Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: G.H. en H.G. van Everdingen

0555 G.H. en H.G. van Everdingen

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Openbaarheid en citeren
2. Archiefvormer en archief
0555 G.H. en H.G. van Everdingen
Inleiding
2.
Archiefvormer en archief
Bij de grote "uitverkoop" van domeingoederen in Gelderland in 1812 en 1813 *  kocht mr. Francois Pierre Guillaume van Schuylenburch, heer van Bommenede, wonende te 's-Gravenhage, in 1812 een aantal goederen die behoord hadden tot de administratie van het rentambt Schuilenburg *  en tot het Doetinchemse geestelijk rentambt *  ; een der gekochte goederen was het huis Schuilenburg zelf.
De nieuwe eigenaar overleed in 1818 te Veur bij Leidsendam op het huis Zuyderburg. *  Zijn erven verkochten in 1832 9/10 deel van het goed Schuilenburg en 12 bouwhoeven aan hun moeder respectievelijk stiefmoeder Johanna Philippina van Herzeele douairière van F.P.G. van Schuylenburg; het resterende 1/10 deel bleef eigendom van hun broeder respectievelijk halfbroeder jhr. mr. Lodewijk van Schuylenburch van Bommedede. *  Johanna Philippina breidde haar Gelderse bezittingen uit o.a. door de aankoop in 1851 van het huis Wisch met 11 percelen, afkomstig van de erven van C.S.J.W. baron van Nagell van Wisch. * 
Haar zoon jhr. mr. Lodewijk van Schuylenburch van Bommenede verwierf bij de (gedeeltelijke) boedelscheiding in 1859 (Johanna Philippina was in 1858 overleden) als zijn 1/3 deel van haar nalatenschap o.a. het huis Schuilenburg en een aantal boerderijen. Zijn tweede zoon Willem Lodewijk ontving krachtens legaat van de erflaatster het huis Wisch cum annexis; *  hierbij werd bepaald dat Lodewijk deze goederen moest administreren tot aan de meerderjarigheid van zijn zoon. Lodewijk heeft vermoedelijk weinig op het huis Schuylenburg gewoond, maar verbleef meestentijds op het huis de Ulenpas dat hij in September 1839 (met 49 van de 55 percelen) gekocht had *  Ten tijde van de koop woonde hij in 's-Gravenhage.
Na het overlijden van Lodewijk in 1880 verkreeg zijn zoon Willem Lodewijk (die dus al sedert 1859 in het bezit was van het huis Wisch cum annexis) bij de akte van boedelscheiding in 1881 o.a. het huis Schuilenburg en een aantal boerderijen. In 1868 was hij gehuwd met Frederica Augusta gravin van Limburg Stirum. Hun oudste zoon Lodewijk Willem overleed in 1901 (in sommige akten wordt abusievelijk 1902 als jaar van overlijden genoemd); diens nalatenschap bleef onverdeeld. Willem Lodewijk zelf overleed 30 september 1902; zijn nalatenschap zou verdeeld worden tegelijk met die van zijn vooroverleden zoon. Nog voor echter deze verdeling plaatsgevonden had overleed zijn vrouw Frederica Augusta 18 december 1903. Enkele maanden tevoren had zij ¼ deel van de nalatenschap van haar broer Hendrik toegescheiden gekregen. *  De boedelscheiding die tenslotte tussen de vijf kinderen tot stand kwam, was niet volstrekt: Woltera Gerardine Irmgard werd uit het onroerend goed uitgekocht met hypothecaire vorderingen van haar moeder; de onroerende goederen bleven tussen de anderen als volgt gemeen: Leopold Adolf en Frank Lodewijk Willem kregen elk 1/3 deel. * 
Wigbold Albert Willem kocht in 1912 zijn zuster Elisabeth Anna uit haar 1/6 deel *  , waardoor hij nu gelijk stond met zijn broeders. In 1917 kocht hij zijn broeder Leopold Adolf uit *  zodat hij nu voor 2/3 deel gerechtigd was (zijn broeder Frank Lodewijk Willem was dus voor het resterende 1/3 deel gerechtigd). Het gemeenschappelijk bezit van de beide broeders duurde tot het overlijden van Frank Lodewijk Willem in 1943. Stukken betreffende een regeling van zijn nalatenschap zijn in het onderhavige archief niet aangetroffen. *  Wigbold Albert Willem overleed in 1945. De verdeling van de door hem nagelaten goederen vond plaats in 1950. De enige gegevens die hierover voorhanden zijn, treft men aan in een paar brieven van en aan jhr. L.Ph. Vegelin van Claerbergen; deze was gehuwd met jkv. Olga Mary Inez van Schuylenburch, een kleindochter van Wigbold Albert Willem. * 
De geschiedenis van het beheer der goederencomplexen Schuylenburch en Wisch is niet helemaal duidelijk. Over het beheer der goederen tijdens het leven van Johanna Philippina douairière van Schuylenburch is weinig bekend. Haar zoon Lodewijk van Schuylenburch, die zelf op de Ulenpas woonde, had voor het beheer van de van zijn moeder geërfde Schuylenburgse goederen een opzichter of administrateur in dienst, H.J.W.A. Meyerink, van wie over de jaren 1860 tot 1874 rekeningen bewaard zijn gebleven. *  (Van 1874 tot 1878 werd dit beheer gevoerd door een niet met name genoemde administrateur). Tot 1865 bevindt zich onder de bijlagen bij elke rekening een verantwoording van S.Th. van Zuydam, notaris te Terborg, van de rekening-courant die Lodewijk van Schuylenburch bij hem had. In 1865 werd Van Zuydam als notaris opgevolgd door J.H. van Everdingen. Ook bij hem had Lodewijk sedert ongeveer 1867 een rekening-courant. Door Van Everdingen werden verkopingen en verpachtingen gehouden op het huis Schuilenburg. Het is niet onmogelijk dat hij, toen aan de administratieve werkzaamheden van Meyerink een einde kwam (c. 1875?), met de gehele administratie van de Schuilenburgse goederen werd belast. Er zijn echter geen rekeningen van een dergelijk beheer in het archief van de administratie Wisch aangetroffen.
Na de dood van Lodewijk van Schuylenburch in 1880 vererfden de Schuilenburgse goederen op zijn zoon Willem Lodewijk, die al het huis Wisch cum annexis bezat. *  Vermoedelijk is notaris G.H. van Everdingen, toen de beide goederencomplexen in het bezit van jhr. Willem Lodewijk kwamen, voor de eigenaar de administratie van al diens Gelderse bezittingen gaan voeren. Het is niet gebleken of Van Everdingen voor die tijd al bemoeienis had met het beheer van het goederencomplex Wisch. In 1890 werd Willem Lodewijk op eigen verzoek onder curatele gesteld. *  Zijn vrouw, Frederica Augusta gravin van Limburg Stirum, werd curatrice over haar man.
Ingevolge art. 429 juncto 506 van het Burgerlijk Wetboek was zij verplicht een jaarlijkse summiere rekening uit te brengen van haar administratie over de goederen die behoorden tot de bezittingen van haar man. Formeel heeft zij aan die verplichting voldaan, maar in feite was het, aanvankelijk, notaris G.H. van Everdingen, na 1900 zijn zoon (sedert 1897 zijn opvolger als notaris) H.G. van Everdingen, die op grond van de reeds door hem gevoerde administratie de jaarlijkse summiere rekening opstelde. Na het overlijden van Willem Lodewijk op 30 september 1902 en van zijn vrouw Frederica Augusta gravin van Limburg Stirum op 18 december 1903 voerde notaris H.G. van Everdingen de administratie van de goederencomplexen Schuilenburg en Wisch t.b.v. de erven der overleden echtelieden. In zijn rekening over het boekjaar 1902/1903 komt voor het eerst de benaming "Administratie Wisch" voor. Na de boedelscheiding van 1905 die, zoals hiervoor reeds gezegd is, niet volstrekt was, bleef notaris Van Everdingen belast met het beheer van de aanvankelijk door de 4 kinderen van Willem Lodewijk en Frederica Augusta gemeenschappelijk bezeten goederen. Deze waren gelegen in de kadastrale gemeenten Ambt Doetinchem, Etten, Varsseveld en Wisch en besloegen in mei 1917 een totale oppervlakte van ruim 418 ha.. *  Na 1917 waren alleen nog Frank Lodewijk Willem en Wigbold Albert Willem de gezamenlijke eigenaars; beiden verbleven dikwijls in het buitenland. Eerstgenoemde overleed in 1943; na het overlijden van de laatste eigenaar Wigbold Albert Willem in 1945 bleef het notariskantoor Van Everdingen ten behoeve van de erven de goederen administreren. Vermoedelijk in 1950 werd de boedelscheiding geregeld (door H. de Haas van Dorssen, kandidaat-notaris bij Van Everdingen *  , zodat er een einde kwam aan de administratie Wisch.
Notaris H.G. van Everdingen werd in 1951, nadat hij ongeveer 54 jaar notaris geweest was, opgevolgd door G.E. Vos. Na zijn overlijden in 1952 *  waren de stukken betreffende de administratie Wisch op het notariskantoor te Terborg achtergelaten. In 1968 zijn ze door mr. H.G. van Everdingen, een zoon van de notaris, wonende te Amsterdam, aan het Rijksarchief overgedragen. (Enige aanvullingen volgden in 1969).
Het archief moet waarschijnlijk meer bevat hebben dan nu aanwezig is; zo ontbreekt bijvoorbeeld het pachtboek van voor 1906 en er zijn aanwijzingen dat er nog een kasboek moet zijn geweest van voor 1887. *  Bij het door de notarissen Van Everdingen zelf gevormde archief bevond zich ook een groot aantal stukken van het familiearchief Van Schuylenburch dat betrekking had op de door de notarissen beheerde goederen. Wanneer en door wie deze bescheiden aan een van hen in bewaring gegeven zijn ten behoeve van hun administratie, is niet bekend.
Zij werden in 1968 mede aan het Rijksarchief overgedragen. De notarissen hebben bovendien een groot bestanddeel van het oud-archief van de heerlijkheid Wisch onder zich gehad: dit bevond zich bij de aankoop van Wisch in 1851 door Johanna Philippina van Herzeele douairiére van Schuylenburch op het huis Wisch. Dankzij de bemiddeling van notaris H. G. van Everdingen is dit gedeelte in 1926 door F.L.W. en W.A.W. van Schuylenburch aan het Rijk geschonken *  .
3. Inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1800-1952
Auteur:
J. Rinzema, A. Houtkoop, J. den Draak
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal