Menu

De chat is beschikbaar van maandag tot en met vrijdag tussen 13:00 en 16:00 uur. Is de chat offline? Bekijk onze Veelgestelde vragen of stel uw vraag via ons contactformulier.

Uw zoekacties: Familie Van Eck

0545 Familie Van Eck

Archieftoegang

Hier vindt u de inventaris van een archieftoegang. Hierin staat beschreven welke stukken zich in dit archief bevinden. 
 
Het nummer dat voor de titel van het archief staat is het toegangsnummer van dit archief. Het nummer dat voor de beschrijving van een stuk staat is het inventarisnummer. 
  • Bij ‘Kenmerken’ vindt u algemene informatie over dit archief
  • Bij ‘Inleiding’ vindt u achtergrondinformatie over dit archief, denk hierbij aan de openbaarheid, de archiefvormer en de oorsprong en opbouw van het archief.
  • Bij ‘Inventaris’ vindt u de lijst met beschrijvingen van stukken die zich in dit archief bevinden. 

Hoe zoekt u door een archieftoegang?

Klik op de zoekbalk links bovenin en voer uw zoekterm(en) in. Klik vervolgens op ‘zoek’.
Onder ‘Gevonden archiefstukken’ verschijnen de beschrijvingen van stukken uit dit archief waar deze term in voorkomt. Om te zien in welk deel van het archief deze stukken zitten klikt u op ‘Inventaris’. Dor telkens te klikken op het woord/de woorden die vetgedrukt worden weergegeven komt u uit bij de (met geel gemarkeerde) zoektermen. 

Welke archieftoegangen heeft het Gelders Archief?

Bekijk het Archievenoverzicht  om te zien welke archieven zich in het Gelders Archief bevinden. Deze zijn niet allemaal geïnventariseerd en beschikbaar voor inzage. Als er geen inventarislijst beschikbaar is, is dit archief helaas nog niet in te zien. 
 

 

beacon
 
 
Inleiding
1. Auteursrechten en andere rechten
2. Openbaarheid en citeren
3. Archiefvormer en archief
0545 Familie Van Eck
Inleiding
3.
Archiefvormer en archief
[Door: M.J. van Lennep] Het Tiels-Arnhemse geslacht Van Eck (au lion, zoals het later naar de wapenfiguur 'een klimmende rode leeuw' vaak werd aangeduid ter onderscheiding van gelijknamige geslachten met een ander familiewapen) stamt af van Jan Stevensz van Eck, die sinds november 1539 wordt vermeld als bakker in de Weerstraat te Tiel, en waar hij in 1542 het burgerrecht verwierf en in 1557 stierf. Zijn in 1625 overleden zoon Steven Jansz van Eck, winkelier (o.a. in zeep en olie) in dezelfde straat, bracht het als buur- en kerkmeester tot de lagere ereambten ter plaatse. Van diens oudste zoon Jan, eveneens winkelier en bij zijn dood in 1624 juist een jaar stadsrentmeester, stammen takken die het op het zelfde middenstandsniveau ter plaatse tot in de achttiende eeuw volhielden en toen naar elders vertrokken.
Succesvoller was het nageslacht van de jongste zoon Lambert Stevensz van Eck (1581-1624), lakenkoper in de voorouderlijke Weerstraat, die het na eveneens kerk- en stadsrentmeester te zijn geweest, anderhalf jaar voor zijn dood tot schepen en raad bracht. Zijn zoon Johan (1601-1650), wol- en zijdelakenverkoper op de stadswal, kan als eerste regent in de familie beschouwd worden. Hij was achtereenvolgens ontvanger van de Meurse padtol (1628-1637), schepen (1630) en burgemeester van Zandwijk (1633-1640), rentmeester van de presentieheren (1634-1650), kerkmeester (1638-1639), schepen en raad van Tiel (sinds 1640) en gedeputeerde van het Nijmeegs kwartier (1641-1643). Hij kreeg in 1643 de toezegging van een admiraliteitszetel bij openvallen en in 1650 een voorlopige commissie naar de Grote Vergadering. Door zijn vrouw Margaretha Udents, een kleindochter van de brouwer Mattheus van der Steech, die jarenlang burgemeester en substituut-scholtus was geweest, werd hij de zwager van de stadssecretaris Cornelis Udents, die na theologie te zijn gaan studeren, in 1651 zijn ambt verwisselde met dat van predikant ter plaatse.
De volgende generatie leverde de eerste twee academici in de familie op, beiden jurist en respectievelijk regent te Zaltbommel en te Tiel geworden. De laatste, dr. Lambert van Eck werd in 1659 met behoud van zijn plaats in de Tielse magistraat tevens momber bij het Hof van Gelderland. Hij was in 1649 gehuwd met Gijsberta Croese van Asch, in 1631 gedoopt als dochter van een eenvoudige koordewerker, Bartel Jaspersz Croesen. Maar vijf jaren later door het massaal afsterven van haar gehele maagschap tijdens de toen woedende pestepidemie, als bemiddelde wees achtergebleven en opgevoed. Van hun vele kinderen studeerden er vier, en één van hen bracht het tot hoogleraar Romeins recht te Franeker en Utrecht. Litterair begaafd waren ook diens broeder Bartholdus (predikant te Tiel en 's-Hertogenbosch), die Latijnse gedichten maakte, en Johan (1652-1705) die in het Latijn, Frans en Nederlands schreef, o.a. in 1674 een onderdanig gesteld tractaatje ter ere van Willem III, waar hij later, als aanhanger van de nieuwe plooi, danig spijt van had. Hij was in 1678 schepen van Tiel geworden, 1681 advocaat te Arnhem, 1686 substituut-griffier van het Hof, 1689 schepen en raad te Arnhem, 1693 griffier en 1699-1701 regerend burgemeester.
De familie bleef voorlopig zowel in de Arnhemse magistraat als in het Hof (waarin ook een neef Van Eck uit Tiel raadsheer was), maar één van Johans kleinzonen, mr. Otto van Eck (1719-1781) verwierf in zijn jeugd in 1736 reeds het Tielse burgerrecht, vestigde er zich na zijn promotie in 1740 en werd er o.a. ontvanger-generaal en adjunct-secretaris (beide in 1749) en secretaris (1759). Voor het richterambt, waartoe de magistraat hem in 1764 de stadsstem had gegeven, bedankte hij wegens het felle verzet van de ridderschap, die het als een voor haar gereserveerd ambt beschouwde. In 1750 was hij de schoonzoon geworden van de machtige Tielse burgemeester J.N. van den Steen.
Zijn kinderen zwierven ook weer uit. De oudste zoon Jacob Nicolaas, begon zijn loopbaan in 1775 als adjunct-secretaris van Tiel, maar reeds in 1777 kwam hij in de raad te Arnhem, waar hij zijn nogal gevarieerde loopbaan in 1815 bekroonde met de benoeming tot burgemeester. Door het huwelijk met zijn achternicht M.G. Engelen beërfde hij in 1791 de tot het uitsterven der familie in zijn nageslacht gebleven buitenplaats Mariëndaal te Oosterbeek. De tweede zoon uit het huwelijk Van Eck-van den Steen, Lambert Engelbert genaamd, werd in 1777 advocaat in Den Haag, in 1783 e.o. en in 1789 ordinaris raadsheer in het Hof van Holland aldaar. In 1778 huwde hij met zijn achternicht C.A. (Lotje) Vockestaert, met wier zuster Fransje later zijn Leidse intimus Pieter Paulus zou huwen. Met deze was hij patriot geworden, en met hem zou hij in 1788 naar België en Frankrijk reizen om de situatie der gevluchte landgenoten te bezien en de mogelijkheden tot herstel van het bondgenootschap met de Franse regering te bespreken. En tenslotte zou hij met hem in 1795 een politieke carrière beginnen, die beiden in de Nationale Vergadering bracht, en hem (na Paulus' ontijdige dood) in 1798 als federalist en moderaat in het Huis ten Bosch, vanwaar hij in hetzelfde jaar als raadsheer in het Hof van Holland zijn rechterlijke loopbaan voortzette. Vijf jaar later overleed hij op zijn Rijswijkse buiten De Ruit, dat na de dood van zijn weduwe (1824) verkocht werd.
Een der dochters huwde haar volle neef mr. C.C. van Lidth de Jeude, na de scheiding zijner ouders met zijn moeder in huis gekomen bij zijn oom J.N. van Eck te Arnhem en hun zoon O.C.A. van Lidth de Jeude trouwde met één der beide kleindochters Van Eck van L.E. van Eck. Tenslotte kozen drie kinderen uit laatstgenoemd huwelijk zich echtgenoten uit het huwelijk Von Weiler van Poelwijk-Van Eck, wier moeder een kleindochter was van hun overoudoom J.N. van Eck.
Deze met opzet zo uitvoerig opgehaalde beperking in de huwelijkskeuze bij de Lidthen en Ecken veroorzaakte het behoud van een belangrijk deel der archieven. Bij de bewerking der van de familie Van Lidth de Jeude afkomstige archieven werden uitsluitend de stukken betreffende de door vererving in deze familie overgegane goederen der geslachten Van Eck en Van den Steen in het Van Lidth de Jeude-archief beschreven, en het overige als aparte fondsen. De kern hiervan bestond in dit geval uit de archieven van mr. L.E. van Eck en diens tak en dat - inclusief het ambtsarchief - van zijn broer A.H. van Eck, die in 1813 als ontvanger-generaal (en daarin opvolger van zijn vader) failleerde en wiens papieren nadien bij zijn zwager C.C. van Lidth de Jeude gedeponeerd schijnen te zijn. Dit alles geraakte in de negentiende en twintigste eeuw door vererving in verschillende handen, maar kon ter plaatsing in het voormalig Rijksarchief te Arnhem weer worden samengevoegd. Vervreemd waren de convoluten met dissertaties van familieleden, verzameld door O.C. van Eck, en de serie ten behoeve en op kosten van A.H. van Eck voor diens ontvangerskantoor afgeschreven landdags- en kwartiersrecessen, die later deel gingen uitmaken van het Oud-Archief der gemeente Tiel, en wellicht bij de ontruiming van het huis op het Hoogeinde in 1913 zijn geschonken.
Minder fortuinlijk was het lot der bij de oudste tak te Arnhem of op Mariëndaal verbleven archieven. Een eind achttiende eeuw nog als familiebezit gesignaleerde pak brieven van o.a. diens beroemde leerling Bijnkershoek aan Cornelis van Eck bleek in 1869 deel uit te maken van de toen geveilde handschriftencollectie van de Rotterdamse verzamelaar mr. P.G.J. Hoog van ter Aar. Ondanks de splitsing in kleine kavels per afzender bleef de verzameling gelukkig bijeen doordat de Utrechtse universiteitsbibliotheek alles aankocht. Hoe Hoog de brieven verwierf heeft de inventarisator Van Lennep niet kunnen ontdekken.
Daar hij ook ook in het bezit was van vrij veel handschriften uit de acht jaar tevoren geveilde bibliotheek van mr. Gerard van Hasselt, is het mogelijk dat Van Hasselt, die door zijn vrouw A.M.J. van den Steen een aangehuwde neef van de Ecken was, de vorige bezitter geweest is, maar de catalogus van diens door Nijhoff georganiseerde veiling in december 1861 geeft helaas geen uitsluitsel over de telkens als losse bijlage aan 's mans nagelaten codices toegevoegde brieven.
Tot Hoogs nalatenschap behoorden evenwel ook thans in zijn handschriftencollectie op het Rotterdams gemeentearchief opgenomen stukken uit de nalatenschap van Van Eck's zwager Pieter Paulus, die vererfd waren op Van Eck's vrouw C.A. van Eck-Vockestaert, zodat Van Lennep vreesde dat deze als weduwe bezweken is voor Hoogs aandrang om hem een en ander af te staan. Wat uiteindelijk na het verwijderen van alle correspondentie en overige persoonlijke stukken in het op Mariëndaal verbleven archiefgedeelte resteerde, behalve de compleet bewaarde bibliotheek van familiegeschriften van vermogensrechtelijke aard, waar de notariële functie der latere Ecken wel debet aan zal zijn. Een trommel met stukken betreffende de buitendijkse weilanden bij Mariëndaal bleek daar later nog van afgedwaald te zijn. Door bemiddeling van de toenmalige provinciaal inspecteur Schimmelpenninck van der Oije werd dit fragment in 1977 ter bewaargeving verworven van jhr. mr. J.W. de Beaufort te Ruurlo (later Barchem), die over de wijze waarop de trommel in het bezit was gekomen van zijn vader jhr. mr. W.H. de Beaufort te Maarn geen zekerheid kon verschaffen. Voordien, in 1977, had mevrouw A.H.C. van Alfen-de Beaufort de overige bescheiden reeds in bewaring gegeven. Deze waren na het overlijden van haar laatste oudtante Van Eck in 1936 op haar vader jhr. mr. P.P. de Beaufort vererfd.
Tenslotte werd het aantekenboek van de Zaltbommelse burgemeester dr. Johan van Eck, dat op onbekende wijze in het Rijksarchief van Gelderland was geraakt, bij de inventarisatie aan het archief toegevoegd. Hij was een broer van zijn Tielse collega dr. Lambert van Eck, maar hij had nageslacht waarin het handschrift vererfd zal zijn, al blijft onzeker wie de achtereenvolgende bezitters waren.
Een deel van het archief werd in 1948 door jhr. M.J. van Lennep in bewaring gegeven. Het ambtelijk gedeelte werd door hem en door familieleden van Van Lidth de Jeude geschonken. In 1970 ontving het voormalig Rijksarchief in Gelderland tevens stukken uit de nalatenschap van jhr. P.P. de Beaufort. Deze aanvulling is door archivaris Van Lennep in 1981 in de inventaris verwerkt. Splitsingen en samenvoegingen hebben er sindsdien toe geleid dat het archief in 2015 opnieuw moest worden bewerkt.
Zie voor het familiearchief Van Lidth de Jeude: Regionaal Archief Rivierenland, 0415 Lidth de Jeude.
4. Concordans

Kenmerken

Datering:
1577-1948
Auteur:
M.J. van Lennep; W.F.M. Ahoud
 
 
 

Contact

location Westervoortsedijk 67-D
     6827 AT Arnhem
     (parkeerplaats aan de
     Mercatorweg)

E-mail Contactformulier
Telefoon  Telefoon
calender2 Openingstijden studiezaal