom, en Hendrik van Zuilen de ontvangst van 121 Hollandse guldens van Walraven, heer van Spijk, ten behoeve van zijn natuurlijke dochter Janna, weduwe van Otto van Spijk.
27 Johan van Renesse, ridder, en Jan van Wulven, maarschalk, bevestigen de ontvangst van 200 Filips guldens van Walraven, heer van Spijk, ten behoeve van Janna, natuurlijke dochter van Jan van Wulven, weduwe van Otto van Spijk.
28 Johan van Renesse verzoekt zijn broer om aan Walraven, heer van Spijk, de akte te overhandigen, waarin een vergelijk wordt getroffen tussen Johan van Wulven voor Janna, weduwe van Otto van Spijk, en Walraven, heer van Spijk.
29 Jan van Kloot Jansz., Jan Cornelisz., Gerrit Cornelisz. en Wouter Maasz., gehuwd met Aanke Cornelisdr., Eelke Cornelisdr. en Jenneke Cornelisdr. doen afstand van de hofstede aan de Linge in het Nedereinde van Spijk ten behoeve van Walraven Roelofsz. van Dalem, heer van Spijk, bevestigd door Anthonis Cornelisz. en Anthonis Arendsz., schepenen van Spijk.
30 Joost van Rijswijk Joostenz. en Robert Jansz., leenmannen van Holland voor Arkel, bevestigen dat Walraven van Dalem Roelofsz., heer van Spijk, en Elisabeth, diens vrouw, de heerlijkheid Spijk c.a. bestaande hoge-, middele- en lage jurisdictie met manschappen, de tienden in de Over- en Nedereinde van Spijk, de smaltienden over de polder en het land van Spijk, met uitzondering van de papenprove, de cijnzen, het recht van nakoop, de bieraccijns, tien hont land, het huis meet de singels, duifhuis, visserijen en zwanen, het recht van de kerk en de rosmolen hebben verkocht aan Gerard van Rhenoy voor 5500 Carolus gulden onder meer onder verband van 20 morgen land aldaar, afkomstig van wijlen Pieter Schook, met toezegging van Walraven om alle registers, charters en andere bescheiden, die tot de heerlijkheid behoren, te overhandigen.
31 Karel, keizer, graaf van Holland, beleent Gerard van Rhenoy, raad en meester van de Rekeningen in Den Haag met het goed, genoemd in regest nr. 11 na overdracht door Walraven Roelofsz., heer van Spijk, in tegenwoordigheid van Jasper van Hogelande, Gelein Zegersz. van Wassenhoven, Jacob de Jonge, heer van Baardwijk, en Cornelis Bertout Jansz., leenmannen van Holland.
32 Marie Simonsdr. en Otto Simonsz. dragen over aan Jan Simonsz. en Cornelis Simonsz. de gehele buitendijkse griend, belast met een cijns, en de helft van de binnendijkse griend met de daarin gelegen werf, behorende bij het huis van Adriaan Govertsz. op het Nedereinde van Spijk aan de Linge, bevestigd door Anthonis Arendsz. en Arend Dirksz., schepenen van Spijk.
33 Jan van Zoelen te Rotterdam, hoogheemraad van Schieland, draagt ten overstaan van de notaris Cornelis van Kappel de vicarie in de kerk van Avezaath en die in de kapel van Oud-Avezaath in Gelderland in de Neder-Betuwe, met alle rechten en goederen hieraan verbonden, over aan Gerard van Rhenoy, zijn neef, die woont in de Spuistraat in Den Haag, om deze te voegen bij de heerlijkheid Spijk of bij de goederen en het huis "De Hoogte" in de heerlijkheid Asperen, in tegenwoordigheid van Arend Zeyst van der Goude, advocaat-postulant voor het Hof van Holland, en Costijn van der Beke, schepen van Den Haag.
34 Georgius van Egmond, bisschop van Utrecht, bevestigt de overdracht, genoemd in regest nr. 21.
35 Christoffel, graaf van Moers en Serwerden, heer van Dalem, bevestigt dat de inwoners van Dalem met Gerard van Rhenoy een overeenkomst hebben gesloten over de bouw van een korenmolen op diens kosten in de heerlijkheid Spijk op een stuk land genaamd De Cloot, op voorwaarde, dat de inwoners van de heerlijkheid Dalem daar hun koren zullen malen tegen een achtste deel van het maalloon, daar het voor de weinige inwoners van Dalem te bezwaarlijk is om zelf een molen te bouwen.
36 Walraven van Dalem bevestigt de ontvangst van 50 schilden van Gerard van Rhenoy, rekenmeester in Den Haag, wegens de verkoop van het Broekland met de Singel, die daar omheen loopt en de buitendijkse gronden, met uitzondering van de dijk en 50 Carolus gulden als voorschot op de verkoop van de hofstad bij De Cloot, bevestigd door Robert Jansz. en Jan Jacobsz. Snoek te Gorinchem.
37 Walraven Roelofsz. van Dalem en zijn vrouw Elisabeth bevestigen de ontvangst van een gedeelte van de som van de verkoop van de hoge-, middele- en lage heerlijkheid Spijk, met het huis, naam en wapen aan Gerard van Rhenoy, bevestigd door Jan Snoek Jacobsz., Robert Jansz., Arend Smit Adriaansz. en Arend Gijsbertsz., gehuwd met Walravens dochter.
38 Anthonis Arendsz., Arend Dirksz. en Floris Hermansz., schepenen van het Nedereinde van Spijk, en Gerard van Rhenoy met zijn vrouw Anna de Potis beloven voor het kerkrooster ten overstaan van de drost van Leerdam Gijsbert Valke, Gerrit Elbertsz. deken van het kapittel van Haaften, de onderdanen van het Overeinde van Spijk, Govert van Erp, ambtman van Beesd en Rhenoy, Jan Snoek, Robert Jansz., Joost van Rijswijk, Jan Folpertsz., Maarten van Os en enige poorters van Gorinchem elkaars rechten en plichten wederzijds te handhaven.
39 Balten Florisz. draagt over aan Gerard van Rhenoy een half griend in het Nedereinde van Spijk aan de Linge, bevestigd door Anthonis Arendsz. en Floris Hermansz., schepenen van Spijk.
40 Katharina van Ysendoorn, weduwe van Herbrand de Cock van Neerijnen, voor haar zoon Gijsbert de Cock, beleent Jan de Feyter Brienenz. voor Gerard van Rhenoy met vier morgen land in Ackoy, genaamd Heymanskamp, te verheergewaden met een pond naar het Zutphens leenrecht, in tegenwoordigheid van Simon Jansz. en Bernt Gerritsz., leenmannen van de heer van Waardenburg.
41 Walraven Roelofsz. overhandigt aan Gerard van Rhenoy de akte van overdracht van de heerlijkheid Spijk met de daardoor gestoken akten, in tegenwoordigheid van Arend Dirksz. en Anthonis arendsz., schepenen van Spijk.
42 Walraven Roelofsz. doet afstand van de moerassen en grienden, de buitendijkse landen gelegen voor zijn deur, de singels, die daaromheen zijn gegraven, en de rietvelden vanaf de hoge dijk tot in de Linge ten behoeve van Gerard van Rhenoy, waarbij deze belooft geen omheining te maken langs genoemde gronden voordat hij een nieuwe gantel of watergang zal hebben gegraven, ten overstaan van Arend Dirksz. en Anthonis Arendsz., schepenen van Spijk.
43 Walraven Roelofsz. en diens vrouw Elisabeth Lamberts verkopen aan Pasquier de le Deulle en diens vrouw Margriet van Rhenoy een erfrente van 30 Carolus gulden voor de som van 500 Carolus gulden, ontvangen van de heer van Spijk, gevestigd op 18 morgen hoog- en laagland met grienden, genaamd De Bouwing of Pieter Schooks bouwing in het Nedereinde van Spijk bij de sluis en al zijn andere goederen in Spijk of elders, bevestigd door Arend Dirksz. en Anthonis Arendsz., schepenen van Spijk.
44 Boudewijn van Drenkwaard, rentmeester-generaal van Zuid-Holland, bevestigt de ontvangst van 4500 ponden van 40 groten Vlaams, te lossen met het zestienvoudige, van Katelijna van Zwertgoer, over welk bedrag de keizer haar jaarlijks een rente zal betalen van 281 pond en vijf stuivers, welkre rente gevestigd is op de grafelijke domeinen van Zuid-Holland, Putten en Strijen, waarvoor hij haar een bevestigingsakte van de keizer belooft.
45 Robert van Boulonge, raad en ontvanger-generaal der Financiën, bevestigt de ontvangst van 4500 pond van Kathelijna van Zwertgoer in Den Haag voor de rente, genoemd in regest nr. 44.
46 Karel, keizer, graaf van Holland, verkoopt aan Gerard van Rhenoy een jaarlijkse losrente 14 pond van 40 groten Vlaams het pond, gevestigd op de Netelwortelen tot de Schaapshoeve en op de domeinen van Arkel, over 224 ponden, te betalen aan Robert van Boulonge, ontvanger-generaal der Financiën te Brussel.
47 Robert van Boulonge, raad en ontvanger-generaal der Financiën te Brussel bevestigt de ontvangst van Gerard van Rhenoy van 224 ponden van 40 groten Vlaams het pond tegen rente en hypotheek als genoemd in regest nr. 46.
48 Karel, keizer, graaf van Holland, bevestigt de koop van een erfelijke losrente door Kathelijna van Zwertgoer, wonende in Den Haag, genoemd in regest nr. 44.
49 Adriaan Numan, auditeur bij de Rekenkamer van Holland, en Katelijna van Zwertgoer, zijn vrouw, verklaren dat Gerard van Rhenoy en zijn vrouw Anna de Potis de losrente genoemd in regest nr. 44 hebben gekocht onder de naam van Katelijna van Zwertgoer.
50 De tresorier-generaal, de gecommitteerden van de Domeinen en de Financiën te Brussel bevestigen de verkoop genoemd in regest nr. 46.
51 De heren van de Rekening in Den Haag bevestigen de verkoop genoemd in regest nr. 46.
52 Herbaren Gijsbertsz. en zijn vrouw Anna Ottendr. verkopen aan Gerard van Rhenoy het vierde deel van vier morgen lang in Ackoy, genaamd Heymanskamp, welk land de voorouders van Anna in leen hielden van de voorouders van Gerard van Rhenoy, bevestigd in het klooster van de Kruisbroeders te Asperen door Jacob Splinter voor Otto van Malsen, secretaris van het Hof van Holland, en Jan van Asperen Folpertsz., leenmannen van Holland, en Johan Arendsz., notaris.
53 Ludolf Delden, prior, Egbert Vennis, subprior, Hendrik van Ahnes, procurator, en Gijsbert van Renen Sr. verkopen namens het kapittel en convent van de Kruisbroeders te Bentlage in Munster aan Gerard van Rhenoy, heer van Spijk, elf morgen land c.a. aan de Hoge Zijde van de Werken, bevestigd in het conventshuis door Dirk van Wach, prior-generaal van de orde des Kruisbroeders.
54 Pasquier de le Duelle en Margriet Rhenoy, zijn vrouw, verkopen aan Gommer Goutiers de erfrente genoemd in regest nr. 43, bevestigd door Huibert Vink Anthonisz. en Bruisten Jansz., schepenen van Spijk.
55 Karel, keizer, graaf van Holland, verkoopt aan Gerard van Rhenoy en Adriaan Numan, raden en rekenmeesters van Holland, een losrente van 37 pond en tien schellingen van 40 groten Vlaams, gevestigd op de Arkelse tol binnen Gorinchem en op de Arkelse domeinen in Zuid-Holland over 600 ponden, betaald aan Jan Hanneman, rentmeester van Noord-Holland, welke rente zal worden uitgekeerd door de rentmeester-generaal van Zuid-Holland.
56 IJsbrand Willemsz., schout van de Werken, Gerrit Gerritsz., Anthonis Michielsz., Arend Meindertsz., en Gerrit Hermansz., heemraden, verklaren dat Jan Arendsz. van Tienhoven, rentmeester van de Kruisbroeders te Bentlaghe, een akte heeft overgelegd waaruit blijkt, dat hij gemachtigd is om de elf morgen land, genoemd in regest nr. 53 te verkopen.
57 Schout en heemraden van De Werken, genoemd in regest nr. 56, bevestigen de overdracht, genoemd in regest nr. 53, bevestigd door Cornelis Paulusz., schepen van de Werken.
58 Gommer Goutiers en Marie Artus, zijn vrouw, komen overeen dat aan de langstlevende van hen beiden het bezit van de jaarlijkse erfrente, genoemd in regest nr. 43 zal toekomen, bevestigd door Huibert Vink Anthonisz. en Cornelis Hermansz., schepenen van Spijk.
59 Robert van Boulonge, raad en ontvanger-generaal der Financiën te Brussel, bevestigt de ontvangst van 400 pond van Gerard van Rhenoy en van 200 pond van Adriaan Numan tegen de rente als genoemd in regest nr. 55.
60 Cornelis Jansz., gehuwd met Geertruid Anthonisdr., draagt over aan Gerard van Rhenoy vier hont land met dijkgrienden en dijkavelingen in het Nedereinde van Spijk, belast met een erfrente van 24 stuivers ten behoeve van het kapittel van Gorinchem, bevestigd door Huibert Anthonisz. Vink en Bruisten Jansz., schepenen van Spijk.
61 Gommer Goutiers en Marie Artus, zijn vrouw, machtigen Gijsbert Duyk, bode van de raadskamer van Holland, Anthonie de la Rixelle, ontvanger van Oosterhout, Filip van Nijwijck en Adriaan de le Crijcx de rente, genoemd in regest nr. 43 te verkopen, bevestigd door schepenen van Rijssel in Vlaanderen.
62 Gijsbert Duyk Adriaansz. verkoopt voor Gommer Goutiers en diens vrouw, Maria Artus, woonachtig in Rijssel in Vlaanderen, aan Adriaan Duyk Adriaansz., zijn broer, de jaarlijkse erfrente, genoemd in regest nr. 43, bevestigd door Huibert Vink Anthonisz. en Bruisten Jansz., schepenen van Spijk.
63 Dankert Laurensz. draagt op aan Cornelis Herbarenz. een rente van zes Carolus gulden op een huis en hofstad aan de Korenbrug te Gorinchem, bevestigd door Gerrit de Hoog Christoffelsz. en Klaas Arendsz. Dirout, schepenen van Gorinchem.
64 Gerard van Rhenoy sluit een overeenkomst met Arend Vos Hermansz., Arend Jansz. en diens voorkinderen en Jan Florisz. betreffende de aanleg van een veersteeg, bevestigd door Arend Vos Florisz. en Jan Adriaansz. van Noordeloos, schepenen van Spijk.
65 Joris Vink Anthonisz. verkoopt aan Elisabeth, weduwe van Querijn Cornelisz., en haar kinderen een huis en hofstede in het Nedereinde van Spijk, belast met een rente van twaalf stuivers voor de kerk van Spijk en een kapoen voor de heer van Spijk, bevestigd door Mathijs Haak en Bruisten Jansz., schepenen van Spijk.
66 Ambrosius Querijnsz. en Jan Jansz., gehuwd met Anthonia Querijnsz., dragen over aan Cornelis Simonsz. de eigendomsbrief, genoemd in regest nr. 65, bevestigd door Mathijs Haak Jansz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
67 Adriaan Jansz. van Lunen en Jan Brienenz. de Feyter de Jonge, gehuwd met Grietje Jansdr. van Lunen, dragen over aan Gerard van Rhenoy de goederen genoemd in regest nr. 17, onder verband van zeven hont hoog land in de Lange Slagen, eigendom van Adriaan van Lunen, en tien hont land op de Beullekens, eigendom van Jan de Feyter Brienenz., bevestigd door Willem Pietersz. en Jans Gosensz. Vogelenzang, schepenen van Gorinchem.
68 Maria Pieters, weduwe, voor de ene helft en heer Jan Annock Jansz., pastoor van Arkel, Peter Cornelisz., gehuwd met Kuijnera Jansdr., Jan Hermansz., gehuwd met Adriaantje Jansdr. voor de andere helft, dragen over aan Gerard van Rhenoy elf hont land met de dijk, dijkavelingen en twee buitendijkse grienden, waarvan een is uitgerooid, gelegen in het Nedereinde van Spijk, waarin is begrepen het stuk land, dat Jan Hermansz. heeft gekocht van zijn zwager Cornelis Annock Jansz., bevestigd door Mathijs Haak Jansz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
69 Cornelis Simonsz. draagt over aan Gerard van Rhenoy een buitendijkse griend, belast met acht stuivers, gelegen in het Nedereinde van Spijk aan de Linge, bevestigd door Mathijs Haak Jansz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
70 Cornelis Simonsz. draagt over aan Gerard van Rhenoy, heer van Spijk, de eigendomsbrieven genoemd in regest nrs. 66 en 69, bevestigd door Mathijs Haak Jansz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
71 Jan Jansz., Cornelis Jansz., Leendert Jansz., Gerrit Jansz., gehuwd met Janneke Jansdr., en Gerrit Jacobsz., gehuwd met Adriaantje Jansdr., komen overeen de nagelaten goederen van hun broer Lambert Jansz. als volgt te verdelen:
- Jan Jansz. krijgt het hoog- en laagland, gelegen achter de kerk van Spijk tot aan de Dovesloot,
- Leendert Jansz. en Gerrit Jacobsz. met Adriaantje Jansdr. krjigen een morgen land gelegen in een kamp achter de kerk van Spijk met het land van Jan Jansz. belast met zeven stuivers ten behoeve van de pastoor, de kosterij en de kerk van Spijk, van welk bedrag Jan Jansz. de ene helft zal betalen en Jan Jansz., Leendert Jansz. en Gerrit Jacobsz. de andere helft,
Cornelis Jansz. en Gerrit Jansz., gehuwd met Janneke Jansdr. krijgen anderhalve morgen hoog- en laagland, gelegen in het Overeinde van Spijk achter de hofstad van Cornelis Jansz., terwijl zij aan Cornelis Jansz. en Gerrit Jacobsz. een bedrag van 70 Carolus gulden zullen betalen en Cornelis Jansz. op de sterfdagen van hun ouders aan alle broers en zuster een maaltijd zal aanbieden zolang hij en zijn vrouw Teuntje nog in leven zijn, daar zijn goed onbelast is,
bevestigd door Jan Adriaansz. van Noordeloos en Jan Adriaan Goossensz., schepenen van Spijk.
72 Adriaan Duyk draagt over aan Gerard van Rhenoy, wonende in de Spuistraat in Den Haag, de jaarlijkse erfrente, genoemd in regest nr. 43, en machtigt Pieter de Rode, pastoor, Huibert Vink en Rutger Anthonisz., inwoners van Spijk, om de rentebrief voor het gerecht aldaar over te dragen, bevestigd door Huibert Klaasz. Versteeg, poorter van Gorinchem, Hendrik Jacobsz. van Voorburg en Jan Wolf, notaris in Den Haag.
73 Pieter de Rode, pastoor van Spijk en Huibert Versteeg te Gorinchem dragen over voor Adriaan Duyk aan Mr. Willem Muys de erfrente, genoemd in regest nr. 43, voor de som van 50 Carolus gulden, terwijl Willem Muys van Adriaan Duyk nog een rente van 30 Carolus gulden ontvangt en Adriaan Duyk aan Willem Muys nog van tien Carolus gulden zal betalen.
74 Adriaan Duyk bevestigt de ontvangst van 510 Carolus gulden van mr. Gerard van Rhenoy voor de erfrente genoemd in regest nr. 43.
75 Leendert Jansz. en Gerrit Jacobsz., gehuwd met Adriaantje Jansdr., dragen over aan Gerard van Rhenoy een morgen land achter de kerk van Spijk, belast met erfpacht van drie en een halve stuiver ten behoeve van de pastoor, de koster en de kerk van Spijk, bevestigd door Jan Adriaansz. van Noordeloos en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
76 Bruisten Jansz. draagt over aan Gerard van Rhenoy een gantel gegraven uit zijn griend, die grenst aan de rosmolen buitendijks, welke hij na verkoop kan blijven gebruiken, bevestigd door Huibert Vink Anthonisz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
77 Jan van Gent Cornelisz. voor Maria Pieters weduwe voor de ene helft, heer Jan Annock Jansz., pastoor van Arkel, Jan Harmensz., schipper te Gorinchem, gehuwd met Adriaantje Jansdr., voor zich en voor het deel, dat hij kocht van Cornelis Annock Jansz. te Gorinchem, zijn zwager, en het deel van zijn zwager Pieter Cornelisz. Quelvisch in Brielle voor de andere helft, verkopen aan Gerard van Rhenoy drie morgen en een hont hoog- en laagland, gelegen in het Nedereinde van Spijk, belast met een erfrente van zeven stuivers voor de pastorie, de kerk en de Heilige Geest van Spijk, waarbij het deel van Marie Pieters is gehypothekeerd op 17 hont laagland, in het Nedereinde van Spijk, welke toebehoren aan haar dochter Aartje, weduwe van Jan Marcelisz., bevestigd door Huibert Vink Anthonisz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
78 Gerrit Jacobsz. draagt over aan Gerard van Rhenoy een rente van zes Carolus gulden uit drie en een halve morgen hoog- en laagland, gelegen in het Overeinde van Spijk, en alle andere goederen, die Gerrit Jacobsz. toebehoren in de heerlijkheid Spijk, onder voorwaarde dat hij deze rente zal mogen aflossen, bevestigd door Jan Adriaansz. van Noordeloos en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepenen van Spijk.
79 Gerard van Rhenoy komt overeen met Anthonis Vervoorn Anthonisz., dat deze op de werf waar hij nu woont hennep zal mogen zaaien tegen een tiende van tien stuivers, bevestigd door Klaas Candt Gijsbertsz., secretaris van Spijk, en Pieter Herweijer.
80 Dankert Laurensz. draagt over aan Gerard van Rhenoy een erf met vervallen huis in Gorinchem op het Noordeinde bij de Korenbrug aan de oostzijde van de Voorstraat, belast met een erfrente van 36 stuivers voor de stad Gorinchem, een losrente van vier schilden voor de Heilige Geest aldaar en een rente van zes Carolus gulden ten behoeve van Cornelis Herbarenz., bevestigd door Sander van de Wetering Liebertsz. en Jan Vogelenzang Gosensz., schepenen van Gorinchem.
81 Dankert Laurensz. bevestigt de ontvangst van 136 Carolus gulden van Gerard van Rhenoy wegens aflossing van een rentebrief met verlopen pacht uit het vervallen huis aan het Noordeinde.
82 Marie Buys, huisvrouw van Cornelis Herbertsz., verklaart ontvangen te hebben van Gerard van Rhenoy, heer van Spijk, 45 gulden, zes schellingen en een blank aan geld en een obligatie van 90 gulden, 13 stuivers en een oort.
83 Marie Buys, huisvrouw van Cornelis Herbertsz., bevestigt de ontvangst van 45 pond, zes schellingen en acht penningen met een obligatie van 90 pond, 13 schellingen en vier penningen van Gerard van Rhenoy voor de aflossing van een rente gevestigd op het erf, gelegen tussen de Korenbrug en de Arkelse poort naast "der colven gods" kamertjes, dat Dankert Laurensz. heeft verkocht aan de heer van Spijk.
84 Klaas Jorisz., broer en voogd van Aartje, weduwe van Cornelis Walravensz., Jan Jansz. Cloot, gehuwd met Margriet Walravensdr., voogd over Walraven Cornelisz. en Joris Cornelisz., kinderen van Cornelis Walravensz., in tegenwoordigheid van de schout Herman als oppervoogd, dragen over aan Gerard van Rhenoy zeven hont hoogland in de Vuijlenpolder aan de Nederweg, bevestigd door Cornelis Hermansz. en Anthonis Vervoorn Anthonisz., schepelingen van Spijk.
85 Filips II, graaf van Holland, beleent Gerrit Doedesz. voor Gerard van Rhenoy na het overlijden van diens vader met alle goederen als genoemd in regest nr. 11 in tegenwoordigheid van Cornelis Oom Hermansz., Pieter Herweijer en Jan Beukenoord Jansz., leenmannen.
86 Gerard van Rhenoy en Cornelia van Rhenoy, zijn vrouw, voor hun zoon Gerard enerzijds, en Levinus de Tolleneer en Maria Lempreur voor hun dochter Catharina Pels anderzijds, maken huwelijksvoorwaarden, waarbij wordt bepaald dat Gerard van Rhenoy zal inbrengen de heerlijkheid Spijk met huis en toebehoren, onder voorwaarde dat zijn ouders gedurende hun leven op het huis zullen wonen en de helft van de inkomsten genieten uit visserijen, boomgaarden en tienden, vijf morgen land in Spijk, genaamd Maas Jansz.'s land, en de rosmolen c.a., terwijl Catharina inbrengt 1200 pond Vlaams, een derde deel van de nalatenscap van haar zuster en een derde deel van een griend in het land van Altena onder het gerecht van de Werken, in tegenwoordigheid van Otto van Tonsor, predikant van Woudrichem, en Wouter Gerritsz. van Werkendam.
87 Burgemeester, schepenen en raad van Gorinchem geven vidimus van de akte van 30 augustus 1482, genoemd in regest nr. 13, en van 27 oktober 1434 genoemd in regest nr. 6.
laatste wijziging 15-03-2022
143 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 132 bestanden

Kenmerken

Datering:
1408-1861
Auteur:
G.M. van Aalst
Categorie:
laatste wijziging 15-03-2022
143 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 132 bestanden
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal

Handige links

Disclaimer
Klachten
Privacy statement
Toegankelijkheid
Wet open overheid (WOO)