1904
Polderdistrict Brummen-Voorst, voorgangers
Inleiding
3. Algemeen
1904 Polderdistrict Brummen-Voorst, voorgangers
Inleiding
3.
Algemeen
laatste wijziging 18-01-2022
De voorgangers van het Polderdistrict Brummen-Voorst zijn het polderdistrict "Brummensche Bandijk", de Buitenpolders "De Voorsterklei" en "De Voorsterbeekpolder" en de "Buitenpolder van de Soerensche en Leuvenheimsche Beek".
De aanduidingen "Polderdistrict" en "Buitenpolder" berusten op het "Reglement op het Beheer der Rivierpolders in de provincie Gelderland", dat tussen verschillende categorieën van polder- lichamen onderscheid maakte.
Het totale gebied waarover de polders zich uitstrekten werd ongeveer als volgt begrensd: ten oosten door een gedeelte van de Rijksweg van Dieren naar Zutphen, de Brummensche Bandijk, de Kanonsdijk, de "Oude IJssel" en de Voorsterkleidijk, ten noorden door de zuidgrens van het polder- district "Veluwe" en ten westen door het kanaal van dieren naar Apeldoorn.
Hoge standen van de IJssel waren voor de bovengenoemde polders, die allen een natuurlijke lozing op deze rivier hadden, steeds een groot probleem.
Een in 1948 door Gedeputeerde Staten in het leven geroepen studiecommissie onderzocht daarom de mogelijkheid van een gemeenschappelijke bemaling van het betrokken gebied.
Bovendien werd in 1955 een commissie door Gedeputeerde Staten benoemd, die tot taak had de watervoorziening van gronden ten oosten van het kanaal van Dieren naar Apeldoorn te bestuderen.
De in de conclusies van beide commissies naar voren gebrachte noodzakelijke waterstaatkundige voorzieningen maakten naar mening van het Provinciaal Bestuur ingrijpende maatregelen noodzakelijk.
Deze zouden moeten bestaan uit de opheffing van de bestaande waterschappen en de oprichting van een polderdistrict voor de gehele streek, dat belast zou worden met de zorg voor de waterkeringen langs de IJssel, alsmede met de zorg voor de waterbeheersing in het betreffende gebied.
Bij besluit van provinciale staten van Gelderland van 7 juli 1959, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 9 september 1959, werden de polders opgeheven en te samen met tot dusver ongereglemen- teerde ( doch gedeeltelijk wel in particulier verband georganiseerde) gebieden van Empe, Voorstonden, de Overmarsch en enkele andere kleine gebieden, bijeengevoegd tot het polderdistrict "Brummen-Voorst".
Een in 1948 door Gedeputeerde Staten in het leven geroepen studiecommissie onderzocht daarom de mogelijkheid van een gemeenschappelijke bemaling van het betrokken gebied.
Bovendien werd in 1955 een commissie door Gedeputeerde Staten benoemd, die tot taak had de watervoorziening van gronden ten oosten van het kanaal van Dieren naar Apeldoorn te bestuderen.
De in de conclusies van beide commissies naar voren gebrachte noodzakelijke waterstaatkundige voorzieningen maakten naar mening van het Provinciaal Bestuur ingrijpende maatregelen noodzakelijk.
Deze zouden moeten bestaan uit de opheffing van de bestaande waterschappen en de oprichting van een polderdistrict voor de gehele streek, dat belast zou worden met de zorg voor de waterkeringen langs de IJssel, alsmede met de zorg voor de waterbeheersing in het betreffende gebied.
Bij besluit van provinciale staten van Gelderland van 7 juli 1959, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 9 september 1959, werden de polders opgeheven en te samen met tot dusver ongereglemen- teerde ( doch gedeeltelijk wel in particulier verband georganiseerde) gebieden van Empe, Voorstonden, de Overmarsch en enkele andere kleine gebieden, bijeengevoegd tot het polderdistrict "Brummen-Voorst".
Voor wat betreft de gehele organisatie van de onderhavige polders zij verwezen naar de opvolgende Gelderse rivierpolderreglementen, die deze materie sinds 1837 uitputtend (zie inv.nr. 1157).
Na de opheffing van de polders werden de archieven overgedragen aan het nieuwe districtsbestuur.
In opdracht van de Dijkstoel en in overleg met de provinciale Inspecteur voor Gemeente en waterschapsarchieven werden de archieven in 1966 tijdelijk naar het Gemeentearchief van Arnhem overgebracht om aldaar te worden geordend en beschreven.
Voor zover mogelijk werd de oude orde in de archieven hersteld; waar een dergelijke orde niet meer uit de stukken bleek, geschiede de ordening overeenkomstig die van vergelijkbare Gelderse polderarchieven.
Een groot aantal bescheiden tenslotte, werd conform de voorschriften vernietigd.
In opdracht van de Dijkstoel en in overleg met de provinciale Inspecteur voor Gemeente en waterschapsarchieven werden de archieven in 1966 tijdelijk naar het Gemeentearchief van Arnhem overgebracht om aldaar te worden geordend en beschreven.
Voor zover mogelijk werd de oude orde in de archieven hersteld; waar een dergelijke orde niet meer uit de stukken bleek, geschiede de ordening overeenkomstig die van vergelijkbare Gelderse polderarchieven.
Een groot aantal bescheiden tenslotte, werd conform de voorschriften vernietigd.
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden
Kenmerken
laatste wijziging 04-01-2024
1.167 beschreven archiefstukken
4 gedigitaliseerd
totaal 526 bestanden